|
14 |
Het westen van het land is eigenlijk geen Litouwen. Afgescheiden door de rivier de Nevėžis in het westen en de plaats Tauragė in het zuiden, is dit de culturele regio Žemaitija (of Samogitia). Hier wonen de Samogitianen, een van de meest uitgesproken etnische volkeren in het Balticum. Hoewel ze al in de middeleeuwen bij het groothertogdom waren ingelijfd, weet iedere Litouwer dat deze ‘Laaglanders’ zich diep in hun hart nog steeds onafhankelijk voelen: zeg maar een soort Friesland. Ze hebben hun eigen dialect en tradities, wat onder meer blijkt uit de grote hoeveelheid religieuze volkskunst langs de weg.
Ook de Koerse Schoorwal en de grote kustplaats Klaipėda hebben hun eigen geschiedenis, al is deze gerelateerd aan de Duitsers. Het kustgebied maakte namelijk lange tijd deel uit van de Duitse vazalstaat Pruisen. Dat zal de meeste Litouwers van nu echter een worst wezen: zij komen vooral voor de stranden van Klaipėda en Palanga of de prachtige natuur op de landtong, terwijl vogelspotters in de Nemunas Delta vertoeven.
Hoewel de Samogitianen nooit onafhankelijk waren, lukte het geen enkele overheerser om ze volledig te onderwerpen. Tekenend is dat zij de laatsten in Europa waren die zich tot het christendom bekeerden (1413). Met Litouwen hadden ze eveneens weinig op: al in de tijd van Mindaugas weigerden ze zich bij de bekeerde koning aan te sluiten. Ze hielden er hun eigen buitenlandpolitiek op na, wat een voortzetting van de strijd tegen de kruisridders betekende. Deze wilden het gebied uit strategische overwegingen koste wat het kost veroveren. Maar de Orde kwam vaak bedrogen uit, zoals bij de legendarische nederlaag in Saulė (1236) (zie p. 29). De gevechten hielden aan gedurende de hele middeleeuwen en je kunt stellen dat het aan de stand-vastige houding van de Samogitianen te danken was dat de Duitsers nooit volledige controle over het Baltische gebied kregen.
Wel moest Samogitia in de 15de eeuw toestaan dat het onder de invloedssfeer van Litouwen kwam. Toch bleef het ook toen een grotendeels autonome staat. Zo waren de meeste boeren in tegenstelling tot die in Litouwen vrijgesteld van slavernij. Feitelijk waren ze alleen verplicht om de Litouwers bij te staan ten tijde van oorlog: iets wat in beider voordeel was.
Toen Rusland het Baltische gebied in 1795 annexeerde kwam er ook een eind aan de autonome status van Samogitia. Opvallend genoeg waren het juist de Samogitianen die in de volgende eeuw het heft in handen namen in de strijd voor een onafhankelijke Litouwse republiek. En ook het katholieke geloof waar zo lang tegen gevochten was, kreeg en heeft nog steeds hier zijn trouwste aanhang.
De regio is intussen geïntegreerd in de Litouwse samenleving, al is men zich nog steeds erg bewust van de eigen identiteit. Sommigen hebben zelfs een Samogitiaans paspoort. In de rest van het land heeft men het dan ook nog echt over ‘Samogitianen’: koppige mensen die over een geweldig doorzettingsvermogen beschikken.
Volkskunst langs de weg
De Litouwse wegen worden veelal opgevrolijkt door volkskunst. Het verschijnsel dateert uit de 18de eeuw en is sindsdien niet meer uit het plattelandsbeeld weg te denken. Meestal gaat het om een houten figuur in een kapelletje, dat weer geplaatst is op een pilaar of aan een kruis. Ze zijn grotendeels ontworpen door plaatselijke kunstenaars die, gebruikmakend van boekillustraties, plaatjes en van wat ze in de kerk aantroffen, zichzelf de techniek wisten aan te leren. Hun voorkeur ging en gaat uit naar afbeeldingen van Jezus, de Heilige Maagd en enkele heiligen. Vaak simpel uitgewerkt, maar veel emotie uitdrukkend. Soms zijn ze persoonlijk en herdenken bijvoorbeeld de plek waar iemand is overleden, dan weer zijn ze bedoeld voor een heel dorp (om economische voorspoed te wensen) of voor de hele natie, als teken van hoop en verzet.
In Žemaitija zijn er meer dan elders. Of het nou aan de kant van de weg is, bij een huis of rondom de kerk: je ziet er altijd wel één staan.
Žemaitija’s hoofdstad Telšiai is een weinig opzienbarende provincieplaats, maar het centrum ligt wel schilderachtig rondom een heuveltje waarop een 18de-eeuwse kathedraal staat. De buitenkant hiervan is wat simpel uitgevoerd; het barokke interieur daarentegen heeft absoluut de allure van een belangrijke kerk. Speciale aandacht verdient de rijk gedecoreerde bovengalerij met centraal boven het altaar een bisschopstroon.
Een andere grotere plaats uit de regio is
Plungė. Ooit dreven de Samogitiaanse boeren hier
handel met elkaar. In het noordelijke deel ligt een schitterend
landgoed met daarin een zalmkleurig paleis. Het
eclectische bouwwerk was eigendom van hertog Oginskis, die het in
1873 liet bouwen om het onder andere te gebruiken als
muziekacademie. Čiurlionis (
pp. 264–265) bracht er de eerste jaren van
zijn studie door. Tegenwoordig huisvest het paleis het
Samogitiaans kunstmuseum, met werk van kunstenaars
uit de regio. In het aansluitende park staan enkele oude bomen,
waaronder een eik die in de heidense tijd voor rituelen werd
gebruikt.
