5

In Nederland betaal je voor zo’n nieuwe vagina al snel 1245 euro. Een koopje blijkbaar, gezien de lange wachtlijsten die er bij de Kleinman kliniek in Amsterdam zijn ontstaan. Of we het er nu mee eens zijn of niet, het aanmeten van een gloednieuwe designervagina is de trend van 2008.

Verbaasd las ik het artikel nog een keer. Schaamlipcorrectie? Designervagina? Hoe weet je in vredesnaam of er iets mis is met jouw schaamlippen? Er is toch niets mis met mijn vagina? Natuurlijk is er niets mis, toch?

Een tikkeltje onzeker bekeek ik een paar foto’s. Volgens mij zag die van mij er ook zo uit. Ik duwde mijn neus zowat tegen het scherm aan om het nog beter te kunnen zien en klikte op een foto om hem te vergroten. Tot mijn ergernis werd ik opeens doorgelinkt naar een of andere pornosite. Binnen een seconde was mijn scherm gevuld met druk bewegende spiernaakte mannen en vrouwen in de meest complexe standjes.

Plotseling werd ik opgeschrikt door het hysterische gezoem van mijn deurbel. Gehaast en met een betrapt gevoel klapte ik mijn laptop dicht en opende met een knalrood hoofd de voordeur.

‘Stoor ik?’ vroeg Jack, die me onderzoekend opnam.

‘Nee, nee, kom binnen, ik eh, ik was alleen wat aan het lezen. Wil je wat drinken?’

‘Straks misschien. Ik blijf ook niet lang, ik wil je even iets vertellen.’

‘Wat dan?’ vroeg ik nieuwsgierig.

Jack liep met trage passen mijn woonkamer in en ging met een afwezige blik op de bank zitten. Ik plofte naast hem neer op de bank en keek hem vragend aan.

‘Ik ga stoppen met mijn studie,’ klonk het na een tijdje ongemakkelijk.

‘Je gaat wat? Waarom in hemelsnaam? Toch zeker niet omdat Maud zwanger is?’

Jack was al jaren bezig met zijn studie geneeskunde. Zijn tijdelijke winterslaap had tot flink wat studievertraging en een enorme studieschuld geleid, maar het einde was eindelijk een klein beetje in zicht. Zolang ik me kon herinneren wilde Jack arts worden, mensenlevens redden. Dit was echt zijn droom en opeens, out of the blue, gaf hij die droom op.

‘Nou, eigenlijk wel. Ik moet een baan hebben,’ zei Jack op vastberaden toon en hij vermeed mijn kritische blik.

‘Je hebt toch een baan?’

‘Nee, ik bedoel een echte baan, een fulltime baan. Het gaat allemaal veel meer geld kosten dan ik dacht en ik red het gewoon niet met het salaris dat ik nu heb.’

‘Maar Maud werkt toch ook? Ik begrijp het niet. Je bent echt bijna klaar, je kunt toch ook spullen op Marktplaats kopen? Of ik vraag aan Laurianne of zij nog dingen voor jullie heeft.’

‘Maud wil dat liever niet.’

‘Wat wil ze niet?’

‘Tweedehands spullen. Het is ons eerste kind samen en ze wil alleen maar het allerbeste voor hem.’

‘Dat meen je niet? Alsof de baby merkt in wat voor wieg hij ligt, wat een onzin zeg,’ zei ik fel. ‘Nee, mammie, ik ben drie weken oud en ik wil alleen maar Mexx en Vingino, ik wil geen boxpakje van de Prenatal en mijn meubels moeten helemaal nieuw zijn, ik vind het vies als ze van een ander baby’tje geweest zijn.’

‘June, probeer het nou te begrijpen,’ zei Jack op geduldige toon en hij keek me recht in mijn ogen aan. ‘Het doet echt wat met je, zo’n zwangerschap. Zo’n levend wezentje dat in je groeit. Maud heeft al echt een band met de baby, ze praat tegen hem, ze zingt voor hem.’ Zijn stem klonk opeens warm en zacht. ‘Het is toch logisch dat ze alleen het beste voor hem wil. Dat zou jij ook willen. Dat kun jij je nu nog niet voorstellen, maar als jij straks zwanger bent, dan zul je zien dat je er precies hetzelfde over denkt.’

