DE LAATSTE WAARSCHUWING
Hoe onwaarschijnlijk de theorie van een dubbelganger ook was,
toch konden de jongens het niet over hun hart verkrijgen aan de
oprechtheid van hun cliënt te twijfelen. Frank herinnerde zich de
woede van de bankier, toen meneer Applegate hem van de diefstal van
zijn postzegels beschuldigd had — die woede was echt geweest. Ook
had meneer Dalrymple volgehouden, dat hij Hurd Applegate nog nooit
gezien had. Nee, meneer Dalrymple zou er wel niet aan gedacht
hebben een detective in de arm te nemen, als zijn eigen geweten
niet helemaal zuiver was.
Tante Gertrude liet zich de volgende morgen niet zien aan het
ontbijt. Ze gaf er de voorkeur aan op haar kamer te blijven, tot de
bezoeker weg was.
'Wat?' vroeg ze heftig, toen de jongens haar later om een
verklaring vroegen. 'Mezelf laten zien aan een man, die me met
krulspelden gezien heeft? Nooit!'
Meneer Dalrymple en de Hardy's konden tijdens het ontbijt dan ook
vrij en ongehinderd van gedachten wisselen.
'We gaan direct naar het Purdy-huis, ' zei de bankier. 'We zullen
het huis aan een grondig onderzoek onderwerpen. Als die
dubbelganger vannacht in het huis geweest is, moet hij hier of daar
sporen hebben achtergelaten. '
'We zullen de geheime kamer ook onderzoeken, ' zei Frank. 'Er moet
een verklaring bestaan voor die doodsbedreigingen, die 'in een
gesloten kamer werden achtergelaten. '
Direct na het ontbijt begaven meneer Dalrymple en de Hardy's zich
met de wagen van de eerste naar het Purdy-huis. 'Jammer, dat het
vannacht zo hard heeft geregend, ' zei Frank tegen zijn broer. 'Op
voetsporen hoeven we niet te rekenen; die zullen wel allemaal zijn
uitgewist. '
'Laten we hopen, dat we iets in het huis vinden, ' zei Joe. De
eerste verrassing beleefden ze al, toen ze voor de inrijpoort
kwamen. Die poort had de vorige avond wijd opengestaan, maar was nu
zorgvuldig op slot gedaan.
'Zeiden jullie niet, dat de poort open was?' vroeg meneer
Dalrymple. 'Jazeker, ' zei Joe. 'De poort stond gistermiddag op een
kier en gisteravond wijd open. Ik begrijp er niets van. '
'Het betekent, dat de geheimzinnige bezoeker weggegaan is, ' gromde
meneer Dalrymple, terwijl hij uitstapte en de inrijpoort opende met
een sleutel, die aan zijn sleutelbos hing. 'Heel zorgzaam van die
kerel om de poort weer te sluiten. '
Toen ze langs de oprijlaan liepen, keken Frank en Joe scherp naar
de grond om eventuele voetsporen te vinden, maar alle sporen waren
door de hevige regen weggespoeld.
Alles was volkomen in orde. Er waren zelfs geen sporen op het
overdekte bordes. Ook de voordeur was op slot. Toen meneer
Dalrymple de deur had opengemaakt en ze naar binnen gingen, was
nergens een spoor van eventuele indringers te zien.
'Je zou denken, dat hier in geen weken bezoekers zijn geweest, '
mompelde Frank, terwijl hij om zich heen keek in de geweldige,
sombere hal.
Het was een goedgebouwd huis, zij het wat ouderwets, en de kamers
waren groot.
Meneer Dalrymple leidde de jongens beneden rond en in de woonkamer
zagen ze de grote staande klok, die ze de vorige avond ook al door
het raam hadden gezien. 'De klok loopt nog, ' zei Joe.
Meneer Dalrymple staarde sprakeloos van verbazing naar de zwaaiende
slinger van de klok.
'Hoe kan dat nu?' vroeg hij verrast.
De Hardy's keken hem vragend aan.
'Die klok!' zei de bankier. 'Ik heb die klok niet opgewonden, sinds
ik het huis gekocht heb. Het kon me doodgewoon niet schelen of hij
het nog deed of niet. Maar nu loopt hij!'
'Dat kunt u ook op rekening van de geheimzinnige bezoeker
schrijven, ' merkte Frank op.
