16

‘Wat heb je te verliezen?’ drong Sophie aan. ‘Je weet toch honderd procent zeker dat hij de waarheid vertelt? Nou, dan zie ik niet in wat het probleem is.’

‘Het probleem is dat ik niet wil dat hij me ziet. Straks denkt hij dat ik hem niet geloof,’ stribbelde Mira tegen.

‘Daarom gaan we ook met mijn auto en daarom heb ik ook een schattig mutsje voor je meegenomen. Hier, prop je haar erin, niemand die je herkent,’ zei Sophie kalm.

‘Oké, prima,’ zei Mira na een ongemakkelijke stilte. ‘Maar je zult zien dat ik gelijk heb en dan mag je mooi je excuses aanbieden.’

Deal,’ zei Sophie met een vastberaden stem en ze liep met een tevreden blik naar haar auto.

‘Heb jij Julius nog gesproken?’ vroeg Mira en ze draaide zich met een nieuwsgierige blik naar me om.

‘Alsjeblieft jongens, niet weer hè? Jullie zijn me nu al welgeteld drie weken aan het stalken. Ik ga hem niet bellen. Nu niet, nooit niet.’

‘Maar wil je hem dan niet confronteren met die foto?’ vroeg Sophie verbaasd.

‘Ten eerste staat die foto niet meer op Hyves en ten tweede heb ik totaal geen behoefte aan nog meer leugens. Maar nu wil ik het er niet meer over hebben, het gaat prima met me, echt. Het leven gaat door, met of zonder Julius. Ik denk niet eens meer zoveel aan hem,’ loog ik met een opgewekte glimlach.

Sophie en Mira wisselden een paar seconden een veelbetekenende blik uit.

‘Oké, prima, het is jouw leven,’ zei Sophie koeltjes, ‘ik hou erover op.’

‘Mooi,’ zei ik vrolijk, maar ik zakte met een rotgevoel onderuit op de zwart lederen achterbank.

‘Zijn we er al bijna?’ vroeg ik ongeduldig en ik stak mijn hoofd nieuwsgierig naar voren.

‘Ja, het is hier om de hoek,’ zei Mira op gespannen toon. Ze begon op krampachtige wijze haar blonde haren te verstoppen in een grote, grijze muts.

‘Geef mij jouw sjaal even?’ vroeg ze gehaast.

Met een zenuwachtige blik sloeg ze mijn sjaal een paar keer om haar gezicht heen. ‘En, kun je me zo nog herkennen?’ klonk het dof en gesmoord, doordat mijn sjaal meerdere keren voor haar mond gewikkeld zat.

‘Nee, natuurlijk niet, alleen je ogen zijn nog zichtbaar,’ grinnikte ik.

‘Heb je je zonnebril bij je?’ klonk het haast onverstaanbaar.

‘In het dashboardkastje,’ giechelde Sophie.

Nerveus zette Mira een grote, zwarte zonnebril met joekels van glazen op haar neus. Het zag er werkelijk niet uit.

‘Je lijkt wel een trendy mummie,’ gierde Sophie het uit.

‘Hier is het,’ klonk het gesmoord. ‘Nummer zeventien, o ik zie zijn auto, ik zie zijn auto, die groene station daar!’ riep Mira gespannen uit.

Ietwat nerveus parkeerde Sophie haar auto aan de overkant van de weg. ‘Nou, we zullen eens zien wie er gelijk heeft,’ zei ze zacht.

We probeerden via het grote, vierkante keukenraam naar binnen te gluren. Het keukenlicht stond aan en op de achtergrond zagen we de televisie knipperen, dus er was iemand thuis.

Gespannen tuurden we naar het keukenraam.

‘Wat hopen we precies te zien?’ vroeg ik voorzichtig.

‘Zijn vrouw natuurlijk,’ zei Sophie. ‘Ze woont hier toch zogenaamd niet? Nou, we zullen eens zien.’