SAMOGITIAANS KUNSTMUSEUM. Geopend: ’s zomers wo.–zo. 10–18,
’s winters wo.–zo. 10–17 uur.
Ruraal leven tussen de heuvels
Hoewel Žemaitija zoiets als ‘Laaglanden’ betekent, zijn er wel degelijk heuvels. Rijdend over de slingerende landweggetjes dein je heerlijk op en neer, soms door de bossen, soms over uitgestrekte groene weiden. Af en toe passeer je een schilderachtig gehucht met kleurrijke houten huizen. Inwoners die toevallig op straat zijn (vooral kinderen), kijken je verrast maar vrolijk aan: het volgende dorp, slechts 10 km verderop, is voor hen al een heel andere wereld. Vaak staat er bij een centraal plein een houten plattelandskerk zoals in Alsėdžiai, iets ten zuiden van de weg tussen Telšiai en Plungė. De gele kerk (1793) heeft iets weg van een grote graanschuur. Iets groter maar minstens zo pittoresk is het pelgrimsoord Žemaiči¢ Kalvarija. Op de omringende heuveltjes, 19 in totaal en verspreid over een 7 km lange route, zijn kapelletjes gebouwd die elk een passage uit het leven van Jezus illustreren. Dit soort ‘calvaries’ zijn een bekend fenomeen in Oost-Europa, al zijn de kapellen daar normaal gesproken iets fijner uitgewerkt dan de eenvoudige houten hutten hier. Toch trekt de plaats jaarlijks veel gelovigen, vooral tijdens het grote kerkfeest in de eerste week van juli. In het dorp zelf staat de enorme witte Visitatiekerk (1785) die aan de basiliek van Aglona (Letland) doet denken.
Nationaal Park Žemaitija
Žemaičių Kalvarija ligt op de rand van het Nationaal Park Žemaitija, een prachtig onontgonnen gebied bestaande uit sparrenbossen en meren. In archeologisch opzicht is het erg interessant vanwege de opgravingen van prehistorische nederzettingen en grafheuvels. De meeste liggen in de buurt van het Meer van Plateliai, een met zeven kleine eilandjes gelardeerde waterplas (1210 ha). In vroeger tijden werden hier heidense rituelen uitgevoerd; de viering van midzomernacht, als honderden mensen zich rondom het water verzamelen, is hier een overblijfsel van.
West-Litouwen
Klik op een van de volgende deelkaarten voor een vergroting:
linksboven, rechtsboven, linksonder en rechtsonder.
Ook tegenwoordig valt het meest te beleven aan het meer en zijn beboste oevers. Op een van de eilanden zijn de overblijfselen te vinden van een middeleeuws kasteel. Bootjes zijn te huur bij het bezoekerscentrum in het gelijknamige plaatsje. Daar is tevens een duikcentrum dat excursies organiseert naar de bodem van het meer. Je kunt ook gewoon gaan zwemmen of een (lange) wandeling om het meer maken. De uitzichten vanaf de door gletsjers gevormde plateaus zijn het waard. Kampeerders kunnen op de daarvoor bestemde ruimtes hun tent opzetten en voor vissers zijn in het bezoekerscentrum vergunningen verkrijgbaar. Tevens hebben zij meer informatie over de bezienswaardigheden in de regio, al kun je daarvoor ook terecht bij de grote informatieborden langs de weg.
In het dorp Plateliai zelf staat een aardige houten kerk uit de 18de eeuw. Niet veel verder ligt het park van een verloren gegaan herenhuis. In de kleine winkeltjes zijn de primaire levensmiddelen te koop.
BEZOEKERSCENTRUM, Didžioji 8, tel. +370 44849337; e-mail:
znp@
zemaitijosnp.lt.
Geheime raketbasis
Diep in de bossen, verscholen tussen al het natuurschoon, ligt een voormalige ondergrondse nucleaire raketbasis. Lange tijd stonden vier 22 m lange r12-raketten gereed om vanuit de vredige bossen van Žemaitija een afstand van 3000 km te overbruggen (daarmee konden ze Turkije bereiken, maar ook Nederland!) om met één klap grote vernietiging aan te richten. De gevolgen zouden niet te overzien zijn geweest, want de kernkoppen waren nog krachtiger dan die van Hiroshima.
De bouw van de basis in 1960 gebeurde in het diepste geheim. Zelfs de inwoners van het nabijgelegen dorpje Plokštinė wisten niet precies wat er gaande was. Voor de constructie zijn maar liefst 10.000 (voornamelijk Estse) soldaten ingezet, waarna negen soldaten en tweeëntwintig officieren tot in 1978 constant paraat waren om bij eventuele vijandelijke aanvallen tot handelen over te gaan. Slechts één keer, tijdens de opstand in Tsjechoslowakije (1968), stond alles in opperste paraatheid. Dit hield in dat de koepels geopend waren en dat twee soldaten slechts op een seintje van hogerhand wachtten om op de rode lanceerknoppen te drukken. Er stond namelijk aan beide kanten van de controlekamer een computer, zodat er altijd twee mensen nodig waren om de raket te lanceren.
In 1978 maakte de Amerikaanse geheime dienst kenbaar dat ze de (toch al verouderde) basis hadden ontdekt en niet veel later was er geen sovjetsoldaat meer te bekennen. Een deel van de raketten is toen naar Oekraïne getransporteerd, een ander deel is spoorloos verdwenen.
