MENEER DALRYMPLE KOMT TERUG

De Hardy's hadden graag nog een beetje rondgeneusd, maar Chet en Biff begonnen ongeduldig en bovendien nieuwsgierig te worden. 'Ik begrijp echt niet, wat er voor interessants aan deze oude boel is, ' gromde Chet. 'Het huis staat leeg en daar kan geen mens wat aan veranderen. Laten we verder gaan. Tussen haakjes, zouden we niet eens wat gaan eten? Ik heb honger. '
'Jij hebt altijd honger, ' antwoordde Joe ongevoelig. 'Vooruit, we gaan. ' De jongens verlieten het Purdy-landgoed en liepen verder de kustweg langs. Elk ogenblik zag Chet een heerlijk, schaduwrijk plekje onder de bomen en dan stelde hij telkens voor om daar te gaan zitten eten. De anderen lieten zich niet gemakkelijk overhalen. 'Er komen vast nog wel meer geschikte plekjes, ' zei Frank. 'We willen wel onder de bomen zitten, maar ook aan een beekje. ' Ze wandelden verder onder de brandend hete zon. 'Dat is een ideaal plekje, ' zei Chet, die was blijven staan, zijn voorhoofd afveegde en naar een groep bomen wees. Biff knipoogde tegen de anderen.
'Ja, schaduw genoeg, ' merkte hij op, 'maar het gras is helemaal vertrapt. Ik zit niet graag ergens, waar geen goed gras is. ' Chet zuchtte diep en sjouwde verder. Even later klauterde hij over een schutting en schreeuwde tegen de anderen, dat hij een plekje gevonden had, dat te mooi was om te passeren.
'Heerlijk, mals gras en prachtige bomen, jongens. Kom op! Laten we gaan eten!'
'Is er een beekje?' riep Joe terug.
Chet keek onderzoekend rond, maar toen bekende hij benepen, dat er geen water in de buurt was.
'Dan gaan we verder, ' zei Frank. 'Ik wil aan het water zitten. '
'Hemeltjelief!' kreunde Chet, terwijl hij zijn rugzak weer over zijn schouder slingerde. 'Jullie zijn ook niet gauw tevreden!' Een half uur later zag hij in de verte een beekje schitteren. Hij liep dwars een wei over en uit zijn vreugdekreten konden de anderen opmaken, dat het zoveelste ideale plekje om te picknicken ontdekt was. 'Daar kunnen we gaan eten, ' riep hij hijgend, terwijl hij naar de weg terugliep. 'Een heerlijke wei en een frisse beek. Net wat jullie zoeken!' De anderen hadden intussen op hun horloges gekeken en gezien, dat het nog veel te vroeg was om te gaan eten.
'Ik zie geen bomen, ' zei Biff.
'Er zijn geen bomen, ' bekende Chet. 'Maar dat geeft toch niets, want. 'Ik vind dat dat wèl wat geeft, ' onderbrak Biff hem. 'Ik ga niet ergens zitten, waar geen schaduw is. ' Chets mond zakte open.
'Ik ben nog nooit, nooit van mijn leven op stap geweest met mensen, die zo kieskeurig waren, ' mompelde hij. 'Staan er bij jullie thuis soms bomen in de kamer?'
'Dat is wat anders, ' zei Joe. 'We maken nu een wandeling. '
'En wat voor een wandeling!' zuchtte Chet en gaf een ruk aan de riemen van zijn rugzak.
De andere jongens hadden de grootste moeite om hun gezicht in de plooi te houden, terwijl Chet als een haas heen en weer rende, nog steeds op zoek naar een plekje, dat zijn vrienden zou bevallen. Als hij bomen aanwees, vonden ze dat het gras niet deugde. Als hij ideaal gras en bomen vond, wilden ze water hebben. Toen hij een plekje vond met bomen èn gras èn water, verklaarde Joe, dat hij een adder zag wegschieten en de anderen weigerden beslist om te gaan zitten eten op een plek die onveilig gemaakt werd door adders. Ten slotte, nadat Chet van een veelbelovende wei verjaagd was door een buldog en van een andere door een ram, die opeens uit de struiken tevoorschijn kwam, kregen ze medelijden met hem. Ze sloegen een zijpad in en belandden op een wei op de rotsen, met uitzicht over de Barmet-baai.
