9 |
Westelijk Letland, zeg maar het hele gebied ten westen en ten zuiden van Riga, is overwegend vlak, dichtbebost en schaars bevolkt. Het is opgedeeld in de culturele regio’s Koerland en Semgallen, die beide op hun eigen manier aantrekkelijk zijn. Kenmerkend voor Koerland (Kurzeme in de Letse benaming) zijn de langgerekte witte zandstranden (zoals bij Kolka). Je kunt er gemakkelijk een plekje voor jezelf vinden. Meer drukte tref je aan op de gerenommeerde stranden van de havensteden Ventspils en Liepāja. Daarnaast liggen er in de kustprovincie een aantal mooie natuurgebieden (zoals de Abava Vallei en Slītere) en pittoreske historische plaatsjes (Talsi en Kuldīga). Aantrekkelijk is bovendien dat dit alles goed met de fiets te doen is. Toeristenbureaus verschaffen zelfs gratis fietsroutes en kaarten. Een klein minpuntje: Koerland staat bekend om het wel erg wisselvallige weer.
Het overwegend vlakke land van Semgallen (grofweg het gebied tussen Dobele en Jekabpils) is door de talrijke waterwegen erg vruchtbaar, waardoor de regio altijd welvarend is geweest. In de 16de tot 18de eeuw hoorde de provincie bij het Koerse groothertogdom. Uit die tijd dateren ook de pronkstukken van de regio: het paleis van Jelgava (toen hoofdstad van Koerland) en het sublieme Rundālepaleis.
Tukums
Tukums is een stil provincieplaatsje. Een kasteelheuvel net buiten de plaats herinnert aan een oorspronkelijk Lijfse nederzetting; de toren van een (verder verloren gegaan) kasteel aan het Duitse handelsstadje dat zich hier in de 14de eeuw ontwikkelde. De toren is nu een regionaal historisch museum en staat in de hoek van het oude marktplein, dat verder kleur wordt gegeven door een kerk uit 1670. De charme van de provincieplaats ligt vooral in de met kinderkopjes geplaveide straten rondom Harmonijas, een aantrekkelijke wijk met houten huizen uit de 19de eeuw. Ze staan in schril contrast met de prestigieuze gebouwen in Pils, voornamelijk daterend van rond 1900 toen de stad de grootste bloeiperiode doormaakte.
REGIONAAL HISTORISCH MUSEUM, Brīvības laukums 19a. Geopend:
di.–za. 10–17 en zo. 11–16 uur.
Koeren in het Caribisch gebied
Koerland moet het hebben van de scheepvaart en de visserij. Zo is het altijd geweest. Voor de komst van de kruisridders waren de Koerse zeevaarders al beruchte piraten op de Europese wateren. Later in de middeleeuwen ontwikkelden zich aan de kust enkele welvarende Hanzesteden. Deze zouden in de 17de en 18de eeuw tot volle wasdom komen toen Koerland als semi-onafhankelijke staat furore maakte. Als enige provincie van Lijfland was het na de Lijflandse Oorlog gelukt om de Zweden en de Russen te weerstaan. De laatste voorman van de Duitse Orde, Gotthard Kettler, had namelijk diplomatieke bescherming gevonden bij de Polen en tot de derde deling van Polen wist het zelfstandig te blijven.
De successen van het staatje werden voornamelijk op zee gehaald. Halverwege de 17de eeuw hadden de Koeren een geduchte marinevloot opgebouwd. Drijvende kracht achter het succes was hertog Jakob van Koerland die regeerde tussen 1642 en 1681. Onder zijn bevel zetten de schepen koers richting Caribisch gebied en in 1654 werd op het eiland Tobago de kolonie Nieuw-Koerland gesticht. Ook een eilandje aan de kust van Gambia werd hun eigendom.
Exotische producten werden naar de provincie gebracht en voor een goede prijs doorverkocht op de Europese markt, waardoor de welvaart enorm toenam. Maar met de ineenstorting van het Pools-Litouwse gemenebest (1795) kwam een eind aan het Koerse sprookje. De provincie werd ingelijfd bij het tsaristische rijk en na de Eerste Wereldoorlog bij Letland. Tegenwoordig leeft een groot deel van de bevolking nog van de visserij, hoewel deze industrie de laatste halve eeuw door de Sovjets behoorlijk werd verwaarloosd.
In de omgeving van Tukums liggen mooie herenhuizen. Ten oosten van het centrum staat het classicistische herenhuis van Durbe. Het complex met park dateert uit de 17de eeuw, maar zoals vaker gebeurde, werd het in de 19de eeuw grondig verbouwd. Schrijver Jānis Rainis heeft er gewoond. Ongeveer 5 km verder naar het oosten via de weg Rīgas ligt Šlokenbekas. Het speciale aan dit 15de-eeuwse landgoed is dat het als fort kon doorgaan. Zodoende was de Duitse landheer Schlockenbek beschermd tegen een opstand van de boeren. In de voormalige opslagschuur voor sterke drank zit nu ironisch genoeg een Wegenmuseum.
Aan de A10 in westelijke richting ligt op ongeveer 5 km van Tukums Jaunmoku Pils, een neogotisch jachtslot (1903) gebouwd voor de toenmalige burgemeester van Riga. Let vooral op het schitterend betegelde fornuis met taferelen van Riga en Jūrmala.
Voor een kasteelovernachting (tegen redelijke prijs) zou je naar Jaunpils kunnen rijden, 34 km ten zuiden van Tukums. Het Ordekasteel uit 1301 is een van de best bewaard gebleven in Letland, maar heeft wel veel verbouwingen ondergaan.