‘We kunnen hier de hele nacht staan, maar zijn vrouw woont hier niet, ze is hier al in geen jaren geweest,’ klonk het stellig, maar dof, vanachter mijn sjaal.

‘Beweert hij,’ mompelde Sophie.

‘Jongens, ze woont al sinds 2004 in een ander huis, ze woont niet eens meer in dezelfde stad.’

‘En eh, wie is die vrouw in de keuken dan?’ vroeg ik behoedzaam en ik drukte mijn neus tegen het achterraam aan om het beter te kunnen zien.

‘Dat is zijn vrouw, dat is zijn vrouw!’ riep Sophie triomfantelijk uit.

‘Dat is zijn vrouw helemaal niet,’ riep Mira verontwaardigd, ‘want deze vrouw staat en zijn vrouw zit in een rolstoel.’

‘Zegt hij, ja,’ zei Sophie. ‘Ze is het wel, ze lijkt echt exact op die vrouw van die foto op Hyves.’

‘Is dat zo?’ vroeg Mira met een bezorgde stem aan mij. ‘Ik kan het niet goed zien met die zonnebril op, en ze staat ook zo ver weg,’ klonk het gespannen.

‘Tja, ze lijkt er wel wat op,’ zei ik zacht.

‘Oké, wacht maar even, stelletje kippige dozen,’ zei Sophie ongeduldig en ze opende haar portier.

‘Wat ga je nou doen?’ vroeg Mira paniekerig.

Voor iemand haar kon tegenhouden, liep Sophie in snel tempo naar de voordeur en belde aan.

‘Wat gaat ze in hemelsnaam doen?’ piepte Mira. Een vrouw met blond krullend haar opende de deur. ‘O god, ze is het,’ klonk het gesmoord. ‘Dat is zijn vrouw, ze, ze staat!’ krijste Mira vol ongeloof.

Een paar minuten later kwam Sophie pissig terug naar de auto.

‘Ze zit niet in een rolstoel, ze woont wel in dat huis, ze hebben een zoontje van twee en ze is allesbehalve depressief. Maar daar zou natuurlijk op slag verandering in kunnen komen, als ze zou weten wat een ongelooflijke hufter haar man is,’ zei Sophie schamper.

‘Wat heb je gezegd? Wat heb je aan haar gevraagd?’ vroeg ik met een verbijsterde blik.

‘O, niets bijzonders, ik deed gewoon net alsof ik interesse had om in deze buurt te gaan wonen en graag wat meer wilde weten over haar huis. En toen kwam het onderwerp vanzelf op haar ideale gezinssituatie uit.’

‘Hij heeft een kind?’ riep Mira totaal verbouwereerd uit. ‘Een kind? Hij heeft gewoon keihard tegen me gelogen!’ gilde ze woedend en ze trok mijn sjaal omlaag. ‘Wat een ongelooflijke rotzak. Hoe heb ik zo stom kunnen zijn? Met zijn rolstoelverhaaltjes. Je had hem moeten zien, de tranen stonden in zijn ogen. Hij heeft me echt zwaar gebruikt!’ riep ze pisnijdig.

‘Wat ga je doen?’ vroeg ik terwijl Mira met een driftig gebaar haar sleutels uit haar tas rukte, mijn sjaal weer voor haar mond deed en haar portier keihard openduwde. Vermomd als Toetanchamon met hippe zonnebril, liep ze op Damiëns groene auto af.

‘Wat gaat ze nou doen?’ fluisterde Sophie met grote ogen.

Mira keek een paar keer angstvallig om zich heen en schuurde vervolgens keihard met haar sleutels over de glanzende lak, waardoor ze over de gehele lengte drie diepe, spuuglelijke krassen achterliet.

Met een triomfantelijke glimlach op haar gezicht rende ze weer naar ons toe.

‘Dat zal hem leren,’ zei ze kalm terwijl ze tevreden neerplofte op de bijrijderstoel. Sophie staarde haar stomverbaasd aan.

