DE VREEMDELING

Hoewel rechercheur Smuff van alle daken verkondigde, dat het ontdekken van de schuilplaats van de gestolen buit een einde zou maken aan de activiteit van de havenschuimers en meneer Dalrymple dacht, dat dit het einde betekende van alle geheimzinnige gebeurtenissen in zijn huis, waren de Hardy's niet tevreden met deze tamme afloop van hun avontuur.
Er moest nog een verklaring worden gevonden voor de doodsbedreigingen, die in de geheime kamer waren ontdekt. Om de een of andere reden geloofden de jongens niet, dat de havenschuimers daar iets mee hadden te maken.
'Hoe dan ook, ' zei Joe, 'de dieven zijn nog op vrije voeten. We moeten ze opsporen. We moeten een oplossing vinden voor die briefjes in de geheime kamer en voor de manier, waarop ze in die kamer werden gedeponeerd. We hebben nog werk genoeg. '
'We zullen beginnen met de gecamoufleerde weg in de gaten te houden, ' zei Frank.
Ze wachtten tot het donker was geworden en gingen toen lopend op weg. Ze wilden hun wagen niet meenemen, omdat ze die op de weg zouden moeten achterlaten en hij dan misschien herkend zou worden. Ze hadden nog geen tweehonderd meter getippeld, toen ze tegen Biff Hooper en Jerry Gilroy opliepen. 'Ha, die Hardy's!' riep Biff. 'Hallo, jongens. '
'Waar gaan jullie nu nog naartoe?' vroeg Jerr.
y Frank en Joe wisten niet, wat ze moesten zeggen. Ze wilden nog steeds niet over hun vermoedens praten, ook al was iedereen nu al op de hoogte van de activiteiten, die op het terrein van het Purdy-huis hadden plaatsgevonden.
'We gaan wandelen, ' zei Frank. 'Mooi weer. '
'Goed. Ga mee een ijsje eten, ' zei Biff. 'Ik trakteer. ' Frank aarzelde.
'Het spijt me, ' zei hij, 'maar we moeten ergens naartoe. ' Biff gaf hem een por in de ribben.
'Je bent op de verkeerde weg, Frank, ' zei hij. 'Callie woont die kant op. '
'En Iola Morton woont niet bij Callie Shaw, ' merkte Jerry op. 'Waarom gaan jullie dan samen?'
'We hebben nu geen tijd voor meisjes, ' zei Joe. 'We moeten ergens heen om — om zakelijke redenen. '
Biff en Jerry schenen eindelijk door te hebben, dat de Hardy's geen prijs stelden op hun gezelschap.
'Luister nu eens, ' zei Biff. 'Wat is er de laatste dagen met jullie aan de hand? Jullie lopen rond met gezichten, alsof jullie niet tegen de verantwoordelijkheid op kunnen, die op jullie schouders is gelegd. We hebben gehoord, dat jullie erbij waren, toen de politie de gestolen spullen in het Purdy-huis ontdekte. Gaan jullie daar nu weer naartoe?'
'Wat zouden we daar nu nog gaan doen, nu de schuilplaats van de dieven toch al is leeggehaald?' vroeg Frank listig. 'Niets!' zei Biff. 'En daarom is er totaal geen reden, waarom je mijn ijsje niet zou aannemen. '
Hij greep Frank stevig bij de arm. Jerry greep Joe beet en tegen hun zin werden de Hardy's meegesleept naar een ijssalon op de hoek van de Hoofdstraat.
Geen twee minuten later kwamen Tony Prito en Phil Cohen ook naar binnen. De vier vrienden van de Hardy's waren in een uitgelaten stemming en trakteerden telkens weer. Elke keer, dat Frank en Joe zeiden, dat ze nu werkelijk moesten gaan, werden ze overschreeuwd door hun vrienden.
'Bevalt ons gezelschap jullie niet meer?' vroeg Biff verwijtend. Het was laat, voor de anderen Frank en Joe eindelijk lieten gaan en zelfs toen stonden ze er nog op de Hardy's naar huis te brengen. Frank en Joe wachtten in de schaduw van de veranda, tot hun vrienden uit het gezicht waren verdwenen.
Toen gingen ze voor de tweede keer op pad in de richting van de kustweg.
'Gelukkig, dat ze meteen weggingen, ' zei Frank. 'Kom!' Ze waren nog maar een paar honderd meter van het Purdy-huis verwijderd, toen Frank fluisterend zei: 'Kijk niet over je schouder, Joe, maar hoor jij ook voetstappen achter ons?'