Abava Vallei
De Abava kronkelt via Kandava door een prachtige oervallei met rotswanden tot 4 m hoog. Je ziet dit het beste door een kanotocht te maken, iets waarvoor de rivier zich uitstekend leent. Ook fietsers en wandelaars kunnen zich uitleven, want voor hen zijn langs de rivier routes uitgezet. In Kandava ligt een ronde aardverhoging waarop een Koers kasteel heeft gestaan en een stukje verder liggen de ruïnes van een Ordekasteel (1259). Van de laatste is de munitietoren bewaard gebleven. Je hebt er een goed zicht op Letlands oudste stenen brug (1873). Van het muisstille centrum aan de andere kant van de heuvel dateren de meeste gebouwen van rond 1900. Opmerkelijk is de heuvel met een stenen muurtje eromheen: hier werden de slachtoffers van een pestepidemie begraven die de plaats in 1710 van vrijwel al haar inwoners beroofde.
Op een heuvel bij Sabile ligt ’s werelds noordelijkste wijngaard (Vine kalns). In juli wordt er jaarlijks een festival gehouden waarbij je het lokale brouwsel kunt proeven. Beter niet te combineren met een rit over de roetsjbaan even buiten het dorp, aangelegd op een heuvel waar ooit een Koers bolwerk stond. De stenen hiervan zijn gebruikt bij de constructie van de 17de-eeuwse kerk. Even buiten Sabile ligt de Abava Waterval (Rumba), spectaculair vanwege de breedte in tegenstelling tot de hoogte (2 m). Het openluchtmuseum van Pedvāle (1,5 km ten westen van Sabile) is een bijzonder kunstpark met vreemde kunstobjecten en beeldhouwwerken.
KANO’S OF FIETSEN HUREN. In Kandava kun je fietsen huren
bij Velotūre (Sabiles 6). Het recreatiecentrum Plosti (9 km ten
westen van Sabile) verhuurt ook kano’s en begeleidt
tochten.
Talsi
Gebouwd op negen heuvels, gesitueerd tussen twee meren en bossen die doorgroeien tot de rand van het centrum: wie zou er niet willen wonen? Aan de bedrijvigheid te zien hebben de inwoners het in ieder geval naar hun zin. De meeste drukte concentreert zich rondom de hoofdstraat Lielā. Deze krult zich vanaf het marktplein naar beneden tot aan het meer. Het uitzicht is mooi, vooral als je een stukje eromheen loopt zodat je goed kan zien hoe Talsi tegen heuvels is aangebouwd. Aan de andere kant van het water ligt een heuvel waar ooit een Koerse fortificatie stond.
West-Letland
Klik op een van de volgende deelkaarten voor een vergroting:
linksboven, rechtsboven, linksonder en rechtsonder.
Terug op de Lielā moet je weer omhoog. De weg slingert langs de kerkheuvel naar het historische gedeelte. Het is hier een stuk stiller. Sommige straatjes, zoals Kalnu, lijken door de eeuwen heen haast onaangetast gebleven. Dit in tegenstelling tot het Ordekasteel aan de rand van de stad waarvan geen steen is overgebleven. Een gevolg van de centrale ligging van de plaats, waardoor er vrijwel geen oorlog aan voorbij ging. In het Districtsmuseum in het gerenoveerde herenhuis (1880) wordt er veel aandacht aan besteed.
Juist vanwege de gunstige locatie kan Talsi goed dienen als uitvalsbasis, zeker als je naar de desolate noordelijke punt wilt. Het toeristenbureau heeft een uitgebreide accommodatielijst. Overigens is er voor wandelaars en fietsers in de nabije omgeving genoeg te doen. Routes zijn uitgezet ten westen van de stad, samengebracht in het Natuurpark van Talsi. Vooral de ‘Route van het Geluid’ bij het landgoed Mācītājmuiža is de moeite waard. Een interessante wetenswaardigheid voor Beethovenfans is dat de tocht langs het graf van Karl Amenda gaat, een goede vriend van de componist. Van 1802–1836 was hij priester in de 18de-eeuwse Lutherse kerk van Talsi. In het natuurpark zijn ook botanische en folkloristische wandel- en fiets trajecten.
DISTRICTSMUSEUM VAN TALSI, Milenbaha 19. Geopend: ’s zomers
di.–zo. 11–17, ’s winters di.–zo. 10–16 uur.
TOERISTENBUREAU, Lielā 19/21. Geopend: ma.–vr. 10–13 en 13.30–17 uur.
Een krokodillenvanger en een groene jonkvrouw
Je staat even raar te kijken als je nietsvermoedend vanuit Talsi over de P125 naar het noorden rijdt en dan plotseling in Dundaga een grote krokodil ziet staan. Ben je in de rimboe terechtgekomen? Nee, het standbeeld is een eerbetoon aan Arvīds Blūmentāls, een hier geboren Let, die tijdens de Tweede Wereldoorlog naar Australië was gevlucht waar hij krokodillenjager werd. Inderdaad, hij stond model voor de held in de film Crocodile Dundee.
In Dundaga staat ook een Ordekasteel (1249), dat door de verbouwingen nu meer wegheeft van een herenhuis. Volgens een legende waart er de geest rond van een in het groen geklede jonkvrouw. Zij zou levend in de muren zijn gemetseld nadat zij stiekem om het hoekje keek toen elfen in het paleis feest aan het vieren waren.