'Jullie gaan hier toch niet eten?' vroeg Chet ongelovig.
'Natuurlijk wel, ' zeiden de anderen. 'Waarom niet?'
'Er is hier geen boom te bekennen!' riep Chet uit. 'En water net zomin!'
'Maar we hebben een prachtig uitzicht over de Barmet-baai!' grinnikte Frank. 'Kijk maar eens! Trouwens, we hebben honger gekregen en dan laten bomen en zo ons koud!'
'En dan te bedenken, dat ik de halve wereld afgedraafd heb om een plekje te vinden met mooi gras en schaduwrijke bomen en een murmelend beekje, ' klaagde Chet. 'En nu vallen jullie zomaar hier neer!' Hij snapte er niets meer van. Hij stond zo dom te kijken, dat de anderen zich niet meer goed konden houden. Ze barstten in lachen uit en rolden over de grond van plezier. Chet kon overigens nooit lang treurig blijven. Even later lachte hij even hard als zijn vrienden, omdat hij zich zo voor de gek had laten houden. En hij had nog meer plezier toen de knapzak openging en hij etenswaren in 't oog kreeg. In de loop van de middag keerden de jongens naar Bayport terug. Frank en Joe gingen een eindje achter hun vrienden lopen en praatten zachtjes over het Purdy-huis en hun bezoeker van vanmorgen.
'Ik weet echt niet, wat ik ervan moet denken, ' zei Frank. 'Meneer Dalrymple gaf ons de tip, dat er iets aan de hand was met dat huis, maar ik heb niets bijzonders gezien. '
'Alleen die open inrijpoort. '
'En een voetafdruk en een paar krassen op het slot, maar dat kan werk van de huisbewaarder zijn. Ik vraag me af, van wie dat huis nu is. '
'Misschien is de erfenis nog niet verdeeld. '
'Ik zou er heel wat voor over hebben als ik wist wat meneer Dalrymple bedoelde. '
'Misschien heeft het iets te maken met de opdracht, die hij voor vader had, ' zei Joe.
'Best mogelijk. Ik wou, dat hij ons in vertrouwen nam. Het moet wel ernstig zijn, want hij denkt, dat alleen vader hem kan helpen. '
'Ja, ' zei Joe, 'maar vader zit hier driehonderd mijl vandaan en ik geloof nooit, dat hij ons telegram zal krijgen. Waarom geeft meneer Dalrymple ons geen kans om hem te helpen?'
Toen ze in de Hoofdstraat kwamen, zagen ze een prachtige wagen in de oprijlaan staan.
'Ik geloof dat er een miljonair bij jullie op bezoek is, ' zei Chet bewonderend. 'Vraag hem eens of wij een eindje met hem mee mogen rijden!' De Hardy's keken elkaar vlug even aan: ze wisten, dat meneer Dalrymple teruggekomen was.
Nu zouden ze misschien meer over de zaak te weten komen! Snel namen ze afscheid van hun vrienden. Zodra ze binnenkwamen, hoorden ze de stem van tante Gertrude.
'Toen Fenton wegging, ' verklaarde tante Gertrude met haar schelle stem, 'heb ik hem wel zes keer gevraagd een adres achter te laten. 'Let op mijn woorden, Fenton, ' zei ik tegen hem, 'er zal vast wat gebeuren. ' Er gebeurt altijd wat. Het huis kan afbranden. De jongens kunnen zoek raken. Die apen zoeken altijd het gevaar op. '
'Weet u zeker, dat er vanmiddag geen telegram van meneer Hardy gekomen is?' vroeg de bankier.
'Beslist! Hoewel, met die treurige telegraafdienst van Bayport is het best mogelijk, dat er op een heel ander adres een telegram voor ons bezorgd is. Maar waarom moet u toch zo dringend meneer Hardy spreken, meneer? Ik heb op 't ogenblik de leiding hier in huis en als ik u kan helpen, zal ik dat graag... '
'Goedemiddag, tante Gertrude!' zeiden de Hardy's.