‘Holy fuck, wat is er met jou gebeurd in Australië?’ riep ik uit. ‘Zo ken ik je helemaal niet.’

‘Heb jij nou net een paar enorme krassen op zijn auto gemaakt?’ bracht Sophie grijnzend uit en ze staarde Mira met grote ogen aan.

‘Inderdaad ja,’ antwoordde Mira met een ijzige stem. ‘Ik heb die Peugeot trouwens toch altijd al een oerlelijk gevaarte gevonden.’

‘Renault, bedoel je,’ zei Sophie.

‘Nee, ik bedoel een Peugeot, met zo’n lelijk leeuwtje.’

‘Een Peugeot heeft inderdaad een leeuwtje als teken,’ zei Sophie zenuwachtig giechelend. ‘Maar die auto die jij net hebt toegetakeld, heeft toch echt geen leeuwtje.’ Met een ruk trok Mira haar zonnebril van haar hoofd af. ‘O god, het is een Renault!’ gilde ze hysterisch terwijl ze uit het zijraam keek.

‘Nou, laten we hopen dat de buurman goed verzekerd is,’ proestte ik het uit terwijl Sophie bijna de stoep op reed van het lachen.

‘Maar weet je wat dit betekent?’ vroeg Sophie toen we hoog en droog op de snelweg reden. ‘We zijn alle drie voor het eerst sinds heel, heel lang tegelijkertijd vrijgezel,’ riep ze vrolijk uit. ‘Negen uur bij mij, wijntje bij café La Vie en vervolgens losgaan in Montreux?’

‘Klinkt als een perfect plan,’ zei Mira enthousiast en ze keek me vragend aan.

‘Helemaal leuk,’ zei ik zo vrolijk mogelijk terwijl ik me verdrietiger dan ooit voelde.

‘O, ben jij het. Ik sta eigenlijk op het punt om weg te gaan,’ zei ik gehaast.

‘Ik hou het kort,’ zei Jack op een toon waardoor ik meteen wist dat het om Maud ging.

‘Nee, maakt niet uit, ik sms wel even dat ik later kom. Kom binnen, wil je wat drinken?’ vroeg ik bezorgd.

Jack keek me wat ongemakkelijk aan. ‘Ik zal maar meteen met de deur in huis vallen,’ zei hij ernstig en hij ging langzaam zitten op de bank. ‘Ik heb besloten bij Maud te blijven.’

‘Dat meen je niet!’ riep ik stomverbaasd uit. ‘Na alles wat ze je geflikt heeft?’

Volledig in shock plofte ik naast hem neer.

‘Ze is zwanger, ik kan haar nu niet in de steek laten,’ zei hij zacht en hij staarde ongemakkelijk naar de grond.

‘Je weet niet eens of het jouw kind is,’ antwoordde ik schamper. ‘Jack, alsjeblieft, ze heeft je bedrogen, ze heeft keihard tegen je gelogen, ze heeft verzwegen dat ze misschien wel zwanger is van een ander, dat kun je toch niet zomaar negeren?’

‘Ik weet als geen ander wat ze me geflikt heeft, maar de kans is groot dat het mijn kind is. Ze is hoogstwaarschijnlijk zwanger van mijn kind.’

‘Hoezo hoogstwaarschijnlijk? Die kans is naar mijn mening gewoon vijftig procent. En wat dan nog? Je kunt er toch ook voor je kind zijn zonder dat je bij Maud blijft?’

‘En dan groeit mijn kind dus op zonder vader,’ klonk het opeens somber. ‘Zoals wij. Dat kan ik niet, June. Sinds die dag dat pa van de ene op de andere dag vertrok, heb ik mezelf heilig voorgenomen dat ik mijn kinderen nooit zo in de steek zou laten. Dat ik er altijd voor ze zou zijn, altijd. En dan zou ik nu mijn kind voor de geboorte al in de kou moeten laten staan. Dat is echt geen optie.’

Ongemakkelijk keek ik Jack recht in zijn ogen aan.

