|
13 |
Aukštaitija behelst in de ruimste zin des woord de hele oostelijke helft van Litouwen, dus inclusief de zuidelijke regio Dzūkija. Historisch gezien was dit de streek van de ‘Hooglanders’, het Baltische volk dat aan de basis stond van het huidige Litouwen. Tegenwoordig wordt met Aukštaitija alleen nog maar het noordoosten bedoeld en nog specifieker het nationale park dat tegen de grens met Wit-Rusland aanligt. Het noordoosten kenmerkt zich door prachtige meren. Je kunt er heerlijk wandelen, fietsen en vooral kanoën. Centraal-Litouwen is wat dat betreft een stuk saaier en industriëler, maar heeft met de Kruisenheuvel wel een curiositeit die niet gemist mag worden.
Mooie natuur en pittoreske gehuchten zijn samengebracht in het Nationaal Park Aukštaitija, grofweg het gebied (40.500 ha) tussen de plaatsen Ignalina, Švenčionėliai en Utena. Je zult er versteld staan van het duizelingwekkende aantal idyllische meertjes en het lichtglooiende landschap, zo gevormd door de gletsjers die hier 16.000 jaar geleden hun baan trokken. Sindsdien heeft de natuur ongestoord haar gang kunnen gaan. Het verbluffende resultaat zie je het best vanaf de Ledaskalnis, een heuvel vanwaar je over zeven meren uitkijkt (zie ook later). Deze gaan vrijwel direct over in bossen, die het zicht verder bepalen. Hier leven dieren die je ook elders in Litouwen tegenkomt: elanden, herten en wilde zwijnen, wolven, lynxen, hazen, eekhoorns en vossen. Van de talrijke vogelsoorten zijn de arend en de kraanvogel de opvallendste verschijningen. De bomen zijn voornamelijk dennen en sparren, sommige meer dan 200 jaar oud. Spaarzamer zijn de eiken, bijvoorbeeld die van Puziniškis en Trainiškis (de laatste 800 jaar oud).
De meeste meren zijn met elkaar verbonden door rivieren, wat het park bij uitstek geschikt maakt voor kanoërs. Vooral een tocht over de Žeimena is de moeite waard. Het grootste meer is Dringis (721 ha) en het diepste Tauragnas (60,5 m). Speciaal is het Baluošasmeer vanwege de jeneverbessen die er langs de oevers groeien. Het heeft bovendien zeven aardige eilandjes; eentje heeft zelfs een eigen meertje. Van minstens even onschatbare waarde als de natuur zijn de tientallen gehuchten die over het gebied verspreid liggen. In totaal leven er ongeveer 2000 mensen, maar slechts zelden heeft een dorp meer dan 100 inwoners. Dorpen kun je ze eigenlijk ook niet noemen: meestal gaat het om enkele boerderijen die in willekeurige positie bij elkaar staan, dus zonder een straatnetwerk. Salos II, Šuminai, Strazdai, Vaišnoriškės en Varniškės zijn extra bijzonder omdat daar de 19de-eeuwse gebouwen bewaard zijn gebleven. Soms moet je door de modder ploeteren om er te komen en word je ook nog eens ingehaald door een oude man op een ezel die een houten kar voorttrekt met daarin een vrouwelijke leeftijdgenote.
Typisch zijn de ‘straatdorpen’. Dit soort gehuchten bestaat uit slechts één weg met aan beide kanten boerderijen: het woongedeelte voorop, de schuren en stallen daarachter. Er zijn er verschillende; Šakališkė en Kretuonys hebben een beschermde status.
Palūšė
Bij een bezoek aan het nationale park vormt Palūšė de logische uitvalsbasis. Het ligt centraal, de grote stad Ignalina is dichtbij, het heeft een toeristenbureau en alleen hier is echte accommodatie. Het gehucht ligt prachtig aan het Lūšiaimeer waar je een lekkere frisse duik in kunt nemen. Dit is vooral een aanrader bij zonsondergang, tevens het beste moment om een foto te maken van de Sint-Jozefkerk (1750) die dan omhuld wordt door een gouden gloed. Het is een van de mooiste houten kerken van het land. De achthoekige klokkentoren vertoont gelijkenissen met de torens van vroegere Litouwse forten.
Vanuit Palūšė kun je twee wandelingen maken. Een pad in het noordelijke deel van het dorp maakt een rondje van 3,5 km door de Botanische tuin. Er groeien 150 plantensoorten, waaronder enkele zeldzame. De tweede route is 5 km lang en begint achter het bungalowpark. Dit bostraject heeft iets mysterieus door de aparte lichtinval tussen de hoge bomen en de absolute stilte die er heerst. Zeker als het even geregend heeft en het enigszins mistig is, lijkt het inderdaad een elfenwereld zoals de houten beelden die de weg wijzen suggereren.