‘En het beste is dat jij je studie opgeeft,’ merkte ik schamper op.

‘Ja, dat is voor nu echt het beste,’ bracht Jack met een zucht uit. ‘En het is toch niet voor eeuwig, ik kan het later weer oppikken.’

‘Je weet best dat als je nu stopt, je voor altijd stopt,’ antwoordde ik op een geïrriteerd toontje.

‘Misschien wel ja, maar ik moet mijn verantwoordelijkheid nemen,’ zei Jack stellig.

‘Toch snap ik het niet, hoeveel geld heb je dan nodig? Bij de H&M hebben ze enorm schattige babykleding en die is helemaal niet duur.’

‘Het gaat niet alleen om de kleding, we hebben ook een ander huis nodig.’

‘Een ander huis? Hè? Maar je woont er net!’ sputterde ik vol onbegrip tegen.

‘Ja, dat weet ik, maar de kleine moet natuurlijk wel een eigen kamer hebben.’

‘Wacht even, ik begrijp het niet. Je hébt toch een extra kamer?’

‘Nou, niet meer eigenlijk. Van die kamer hebben we vorige maand een inloopkast gemaakt.’

‘Een inloopkast, juist ja,’ herhaalde ik, terwijl ik vol onbegrip met mijn ogen rolde.

In gedachten verzonken stond ik op en liep naar de koelkast. Jack stoppen met zijn studie? Daar kreeg hij gegarandeerd spijt van.

Met trage passen kwam Jack naast me staan in de keuken. ‘Nou zusje, wat denk je, sta je achter me?’ vroeg hij met een zachte stem.

Natuurlijk sta ik niet achter dit belachelijke plan, dacht ik chagrijnig. Ik richtte mijn blik op Jack, die met een verwachtingsvolle blik terugstaarde. Hij zag er moe uit en zijn gelaat was bleek. Het leek alsof hij flink wat kilootjes was afgevallen.

‘Nou?’ klonk het nogmaals en hij wierp me een innemende blik toe.

Ik beet op mijn lip en toverde met zeer veel moeite een glimlach op mijn gezicht.

‘Natuurlijk sta ik achter je, gekkie,’ loog ik en ik wierp hem een colaatje toe.

‘Ik had ook niet anders verwacht,’ antwoordde Jack tevreden en hij liep opgewekt terug naar de woonkamer.

‘Is het te vroeg voor een wijntje?’ mompelde ik nors. Ik struinde mijn koelkast af naar iets wat alcohol bevatte.

Mijn zoektocht in de keuken werd abrupt verstoord door een oorverdovend gehijg en gekreun dat uit de woonkamer kwam. Met knalrode wangen trok ik mijn hoofd terug uit de koelkast en rende gehaast naar binnen.

‘Wat een eh… interessante sites bekijk jij,’ zei Jack grinnikend, terwijl hij vol interesse naar mijn laptop staarde.

Een spiernaakt stelletje dat zich aan het gegil te horen prima vermaakte, bewoog heftig heen en weer op mijn scherm.

‘Nee hè, heb ik nou weer een virus?’ riep ik vol afschuw uit. ‘Dat gebeurt me nu de hele tijd.’ Met een kop als een boei sloot ik mijn laptop af.

‘Typisch,’ zei Jack glimlachend, ‘daar heb ik nou nooit last van.’

‘Wacht even,’ zei Sophie met een wezenloze blik, ‘dus omdat die trut te lui is om zelf te gaan, moet ik om tien uur ’s ochtends mee naar een of andere bruidszaak om haar jurk op te halen. Het moet toch niet gekker worden.’ Ze gaapte overdreven en tikte even ongeduldig met haar vingers op het stuur.

‘Nou ja, ze voelt zich volgens mij echt niet lekker, hoor. Ze is ook al in geen weken gaan werken,’ sputterde ik tegen.