Je kunt het complex tegenwoordig bezichtigen. Hoewel de ondergrondse bunkers in vervallen staat verkeren en de meeste apparatuur is verdwenen, blijft het fascinerend. Vooral de 30 m diepe schachten waarin de raketten stonden, zijn indrukwekkend.
EXPOSITIE VAN MILITARISME. De basis is (hoe kan het ook
anders) niet gemakkelijk te vinden. Neem vanaf de A11 de afslag
naar Plateliai tot Plokštinė, vanwaar je nog 5 km over een slechte
weg naar de ‘Raketine Baze’ moet. Je kunt er alleen in onder
begeleiding van een gids. Rondleidingen beginnen dagelijks om 10,
12, 14, 16 en 18 uur. ’s Winters zijn de hekken dicht. Trek oude
kleren aan.
Orvydas-tuin
Wat begon als een uit de hand gelopen hobby is nu een cultplaats en een populair uitje bij Litouwse gezinnen. Het ‘Stonehenge van Litouwen’ is een fantasiewereld opgebouwd uit allerlei soorten stenen. De scheppers hiervan zijn vader en zoon Orvydas. Het begon ermee dat de sovjetautoriteiten in de jaren zestig besloten om alles te vernietigen wat met religie en folklore te maken had. Uit angst dat alle objecten verloren zouden gaan, besloot vader Kazys, zelf overigens een begenadigd steenhouwer, om de wegen en kerkhoven in de regio af te struinen op zoek naar waardevolle en bewerkte stenen, om deze vervolgens naar zijn familieboerderij te brengen. Zoon Vilius nam het vaandel later over en bij zijn dood in 1992 liet hij een surrealistische tuin achter van vreemd op elkaar gestapelde rotsblokken, grafstenen, kruisen en beelden van mythologische figuren. De boerderij zelf (moeder leeft er nog steeds) ligt ergens in het midden, maar het is wel even zoeken en klimmen door het labyrint aan grotten en smalle passages. Helaas is de tuin de laatste jaren door vernielingen erg in verval geraakt. Ook hebben mensen stiekem beelden mee naar huis genomen.
Niet veel noordelijker ligt in het plaatsje Mosėdis het minstens zo curieuze Museum van Unieke Stenen. Maar liefst 150.000 stenen uit de Baltische regio zijn hier verzameld: sommige nauwelijks zichtbaar, andere meer dan vijftig ton zwaar.
ORVYDAS-TUIN, aan een zijweg 2 km ten zuidoosten van
Salantai. Geopend: dag. tot zonsondergang.
MUSEUM VAN UNIEKE STENEN, Mosėdis, Salantė 2. Geopend: ’s zomers ma.–vr. 8–18 en za.–zo. 10–18, ’s winters ma.–zo. 8–12 en 13–17 uur.
Kretinga
Kretinga heeft een leuk hoger gelegen centrum met een smalle rivier, die pittoresk langs de houten huizen op de heuvelrug kronkelt. Aristocraten hebben er altijd de dienst uitgemaakt, waaronder de invloedrijke families Sapieha en Tyškevičius (Tyszkiewicz). De laatsten woonden in een paleis (1874) aan het noordelijke eind van het dorp. Bijzonder hieraan is de glazen wintertuin centraal aan de voorkant. Het is nu, met de tropische bomen en planten die er groeien, een sfeervol restaurant. Het paleis zelf is een museum met archeologische vondsten en folkloristische kunst uit de regio.
KRETINGAMUSEUM, Vilniaus 20. Geopend: di.–zo. 10–18
uur.
Aan het gigantische plein in het centrum (dat meer op een grote parkeerplaats lijkt) ligt een bernardijnenklooster met een bijbehorende Annunciatiekerk. Daterend uit het begin van de 17de eeuw zijn de renaissancekenmerken in het godshuis nog duidelijk te zien. Het klooster verkeert in slechte staat, maar wordt wel weer bewoond door franciscaanse monniken, nadat het door de Sovjets als museum was gebruikt. Tussen klooster en paleis staat nog een mooi bakstenen kerkje met torentjes die sterk doen denken aan de Sint-Anne van Vilnius. Niet veel verder in de vallei ligt een Lourdesgrot, die elke zondag na de mis druk wordt bezocht en aanbeden.
Ben je jong en Litouwer, dan breng je de zomer door in Palanga. De populariteit van dit vakantieoord is enorm. Er is voor ieder wat wils: voor kinderen zijn er kermisattracties, jongeren kunnen direct van het strand naar de discotheek, terwijl volwassenen het neonlicht en de schreeuwende muziek kunnen ontvluchten door de rust van het grote park op te zoeken. Als je er echt doorheen zit, dan kun je ook nog een sanatorium bezoeken. Zij die in stilte van Palanga willen genieten, moeten in de winter komen als de zweet- en bierdampen zijn opgetrokken en er slechts een rustiek dorpje met 20.000 inwoners overblijft.
Geschiedenis
Is het nu vooral lang leve de lol, vroeger was Palanga in militair en economisch opzicht van vitaal belang voor Litouwen. Het was zowat het enige plaatsje aan de Oostzee dat niet in handen van de Duitse orde was. Was dit wel zo geweest, dan zouden de kruisridders vrij spel hebben gehad, wat waarschijnlijk het einde van het groothertogdom zou hebben betekend. Begrijpelijkerwijs vonden er hevige gevechten plaats en pas na een grote nederlaag in 1410 gaven de Duitse kruisridders hun droom op en hoorde Palanga definitief bij Litouwen.