'De klok liep gisteren ook al, toen we door dat raam naar binnen
keken, ' zei Joe. 'En ik geloof niet, dat de man, die wij naar
binnen zagen gaan, tijd had om de klok op te winden voor we voor
het raam verschenen. '
Meneer Dalrymple schudde in opperste verbazing zijn hoofd. 'Hier
gebeuren te veel geheimzinnige dingen naar mijn zin, ' mopperde
hij. 'Ik zal nu maar eens even in die geheime kamer gaan kijken.
Als deze klok bij is, kan ik binnen een paar ogenblikken de deur
van de geheime kamer openmaken. Wacht hier even op me, jongens. '
Frank en Joe keken sip. Ze hadden erop gerekend, dat ze de geheime
kamer te zien zouden krijgen. Meneer Dalrymple lachte. 'Het is niet
de bedoeling, dat jullie hier blijven, ' zei hij. 'Ik wil alleen
maar voorkomen, dat er iets met jullie gebeurt. Als alles in orde
is, kom ik jullie halen. '
Hij ging de woonkamer uit, liep door de hal en klom de brede trap
op. Even later konden de jongens hem boven horen lopen. Tik-tak!
Tik-tak! De grote antieke klok tikte traag, maar onverstoorbaar. De
jongens keken naar de zware slinger, die ritmisch heen en weer
zwaaide. 'Dat getik werkt op mijn zenuwen, ' zei Joe.
'Op de mijne ook. Dat komt, doordat het zo luid klinkt in dit
verlaten huis. '
'Hoe verder we in deze zaak doordringen, ' zei Frank, 'hoe minder
ervan te begrijpen is. Ik vraag me af wie er plezier in gehad heeft
die klok op te winden. '
'Ik zou bijna gaan denken, dat er hier een gek aan het werk is.
'
'Dan toch een heel sluwe gek, ' was Franks oordeel. Op dat ogenblik
hoorden ze meneer Dalrymple, die hen van boven af riep: 'Kom maar,
jongens! Alles schijnt piekfijn in orde te zijn. ' De jongens waren
in minder dan geen tijd de woonkamer uit en renden naar boven.
Ze troffen meneer Dalrymple aan voor een muur, die zich in niets
van de andere muren onderscheidde, tenzij dan door het tijdslot,
dat zichtbaar geworden was door het opzijschuiven van een
schilderijtje. 'Dat is slim uitgedacht!' zei Frank bewonderend.
'Het tijdslot is verborgen achter een schilderij en geen mens kan
zien, dat achter deze muur iets verborgen zit. Zelfs wij, die het
wel weten, kunnen niet zien, waar de muur eindigt en de deur
begint. '
'Het is heel goed uitgedacht, ' zei meneer Dalrymple. 'Maar toch
nog niet goed genoeg om die onbekende tegen te houden, die
doodsbedreigingen voor me achterliet. '
Ze stonden in de lange, schemerachtige gang en luisterden zwijgend
naar het eentonige tikken van de klok. De jongens meenden, dat ze
vreemde geluiden hoorden: het sluipen van voetstappen boven hun
hoofd... een gekraak in een verafgelegen deel van het huis... 'Nog
even, ' zei meneer Dalrymple kalm.
Het tijdslot bereikte het ingestelde uur en klikte. Meneer
Dalrymple draaide een knop om en stelde het mechanisme in
werking.
Opeens gleed een stuk van de muur naar buiten.
De jongens zagen voor het eerst de geheime kamer.
Het was een vreemde, erg donkere kamer. De jongens zagen van de
gang uit een schrijftafel, een paar boekenrekken, een tafeltje met
een schrijfmachine en een grote, open haard.
'Dit, ' zei de bankier, terwijl hij op een knop drukte om licht te
maken, 'is de kamer, waar Jason Purdy zijn geld kwam tellen. ' Het
licht was nog maar net aangeflitst, toen meneer Dalrymple uitriep:
'Weer een briefje!'
In het midden van de kamer zagen de jongens een wekker, die
gelijkmatig tikte; er was een briefje aan vastgemaakt. Frank ging
als eerste naar binnen en bekeek het briefje. Er stonden maar een
paar woorden op: Laatste waarschuwing: Dood terwijl de klok
tikt.
Onder de woorden waren een paar postzegels geplakt. Het waren zulke
vreemde postzegels, dat Frank wel kon raden, dat ze heel kostbaar
waren.
'Hurd Applegate's postzegels!' riep hij uit.