Sophie snoof. ‘Nou, ik weet het niet, hoor. Ik vertrouw het voor geen cent. Volgens mij bevalt het haar wel erg goed, die prinsessenrol.’

‘Nee, ze voelt zich echt beroerd,’ probeerde ik nogmaals. ‘Ze is echt de hele tijd chagrijnig, er komt geen vriendelijk woord meer uit en als ik haar spreek, kan ze werkelijk alleen maar zeuren over allerlei kwaaltjes.’

Sophie proestte het uit. ‘Nou, zo doet ze toch altijd, dat klinkt mij als de oude vertrouwde Maud in de oren. Die hoeft echt niet zwanger te zijn om aan bovenstaande criteria te voldoen,’ grinnikte Sophie. ‘Ik vind het echt zo zielig voor je. Maud wordt gewoon je schoonzus, wat een ellende. En dan ben je ook nog getuige, arme jij. Maar goed, nu begrijp ik eigenlijk nog steeds niet waarom ik per se mee moet, je had toch ook zelf kunnen gaan?’ vroeg Sophie op bedenkelijke toon en ze keek me met een norse blik aan.

‘Ja, dat is zo,’ zei ik wat beschaamd. ‘Maar het lijkt me gewoon zo gezellig om samen te gaan, kunnen we lekker uitgebreid jurken bekijken, leuk toch?’

Sophie zuchtte diep en kreeg een glimlach op haar gezicht. ‘June, wat ben jij toch een onverbeterlijke romanticus. Word ik gewoon belachelijk vroeg uit mijn warme nest gelicht omdat ze samen trouwjurken wil gaan bekijken, het is toch niet te geloven,’ zei Sophie met haar bekende theatrale stem.

‘En wat voor jurk wil dat kind dan precies? Zeker de duurste?’ vroeg Sophie met een grimmig gezicht.

‘Ik heb geen idee, ik heb een soort bonnetje met een nummer erop,’ antwoordde ik en ik liet haar een geel bonnetje zien.

‘Een nummer?’ herhaalde Sophie op twijfelachtige toon en ze bekeek het bonnetje vluchtig.

‘Ja, ik weet het ook niet precies hoor. O, parkeer hier maar joh, dan lopen we het laatste stukje wel.’

‘O, parkeer hier maar joh,’ herhaalde Sophie zogenaamd geïrriteerd. ‘Wanneer ga jij nu eindelijk weer eens afrijden, dan kun jij voor taxi spelen.’

Met een dramatisch gebaar sloeg ik mijn handen voor mijn gezicht. ‘Daar wil ik het echt niet over hebben nu. We moeten een beetje opschieten, want we moeten er exact om halfelf zijn.’

‘Van wie moet dat?’ vroeg Sophie geërgerd. ‘Wat maakt het nou uit of je die hoogstwaarschijnlijk wanstaltige jurk om halfelf ophaalt of om elf uur. Dat gewaad loopt niet weg.’

Kletsend liepen we de lange winkelstraat door. ‘Ik moet zo ook echt nog even nieuwe laarzen kopen,’ zei Sophie.

‘Je hebt net gisteren nieuwe laarzen gekocht,’ grinnikte ik.

‘Ja, maar op dat paar ben ik al weer uitgekeken,’ giechelde ze.

Zonder inmenging van haar moeder, zou Sophie al lang en breed een zware shopaholic geweest zijn. Haar moeder was een van de liefste, meest zorgzame vrouwen die ik kende, maar als het moest kon ze ongelooflijk streng zijn. Het grootste gedeelte van het jaar was zij de enige ouder die zich om Sophie bekommerde, haar vader zat dan namelijk voor zijn werk in China. Geen idee wat hij precies deed, maar het geld stroomde met bakken tegelijk binnen.