De toegang tot de Oostzee betekende meer handel met overzeese gebieden, waarna Palanga en het nabijgelegen Šventoji uitgroeiden tot behoorlijke havenplaatsen. Wellicht op verzoek van de concurrerende havens van Riga en Liepāja werden ze daarom in 1701 volledig vernietigd door de Zweedse vloot. Palanga raakte vervolgens in de vergetelheid, totdat een telg uit de familie Tyškevičius het vissersdorpje in 1824 opkocht en er de basis legde voor het huidige zomerverblijf. De graaf liet een paleis bouwen, een groot park aanleggen en er kwamen sanatoria. Hoe langer hoe meer ontpopte Palanga zich in de daaropvolgende eeuw tot populaire badplaats. Ook onder de Letten, die het de eerste twee jaren volgend op de Eerste Wereldoorlog zelfs tot hun grondgebied mochten rekenen. Later lieten veel hoge sovjetfunctionarissen er een vakantiehuisje bouwen om hun bleke gezichten iets bij te kleuren, maar tegenwoordig is het echt Litouwens zomertrots.
Het zandstrand ligt aan het eind van de lange straat J.Basanavičiaus. Als je deze niet weet te vinden, laat je dan leiden door het geluid van kermisattracties en de geur van eten, want de straat is het toeristische hart van Palanga.
Het strand voldoet aan de moderne eisen, met voetbal- en volley-balvelden waar druk op wordt gesport. Vanaf de 400 m lange pier kun je de gebeurtenissen aan zee goed gadeslaan. ’s Avonds komen er veel mensen om de zonsondergang te bewonderen.
Achter de smalle duinstrook kun je via een boomrijke laan wandelen naar het bijzonder goed onderhouden Botanische Park. Hier ligt ook de Birutės-heuvel, vernoemd naar de moeder van groothertog Vytautas. Volgens een legende leefde zij als priesteres op de top van de heuvel totdat Kęstutis haar als bruid ontvoerde en meenam naar Trakai. Archeologische vondsten wijzen uit dat er inderdaad heidense rituelen op de heuvel werden uitgevoerd; nu staat er een kapel (1869).
Centraal in het park staat het paleis van Tyškevičius. Vanaf de trappen kijk je mooi uit op de tuinen. Het gebouw doet nu dienst als Ambermuseum. Heb je genoeg van al het nepspul dat je op straat kunt kopen, dan moet je hiernaartoe. Er zijn prachtige sieraden te bewonderen. Spectaculair zijn de stukken amber met daarin insecten van miljoenen jaren geleden.
AMBERMUSEUM, Vytauto 17. Geopend: di.–zo. 11–17
uur.
Amber
Op zoek naar souvenirs kom je bijna altijd uit op een ambersieraad. Zelfs de Romeinen kwamen al speciaal voor dit ‘Baltische goud’ naar het koude noorden. Barnsteen, zoals het ook wel wordt genoemd, is eigenlijk niet meer dan de fossiele hars van pijnbomen die zo’n 40 tot 55 miljoen jaar geleden groeiden op wat nu de bodem van de Oostzee is. Na miljoenen jaren waarin de hars een aantal chemische processen heeft ondergaan, is zich uiteindelijk het stenen eindresultaat gaan vormen. Je hebt amber in allerlei kleuren, maar meestal in het geel of roodbruin. Extra waardevol zijn de stenen waarin een insect is gefossiliseerd. Denk hierbij aan spinnen, muggen, torren, soms vlinders en zelfs kleine zoogdieren. Aangetrokken door de frisse geur kwamen ze vast te zitten in de plakkerige hars en werden meegenomen in het verhardingsproces.
De meeste amber wordt gevonden aan de zuidelijke Oostzeekust. Een rijke vindplaats is de Koerse Schoorwal. Halverwege de 19de eeuw stond er bij Juodkrantė zelfs een mijn waar tonnen amber uit de bodem werden gehaald. Tegenwoordig komt het vooral uit mijnen in Kaliningrad, maar ook op de stranden van Litouwen en Letland spoelen nog regelmatig stukjes aan. Het beste moment om je geluk te beproeven is na een stormachtige dag.
Litouwens derde stad (200.000 inwoners) zit in de lift. De industrie en transportsector zijn sinds de onafhankelijkheid enorm gegroeid en bovendien begreep men hier snel dat er met toerisme iets te verdienen valt. Jaarlijks arriveren hier duizenden (Duitse) toeristen met de veerboot vanuit Kiel voor een weerzien met hun ‘Memel’ en de Koerse Schoorwal. Want als uitzondering in Litouwen was Klaipėda een Duitse stad. Je ziet het terug in de vakwerkhuizen, al zijn de meeste tijdens de Tweede Wereldoorlog en de daaropvolgende Russische overheersing verloren gegaan. Toch is het een leuke stad met een aantal aardige musea, gezellige kroegen en het strand dichtbij.
Hoe Memel Klaipėda werd
Al sinds de jaartelling leefden hier aan de kust Baltische stammen. Lang wisten zij invallen af te slaan, onder andere van Hollandse kooplieden, maar de komst van de kruisvaarders in 1251 was te veel gevraagd. De ridders stichtten het kasteel Memelburg, en hoewel de Litouwers het in de daaropvolgende eeuwen regelmatig probeerden, lukte het ze nooit om de vesting en de daaruit ontstane stad Memel definitief terug te winnen. Op twee korte periodes van Zweedse (1628–1635) en Russische (1757–1762) overheersing na, bleef het tot aan het begin van de 20ste eeuw in handen van eerst Pruisen en later Duitsland. De stad heeft in die tijd veel te verduren gekregen: plagen, hongersnood, brand en hevige gevechten hebben haar meer dan eens in puin achtergelaten. Telkens krabbelde de stad weer overeind. In 1807 was Memel zelfs tijdelijk de hoofdstad van Pruisen toen Napoleon Berlijn had bezet en koning Friedrich Wilhelm III moest verhuizen.
