Woord vooraf
Dit boek getiteld De Oudheid gaat in een nieuw jasje af op zijn vijftiende verjaardag. Dat is een mooie leeftijd en we danken ons lezerspubliek voor het vertrouwen dat men kennelijk in ons werk gesteld heeft. We hopen dat vertrouwen nog even vast te kunnen houden. Er is dus nog wel meer veranderd dan alleen het uiterlijk. Nadat in 1995 de eerste druk van dit boek verschenen was, werd in 2001 een geheel herziene zesde druk uitgebracht. Inmiddels zijn weer een zevental jaren verstreken en was de tijd weer rijp om de tekst andermaal geheel te herzien.
De opzet is ongewijzigd gebleven: onze doelgroep is nog immer dezelfde. Dit boek is geschreven voor een gevarieerd lezerspubliek, zowel aan als buiten de universiteit. Primair is het gericht op de eerste- en ouderejaarsstudenten in de geschiedenis, kunstgeschiedenis, klassieke talen en archeologie, voor wie de geschiedenis van de Grieks-Romeinse Oudheid deel uitmaakt van hun studie. Maar ook alle anderen die in hun studie met de oude geschiedenis worden geconfronteerd of die om welke reden dan ook daarin geïnteresseerd zijn, hebben in dit boek in één band een redelijk compleet overzicht van de wereld van de Oudheid.
Sinds zijn eerste verschijning onderscheidt dit handboek voor de geschiedenis van de Oudheid zich door enkele specifieke kenmerken van de bestaande Nederlandstalige overzichtswerken op dit terrein. Zo hebben wij geprobeerd om niet te beknopt te zijn, maar evenmin te uitgebreid. Het resultaat is een boek dat ter eerste kennismaking met de Oudheid en tegelijk als eenvoudig naslagwerk kan dienen. Vervolgens hebben wij ernaar gestreefd zoveel mogelijk het traditionele geschiedverhaal te combineren met aandacht voor onderwerpen die in het huidige onderzoek centraal staan. Bij de herziening heeft het geschiedverhaal op enkele punten wat meer nadruk gekregen, en vanzelfsprekend is zowel daar als in de meer thematische delen gepoogd de actuele stand van de wetenschap weer te geven, voorzover dat in een handboek gepast is. Tevens hebben wij de begrippen Oudheid en oude geschiedenis breder opgevat dan in Nederland gebruikelijk is en deze ingepast in naar ruimte en tijd uitgebreide kaders: chronologisch van de vroege prehistorie tot ver in de Europese Middeleeuwen, geografisch over het hele gebied van Eurazië en Noord-Afrika.
Binnen deze ruime kaders ligt de nadruk steeds op de Grieks-Romeinse wereld van de periode 1000 v.C. tot 500 n.C. Die periode wordt in vier naar opzet gelijkwaardige delen gesplitst, waarbij steeds de hele antieke wereld de revue passeert, en niet, zoals meestal te doen gebruikelijk is, in twee delen waarin eerst de Griekse en vervolgens de Romeinse geschiedenis wordt behandeld. Deze vier delen zijn: de archaïsche tijd (1000-500 v.C.), de klassieke tijd (500-336 v.C.), de hellenistische tijd (336-30 v.C.) en de tijd van het Romeinse keizerrijk (30 v.C.-500 n.C.). Elk deel begint met een overzicht van staten en culturen in heel Eurazië in de betreffende periode. Om de systematiek en de onderlinge vergelijkbaarheid te bevorderen keren in elk van de vier delen steeds dezelfde hoofdstuktitels terug. Deze kern wordt voorafgegaan door een overzicht van de prehistorie en de oudste geschiedenis van Eurazië tot 1000 v.C. en gevolgd door een afsluitend deel over de belangrijkste ontwikkelingen in de eeuwen na 500 n.C. Aan alles vooraf gaat een inleidend deel waarin zaken als bronnen, methoden en materiële grondslagen (ecologie, demografie, economie) ter sprake komen.
Naast de hoofdtekst bevat het boek afbeeldingen, kaarten, schema’s, tabellen en een chronologisch overzicht. De afbeeldingen en kaarten zijn in principe niet louter illustratief bedoeld, maar voegen ook gegevens toe aan de tekst. De schema’s proberen vooral enkele tekstgedeelten te verduidelijken, terwijl de tabellen met namen en het chronologisch overzicht niet bedoeld zijn als ‘leerstof’ maar de functie van naslagwerk van dit boek versterken. Dat laatste doel dient ook de index aan het slot. Een bibliografie beoogt een eerste handleiding te bieden aan degenen die verder op het terrein van de oude geschiedenis willen doordringen. In eerdere drukken was deze bibliografie zeer uitgebreid: we hebben gemeend dat in de huidige situatie verwijzing naar enkele belangrijke bibliografische websites, die met regelmaat geactualiseerd worden, een deel van de snel verouderende titellijsten kon vervangen.
Dit boek is geschreven door twee auteurs. Dat heeft vele voordelen, maar ook praktische nadelen gehad. Wij hebben elkaars teksten kritisch doorgenomen en aanvaarden gezamenlijk de verantwoordelijkheid voor het gehele boek. Twee auteurs blijven echter twee verschillende personen met hun eigen visies en stijlen. Daarom heeft bij de revisie elke auteur ook de eigen gedeelten onder handen genomen. Hieronder geven wij de feitelijke arbeidsverdeling in het auteurschap van de diverse delen aan:
Voorschoten/Amsterdam,
F.G. Naerebout & H.W. Singor
Maart 2008