Tante Gertrude keek ze boos aan, kennelijk niet ingenomen met de onderbreking.
Meneer Dalrymple scheen het intermezzo des te welkomer te zijn. Hij schudde de jongens krachtig de hand.
'Blij, dat jullie er weer zijn, jongens!' dreunde hij hartelijk. 'Ik kwam terug om te vragen of jullie iets van meneer Hardy gehoord hebben. '
'We hebben hem een telegram gestuurd, ' antwoordde Frank. 'Maar als tante Gertrude zegt, dat er nog geen antwoord is gekomen... '
'Dan is dat zo!' zei tante Gertrude giftig. 'Als ik iets zeg, dan kun je daar staat op maken. Hoewel je, zoals ik al gezegd heb, in Bayport nooit weet, waar een telegram terecht zal komen. '
Meneer Dalrymple schraapte zijn keel en keek hulpeloos naar tante Gertrude, die echter vastbesloten scheen, te blijven waar ze was en haar aandeel in het gesprek niet te laten ontglippen.
Joe snoof ineens.
'Ik geloof, dat er iets aan het aanbranden is, ' zei hij. Tante Gertrude stootte een gil uit, die door merg en been ging. 'Mijn taart!' jammerde ze. 'Hij staat in de oven en ik ben hem vergeten!'
Ze rende als een wervelwind naar de keuken en even later konden ze haar tegen de huishoudster tekeer horen gaan. 'Zullen we naar vaders werkkamer gaan?' zei Frank vlug. 'Graag, ' zei meneer Dalrymple en hij volgde de jongens snel naar de werkkamer van de beroemde detective. Hij slaakte een zucht van opluchting, toen de deur achter hem dichtging.
'Jullie tante probeerde me over te halen iets over mijn moeilijkheden te vertellen, ' zei de bankier, terwijl hij naar de deur keek, alsof hij bang was, dat tante Gertrude met haar oor voor 't sleutelgat stond. 'Ze drong zo aan, dat ik misschien iets los had moeten laten, als jullie niet net op tijd teruggekomen waren. '
'Het spijt ons ontzettend, ' zei Frank, 'maar vader schijnt ons telegram nog niet gekregen te hebben. Als u denkt, dat wij niets voor u kunnen doen, moeten we u aanraden een andere detective in de arm te nemen. '
Meneer Dalrymple keek de jongens ernstig aan.
'Toen jullie voorstelden de zaak op te knappen, ' zei hij, 'vond ik dat zo'n dwaas idee, dat ik er niet eens op in wilde gaan. '
De jongens trokken een lang gezicht.
'Maar, ' vervolgde meneer Dalrymple, en hun gezichten klaarden direct op, 'ik heb er met een paar vooraanstaande burgers van Bayport over gepraat en die vertelden me, dat jullie werkelijk al goed bekend staan als amateur-detective. '
De Hardy's probeerden bescheiden te kijken, maar in werkelijkheid waren ze bijzonder trots op hun beroemdheid.
'Een paar mensen, ' zei meneer Dalrymple ten slotte, 'vertelden me zelfs, dat ik, nu jullie vader er niet is, niets beter kon doen dan de zaak aan jullie toevertrouwen. Eerlijk gezegd heb ik geweifeld, maar aangezien het om een zaak gaat, die geen uitstel meer kan lijden, heb ik besloten jullie wat meer te vertellen. '
Frank en Joe begonnen te trillen van opwinding.
'We zullen doen, wat we kunnen, meneer Dalrymple, ' zei Frank. 'Als we 't idee krijgen, dat we de opdracht niet aan kunnen, zullen we het u eerlijk zeggen, zodat u geen tijd zult verliezen. '
'Dat is prachtig, jongens, ' zei de bankier en terwijl hij een beetje achterover ging zitten, vervolgde hij: 'Dan zal ik jullie maar vertellen, wat er aan de hand is. '