De grote ommekeer kwam in 1919: Memel en omgeving werden van de Duitsers afgenomen en onder internationale jurisdictie gesteld. De bedoeling was dat het een onafhankelijke republiek zou worden, maar daar kwam weinig van terecht. In 1923 werd een door Litouwen gesteunde opstand georganiseerd tegen de waarnemende Franse gezaghebbers, waarna het Litouwse leger de controle over de stad overnam. Duitsland protesteerde, maar de internationale wereld vond het eigenlijk wel best zo: op deze manier kregen de Litouwers een vergoeding voor de geleden schade na de Poolse annexatie van Vilnius die op vergelijkbare wijze was verlopen. In 1925 kreeg de stad officieel de naam Klaipėda.
In maart 1939 vielen de nazi’s binnen. Hitler zelf kwam officieel verkondigen dat Memel weer bij het Duitse rijk hoorde. Het was de laatste Duitse gebiedsuitbreiding voor de oorlog uitbrak. Deze zou desastreus verlopen voor de stad, want om de stad te veroveren hadden de Russische overwinnaars hem grotendeels plat moeten bombarderen. Doordat vrijwel alle Duitse inwoners waren gedood of gevlucht, had niemand meer interesse voor de bijzondere geschiedenis en architectuur van de oude stad: men brak liever af dan dat men restaureerde. Het naoorlogse Klaipėda groeide uit tot een grauwe fabrieksstad met lelijke nieuwe sovjetwijken.
Pas halverwege de jaren zeventig begon de stad weer op te bloeien. Er werd een conservatorium geopend, er kwamen enkele musea en men begon met het restaureren van wat was overgebleven. De onafhankelijkheid versnelde dit proces en sinds 1991 heeft Klaipėda ook een eigen universiteit.
Oriëntatie
Klaipėda ligt aan de westkust bij de smalle zeestraat die het Koerse Haf verbindt met de Oostzee. Het centrum ligt aan de monding van de Danė, met aan de zuidelijke kant het historische hart en aan de noordelijke kant het modernere gedeelte waar het normale leven zich afspeelt. De stad is nergens breder dan 3 km, maar wel 15 km lang. Als toerist hoef je echter niet verder dan de grote rotonde aan het eind van de oude stad te gaan, tenzij je geïnteresseerd bent in de betonnen bouwwerken uit de sovjettijd.
De oude stad
In tegenstelling tot andere oude binnensteden heeft Klaipėda een secuur uitgedacht stratenplan. Opvallend is de afwezigheid van kerken: geen een heeft de Tweede Wereldoorlog overleefd. Ook het oude kasteel Memelburg (1254) is verdwenen. Ooit was het een machtig fort, gelegen ten westen van de oude stad aan de Danė, maar de resterende stenen zijn op een hand te tellen.
Het Teatro aikštė (Theaterplein) en in het bijzonder het classicistische theater uit 1857 waren een belangrijk cultureel trefpunt waar kunstenaars en intellectuelen uit Pruisisch Duitsland elkaar ontmoetten. Het beroemdste optreden staat echter op naam van Adolf Hitler, die hier in 1939 vanaf het balkonnetje de annexatie van Memel verklaarde.
Voor het theater staat een fontein. Deze is vernoemd naar Simon Dach (1605–1669), een kunstenaar uit Memel die werkte aan het hof van Königsberg. Ontroerd en geïnspireerd door de schone maagd Anna Neander, die hij op haar trouwdag had aanschouwd, schreef hij een gedicht voor haar dat later op muziek werd gezet en zou uitgroeien tot een populair Duits volksliedje. In 1912 besloot men Dach te vereren met een fontein, waarna ‘Äennchen’ uitgroeide tot het symbool van de stad. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het beeld echter verwoest door baldadige soldaten, naar verluidt omdat Äennchen met haar rug naar Hitler stond toen hij zijn toespraak hield. In 1989 werd een replica neergezet.
Van alle omringende straten lijkt Aukštoji het minst te zijn verwoest. In het oog springend is het 18de-eeuwse pakhuis, nu galerie Baroti. Loop er even in, want zo krijg je de kans om de vakwerkarchitectuur van binnen te zien. Vakwerk is een bouwstijl waarbij het geraamte van een constructie wordt samengesteld uit houten balken, die vervolgens worden opgevuld met metselwerk.
Om de hoek staat een ander monumentaal pand uit de 18de eeuw, nu het Historisch museum van Klein-Litouwen. Te zien zijn prehistorische voorwerpen, landkaarten en modellen van kasteel en stad. Daarnaast zijn er traditionele kleding en huis-, tuin- en keukengerei tentoongesteld.
Op de rand van de oude stad bij de markt (Turgaus aikštė) lag de joodse wijk. Plaquettes herinneren aan de vernietigingen van de Tweede Wereldoorlog. Verscholen in een hofje maar te herkennen aan de metalen kruisen in de tuin ligt het Smeedkunstmuseum. Het is gevestigd in de voormalige werkplaats van Gustav Katzke, een kunstenaar uit het begin van de 20ste eeuw. De benedenverdieping is gewijd aan zijn leven; boven is een verzameling kruisen en hekwerken opgesteld die gered zijn van het voormalige Duitse kerkhof (nu het Sculptuurpark).
HISTORISCH MUSEUM VAN KLEIN-LITOUWEN, Didžioji Vandens 6.
Geopend: di.–za. 10–18 uur.