Uit schuldgevoel werd Sophie tot op het bot verwend door haar vader. Na elke reis kwam hij standaard terug met twee loodzware, chique koffers. Eén koffer bevatte zijn eigen, ietwat verkreukelde garderobe, maar zijn tweede koffer, die overigens een stuk groter was dan de eerste, was volledig gevuld met de meest fabuleuze jurkjes, rokjes, broeken, tassen, riemen en schoenen die een vrouw zich maar kon wensen. Elk artikel was zorgvuldig geselecteerd door zijn persoonlijk assistent en de gehele kofferinhoud was bestemd voor maar één persoon: Sophie.

Helaas voor Sophie kwam haar vader maar twee keer per jaar terug van zijn reis, maar dit compenseerde hij door zijn immer gevulde creditcards te allen tijde beschikbaar te stellen. Sophie zou maandelijks half Nederland leegkopen als er niet een klein, nietig, pietepeuterig obstakel zou zijn: haar moeder. Geboren in een groot gezin, waarin maar liefst negen monden gevoed moesten worden, was haar moeder allesbehalve verwend en stonden haar opvoedingsprincipes haaks op die van haar man. Haar ouders waren dan ook in een continue machtsstrijd verwikkeld, waarbij wanhopig gezocht werd naar een middenweg, die ze eigenlijk nooit vonden. Dit hield concreet in dat ze van de één alles mocht en kreeg en van de ander alles weer moest terugbrengen naar de winkel, behalve als haar moeder in een goede bui was of haar vader haar stiekem iets toeschoof.

Om haar moeder zo gunstig mogelijk te stemmen had Sophie een bijbaantje in de horeca genomen. Dat ze inmiddels bij haar vijfde werkgever was aanbeland, doordat ze altijd en eeuwig te laat kwam, had ze wijselijk verzwegen. De tactische zet van Sophie miste zijn doel overigens niet: sinds ze werkte voor haar centen, was haar moeder toegeeflijker dan ooit en dus was Sophie negen van de tien keer gekleed in outfits waar menig vrouw een moord voor zou doen.

We werden verrast door de buitengewone drukte en enorme herrie die ons tegemoet kwam. ‘Wat een pokkenlawaai,’ zei Sophie, charmant als altijd. ‘Is er een of andere gare optocht bezig of zo? En wat doen al die mensen hier op straat, het is nog niet eens halfelf!’

Met een vragende blik in mijn ogen haalde ik mijn schouders op.

‘Waar zit die zaak eigenlijk precies?’ vroeg Sophie.

‘Hier om de hoek, bij het Koningsplein,’ zei ik vrolijk en ik begon me al te verheugen op al die mooie bruidsjurken.

Sophie stak zuchtend een sigaretje op. We liepen zwijgend de hoek om en werden tot onze verbazing begroet door honderden hysterische, uitbundige en uitgelaten vrouwen. Overal waar we keken, zagen we vrouwspersonen, jong, oud, dik, dun, spuuglelijk en bloedmooi. Verwonderd keken we naar de commotie om ons heen.

‘Tjezus, wat doen al die vrouwen hier?’ riep ik verbaasd uit, terwijl ik mijn ogen uitkeek.

‘Hé,’ gilde Sophie opeens, ‘ze hebben allemaal zo’n geel bonnetje, net als jij.’ Ze had gelijk, alle vrouwen hadden zo’n geel bonnetje in hun hand, sommigen zelfs twee of meer.

‘Dames en heren, mag ik even uw attentie. Om kwart voor elf zullen wij onze deuren openen. We verzoeken u vriendelijk in een rustig tempo naar binnen te gaan en niet te dringen. Het is uiteraard toegestaan de jurken te passen, maar alleen één jurk per keer. Alle jurken zijn voorzien van een etiket met nummer, deze zijn aan de voorzijde van de jurk bevestigd. We verzoeken u vriendelijk deze etiketten te laten zitten en de jurken weer op dezelfde plaats terug te hangen als waar u ze vandaan hebt gehaald. Onze medewerkers zullen u waar nodig ondersteunen. We wensen u een plezierige tijd toe in onze winkel en zien u graag nog een keer terug.’

‘Zijn al die vrouwen nu hier voor een trouwjurk?’ vroeg ik met stomheid geslagen.