'Ja. Al een minuut of vijf geleden kreeg ik het gevoel, dat we worden gevolgd. '
'Dat is ook zo. Ik keek heel toevallig over m'n schouder en ik zag iemand in de struiken langs de kant van de weg verdwijnen. ' De Hardy's bleven aan de kant van de weg staan, maar zagen niets of niemand.
'Hij is sluw, ' zei Frank. 'Hij weet, dat we hem hebben ontdekt. '
'We hebben geen gezelschap nodig, ' zei Joe.
'Nee. We zullen recht naar de inrijpoort van het Purdy-huis gaan en naar binnen stappen, alsof er niets aan de hand is. Dan zullen we ons in de struiken verstoppen voor hij bij de poort is gekomen. '
Ze zetten hun tocht voort. Frank keek snel over zijn schouder.
'We worden inderdaad gevolgd, ' zei hij. 'Maar hij is erg voorzichtig en blijft in de schaduw van de struiken. '
'Hier is de inrijpoort, ' zei Joe. 'Laat hem nu maar komen. '
De jongens stapten naar binnen, maar zodra ze uit het gezicht waren verdwenen, verstopten ze zich in de struiken naast de oprijlaan.
Ze wachtten ademloos.
Na enkele ogenblikken hoorden ze sluipende voetstappen bij de inrijpoort.
'Daar is-ie, ' fluisterde Joe.
Frank legde hem het zwijgen op met een stoot in de ribben. De gestalte aarzelde even en liep toen hard langs de oprijlaan naar het huis. Hij passeerde de Hardy's zonder ze te zien. Ze bleven zitten, tot de man uit het gezicht was verdwenen. Toen verlieten ze hun schuilplaats en gingen voorzichtig lopend op het huis toe. De toestand was nu precies omgekeerd. De achtervolger werd achtervolgd.
De Hardy's zagen hem weer aarzelen voor het huis. Toen beklom hij de trappen van het bordes om te proberen door een van de ramen naar binnen te kijken.
De Hardy's stonden achter een groep struiken.
'Denk je, dat het een van de havenschuimers is?' vroeg Joe fluisterend. 'Wacht nog even, Joe!'
Na enkele ogenblikken kwam de man weer van het bordes af en sloop naar de zijkant van het huis.
De maan scheen zo helder, dat de Hardy's de man heel even duidelijk konden zien, toen hij over een open plek liep. Tegelijk hielden ze hun adem in en tegelijk hijgden ze: 'Chet Morton!'
Wat kwam Chet Morton hier zoeken? 'Is dat misschien zijn manier om een grapje te maken?' vroeg Joe. Ze volgden hun vriend, die naar de zijkant van het huis sloop, met hun blikken.
Hij liep weer over een plek, die door het maanlicht helder verlicht werd en elke vergissing was uitgesloten. Dat was de zware, vierkante gestalte van hun schoolvriend.
'Ik snap er niets van, ' zei Frank. 'Wat komt hij hier zo laat op de avond zoeken?'
Chet ging op zijn tenen staan en keek door een raam naar binnen. Opeens sprong hij achteruit, alsof hij geschrokken was. Dan rende hij dwars de oprijlaan over naar de dichtbijgelegen struiken.
'Dat kan alleen maar betekenen, dat onze goede vriend de schrik te pakken heeft gekregen, ' zei Frank.
'Zijn eigen schuld, maar — waar schrok hij zo van?' vroeg Joe. 'Dat moeten we even bekijken. '
De Hardy's liepen dichter op het huis toe. Links hoorden ze het kraken van takken en twijgen, wat erop wees, dat Chet nog steeds op de vlucht was.
Frank en Joe beschreven een grote bocht, om langs de achterkant bij het Purdy-huis te komen. Ze zorgden er wel voor, dat ze geen plekken overstaken, die door de maan werden verlicht.
Ze wilden net op het huis toegaan, toen ze voetstappen hoorden op het pad, dat van de rivier naar de woning liep.
Ze hurkten neer achter een groep struiken en wachtten. Een man liep heel vlug in de richting van het huis. 'Zou dat Chet kunnen zijn?' fluisterde Joe.
De nieuweling was Chet Morton niet. Het was een jongeman, die ze nog nooit hadden gezien. Hij liep naar de achterkant van het Purdy-huis, alsof hij precies de weg kende. Een ogenblik later verdween hij uit het gezicht. De Hardy's hoorden een deur slaan. 'Laten we hem volgen, ' stelde Joe voor. Frank was voorzichtiger.
'Wacht even, ' zei hij. 'Smuff zei vanmiddag, dat het huis door de politie zou worden bewaakt. Misschien was het een agent in burger. '
'Daar brandt licht!'