Noordoost-Litouwen
Klik op een van de volgende deelkaarten voor een vergroting:
linksboven, rechtsboven, linksonder en rechtsonder.
Labyrint aan meren
Afhankelijk van de vervoerskeuze zijn er verschillende mogelijkheden om het gebied te verkennen. Het interessantste gedeelte concentreert zich rondom het labyrint aan meren ten noordwesten van Palūšė en is redelijk gemakkelijk te voet of per fiets te doen. Een goede optie is om, startend vanaf de Botanische tuin, eerst 2 km langs het Lūšiaimeer te gaan naar Meironys. Onderweg passeer je houten sculpturen, gebaseerd op verhalen over de duivel. Meironys zelf is een van de charmantste straatdorpen.
De tocht vervolgt zich over een zandweg door de bossen langs het Asalnaimeer. Er zijn slechts sporadisch aanduidingen (roodgeverfde tekens op bomen), dus raak niet in paniek als je lange tijd niets ziet of niemand tegenkomt. Ten noorden hiervan ligt het Trainiškisreservaat, een ruig gebied dat alleen met een gids bezocht mag worden. Blijf je vanuit Meironys het hoofdpad volgen, dan kom je na ruim 2 km bij de heuvel met de oude eik van Puziniškis. Je hebt er een mooi uitzicht over het Asalnaimeer. Verderop in noordwestelijke richting ligt links over een bruggetje Salos I en even later Salos II.
Vervolg de route in noordwestelijke richting, totdat je na 2 km de top van de 155 m hoge Ledakalnis bereikt, vernoemd naar de heidense godin Leda aan wie op deze plek offers werden gebracht. Het is een mooi punt om even een pauze in te lassen, uitkijkend over de zeven meren.
Een flinke wandeling van 4 km brengt je uiteindelijk in Ginučiai, een ander straatdorpje met een nog functionerende 19de-eeuwse watermolen. Er is een klein broodmuseum van gemaakt waar je leert hoe je van graankorrels brood maakt. Je kunt er ook overnachten.
Terug naar Palūšėkun je de hoofdweg via het Baluošasmeer nemen, al is deze route verder redelijk saai. Voetgangers kunnen er beter niet aan beginnen.
Elders in het park
Het voordeel van een auto is dat ook de uithoeken van het park bereikbaar zijn. Je kunt bijvoorbeeld naar Stripeikiai gaan, het oudste gehucht (in de boeken sinds 1357) van Aukštaitija. Er is een traditioneel bijenteeltmuseum (alleen ’s zomers geopend: 10–19 uur). Doorrijdend naar Tauragnai, gelegen aan een gelijknamig langwerpig meer, passeer je enkele kasteelheuvels. Terug naar Palūšė zou je even moeten stoppen bij Šuminai en Strazdai: ze liggen beide schitterend aan het Baluošasmeer.
Of je verder nou helemaal naar het noorden bij MinŠia rijdt, of naar Kaltanėnai in het zuiden, het is allemaal even mooi. Laat je gewoon verrassen door de panorama’s die je onderweg tegenkomt. Speciale aandacht verdient het Kretuonasmeer: archeologische vondsten hebben uitgewezen dat de oevers al 10.000 jaar geleden bewoond werden. In het nabijgelegen plaatsje Reškutėrai is een regionaal museum dat een verzameling boeken, instrumenten en huishoudelijke voorwerpen heeft die karakteristiek zijn voor het gebied.
Tikkende tijdbom
In de meest noordoostelijke hoek van het land, tegen de grens met Letland en Wit-Rusland, ligt Litouwens beruchte kerncentrale Ignalina. Het is eigenlijk maar goed dat het in zo’n uithoek ligt, want de gevolgen van een eventuele ramp zijn niet te overzien. Of misschien wel: Ignalina AE is van dezelfde soort als de Tsjernobylreactors en mocht er iets verkeerd of kapot gaan, dan is een herhaling van ’s werelds grootste catastrofe met kernenergie haast onafwendbaar.
De kans hierop is volgens de woordvoerders miniem, maar milieuactivisten denken daar heel anders over. Sinds 1991 heeft de centrale regelmatig verbouwingen moeten ondergaan om de veiligheid te garanderen: de houdbaarheidsdatum is al ruimschoots overschreden.