Stilte aan de Golf van Riga
De vlakke westkust aan de Golf van Riga heeft mooie ongerepte zandstranden. Er zijn een paar kleine vissersdorpjes. De mensen daar leven een teruggetrokken bestaan. Toch is in Roja, de grootste van het stel, zowaar een Visserijmuseum te bezoeken. Maar over het algemeen is het erg stil aan de kust, wat het zeer geliefd maakt bij vogels. Vooral bij het Meer van Engure kunnen ze ongestoord hun gang gaan. In Berzciems kun je een bootje huren zodat je naar de zeven kleine eilandjes in het meer kunt varen. Ook is er een onderzoekscentrum van waaruit excursies worden geregeld naar een observatietoren in het midden van het meer.
VISSERIJMUSEUM, Selgas 33. Geopend: di.–za. 10–18
uur.
ORNITHOLOGISCH ONDERZOEKSCENTRUM VAN ENGURE. Te bereiken via een zandweg aangegeven ten noorden van Bērzciems. Bel voor een afspraak: tel. +371 9474420. Bij Bērzciems kun je ook een bootje huren.
Kolka ligt in de uiterste top van Koerland waar de Oostzee en de Golf van Riga in elkaar overgaan. Je voelt er heel duidelijk het verschil tussen de luwte van de baai en de harde wind van de open zee. Brokstukken van een oude vuurtoren markeren zo ongeveer de scheidingslijn. Op stormachtige dagen kun je goed zien hoe de golven uit beide richtingen met elkaar botsen. Kaap Kolka, zoals het wordt genoemd, is een prachtige, haast magische plek. Niet ongevaarlijk ook, want er zijn verraderlijke stromingen die schepen en zwemmers fataal werden. Een stenen monument aan de kust herdenkt de slachtoffers. Zo’n 6 km de zee in staat een nieuwe vuurtoren.
Het dorpje zelf is niet attractief; je zou kunnen zeggen dat met het verdwijnen van de Lijven ook Kolka achteruit is gegaan. De plaatselijke bevolking doet echter zijn best om de Lijfse cultuur in stand te houden, onder meer door de oprichting van het Lijflands Centrum. Ze hebben documentatie, eeuwenoude huishoudelijke gereedschappen en beeld- en geluidsmateriaal. Meer informatie, foto’s en traditionele Lijfse kostuums zijn te zien in het Huis van de Mensen van Lijfland in Mazirbe, 18 km ten zuidoosten van Kolka.
LIJFLANDS CENTRUM KOLKA. Geopend: ma.–vr. 9–16
uur.
REISTIP. Het heeft natuurlijk wel wat om de hele kustweg van Kurzeme af te gaan, maar aan te raden is om na Mazirbe de weg richting Dundaga in te slaan, om van daaruit eventueel naar Ventspils te rijden. De half verharde kustweg is namelijk saai (je ziet alleen bomen) en kost je je banden.
Lijfsbehoud
In de noordelijke punt van Koerland wonen de laatst overgebleven Lijven, een Fins-Oegrische gemeenschap, die etnisch en taalkundig meer verwant is aan de Esten en Finnen dan aan de Balten. Ze arriveerden zo’n 5000 jaar geleden, lang voordat de Balten zouden verschijnen. Veel hedendaagse dorpen zijn dan ook van oorsprong Lijfs, wat nog in de (soms haast Ests klinkende) plaatsnamen te horen is. Echt Lijfs is tegenwoordig alleen nog een twaalftal vissersdorpjes tussen Melnsils en Miķeļtornis. Ze hebben een beschermde status, want de Lijven dreigen te verdwijnen. Slechts enkele honderden mensen mogen zich nog Lijf noemen en het aantal dat de taal nog kan spreken en schrijven is bijna op ēēn hand te tellen. Zeker in de laatste eeuw is het bergafwaarts gegaan. De reden hiervoor was het gebrek aan steun vanuit de overheid. Thuis was namelijk de enige plek waar je het kon leren: op school of in de kerk werd het niet gebruikt, ook niet in de jaren van onafhankelijkheid. Met de toenemende mogelijkheden om zich te verplaatsen, vertrokken veel Lijven naar de grote stad om op te gaan in de Letse cultuur. Dit nam nog grotere vormen aan toen de Sovjets de visserscultuur na de Tweede Wereldoorlog om zeep hielpen.
Er is echter hoop. Daar de taal veel van haar archaïsche vormen heeft behouden, kan het rekenen op veel belangstelling onder taalkundigen. Regelmatig komen er (buitenlandse) publicaties uit. Recentelijk verscheen er nog een woordenboek. Ook zijn de overgebleven Lijven zelf uiterst actief om hun cultuur in stand te houden. Er is een vereniging opgericht en jaarlijks wordt er begin augustus in Mazirbe een festival gehouden waar onder andere ‘Lijfliederen’ worden gezongen.
Het gebied ten zuidwesten van Kolka is samengebracht in het Nationaal Park Slīteres. Kenmerkend zijn de met bomen begroeide lange inlandse duinen. De smalle zandstranden die er direct op aansluiten, zijn een lust voor het oog. Moerassen zorgen voor wat afwisseling. Vanaf de rode vuurtoren Slīteres bāka kijk je prachtig uit over de bossen (Letlands oudste) en op heldere dagen kun je Saaremaa zien liggen. In de vuurtoren is een informatiecentrum. Vlakbij begint een 1,3 km lange wandelroute.
Meer vuurtorens staan in Miķeļtornis en Ovišrags, respectievelijk de langste (55 m) en de oudste (1844) van Letland. Hier tussenin staat de sciencefictionachtige radiotelescoop van Irbene. Met deze krachtige antenne konden de sovjets in de jaren tachtig de westerse vijand afluisteren. Tegenwoordig is het een astronomisch centrum.