Inderdaad! In een van de kamers verscheen een vaag lichtschijnsel, dat echter uit het gezicht verdween, toen een gordijn werd dichtgeschoven. Dan — helemaal onverwachts — klonk een onmenselijk schrille kreet. Het was dezelfde kreet, die ze ook hadden gehoord op de avond, dat ze Hurd Applegate als een dwaas hadden zien vluchten. Frank en Joe staarden elkaar aan. Wat was er nu weer gebeurd? De kreet werd gevolgd door een krakend geluid en dan door snelle voetstappen. De achterdeur werd opengerukt en iemand sprong naar buiten.
De gestalte vluchtte langs het pad naar de rivier. 'Houd hem!' schreeuwde Frank.
De Hardy's sprongen uit hun schuilplaats en renden over het gras. Ze konden de vreemdeling nog steeds zien; hij rende met grote sprongen op de rivier af.
De Hardy's liepen wat ze konden. Die vreselijke kreet klonk hun nog in de oren.
'Zou hij iemand hebben vermoord?' vroeg Joe hijgend.
De vreemdeling struikelde en viel plat op zijn buik op de grond. Nog sneller renden de Hardy's op hem toe, maar de onbekende krabbelde weer overeind en zette zijn vlucht voort.
De jongens kregen het haventje in het oog en zagen, dat er een motorboot lag gemeerd. De vluchteling sprong in de boot, gooide de touwen los en vertrok meteen.
Frank en Joe renden naar de oever van het haventje. Het maanlicht straalde helder op het naar hen toe gekeerde gezicht van de vreemdeling. Het bootje gleed het haventje uit en voer de rivier op. De onbekende rukte wild aan de slinger om de motor te starten. Frank schatte de afstand, die hem van de boot scheidde, maar de afstand was te groot om de sprong te wagen. De motor van de boot begon te sputteren.
'Politie!' gilde Frank.
'P-o-l-i-t-i-e!' echode Joe met een lange uithaal. In de verte hoorde ze een politiefluitje.
De motor van de boot sloeg aan en begon als een razende te draaien. De vreemdeling pakte het stuurrad beet en de boot sprong letterlijk naar het midden van de rivier.
Het schrille geluid van het fluitje scheurde weer door de lucht en snelle stappen kwamen in de richting van de rivier. 'Hierheen!' schreeuwden de Hardy's.
Toen een agent bij de jongens arriveerde, was de boot al een heel eind weg.
De agent hoorde bij de politie van Bayport. Hij keek even naar de snel varende boot. Toen zette hij zijn fluitje aan zijn mond en floot langdurig.
Stroomopwaarts hoorden ze plotseling het stampen van een andere boot.
'Wat is er gebeurd, jongens?' vroeg de agent. 'Wie is de man in die boot?'
'We lagen op de loer in het park, ' vertelde Frank, 'en we zagen die man naar binnen gaan. Toen hoorden we een onmenselijke gil. De man kwam weer naar buiten en rende naar zijn boot. ' Een tweede agent kwam eraan langs het pad. 'Wat is er aan de hand?' vroeg hij.
'Een van de schuimers is teruggekomen, ' mopperde de eerste agent somber. 'Ik zei nog tegen Smuff, dat hij zich op het huis moest concentreren, in plaats van ons langs de rivier te verspreiden. ' Een heel sterke lichtstraal verscheen om de bocht in de rivier en voer snel in de richting van het kleine dok. Het was een politieboot. 'Kom, jongens!' riep de agent.
Hij nam een geweldige sprong en kwam op de boot terecht. Frank en Joe volgden zijn voorbeeld. Een agent zat aan het roer. Frank wees stroomafwaarts.
'Daarheen! Hij is in de richting van de baai gevlucht. ' De boot sprong vooruit. De scherpe boeg sneed door het water. Ze schoten onder een lage brug door en de stuurman gaf nog meer gas. Ver voor zich uit hoorden ze het kloppen van de motor van de andere boot.
'Het gaat mis, ' gromde de agent. 'Als we hem niet inhalen voor hij bij de baai is gekomen, kunnen we net zo goed rechtsomkeert maken. Wat is er gebeurd?'
Frank en Joe vertelden nog eens, dat een vreemdeling het Purdy-huis was binnengedrongen, maar weer op de vlucht was gegaan na het opklinken van de gil.
'Als er ook maar één agent bij het huis had gestaan, ' gromde de stuurman van het bootje op bittere toon, 'zouden we die kerel wel hebben gekregen. '
De politieboot bereikte de Barmet-baai. Maar het duurde niet lang of de jacht moest opgegeven worden. Ze hadden er geen idee van in welke richting de onbekende de vlucht had genomen. Misschien lag hij wel ergens onder de oever met gestopte motor te wachten.