DE THUISKOMST
Toen meneer en mevrouw Fenton Hardy een week later onverwachts
naar huis terugkwamen, hoorden ze bijna onmiddellijk, dat hun
jongens tijdens hun afwezigheid een mysterie hadden opgelost. De
taxichauffeur, die hen van het station naar huis bracht, vertelde
het aan ze.
'Goedemiddag, mevrouw Hardy, ' zei hij. 'Goedemiddag, meneer Hardy.
Het is te zien, dat u met vakantie bent geweest. '
'Ja, het was heel prettig, ' zei de detective. 'Hoe is het in
Bayport gegaan tijdens onze afwezigheid?'
'Zoals gewoonlijk, ' antwoordde de chauffeur. 'Natuurlijk hebben de
Hardy's weer voor de nodige afwisseling gezorgd. '
Meneer en mevrouw Hardy keken elkaar bezorgd aan.
'Wat hebben ze nu weer uitgehaald?' vroeg mevrouw Hardy een beetje
angstig.
'Ze hebben hun reputatie eer aangedaan door weer een mysterie op te
lossen, ' zei de chauffeur grijnzend. 'De kranten hebben er vol van
gestaan. '
Fenton Hardy grinnikte.
'Ze zijn onverbeterlijk, ' zei hij. 'Ik kan geen week weggaan of ze
zetten zelf een detectivebureautje op. '
Toen de taxi voor hun woning stopte, zagen meneer en mevrouw Hardy
hun zoons met tante Gertrude en een vreemdeling op de veranda
zitten.
'Vader!' riep Frank.
'Moeder!' schreeuwde Joe.
De begroeting was bijzonder hartelijk.
'Waarom heeft u ons niet gewaarschuwd, dat u naar huis zou komen?'
vroeg Frank, nadat de opwinding een beetje was gezakt. 'We wilden
jullie verrassen, ' lachte Fenton Hardy. Ze gingen naar het huis.
Tante Gertrude sloeg natuurlijk meteen aan het mopperen.
'Had ik het niet gedacht?' riep ze. 'De allereerste dag, dat ik
eens een paar kamers oversloeg met stof afnemen, komen jullie net
thuis! En toch had ik er een gevoel van, dat jullie vandaag zouden
komen. Ik zei vanmorgen bij het ontbijt nog: 'Het zou me niets
verwonderen, als ze vandaag naar huis kwamen. ' Nietwaar,
jongens?'
'Dat zei u elke morgen, ' spotte Joe.
'Joe Hardy, dat is niet waar!'
'Laat maar, ' zei Fenton Hardy. 'We zijn nu terug en — ik zou graag
aan deze heer worden voorgesteld, als het niet te veel is gevraagd.
' Hij wees naar de vreemdeling, die op de veranda zat. 'O, dat
vergat ik in de opwinding, ' zei Frank. 'Dit is meneer Dalrymple,
vader. '
'Aangenaam, meneer Hardy, ' zei de bankier, terwijl hij de hand van
de beroemde detective hartelijk drukte. 'Heel aangenaam. Ik had al
zoveel over u gehoord, dat ik een paar dagen geleden naar u toekwam
om u een mysterieuze zaak toe te vertrouwen. '
'Welnu, ' antwoordde Fenton Hardy, 'ik ben, zoals u ziet, juist
teruggekomen van mijn vakantie en ik ben gereed om weer aan de slag
te gaan. Wilt u me naar mijn werkkamer volgen?' De bankier begon te
lachen.
'Ik denk, dat ik u niets meer heb te vertellen, ' zei hij. 'De
raadsels zijn allemaal opgelost. '
Fenton Hardy keek naar zijn zoons.
'Hebben jullie mijn baantje ingepikt?'
'U had het zelf niet beter kunnen doen, meneer Hardy, ' zei de
bankier. Tante Gertrude snoof.
'Wat een onzin! Ze zaten van begin tot eind maar wat te prutsen.
Het is stom geluk, dat ze hier nog heelhuids zitten. Als ze ook
maar één keer bij mij waren komen aankloppen, zou ik ze precies
hebben gezegd —'
'Daar twijfel ik niet aan, mevrouw, ' onderbrak meneer Dalrymple
haar en hoewel hij zijn gezicht goed in bedwang hield, meende ze
toch een spoor van sarcasme op zijn gezicht te zien.
'Zou ik ze precies hebben verteld, ' herhaalde tante Gertrude met
nadruk, 'hoe ze de kwestie in de helft van de tijd hadden kunnen
oplossen. ' Frank en Joe staarden hun tante met open mond aan.