‘Wacht even,’ zei Sophie en ze stapte op een groepje vrouwen af. Na een minuut of vijf kwam ze weer terug. Haar blik was onrustig. ‘Oké, het zit zo,’ zei ze met een wat gehaaste stem. ‘Blijkbaar is dit dé sale van het jaar en van elke jurk is er maar één exemplaar. Elk bonnetje correspondeert met een etiket op een jurk, dus het zou heel goed kunnen dat er nog honderd andere vrouwen op de jurk van Maud azen.’

‘Maar hoe komt iedereen dan aan zo’n bonnetje?’ vroeg ik uit het veld geslagen.

‘Die kreeg je thuisgestuurd, nadat je had aangegeven in welke jurk je geïnteresseerd was,’ zei Sophie kortaf.

‘O, maar dan kunnen we dus helemaal niet gezellig naar jurken kijken,’ zei ik teleurgesteld, ‘en de kans dat we de jurk van Maud weten te bemachtigen is ook bijzonder klein.’

Gedesillusioneerd keek ik nog eens om me heen. De sfeer werd al wat grimmiger. De een na de ander keek zenuwachtig op zijn horloge en ik hoorde nerveus geklets om me heen.

‘Zullen we anders maar weer gaan?’ vroeg ik, nog altijd teleurgesteld dat mijn dagje trouwjurken kijken in rook opging.

‘Gaan?’ vroeg Sophie op een toon alsof ze water zag branden. ‘Ben je gek geworden of zo?’ Met een vastberaden blik griste ze het bonnetje uit mijn handen. ‘Wij gaan die jurk bemachtigen, wat denk jij nou?’ Ze kreeg een gevaarlijke glans in haar ogen en als een tijger die zijn prooi observeerde, loerde ze in de rondte. ‘Ja,’ zei ze op een doordringende toon, ‘ik ben niet voor niets zo vroeg mijn bed uit gegaan. En je weet het, ik ben echt dól op wedstrijden.’

En dat was een waarheid als een koe. Zolang ik Sophie kende, wilde ze altijd en overal zegevieren. Tijdens de gymles, terwijl iedereen zich probeerde te drukken met smoesjes als ‘ik ben ongesteld, mees, en ik kan echt niet gymmen vandaag’, stond Sophie als eerste, met een gezicht alsof ze klaar was om te sterven, buiten op het grasveld. De term ‘vriendschappelijk potje’ kwam eenvoudigweg niet in haar vocabulaire voor. Bij de onderlinge teamverdelingen werd ze dan ook steevast als allereerste gekozen, omdat niemand haar als tegenstander wilde en…

Door een enorme ruk werd ik ruw in mijn herinneringen gestoord. Sophie trok me mee alsof haar leven ervan afhing en gilde zo hard als ze kon: ‘Personeel, personeel, opzij, opzij, personeel!’ Na een worsteling door een menigte waar geen einde aan leek te komen, waarbij Sophie links en rechts wat porren en douwen uitdeelde, stonden we helemaal vooraan bij de ingang. ‘Zo,’ zei Sophie tevreden, terwijl ze even naar binnen gluurde. Holy fuck,’ klonk het vervolgens, ‘moet je al die jurken zien.’

Nieuwsgierig tuurde ik naar binnen en ik kon mijn ogen werkelijk niet geloven.

‘Waar is dat bonnetje, wat is het nummer?’ vroeg Sophie gehaast. ‘We moeten een strijdplan bedenken.’ Met een grimmig gezicht trok ze haar jas uit.

‘Wat doe je, het is drie graden onder nul!’ riep ik verbaasd uit.

‘Ik heb bewegingsvrijheid nodig,’ zei Sophie op gespannen toon, terwijl ze haar mouwen opstroopte en haar blik van loerende tijger veranderde in die van een gestoorde, uitgehongerde hyena.

‘Soph, het gaat hier wel om een jurk van Maud, hè,’ zei ik met de nadruk op Maud. Maar het maakte Sophie op dit moment even geen ruk uit voor wie de jurk bestemd was, als zij hem maar zou bemachtigen.