SMEEDKUNSTMUSEUM, Sžaltkalvių 2/2a. Geopend: di.–za. 10–18 uur.
De nieuwe stad
Het nieuwe (commerciële) centrum dateert grotendeels uit de 19de en begin 20ste eeuw. Bezienswaardigheden concentreren zich rondom de twee hoofdstraten: H.Manto en Liepų. Beide komen uit op een groot plein vlak voor de brug over de Danė. Aan de westelijke zijde staat het oude stadhuis, in 1807 de residentie van de gevluchte Pruisische koning Friedrich Wilhelm III.
De door lindebomen geflankeerde Liepų is het architectonische en culturele hoogtepunt van Klaipėda. Er staan onder andere enkele aardige Jugendstilhuizen. Een daarvan herbergt een Klokmuseum. Naast een collectie kunstige uurwerken krijg je ook een gedetailleerde uitleg over de werking ervan. Hier word je echter niet veel wijzer van, tenzij je Litouws of Russisch kunt lezen.
Het naastgelegen neogotische postkantoor (1893) is een ander monumentaal pand met opvallende rode bakstenen en spitse torens. In de klokkentoren zit een beiaard met 48 klokken. In het weekend worden er in de tuin concerten gegeven.
Regionale kunst is te vinden in de Kunstgalerie.
KLOK- EN HORLOGEMUSEUM, Liepu, 12. Geopend: di.–za. 12–18
en zo. 12–17 uur.
KUNSTGALERIE, Liepų 33. Geopend: di.–zo. 12–18 uur.
Het interessantste gedeelte van de Liepų eindigt bij het Mažvydas Sculptuurpark. Oorspronkelijk was dit een Duitse begraafplaats (zie het Smeedkunstmuseum), maar in 1977 gingen er sovjetbulldozers overheen om er een park met eigentijdse beeldhouwwerken van te maken. De oude begrafeniskapel doet nu dienst als Russisch Orthodoxe Kerk.
Het park is vernoemd naar priester Martynas Mažvydas, de schrijver van de protestantse Catechismus (1547). In 1997 werd op het Lietuvninkų plein een standbeeld van hem onthuld ter gelegenheid van het 450-jarige bestaan van Litouwens eerste boek. Het is een gezellig plein, omringd door hoge huizen en cafés. De drukke winkelstraat H. Manto sluit hierop aan.
Een boottochtje van slechts vijf minuten scheidt het Litouwse vasteland van de Koerse Schoorwal (Kuršių nerija), een van de meest bijzondere natuurgebieden van Europa. Vanuit Kaliningrad loopt deze 98 km lange zandstrook helemaal door tot aan Klaipėda: nergens breder dan 3,7 km en op sommige stukken slechts 350 m. Uitgestrekte duinpartijen, door de wind steeds van plaats wisselend, zorgen voor een spectaculair woestijnachtig landschap. Aan de kant van het Koerse Haf heb je mooi uitzicht op de Nemunas Delta; aan de kant van de zee heb je prachtige witte zandstranden. Het gebied is grotendeels bedekt met naaldbomen (70 procent); elanden, herten en wilde zwijnen zijn de voornaamste bewoners. Mensen zijn er nauwelijks: in het Litouwse deel (52 km2) niet meer dan 2600. Ze wonen verspreid over vier dorpjes, samengebracht in de gemeente Neringa. De naam is een verwijzing naar een zeegodin, die een gigantische hoeveelheid zand in haar schort had verzameld en deze langs de kustlijn uitstrooide om het vissersvolk te beschermen tegen de verwoestende stormen die de Baltische kust teisterden. Ze zou slecht werk hebben afgeleverd, want maar liefst veertien dorpjes zijn in de loop der eeuwen bedolven onder het zand. In werkelijkheid ligt de schuld bij de mens, want door houtwinning raakte het gebied in de middeleeuwen volkomen gedestabiliseerd. Een speciale conventie in 1768 moest er uiteindelijk aan te pas komen om de toekomst van de landtong veilig te stellen. Sinds 2000 staat het op de lijst van de Unesco. Dit moet voorkomen dat de duinen verdwijnen, want jaarlijks slinken ze enkele decimeters, mede als gevolg van de talloze toeristen die eroverheen lopen. Tevens moet dit bescherming bieden aan de karakteristieke vissersdorpjes: traditioneel geverfd in bruin en blauw zorgen de houten huisjes voor een kleurrijk en karakteristiek tafereel aan het water.

Koerse Schoorwal
Duitse kolonie
De Koerse Schoorwal ontstond pas zo’n 5000 tot 6000 jaar geleden. Een smeltende gletsjer dreef een massa zand bijeen waaruit kleine eilandjes ontstonden die in de loop van de tijd naar elkaar toe groeiden. Bomen en planten zorgden voor stabilisatie van de duinen, waarna de eerste Baltische stammen zich hier rond 2000 v.Chr. vestigden. Met de inval van de Zwaardbroeders in de 13de eeuw volgde een lange tijd van Duitse overheersing: eerst viel het gebied onder de Pruisische staat en later onder het Duitse keizerrijk. Koeren en Litouwers werden onderdrukt en zochten hun heil steeds meer op het vasteland, totdat Hitler aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog alle Baltische Duitsers het bevel gaf om naar ‘die Heimat’ terug te keren. Nadien werd de landtong herbevolkt door Litouwers, al kan het ’s zomers toch nog altijd een kolonie lijken als ietwat oudere nostalgische Duitsers hun geboortegrond komen bezoeken.