‘Ik weet dat het vertrek van papa er ongelooflijk heeft ingehakt bij je,’ zei ik voorzichtig, ‘en ik begrijp dat je er voor je kind wilt zijn. Maar misschien is het jouw kind wel helemaal niet.’

‘En misschien ook wel,’ zei Jack op een zachte toon.

‘Maar wat ben je dan van plan? Blijf je bij haar totdat je de zekerheid hebt dat het jouw kind is? Je wilt toch wel zeker weten dat het jouw kind is?’

‘We gaan geen vaderschapstest laten uitvoeren,’ zei Jack voorzichtig.

‘Waarom in vredesnaam niet?’

‘Ik begrijp dat het gevoelig ligt voor jou met Julius, maar volgens Maud zijn ze maar een keer met elkaar naar bed gegaan. De kans dat het van hem is, is heel klein. Ze heeft een fout gemaakt, een grote fout, maar ik wil het graag achter me laten.’

‘Je vergeeft het haar?’ vroeg ik terwijl ik hem vol ongeloof aanstaarde.

‘Maud heeft er zoveel spijt van, ze heeft nog geen nacht goed geslapen, ze vindt het ook echt verschrikkelijk dat ze jou op die manier heeft verteld over haar en Julius. Ze wil niets liever dan nog een keer met je praten om het goed te maken.’

‘Dat kan ze dus mooi op haar buik schrijven,’ zei ik kortaf.

‘Ik hoop dat je er ooit anders over zult denken,’ zei Jack op begripvolle toon.

‘Maar je wilt toch zeker wel weten of het jouw kind is dat jij straks gaat opvoeden?’

‘Ik wil niet dat het kind de dupe wordt van deze situatie. Ik wil het alle liefde kunnen geven die ik in me heb,’ antwoordde Jack kalm.

‘En dat kun je niet als je zou weten dat het jouw kind niet is?’ vroeg ik kritisch.

‘Misschien niet, ik weet het niet, maar ik wil het risico in ieder geval niet nemen.’

‘Dus omdat je bang bent dat je minder van het kind zult houden als je zou weten dat het jouw kind niet is, doe je maar geen test. Wat niet weet, wat niet deert?’ vroeg ik vol onbegrip.

‘Ik wil gewoon wat het beste is voor het kind.’

‘En ik wil wat het beste is voor jou, begrijp je dat?’ vroeg ik verdrietig.

‘Natuurlijk begrijp ik dat,’ antwoordde Jack.

‘Iemand die je zo heeft bedrogen, kan jou niet gelukkig maken, Jack. Denk er alsjeblieft nog over na.’

‘Kom je op de bruiloft?’ vroeg Jack, terwijl hij mijn laatste opmerking volledig negeerde.

‘Op de bruiloft?’ antwoordde ik ontzet. Ik stond geschrokken op en liep naar de keuken. ‘Ik… ik was er eigenlijk helemaal van uitgegaan dat die niet doorging,’ hakkelde ik.

‘Het gaat wel door en ik zou het echt heel fijn vinden als je zou komen.’