'Maar nee — ze wisten het beter, ' ging tante Gertrude verder, 'en
ze hadden geen verstandige raad nodig. Wat niet belet, dat ze de
ene blunder na de andere begingen. Een van die blunders had wel
eens de laatste kunnen zijn, want ze zaten zo hopeloos in de val,
dat ze er op eigen kracht nooit meer zouden zijn uitgekomen. Als
meneer Applegate zich niet met de zaak had beziggehouden, waren we
nu met een dubbele begrafenis bezig. '
'Wacht eens even!' zei meneer Dalrymple. 'Dat is niet helemaal
waar!'
'Wat zegt u, meneer?' vroeg tante Gertrude uitdagend. 'Niet
helemaal waar? Beschuldigt u mij ervan, dat ik niet precies de
waarheid spreek? Als dat de bedoeling is, zal ik eens een paar
dingetje vertellen. '
'Kalm aan, kalm aan, ' suste Fenton Hardy. 'Ik weet nog steeds niet
eens, waar het om gaat. Mogen mijn vrouw en ik ons even gaan
verfrissen? Dan kunnen jullie ons alles van a tot z vertellen. '
Een uurtje later werden mevrouw en meneer Hardy op de hoogte
gesteld van de gebeurtenissen, die zich in en om het Purdy-huis
hadden afgespeeld.
Frank vertelde het verhaal, maar hij werd telkens onderbroken door
tante Gertrude.
'Op dat moment hadden jullie naar mij toe moeten komen om mijn raad
te vragen. Deden jullie dat? Nee, jullie draafden als blinde dwazen
verder langs de verkeerde weg, terwijl één woordje van mij genoeg
zou zijn geweest om alles recht te zetten. '
Frank werd ook herhaaldelijk onderbroken door meneer Dalrymple, die
volhield, dat Frank veel te bescheiden was over de rol, die zijn
broer en hij hadden gespeeld.
'Dat is niet zo, ' zei hij dan. 'Je doet net of het allemaal toeval
was, maar ik weet, dat jullie er door logisch nadenken en hard
werken kwamen. '
Alles bij elkaar had meneer Hardy reden om trots te zijn. 'Jullie
schijnen alles heel keurig te hebben opgelost, ' zei hij. 'En of!'
zei meneer Dalrymple. 'Als de jongens zich niet met de zaak hadden
beziggehouden, meneer Hardy, zouden wij vermoedelijk nooit kennis
hebben gemaakt. Die gekke uitvinder zou mij hebben vermoord. '
'Samen met de jongens, ' bromde tante Gertrude. 'Meneer Applegate
was de grote man, ook al schijnt niemand dat te willen toegeven.
'
'Meneer Applegate zou zijn postzegels nooit hebben teruggevonden —
zonder de jongens, ' merkte de bankier op.
'Meneer Applegate heeft ons de beloning gegeven, die hij uitloofde
voor de vinder van zijn postzegels, vader, ' zei Joe. 'Honderd
dollar. '
'En meneer Dalrymple gaf ons tweehonderd dollar als honorarium, '
glunderde Frank.
'Veel te veel voor zulke jongens!' bitste tante Gertrude.
De jongens grijnsden breed. Ze wisten wel, dat hun tante het niet
zo boos meende. Ze was heel erg trots op haar neven al gaf ze
steeds de indruk, dat ze met het oplossen van de mysteries
hielp.
'Wat gebeurde er met Amos Wandy?' vroeg mevrouw Hard.
y Meneer Dalrymple's gezicht werd ernstig.
'Hij is dood. '
'Arme kerel, ' zei Fenton Hardy medelijdend.
'Hij overleed in het hospitaal, ' zei de bankier. 'Hij liet mij
roepen en ik bleef bij hem tot hij overleed. Hij was volkomen
helder. Hij vroeg me vergiffenis voor al de wandaden, die aan zijn
zieke brein waren ontsproten. '
'Gaf hij toe, dat hij u niets had te verwijten?'
'Ja, dat zag hij nu wel in. '
'En uw dubbelganger? Wat is er met hem gebeurd?'
'Jensen en zijn handlanger zitten in de gevangenis. Het schijnt,
dat Jensen allang door de politie werd gezocht in verband met
vroegere diefstallen van postzegels. Ik denk dat hij wel een flink
poosje zal moeten zitten. '
'Nu, ' zei mevrouw Hardy, 'ik ben blij, dat alles achter de rug is.
Ik had niet van mijn vakantie kunnen genieten, als ik had geweten,
dat mijn zoons zulke gevaren liepen. '
Frank en Joe haalden hun schouders op.
'Gevaren?' lachten ze. 'We vonden het lollig!'
'Behalve, ' zei tante Gertrude, 'toen die tijdbom voor jullie
voeten lag en de klok tikte!'