Officieel hoort het bij de gemeente Klaipėda, maar gelegen in het puntje van de schoorwal hoort het eigenlijk meer bij het nationale park. Aan de westkant (1 km lopen) ligt een drukbezocht strand. Daarnaast zijn er, direct rechts van het haventje, enkele musea en het informatiecentrum van de schoorwal.
Zeeleeuwen en dolfijnen vertonen hun kunstjes
in het Zeemuseum, gevestigd in het oude fort
(1871) van het Pruisische leger helemaal in de top van de
schoorwal. Er is een groot aquarium gevuld met de ‘lokale’ vissen
uit de Oostzee en enkele tropische soorten. Ook is er een
archeologische en etnografische collectie te bezichtigen, plus een
tentoonstelling over alles wat in de zee groeit, leeft en gezonken
is. Bij de laatste hoort het wrak van de boot van Gintaras
Paulionis, die in 1994 als eerste Litouwer de hele Oostzee wist
over te roeien, maar hij verdronk bij zijn terugreis tijdens de
storm die ook de Estonia fataal was (
pp. 57–58).
Een klein Etnografisch museum met oude vissersboten en typische houten huisjes en een Natuurmuseum gewijd aan de geschiedenis, natuur en cultuur op de Koerse Schoorwal liggen aan dezelfde weg.
ZEEMUSEUM, Smiltynės plentas 3. Geopend: ’s zomers di.–zo.
10.30–18.30; mei en sept. wo.–zo. 10.30–17.30; ’s winters za. en
zo. 10.30–16.30 uur. Speciale tijden voor de zeeleeuwen- en
dolfijnenshows.
NATUURMUSEUM, Smiltynės plentas 9, 10 en 12. Geopend: ’s zomers wo.–zo. 11–18 uur.
Juodkrantė
Toen in de tweede helft van de 19de eeuw bleek dat de bodem van de lagune bij Juodkrantė vol met amber lag, was het gedaan met de rust in het stille vissersdorpje. Het bedrijf Stantien & Becker bouwde direct een mijn en Juodkrantė veranderde in een bedrijvig industrieel plaatsje. In een paar jaar tijd werd maar liefst 2250 ton amber naar boven gehaald. Maar zo snel als het plaatsje opkwam, zo snel zakte het ook weer weg toen de bron uitgeput was. Alleen de Amberhaven en enkele mooie gebouwen zoals Villa Flora (tegenwoordig een hotel) herinneren nog aan de glorietijd.
Trekpleister van Juodkrantė is de Heksenheuvel, iets ten zuidwesten van het dorp. Een pad omgeven door lange naaldbomen leidt langs 79 houten heksen, reuzen, monsters en duivels, afkomstig uit Litouwse sprookjes en mythologische verhalen. Ze zijn erg grappig, zeker voor kinderen. Aan het eind van de route ligt een speelplaats.
Voor geïnteresseerden in planten en struiken is er bij Juodkrantė een dendrologische route (1,6 km) uitgezet die je langs de meest voorkomende soorten op de schoorwal leidt. Bospaden richting de zandstranden aan de Oostzee brengen je midden in de natuur.
Woestijngebied
Als je energie in overvloed hebt, moet je eens overwegen om over de 10 km lange Dode Duinen te ‘wandelen’, iets ten zuiden van Juodkrantė. Laat je niet misleiden door de korte afstand, want het gaat omhoog en omlaag door het mulle zand en er zijn geen echte paden. Maar het loont de moeite, want het biedt prachtige uitzichten op zowel de lagune als de Oostzee. Onderweg kom je langs de twee kleine vissersdorpjes Pervalka en Preila.
Nida
De faam reikt tegenwoordig verder dan in Duitsland, maar nog steeds is ‘Nidden’ vooral een Mekka voor Duitsers die hier jeugdherinneringen komen ophalen. Nida is zonder twijfel het mooiste dorpje van het eiland, vooral vanwege de enorme zandduin die dreigend tegen het dorp aanligt. Kleurrijke houten huizen, meestal bruin met hier en daar een tintje blauw en wit, zorgen voor een pittoresk tafereel aan de toch al mooie kustlijn van de lagune. En hoewel het inwonersaantal (2000) in de zomer op zijn minst verdubbelt, valt het nog best mee met de drukte. Dit komt vooral doordat de meeste mensen zich overdag op het drukbezochte zandstrand 2 km westelijker vermaken.
De schoonheid van Nida was in de 19de eeuw ook enkele kunstenaars opgevallen, waaronder de beroemde Duitse auteur Thomas Mann. Hij was zo betoverd door het uitzicht dat hij van het geld dat bij zijn Nobelprijs hoorde, een huis aan de lagune liet bouwen. Het ligt aan het noordelijke uiteinde van het dorp en is nu ingericht als museum. Het heeft informatie over de schrijver en zijn relatie met Nida in het bijzonder. Elk jaar wordt er in juli een festival ter ere van de schrijver georganiseerd.
THOMAS MANN HUIS, Skruzdynes 17. Geopend: ’s zomers dag.
10–18; ’s winters di.–za. 10–17 uur.
Net buiten het centrum staat de Lutherse kerk (1880), overigens ook gebruikt voor katholieke missen. Bijzonder zijn de krikštai op de naastgelegen 19de-eeuwse begraafplaats. Dit zijn houten grafmonumenten die, naar heidens gebruik, onder andere de vorm van vogels en paardenhoofden hebben.
Schuin aan de overkant van de straat is een Ambergalerie. In de voortuin staan enkele grappige windwijzers. Iets verder richting het centrum is een Visserijmuseum. Aan de hand van oude foto’s en werktuigen wordt de ontwikkeling van de visserij in Nida geschetst.