Het liefst had ik keihard nee geroepen en hem voor gek verklaard, maar iets hield me tegen. Mijn gedachten gingen terug naar de scheiding van mijn ouders. Aan de extreme leegte die het vertrek van mijn vader bij hem achterliet. Die intens verdrietige blik toen mijn vader, met een lullig koffertje en een vuilniszak vol kleding, ons huis zwijgend verliet. Ze waren zo hecht geweest, mijn vader en Jack: altijd samen, altijd stoeien, altijd de grootste lol. Van mijn moeder hield hij ook heel veel, maar mijn vader was zijn grootste held, op hem was hij stapelgek. Al sinds zijn geboorte was het pappie voor en pappie na en dat werd met het jaar alleen maar erger, tot die ene dag waarop mijn vader met de noorderzon vertrok en pas jaren later weer terugkwam. Het was alsof het licht bij Jack opeens uitging. Wat ik ook probeerde om het weer aan te zetten, het bleef tot mijn grote verdriet donker, aardedonker. Van knappe, spontane, sociale jongeman veranderde Jack opeens in een apathisch wezen, dat zijn dagen vulde met het steeds weer opnieuw bekijken van Star Wars. Zijn uiterlijk liet hij ernstig versloffen en mijn eens zo knappe broer was bijna onherkenbaar geworden met zijn rare pyjama-achtige truien, zijn veel te lange krullende haar en zijn enorme, dikke, vette jampotbril. Maar het was vooral zijn gedrag dat me zorgen baarde. Mensen vroegen vaak aan me wat er toch in vredesnaam aan de hand was met Jack, maar ik kon er geen antwoord op geven. Hij kon urenlang met een wezenloze blik op de bank zitten staren naar een Darth Vader-poppetje. Het was dat ik zijn borstkas op en neer zag gaan, want anders had ik echt gedacht dat hij dood was. En hij was ook dood denk ik, mijn broer was lang geleden overleden, alleen had zijn lichaam dat niet helemaal door.

Zo verstreken de jaren en net toen echt iedereen gewend was aan zijn apathische, comateuze toestand, stond Jack op van de bank, zette zijn Star Wars-video uit en liep met een vastberaden tred de voordeur uit.

Toen hij ’s avonds laat nog steeds niet thuis was, wisten mijn moeder en ik het zeker: die heeft zich voor een trein geworpen. Mijn lieve, arme broer, dood, wat afschuwelijk. Maar terwijl de tranen over mijn wangen stroomden en mijn moeder, praktisch als altijd, de papieren van de uitvaartverzekering al aan het zoeken was, ging opeens met een zwiep de voordeur open. Daar stond hij, Jack. Ik moest echt tien keer kijken voor ik hem herkende. Zijn veel te lange pluizige haar had hij ingeruild voor een trendy new hairdo en hij droeg kleren waar Maik ziekelijk jaloers op zou zijn, maar het zijn vooral zijn stralende, helderbruine ogen vol levenslust, die me het meest zijn bijgebleven. Geen idee wat deze verandering teweeg had gebracht, we hebben het er eigenlijk nooit meer over gehad. Maar eerlijk gezegd kon het me ook niets schelen: ik was alleen maar zielsgelukkig dat ik mijn broer weer terug had.

Zuchtend staarde ik naar mijn glaasje water. Ik wilde niets liever dan hem beschermen, maar hij wilde zijn kind beschermen. Tegen elke prijs, zelfs als dat zou betekenen dat hij heel zijn leven lang samen met dat ellendige wijf het kind van een ander zou opvoeden. Niet zomaar een ander, nee, misschien wel van Julius.

De gedachte alleen al maakte me kotsmisselijk. Hoe kon ik met die rampzalige wetenschap in godsnaam op hun huwelijk komen, dat kon niet, dat was onmogelijk.

‘En kom je?’ klonk het zacht en terneergeslagen vanuit de woonkamer. Langzaam liep ik de woonkamer in. Jack stond op en keek me verwachtingsvol aan. Hij zag er intens vermoeid uit, zijn ogen waren dof en zijn hele uitstraling was somber en afgemat.

‘Alsjeblieft?’ zei Jack bijna op fluistertoon en hij keek me bijna smekend aan.

‘Ik… Ik… Natuurlijk kom ik op de bruiloft, ik ben tenslotte je getuige en er moet toch iemand zijn die ervoor zorgt dat jouw das recht zit,’ zei ik zo opgewekt mogelijk en ik trok met gespeelde vrolijkheid zijn das recht.

Glimlachend keek Jack me aan.

‘Ik wist dat ik op je kon rekenen,’ zei hij opgelucht en hij sloeg zijn armen om me heen. ‘Je bent echt mijn allerliefste zusje.’

‘Je hebt er maar een,’ zei ik zacht. Ik sloot mijn ogen en wilde het liefst keihard schreeuwen.