De sluiting van de centrale was een heikel punt bij de toetreding tot de EU, die de twee reactors tot de gevaarlijkste van Europa rekent. Ondertussen is de eerste reactor eind 2005 gesloten; hoe lang de tweede nog blijft draaien, is onduidelijk. De EU houdt vast aan 2009, maar volgens Ignalina AE zelf duurt het minstens tot 2012 voordat het überhaupt mogelijk is. Daarnaast is het de vraag hoe Litouwen het financiële verlies moet opvangen, daar 80 procent van de energie hier vandaan komt. De EU heeft er al miljoenen euro’s ingepompt, maar Litouwen claimt dat er miljarden nodig zijn om al het radioactieve materiaal te verwijderen en de economische terugslag te verwerken. De stad Visaginas, in 1975 juist gebouwd ter wille van de kerncentrale, raakt in één klap 5000 banen kwijt. Haast onoverkomelijk voor de toch al treurige stad (30.000 inwoners), overigens de enige plaats waar Russisch de voertaal is.
Het zal dus nog wel even duren voordat er een definitieve oplossing is gevonden en zolang deze uitblijft, kun je er een kijkje nemen. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat het een bijzonder gevoel geeft om aan te komen rijden over de kaarsrechte wegen met pijpleidingen ernaast. Langzaam zie je de lange schoorstenen voor je opdoemen. De rust die er rond de centrale zelf heerst, doet je even vergeten dat hier een tikkende tijdbom staat. In het informatiecentrum kun je livebeelden van de reactors zien. Ook is er een model van het complex, een video en een simulatiecontrolekamer.
INFORMATIECENTRUM. Bel voor een afspraak: tel. +370
38129911. Geopend: ma.–vr. 8–16 uur.
De grens bij Daugavpils
Niet veel vakantiegangers nemen de A14 richting het onaantrekkelijke Daugavpils, maar zij die dat wel doen zullen een prachtig landschap voorgeschoteld krijgen. De grensplaats Zarasai ligt aan een schitterend meer, maar als je de tijd hebt is het aan te raden om de internationale grenspost links te laten liggen en door te rijden naar Stelmuže. In dit gehucht staat een oude houten kerk (1650). Het interieur en dan vooral de preekstoel met daarop de figuren van de apostelen, is van grote schoonheid. Naast de kerk staat de oudste eik van het land, geschat op een leeftijd van tussen de 1000 en 1500 jaar.
Tussen het Nationaal Park Aukštaitija en het westelijker gelegen Molėtai ligt een ander prachtig merendistrict. Dit valt onder het Regionaal Park Labanoras, vernoemd naar het nabijgelegen plaatsje. Komend vanuit Ignalina rijd je er dwars doorheen. Links en rechts van je zie je een reeks smalle meren. In Stirniai staat een mooie kerk, volledig opgebouwd uit veldstenen.
Molėtai heeft een leuk groen centrum, maar het ontbreekt aan bezienswaardigheden. Deze zijn er wel buiten de plaats op de weg naar Utena, zelf een weinig boeiende stad die echter wel befaamd is om haar bierbrouwerij. Op een heuvel aan een zijweg 10 km ten noorden van Molėtai liggen het Etno-kosmologisch Museum en een Astronomisch Observatorium. In het sciencefictionachtige museum wordt alles behandeld wat zich tussen hemel en aarde bevindt. Wetenschappelijk zijn de meteorologische instrumenten, spiritueel zijn de astrologische kalenders. Ook is er kunst betreffende de kosmos. Wil je sterren bekijken in Litouwens grootste observatorium (of vanaf de telescoop op het dak van het museum), houd er dan rekening mee dat het ’s zomers pas laat donker wordt.
ETNO-KOSMOLOGISCH MUSEUM. Bij het dorpje Kulionys. Geopend:
’s zomers di.–zo. 8–15.30; ’s winters di.–za. 8–15.30 uur. Bel voor
een afspraak indien je sterren wilt kijken:
tel. +370 38345424. ASTRONOMISCH OBSERVATORIUM. Bel (+370 38345444)
of mail (mao@
astro.lt) voor een afspraak.
Anykščiai
Anykščiai is een mooi plaatsje in de bossen ten westen van Utena. Water is dominant aanwezig: in de vorm van twee rivieren die hier samenkomen en de 74 (!) meren in de omgeving. Jarenlang was hier de eindhalte van een smalspoortraject dat het verbond met Panevėžys, maar nu wordt deze alleen nog voor toeristenritjes gebruikt. In de plaats staat een mooie neogotische kerk (1909). De twee torens ervan zijn de hoogste van het land (79 m). Een zwerfkei van 5,7 m hoog en 6,7 m breed is een andere bezienswaardigheid.