VUURTOREN VAN SLI-TERES. Te bereiken vanaf de P125 vanuit
Dundaga of via een zandweg ten zuiden van Mazirbe. Tel. +371
3249215.
Ventspils (44.000 inwoners) heeft altijd goed kunnen profiteren van de gunstige ligging aan de Oostzee. De naam is een verwijzing naar het kasteel dat de Lijflandse Orde in 1244 had laten bouwen aan de monding van de Venta. Onder de Duitse naam Windau groeide het uit tot een Hanzestad en in de 17de eeuw bereikte het haar prestigieuze hoogtepunt toen hertog Jakob van Koerland het gebruikte als basis voor zijn vloot. In de 18de eeuw raakte het in de vergetelheid, maar de aanleg van een spoorverbinding met Riga zorgde een eeuw later voor een nieuwe impuls.
Tegenwoordig voeren lange treinen jaarlijks uit Rusland miljoenen liters ruwe olie aan die hier vervolgens in tankers worden overgeladen om naar Rotterdam verscheept te worden. Dit legt Ventspils bepaald geen windeieren. Met het nieuwe geld probeert men het grauwe en vervuilde imago uit de sovjettijd op te poetsen; men claimt zelfs de schoonste stad van het land te zijn. Hoewel het met de haven op de achtergrond nooit moeders mooiste zal zijn, ziet het er inderdaad een stuk vrolijker uit. Vooral het oude centrum (restauraties zijn nog in volle gang) heeft een geweldige opknapbeurt gehad. Ventspils zit duidelijk in de lift.
Stadswandeling aan zee
Het historische gedeelte van de stad ligt op de zuidelijke oever van de monding van de Venta. De promenade (Ostas) langs de rivier biedt een mooi uitzicht op de tegenoverliggende haven. Aan de boulevard staat een beeld van een zittende man. Dit is Valdemārs, de grondlegger van de Letse scheepvaart. Helemaal aan het eind van de boulevard hangt een reuzenkei die boven water kwam bij de uitdieping van het havenkanaal. In het verlengde staat een orthodoxe kerk (1901) met vijf opvallende uienkoepels.
Parallel aan de boulevard ligt de kasteelstraat (Pils) die dwars door de oude stad snijdt. Er staan voornamelijk classicistische en barokke gebouwen uit de 18de en 19de eeuw, met hier en daar wat Jugendstil. Houten huizen, waaronder de oudste van het land (1646), staan vooral in de dwarsgelegen Tirgus. Deze sluit aan op het stadhuisplein (Rātslaukums) bij de Sint-Nikolaaskerk (1835). Binnen is een schilderij te zien van tsaar Nikolai I, die de kerk had bekostigd. Modern Ventspils begint even verderop bij de voetgangersstraat Kuldīgas.
Begrijpelijkerwijs leidt de kasteelstraat naar het Ordekasteel. Dit kanariegele bolwerk is het beste voorbeeld van de vlaag van vernieuwing die door de stad heeft gewaaid. Feitelijk is het de oudst overgeleverde burcht (uit 1290) van Letland, maar tegelijkertijd is het een hypermodern historisch museum met digitale informatie over kasteel, stad en regio. Gelukkig is er ook een ‘ouderwetse’ collectie voorwerpen.
HISTORISCH MUSEUM, Jana 17. Geopend: ’s zomers dag. 9–18 en
’s winters dag. 10–17 uur.
Loop je Pils helemaal uit, dan kom je vanzelf in de wijk Ostgals. Dit stadsdeel werd in de 19de eeuw gebouwd als buffer voor de oude stad die voortdurend te kampen had met opstuivend zand. Er werden eenvoudige houten huizen neergezet, bedoeld voor arme boeren en vissers die zelfs gesubsidieerd werden om hier te wonen. Ze hebben de tand des tijds goed doorstaan. Samen met de smalle met kinderkopjes belegde straten vormen ze een prachtig plaatje.
Waterpret
Ventspils moet het vooral hebben van de recreatiemogelijkheden en dan vooral die aan het water. Het heeft een mooi strand, gewaardeerd met de Blauwe Vlag. Voor kinderen zijn er speelplaatsen, terwijl volwassenen er kunnen beachvolleyballen. Ook is er een pier. Het zeewater is schoon, maar als je het te koud vindt of gewoon meer afwisseling wilt, dan is er een Aquapark achter het strand. Het naastgelegen Jūrmala Park is leuk voor een picknick of wandeling. Wil je niet lopen en toch het park verkennen, dan kun je het smalspoortreintje van het Openluchtmuseum nemen. Dit museum toont visserswoningen, boten, ankers en vissersgereedschappen die typerend zijn voor de regio.
AQUAPARK, Medņu 19. Geopend: dag. 10–22 uur.
OPENLUCHT VISSERSMUSEUM, Riņku 2. Geopend: ’s zomers dag. 9–18, ’s winters wo.–zo. 10–17 uur.
Kinderparadijs
Geen stad in het Balticum die zo zijn best doet om het kinderen naar de zin te maken. Voor de jongsten is er een Kinderstad met 40 klimen klautertoestellen. Deze speeltuin, aan het begin van Lielas-prospekts, is van een grootte en kwaliteit die je zelfs in Nederland en België niet snel aantreft. Fantāzija in het Pārventapark aan de andere kant van de Venta valt ook binnen de categorie klimmen, glijden en schommelen. Tieners kunnen hun kunsten op de skates of BMX laten zien in het Skatepark bij het Olympisch centrum. Er ligt een volledig parcours met schansen en half-pipes. Het centrum heeft verder nog tennisbanen, een badhuis en een ijs-, basketbal- en atletiekhal. Uiteraard gloednieuw met moderne faciliteiten.