‘Oké, jij neemt de linkerhelft voor je rekening. Zie je die rode pilaar? Tot daar loopt jouw gebied. Ik begin rechts en pak ook het achterste deel mee, want ik ben sneller dan jij. Mijn gebied loopt van die vuilnisbak tot die kartonnen doos die daar staat. Mocht je het object veroverd hebben, dan keer je terug naar de basis.’

‘En onze basis is…?’ vroeg ik, terwijl ik stikte van het lachen.

‘Onze basis is die houten tafel in de hoek,’ zei Sophie en ze keek me nijdig aan.

‘Oké, sorry, sorry,’ zei ik en ik probeerde uit alle macht mijn lach in te houden. ‘Onze basis is de houten tafel, begrepen.’

‘Let op, daar gaan we,’ riep Sophie opeens gespannen uit en ze wees met haar hoofd naar een medewerker die de deur begon open te maken. Het werd rumoerig achter ons en een paar dikke vrouwen begonnen wat te duwen.

‘Oké, here we go, here we go,’ zei Sophie en ze streek strijdlustig met haar tong over haar lippen. De medewerker kreeg niet eens de kans om de deur fatsoenlijk te openen, want Sophie duwde hem al half omver en rende als een militant jachtluipaard de zaak in. Een paar seconden later probeerde ik Sophie zo vlug mogelijk achterna te rennen, maar er werd van alle kanten ruw aan me getrokken en ik voelde overal uitgestoken handen en schoppende benen. Voor ik goed en wel doorhad wat er gebeurde, lag ik uitgestrekt op de grond met een mens van minstens tachtig kilo boven op me.

‘June,’ hoorde ik een hysterische Sophie gillen, ‘June, gooi die dikke, vette taart van je af en bezet de linkerflank.’

Het duurde nog zeker vijf minuten eer de dikke, vette taart, zoals Sophie dat zo gracieus omschreef, weer omhoog geklauterd was. Gehaast keek ik om me heen, maar er was geen spoor meer te bekennen van Sophie. Overal om me heen renden vrouwen als een kip zonder kop door de zaak. Rekken vielen om, jurken lagen op de grond, het lawaai was overweldigend en er was werkelijk geen beginnen aan. Uit alle macht probeerde ik de etiketten te bekijken, maar steeds als ik het bijbehorende nummer bijna in zicht kreeg, werd de jurk hardhandig voor mijn neus weggetrokken.

Opeens hoorde ik een laag grommend geluid naast me. ‘Laat los, zeg ik je,’ gromde Sophie met een angstaanjagende, dierlijke blik. Ze trok uit alle macht aan een jurk, die aan het andere uiteinde werd vastgeklemd door een tenger meisje met een benauwde uitdrukking op haar gezicht.

‘Laat maar los, Marietje,’ zei haar moeder met een bezorgde stem en bange ogen. ‘Ze is in staat om je ervoor af te slachten.’ Met een dodelijk ongeruste blik trok ze haar dochter zo ver mogelijk bij Sophie vandaan, die hen met een laatste grom en ontblote tanden nog even de stuipen op het lijf joeg. ‘Victorie!’ gilde ze vervolgens met een triomfantelijke grijns op haar gezicht en ze wierp me de jurk met een nonchalante blik toe. ‘Zo, nu een welverdiend sigaretje.’ En met een doodnormale blik en een bijna sierlijke tred liep ze fluitend richting uitgang.

Werkelijk huilend van het lachen baande ik me een weg naar de kassa’s. Er stond een ellenlange rij en ik sloot proestend aan achter een zeer knap, blond meisje, met geweldige laarzen en een fabuleuze, zachtroze jas.

Ik knipperde even met mijn ogen. Dit kon gewoon niet waar zijn. Ik kon werkelijk niet geloven wie er voor me stond. ‘Mier? Wat doe jij in vredesnaam hier?’ riep ik hysterisch. ‘Sophie, Sophie, kom hier, Mira is terug!’