Kėdainai
Hoewel de sovjetblokken van Kėdainiai (50 km ten noorden van Kaunas) bij het binnenrijden niet bepaald uitnodigend zijn en er behoorlijk wat industrie om de stad ligt, is het historische centrum wel degelijk aantrekkelijk. Kėdainiai is onlosmakelijk verbonden met de Radvilafamilie. Geïnspireerd door de reformatie groeide de stad onder hun leiding uit tot een protestants centrum. Om het aantal gelovigen te vergroten, werden Schotse calvinisten uitgenodigd hier te komen wonen. Toppunt van het succes was de oprichting van de eerste drukkerij van Litouwen in 1651. Maar na de succesvolle Contrareformatie in dezelfde eeuw zakte Kėdainiai diep weg, om pas weer op te krabbelen na de aanleg van een spoorlijn in 1871. In de Tweede Wereldoorlog werd de stad grotendeels in puin geschoten. Hij verloor daarbij haar joodse bevolking die sinds de 19de eeuw een meerderheid had gevormd.
De belangrijkste nalatenschap van de Radvila’s is de gereformeerde kerk (1631–1653). Enkele familieleden zijn daar ook begraven, onder wie de grote Kristupas I die in de 16de eeuw beroemde overwinningen behaalde op het groter en sterker geachte Russische leger. In de mooie zilveren tombe ligt Jonušas Radvila onder wie Kėdainiai zijn hoogtijdagen bereikte. Van het eiken interieur is de preekstoel het mooist.
Het oude centrum concentreert zich voornamelijk rond de lange Basanavičiaus en het marktplein (Didžioji rinka). De geliktheid verraadt echter dat de meeste gebouwen replica’s zijn. Uitzonderingen zijn het oude stadhuis en enkele mooie koopmanshuizen in Sinoji. In en rondom de laatste straat staan ook enkele aardige houten huizen, daterend uit de 19de eeuw. Een oude synagoge herinnert aan het joodse verleden van deze wijk.
Speciale aandacht moet nog uitgaan naar de Sint-Jozefkerk aan de Ravilų. Opmerkelijk is dat dit houten godshuis midden in de stad staat, want normaal zie je ze alleen op het platteland. De kerk heeft een mooi houten interieur met een folkloristisch karakter.
Panevėžys
Groot geworden (130.000 inwoners) door de industrie die hier na de aanleg van een spoorlijn in de 19de eeuw massaal werd gevestigd, had Panevėžys begin jaren negenig moeite om zich aan te passen aan de vrijemarkteconomie. Berucht om de criminaliteit en maffiapraktijken was het tot voor enkele jaren terug een stad om te mijden. Maar tegenwoordig is dit een stuk minder het geval. Het centrum ziet er leuk en groen uit, iets wat je niet verwacht als je aan komt rijden en de grote flats en industriegebieden ziet liggen. De hoeveelheid beton wordt steeds minder naarmate je in de binnenstad komt en hier en daar staat zelfs een houten huis. Bovendien zorgt de ligging aan de Nevėžis voor een vriendelijk uiterlijk. En er zijn speciale fietspaden door het centrum aangelegd: geen overbodige luxe met automobilisten voor wie nog altijd het recht van de sterkste lijkt te gelden.
Afgezien van een paar kerken en galerieën is er niet zoveel te zien. Wel kan Panevėžys bogen op een aantal gereputeerde theaters, waaronder het J. Miltinis Drama Theatre aan het Laisvės aikštė. Ten westen van het langwerpige plein is een etnografisch museum.
ETNOGRAFISCH MUSEUM, Vasario 16-osios 23. Geopend: di.–za.
11–18 uur.
Biržai (17.000 inwoners), een stadje aan de snelweg richting de Letse grens, staat bekend als het gevaarlijkste woongebied van Litouwen. Dit heeft niets te maken met criminaliteit of dronkenschap (wat wel logisch zou zijn gezien de aanwezigheid van zeven bierbrouwerijen), maar met een wonderlijk natuurverschijnsel. De bodem hier bestaat namelijk gedeeltelijk uit kalk. Doordat dit op veel plekken is opgelost in het grondwater zijn er in de loop der tijd grote gaten onder de grond ontstaan. Op een gegeven moment raken ze zo uitgehold dat ze ineenstorten. Aan de weg naar het centrum liggen bij het bos enkele kuilen, die hier het gevolg van zijn. De plaatselijke bevolking zag het altijd als een leuke toeristenattractie, totdat er in 2004 plotseling een paar huizen de grond inzakten! Uit onderzoek bleek toen dat meer mensen moeten vrezen voor hun woning. Sindsdien staat er bij sommige een metertje in de tuin dat de conditie van de grond bijhoudt. Biržai heeft ook een normale bezienswaardigheid: een renaissancistisch paleis aan het Širvenameer, met in de tuin kasteelruïnes.