Langs de weg naar Talsi (A10) staat de Lutherse Ugāle-kerk. Altaar, preekstoel en orgel dateren uit 1697 en zijn daarmee de oudste van het land. Verderop ligt het Usmameer met zeven eilandjes. Eén hiervan (Moricsala) is al sinds 1912 beschermd gebied. Er groeien veel eiken en linden, wat vanaf het water goed te zien is. Het gehucht Usma ligt er met een haventje pittoresk bij.
Of je nou vanuit Riga, Ventspils of Liepāja komt: zorg ervoor dat je Kuldīga niet mist! Het historische centrum van dit provinciestadje is zo authentiek dat het lijkt alsof de tijd er heeft stilgestaan. Veel van de gedecoreerde houten huizen hebben nog hun originele betegeling op het dak en het smalle riviertje Alekšupīte dat Venetiaans door het centrum kronkelt, geeft de wirwar aan nauwe straatjes en oude huizen extra cachet.
Kuldīga kan bogen op een lang en rijk verleden, hetgeen vooral te danken is aan de waterval die de hele breedte van de Venta overspant. Hoewel deze niet hoger is dan 2 m, kunnen schepen er onmogelijk overheen en logischerwijs ontwikkelde zich hier een handelscentrum. De Koeren bouwden er al een machtig fort (2 km noordelijker; alleen de heuvel bij Veckuldīga is nog te zien). Ook het Ordekasteel (1242) van de kruisridders was indrukwekkend. De Duitsers stichtten tevens de latere Hanzestad Goldingen. Van 1596–1616 was dit de hoofdstad van het hertogdom Koerland, de periode waarin de succesvolle hertog Jakob regeerde. Het verval kwam met de Grote Noordse Oorlog, waarna het geen rol van betekenis meer speelde. De stad is sindsdien met rust gelaten en vandaar dat het nog steeds de sfeer van de 17de en 18de eeuw ademt.
Terug in de tijd
Van het kasteel zijn alleen nog wat brokstukken over. Er staat een houten paviljoen op het terrein (een districtsmuseum), dat een rijke zakenman in 1900 speciaal voor zijn verloofde uit Parijs had laten overbrengen nadat het daar op de Wereldtentoonstelling had gestaan.
De waterval is met een breedte van 249 m naar verluidt de breedste van Europa. Om even door te gaan: direct rechtsaf over de indrukwekkende bakstenen brug (1874) ligt Letlands hoogste waterval (4,5 m). Deze was in de 17de eeuw gecreëerd om een papiermolen te laten draaien. Een straat verder staat de Sint-Katherinakerk (1252). Hertog Jakob is er gedoopt en getrouwd. Van het interieur is weinig over.
Het hart van de historische stad concentreert zich rondom het marktplein. De oudste gebouwen dateren uit de 17de eeuw, waaronder het voormalige stadhuis, de katholieke kerk en een authentiek houten huis (1670) met een opvallende windwijzer. Tevens begint hier de oude hoofdstraat Liepājas waar de mooiste en meest prestigieuze panden van de stad staan. Daterend van de 17de tot de 20ste eeuw zie je een mengelmoes aan bouwstijlen; wel hangt boven elke voordeur een lantaarn.
Links en rechts van Kuldīga
Over de bakstenen brug linksaf gaat een weg naar de zandsteengrotten van Riežupe. Neem wel een zaklamp en warme kleding mee, want het is er donker en fris.
Pal ten westen van Kuldīga aan de P121 ligt het 18de-eeuwse landgoed van Kabile. Het rococo-interieur is een zeldzaamheid in Letland.
Het meeste valt te zien aan de weg richting de kust. In Īvande staat een nog functionerende watermolen uit 1842, een goed bewaard herenhuiscomplex uit de 18de eeuw en een spar van 32 m hoog, naar verluidt de hoogste van het Balticum.
Het kasteel van Ēdole (1276) is in de 19de eeuw rigoureus verbouwd maar toch kun je nog zien dat het oorspronkelijk een burcht was. Dit maakt het apart om er te overnachten. In het ernaast liggende park staat een grappige holle eik. De plaatselijke kerk is een schitterend barok bouwwerk uit 1648 met een orgel dat al sinds 1786 wordt bespeeld.
In Alsunga tref je ongeveer hetzelfde aan: een ingrijpend verbouwd Ordekasteel uit de 14de eeuw en een monumentale kerk uit 1567. Rijd je door naar de kust dan kom je in Jūrkalne waar klifachtige duinen tot 20 m hoog mooie plaatjes bieden.
Ben je op doorreis naar Liepāja, dan valt er vanaf Jūrkalne nog wel het een en ander te zien. Pāvilosta is een attractief kustdorpje aan de monding van de Saka. Bij het binnenrijden passeer je een herenhuis en op de zuidelijke oever van de rivier staan pijnbomen die vanwege hun aparte vormen de beeldende namen ‘liefdesbomen’ en ‘stormbomen’ hebben. Opmerkelijk is dat bijna elke straat bij het strand uitkomt. Dit ligt er overigens mooi bij, maar lijkt toch weinig bezoekers te trekken.
Ziemupe heeft een mooie kust. Als je geluk hebt, vind je er een stuk amber langs de gelijknamige wandelroute. Bijna in Liepāja kun je nog een keer landinwaarts rijden naar het barokke herenhuis van Tāšu (1734).