VISSERIJMUSEUM, Pamario 53. Geopend: ’s zomers di.–zo.
11–19; ’s winters di.–zo. 11–17 uur
De haven van Nida wordt nog actief gebruikt, gedeeltelijk voor de visserij en gedeeltelijk voor plezierbootjes. Zo nu en dan arriveert er een veerboot vanaf de andere kant van het Koerse Haf. Direct ten oosten van de haven ligt de meest pittoreske wijk van Nida met traditionele visserswoningen. Let op de houten ornamenten, zoals twee gekruiste paardenhoofden op de dakrand. Vaak zit er een symbolische of mythologische betekenis achter. Een van de huizen is ingericht als Etnografisch museum.
ETNOGRAFISCH MUSEUM, Nagliu, 4. Geopend: ’s zomers di.–zo.
11–19; ’s winters di.–za. 11–17 uur.
De Hoge Duinen
Lijkt het misschien vanuit het dorp nog wel mee te vallen met de hoogte: als je er eenmaal voorstaat dan piep je wel anders. Gelukkig is er een trap die het gemakkelijk maakt om boven te komen. Op de top staat een zonnewijzer gebaseerd op de oude Litouwse kalender. Het uitzicht is er geweldig. De duinen strekken zich uit tot in Kaliningrad. Als je lang genoeg doorloopt, word je vanzelf tegengehouden door een Russische soldaat die je vriendelijk doch dringend verzoekt om weer terug te gaan. Overigens kun je wel naar dit stukje Rusland, mits je een visum hebt.
Vanaf de duintop kun je naar beneden lopen tot aan de lagune. Ga er niet zwemmen, want het water is vervuild. Een duik nemen kan wel in de Oostzee; een pad leidt vanaf de duinen naar het (met blauwe vlag bekroonde) strand aldaar. Onderweg kom je langs de vuurtoren, het hoogste punt op de schoorwal.
Windwijzers
Symbolisch voor Nida zijn de prachtig bewerkte windwijzers. Het is een traditie die dateert van halverwege de 19de eeuw, toen het de vissers verplicht werd gesteld om zo’n windvaan in de top van hun boot te hangen. Dit was nodig om goed onderscheid te kunnen maken tussen de kurenėnai (typische Koerse vissersboten met platte bodem en 8–10 m lang), want elk dorp had zijn eigen visgebied en men kwam te vaak in elkaars vaarwater.
Vandaar dat ieder dorp een eigen zwart-wit geometrisch symbool kreeg die op de windwijzers moesten worden aangebracht. Waren de eerste simpel gemaakt van tin, 60 × 30 cm groot, met aan de zijkanten een rode en witte vlag, naarmate de jaren verstreken begon men er steeds meer houten (religieuze) decoraties op aan te brengen. Ze werden een statussymbool: hoe groter en fijner uitgewerkt, hoe meer aanzien de familie van de eigenaar had. Aan het eind van de 19de eeuw begon men ze ook te kleuren.
Tegenwoordig zie je ze niet alleen op de boten, maar ook op de daken van de huizen en op palen. In Juodkrantė is een galerie waar je ze kunt bekijken en kopen.
WINDWIJZERGALERIE. Juodkrante., L.Rezos
gatve. 13. Geopend: ’s zomers dag. 9–19 uur; ’s winters dag. 10–17
uur.
Aan de oostzijde van het Koerse Haf ligt de Nemunas Delta, een prachtig kustgebied (29.000 ha). Vlak voordat de rivier uitmondt in zee, vertakt hij zich nog in tal van smalle zijriviertjes, daarmee allerlei kleine eilandjes creërend. Het is een spectaculair gezicht als de rivieren in de lente buiten hun oevers treden en daardoor het gebied grotendeels blank zetten. Voor de mens daardoor niet geschikt om te wonen, maar voor vogels des te meer; jaarlijks komt er een grote verscheidenheid over om hier te broeden of uit te rusten. Observatietorens maken het een paradijs voor vogelspotters.
Naast het natuurschoon zijn er enkele leuke plaatsjes. Net buiten de delta ligt Šilutė, de grootste plaats uit de regio (25.000 inwoners). Op een plaatselijk museum na is er niet veel te doen, maar het kan goed dienen als uitvalsbasis bij langer verblijf en het heeft een toeristenbureau. Het ligt op de weg naar Rusnė, het belangrijkste vogel-spotgebied. In het gelijknamige vissersdorpje bevindt zich het bezoekerscentrum van de Nemunas Delta, dat overigens de status van regionaal park heeft.
De meest idyllische dorpen liggen ten noorden van de Nemunas op een soort landtong die eindigt in het gehucht Ventė, ook wel Ventės Ragas (Eind van de Wereld) genoemd omdat je in de uiterste punt niets dan water om je heen ziet. Ooit stond er het Duitse kasteel ’Windenburg’, maar zoals de naam aangeeft, waaide het er behoorlijk en uiteindelijk is de burcht door stormen verloren gegaan.
Ventė is over land al moeilijk te bereiken, laat staan Mingė. Het is zonder meer het mooiste gehucht van de delta. De bijnaam het ‘Venetië van Litouwen’ is niet voor niets, want het dorp is het best met de boot bereikbaar: de hoofdstraat is de rivier de Minija!
INFORMATIECENTRUM, Rusnė, Pakalnės 40a. Geopend: ’s zomers
dag. 8–17; ’s winters ma.–vr. 10–17 uur.
BEZOEKERSCENTRUM NP NEMUNAS DELTA, Šilutė, Lietuvininkų 10, tel. +370 41175050.