Met 134.000 inwoners is Šiauliai de vierde stad van het land. Niet direct lelijk, maar door de talrijke brede straten en hoge gebouwen heeft het wel een wat ruig uiterlijk. Šiauliai is een typische industriestad die pas op kwam zetten toen er in de 19de eeuw spoorlijnen en wegen werden aangelegd. Tot die tijd was het niet meer dan een bescheiden plaats geweest, al vond er in 1236 wel een belangrijke overwinning plaats tegen de Zwaardbroeders. De Litouwse stammen hadden de Duitsers namelijk diep de bossen in weten te lokken, waarna deze met hun paarden verstrikt raakten in de doolhof aan moerassen. Het was vervolgens een koud kunstje om de superieur geachte kruisridders te verslaan. In het centrum van de stad herinnert een hoge zonnewijzer aan de gebeurtenis. De bronzen Apollo op de top is een verwijzing naar de plaatsnaam, die of van šaulys (‘jager’) of van saulė (‘zon’) afkomt.
Het historische centrum heeft tijdens de Tweede Wereldoorlog zwaar te lijden gehad onder bombardementen. Alleen de kathedraal (1634) heeft het overleefd, al is er ook van het oorspronkelijke renaissancistische godshuis weinig overgebleven. De spitse toren is van verre al te zien en is zodoende een handig herkenningspunt. De kerk ligt niet ver van de autovrije hoofdstraat Vilniaus waar de meeste winkels en restaurants te vinden zijn. Voor toeristen is er niet veel te doen, al heeft de stad enkele musea. Het opvallendst is het Kattenmuseum. Te zien zijn schilderijen, gedichten, foto’s en souvenirs, uiteraard met de kat als onderwerp. Interessant voor de liefhebber zijn ook het Fietsmuseum en het Radio en Tvmuseum.
KATTENMUSEUM, Žuvininku, 18. Geopend: wo.–zo. 11–17
uur.
FIETSMUSEUM, Vilniaus 139. Geopend: wo.–vr. 10–18, za.–zo. 11–16 uur.
RADIO EN TVMUSEUM, Vilniaus 174. Geopend: wo.–vr. 10–18, za.–zo. 11–16 uur.
Op een heuveltje ten noorden van Šiauliai staan honderdduizenden kruisen en beelden op elkaar gepakt: van groot tot klein, van metaal of hout, soms kitscherig en soms kunstzinnig. Ze zijn gebracht door pelgrims, die hier in navolging van de paus in 1993 met bussen vol tegelijk heenreizen.
Het ‘Mekka van Litouwen’ groeit uit zijn voegen: grote kruisen worden bedolven door honderden kleinere en ook het omringende veld raakt langzamerhand vol. Sommige mensen doen het uit religieuze overwegingen, andere om een familielid te herdenken en weer andere als teken van verzet tegen de onderdrukking, zoals het oorspronkelijk was bedoeld.
De traditie begon in de 14de eeuw. Op de plek waar wellicht eerst een Litouws fort stond, zette de plaatselijke bevolking kruisen neer ter herinnering aan de succesvolle strijd tegen de Duitse ridders. In de daaropvolgende eeuwen werd de heuvel steeds meer een heiligdom voor katholieken. Pas in de 19de eeuw na de twee grote opstanden (1831 en 1863) groeide hij uit tot een nationaal symbool van verzet. Het aantal kruisen nam snel toe, ook gedurende de eerste jaren tijdens de sovjetoverheersing. De herdenking van de vermisten die naar siberië waren getransporteerd, gecombineerd met de religieuze achtergrond, was natuurlijk tegen het zere been van de communistische leiders. Tot drie keer toe lieten zij de heuvel platwalsen, maar telkens verschenen er ondanks het strenge verbod en de scherpe bewaking weer nieuwe kruisen. Tegenwoordig is er geen houden meer aan. Sommige zijn schitterend uitgewerkt, andere zijn net gekocht bij de souvenirwinkel. Blikvanger is de grote houten Jezusfiguur.
KRUISENHEUVEL. Neem vanuit Šiauliai de weg naar Joniškis en
Riga; na 10 km is het vanaf het bord (Kryžiųkalnas) richting
Jurgaiwiai nog 2 km. Bussen naar Joniškis en Riga stoppen ook bij
de zijweg.