De belangrijkste plaats aan de directe weg tussen Kuldīga en Liepāja is Aizpute. Van oorsprong was dit een Hanzestad. De muren van een Ordekasteel (1254) staan nog gedeeltelijk overeind en in het historische centrum staan veel oude houten huizen. Van hout is ook het fantasiekasteel net buiten de plaats, waarschijnlijk de kinderdroom van een lokale houthakker of timmerman die van vurenhout dit ludieke bouwwerk in elkaar heeft geknutseld. Helaas is het door een storm gedeeltelijk verwoest.
Liepāja wordt gezien als de meest Letse stad van het land, een status die het kreeg in de jaren tachtig. Tot wanhoop gedreven door de troosteloosheid waarin de stad was gedompeld als basis voor sovjetonderzeeërs, was de drang naar onafhankelijkheid hier het grootst. Ook vandaag de dag is Liepāja een stad van kunstenaars, bohémiens en andere vrije geesten. Popgroepen schieten er als paddenstoelen uit de grond en vanwege de talrijke festivals en het bruisende nachtleven is het de populairste uitgaansstad. Bovendien heeft men ondanks de weinige middelen de ergste ravage weten weg te werken: de halfgezonken onderzeeërs in de haven zijn verdwenen, de zee is schoon en het centrum is opnieuw in de verf gezet. Niet alles is gerestaureerd (vooral de houten villa’s aan zee verkeren nog in slechte staat), maar juist dit geeft Liepāja extra charme. Strandliefhebbers zullen alle nodige faciliteiten aantreffen, de oude stad is leuk om in rond te wandelen en er zijn genoeg aantrekkelijke eettentjes en cafés om de avonden mee door te komen.
Oriëntatie
Liepāja ligt uitgerekt langs de kust, opgesplitst in drie delen. Het historische centrum ligt ten zuiden van het Tirdzniecīcībaskanaal dat uitmondt in het Liepājameer. De hoofdstraat Lielā gaat aan de andere kant van de brug over in Rīgas en brengt je in de arbeiderswijk met aan de kust de grote haven. Het ziet er hier ruig en fascinerend uit, maar tegelijkertijd ook minder uitnodigend. Met gezond verstand is het overdag geen probleem om er een kijkje te nemen, maar zeker het trein- en busstation aan het eind van de Rīgas kun je ’s avonds beter mijden vanwege de louche figuren. Helemaal in het noorden van de stad, boven het Karostaskanaal, ligt de voormalige marinebasis Karosta.
Centrum
In de middeleeuwen was ‘Libau’ een bescheiden Hanzeplaats, maar onder hertog Jakob zou het in de 17de eeuw uitgroeien tot een aanzienlijke havenstad. Veel van het oude centrum is tijdens de Tweede Wereldoorlog verloren gegaan en vervangen door fantasieloze sovjetflats. De meeste bedrijvigheid concentreert zich nu rondom de Lielā, later overgaand in de autovrije Tirgoņu. Vanaf de brug is het eerste wat je tegenkomt de Heilige Drie-eenheidkerk (1758), befaamd om het rijk gedecoreerde interieur en het gigantische orgel dat van 1885–1912 het grootste ter wereld was. Het toeristenbureau verstrekt concertdata. Om het oude marktplein (Rožu laukums) liggen de mooiste oude straten van Liepāja. In Zivju (Visstraat) staan enkele 17de-eeuwse panden, terwijl in Kungu een houten gebouw staat dat ooit een hotel was waar Peter de Grote logeerde. Amberliefhebbers kunnen een kijkje nemen in het Handwerksliedenhuis aan de andere kant van de straat: ze hebben een 60 kilo zware ketting met een recordlengte van 123 m.
De meeste bedrijvigheid vind je rond het Kuršu laukums bij de Petersmarkt. Zowel buiten als overdekt kun je goedkoop bloemen, vlees, groente en fruit kopen. Het plein wordt geflankeerd door de bakstenen Sint-Annakerk (1587), die een indrukwekkend barok altaar (1697) heeft, en de 19de-eeuwse katholieke Sint-Josefkathedraal. Je kunt eventueel nog doorlopen naar het Bezettingsmuseum; verder naar het zuiden valt weinig te beleven. In het museum hangen foto’s die de deportaties en andere soorten terreur uit de laatste eeuw tot onderwerp hebben.
BEZETTINGSMUSEUM VAN LIEPĀJA, K. Ukstin, a 7/9. Geopend:
di.–zo. 10–18 uur.
Een villa aan zee?
Vanaf het Kuršu laukums loopt de Peldu in een rechte lijn naar het strand. Alvorens je daar komt, ligt links, nadat je de brede Ūliha bent overgestoken, een villawijk uit het begin van de 20ste eeuw. Was dit in die tijd een buurt waar alleen de rijksten konden wonen, tegenwoordig lijkt deze meer bestemd voor krakers. Na de wereldoorlogen raakte de buurt compleet in verval en uitzonderingen daargelaten is er nog geen geld uitgetrokken voor restauratie. Het potentieel is echter groot en het zal ongetwijfeld niet lang duren voordat de wijk is opgekocht door kapitalisten.
De zee ligt op geen 200 m van de villawijk. Het strand is schoon, spierwit en bekroond met de Blauwe Vlag. Tussen strand en stad ligt een bebost park waar je onder andere kunt minigolfen, tennissen of het Visserij en Navigatiemuseum bezoeken. Het laatste, gevestigd in een mooi houten huis, heeft onder andere scheepsmodellen in de collectie en informatie over de visserij in de regio. Terug naar het centrum over de Kūrmājas prospekts kom je langs het Liepāja museum, gevestigd in een monumentaal pand van rond 1900. Dergelijke gebouwen zie je wel meer in de straat en in de met kinderkopjes geplaveide Graudu. Het museum heeft een mooi houten interieur, met kunst en historische objecten uit de regio als belangrijkste bezienswaardigheden.
VISSERIJMUSEUM, Hikes 9. Geopend: wo.–zo. 10–17
uur.
LIEPĀJA’S MUSEUM VOOR KUNST EN GESCHIEDENIS, Kūrmājas
prospekts 16/18. Geopend: wo.–zo. 11–18 uur.
Aan het eind van de 19de eeuw was Liepāja een groot handelscentrum. Aangezien het zo dicht tegen de grens met het Russische rijk lag, besloot de tsaar in 1890 er een groot fort neer te zetten met een militaire stad eraan vast. Karosta had een geheel eigen infrastructuur en een elektriciteitscentrale. Later werd het een marinebasis voor sovjetonderzeeërs, alleen toegankelijk als je bij het Rode Leger hoorde. De haven is ondertussen gemoderniseerd, maar de sporen van het verleden zijn nog duidelijk zichtbaar en indrukwekkend.
Karosta is verbonden met de stad via een beweegbare brug die aansluit op de lange straat Oskara Kalpaka. Let op de tijden waarop deze wordt geopend voor boten, want anders sta je zo een uur te wachten. Direct over de brug ligt de Atmodas bulvāris, die niet eens zo lelijk is met enkele prestigieuze gebouwen (al zijn ze wel toe aan restauratie) en bomen aan weerszijden van de weg. Wijk je echter van deze hoofdstraat af, dan zie je slechts grijs en grauw. Vrijwel alle gebouwen verkeren in vervallen staat en je vraagt je af hoe de mensen in deze omgeving kunnen wonen. Alleen de glimmende Sint-Nikolaaskathedraal aan de Katedrāles iela zorgt voor enige vrolijkheid. Speciaal aan deze orthodoxe suikertaart is dat het gewicht volledig op de buitenmuren rust.
Aan het eind van de hoofdweg liggen de ruïnes van het tsaristische fort en de eveneens halfvergane pier. Vanaf de laatste (1,8 km lang) heb je mooi zicht op de haven. Het fort (1894–1908) werd aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog door de Russen zelf opgeblazen toen bleek dat hun situatie hopeloos was. Ondertussen is het grotendeels opgeslokt door de zee, maar de resterende brokstukken zijn te beklimmen en met behulp van een zaklamp kun je zelfs enkele bunkers verkennen. Overigens ligt er achter het fort een prachtig stuk ongerepte natuur.
Slapen achter tralies?
De beruchtste plek op Karosta is de voormalige gevangenis. Deze werd rond de eeuwwisseling gebouwd als militair ziekenhuis, maar na een opstand in 1905 werd het gebruikt om revolutionairen op te sluiten. De leefomstandigheden waren erbarmelijk; mensen werden er gek en veel gevangenen pleegden zelfmoord als ze al niet op de binnenplaats waren vermoord. Pas in 1997 werden de deuren definitief gesloten en nu is het een opmerkelijk museum waar bezoekers actief deelnemen aan een rollenspel om een idee te krijgen hoe het was om gevangene te zijn. Maar het gaat nog verder, want op de vloer zijn matrassen gelegd waarop je voor een habbekrats kunt slapen. Dus als je geld wilt uitsparen en stalen zenuwen hebt, laat je dan opsluiten in een van de cellen!
KAROSTA GEVANGENIS, Invalīdu 4. Tel. +371
6369470.
De weg naar Klaipėda
Iets ten noorden van het vissersdorpje Jūrmalciems ligt een groep hoge duinen, ontstaan na een zandverstuiving veroorzaakt door een grote bosbrand. Veel huizen werden onder het zand bedolven. De hoogste (Pūsena kalns) biedt mooie uitzichten. Verder naar het zuiden kom je bij het Meer van Pape, een beschermd natuurgebied en de ultieme plek in Letland om vogels te spotten. Het natuurhuis van het WNF (te herkennen aan de grote pandabeer) in Pape verschaft informatie over het gebied en mogelijke wandelroutes. Het laatste plaatsje voor de grens is Nida, niet te verwarren met zijn naamgenoot op de landtong in Litouwen. Vanaf het kiezelstrand kun je naar de oude grenspost lopen.
Tussen Liepāja en Saldus
Iets ten noorden van de plaats Skundra staat een radarstation dat de Sovjets moest waarschuwen voor nucleaire aanvallen vanuit het Westen. Tot in 1998 waren er Russische troepen aanwezig, nu ligt het er verlaten bij. In Priekule staat een gefortificeerd herenhuis, gebouwd langs een voormalige hoofdweg naar Litouwen. Vandaar de zogeheten ‘Zweedse Poort’ (1688) die aan het complex is toegevoegd: hier werd belasting geïnd voor de plaatselijke baron.
Meer naar het westen aan de grens met Litouwen liggen bij Ezere, Ruba, Vadakste en Jaunauce een aantal herenhuizen. Saldus is een schilderachtig districtsstadje gelegen aan een meer. Menigmaal werd het op het doek gezet, onder andere door Jāņis Rozentāls die er een tijdje woonde. Een van zijn werken hangt in de kerk en zijn huis is ingericht als museum. Vogelliefhebbers kunnen het natuurgebied Sātiņi bezoeken. Vogels verzamelen zich hier op een merkwaardig puntige heuvel die als een ei boven het water uitsteekt.
Hotel Dobele
Een overnachting in Dobeles enige hotel zul je niet snel vergeten. Je krijgt er de kans om te overnachten onder ouderwetse sovjetomstandigheden, een unieke ervaring die waarschijnlijk over enkele jaren niet meer mogelijk zal zijn. Aan de geur en de minstens 30 jaar oude inrichting te oordelen moet dit ooit een ziekenhuis zijn geweest. De receptioniste is niet onvriendelijk, maar van het begrip ‘service’ heeft ze nog nooit gehoord. Je wordt naar de trap verwezen, krijgt een sleutel mee en verder mag je het zelf uitzoeken.
Lopend door de donkere en holklinkende gangen krijg je het gevoel dat je de enige gast bent. Pas na enig verward ronddwalen begrijp je het vreemde nummeringssysteem en vind je de kamer. Deze is op zich niet slecht, al lijkt voor de douche en het toilet alleen te gelden dat het werkt, hoe maakt niet uit.
Het bed slaapt echter prima, zeker voor de lage prijs. Bovendien zit er in het gebouw ook een heel bijzonder restaurant. Het begint met de muziek: harde house, slechts een tikkeltje zachter gezet als men doorkrijgt dat er gasten zijn. Want klanten lijken ze niet vaak te hebben, ondanks de grote zaal die wel is ingericht voor honderd man. Je verwacht daarom dat de soep koud zal zijn en het vlees verkoold, maar niets is minder waar: de kwaliteit van het eten is verbazingwekkend goed en minstens zo verrassend is de lage rekening.
Als afsluiter kun je in de bar aan de andere kant van het plein nog gezellig een biertje drinken met de lokale bevolking (0.40 Ls voor een halve liter!).
HOTEL DOBELE, Uzvaras 2. Tel.
3721229.
Dobele
Het Dobele-district in het westen van de culturele regio Semgallen (in het Lets: Zemgale) is een prachtig landelijk gebied. Je gaat op en neer over mooie geronde heuveltjes en het gras is er groener dan groen. De gelijknamige plaats is een merkwaardig geval. Het oude centrum ziet er heel gezellig uit, maar daarbuiten is het erg grauw met vervallen flats waar nog een echte sovjetsfeer hangt, mede door de aanwezige chemie- en metaalindustrie. De boeiendste bezienswaardigheid is een Ordekasteel (1347), gebouwd op de asresten van een Semgallens bolwerk. Er is verrassend veel van bewaard gebleven.
Natuurpark van Tērvete
In de oervallei bij Tērvete ligt onder de lange dennenbomen een schitterend recreatiegebied voor kinderen. Er zijn speelplaatsen en een dwergendorp met piepkleine huisjes, terwijl je in de bossen houten kabouters en reuzen tegen het lijf loopt. Geen passender plek dus voor het oude huis van kinderboekenschrijfster Anna Brīgadere (1861–1933), vernoemd naar een klein mannetje (Sprīdīši) uit haar boeken en nu een museum.
Aan de andere kant van de grote weg bij de uitkijktoren is een expositie gewijd aan de geschiedenis van de Semgallense stammen. Deze hadden hardnekkig weerstand geboden tegen de Duitse kruisridders. Toen hun situatie hopeloos werd, lieten zij hun geboortegrond in vlammen achter en vertrokken naar Litouwen om daar gezamenlijk met de Samogitianen de strijd voort te zetten. Erg leuk gevisualiseerd zijn de twee miniatuurmodellen van houten fortificaties die vroeger op de heuvels in en om Tervete stonden. In het plaatsje zelf staat een statige Lutherse kerk uit de 17de eeuw. Het heeft een schitterende grafkelder (1906) voor de familie van graaf Palen.
ANNA BRĪGADERE MUSEUM. Geopend: ’s zomers di.–zo. 10–17
uur.
Rundālepaleis
Zo midden in het land op een plek waar je het absoluut niet verwacht staat een barok meesterwerk dat je in het Balticum maar zelden tegenkomt. Rundāle (1736–1740) heeft de grandeur van een paleis, maar in werkelijkheid was het niet meer dan het zomerverblijf van een tamelijk nietszeggende hertog van Koerland. Het ontwerp kwam van de Italiaan Francesco Bartolomeo Rastrelli, die niet lang daarvoor het Winterpaleis in Sint-Petersburg had afgeleverd. Ook in de provincie maakte hij zijn faam waar: mag het kanariegele bouwwerk van de buitenkant relatief eenvoudig zijn, het interieur is om je vingers bij af te likken. Van de 138 kamers zijn er zo’n 40 te bezichtigen, de meeste voorzien van de prachtigste plafondschilderingen en gedetailleerd stucwerk. Rastrelli werd hierbij geholpen door andere beroemdheden uit zijn tijd zoals Martini, Zucchi en Graff.
Hoewel veel van het oorspronkelijke meubilair is verdwenen, zijn de vertrekken weer ingericht naar de smaak van de 18de eeuw. Uitschieters zijn de troon-, bal- en banketzaal, maar ook de slaapkamer van de hertog mag er zijn. Op de begane grond zijn de persoonlijke eigendommen tentoongesteld. De rest van het paleis verkeert helaas in mindere staat, goed te zien als je eromheen loopt. Dit is ook niet zo gek als je weet dat het in de sovjettijd als schuur werd gebruikt. Achter het paleis is men druk bezig de enorme tuin opnieuw aan te leggen.
RUNDĀLEPALEIS, Rundāles pils. Geopend: ’s zomers dag.
10–18, ’s winters dag. 10–17 uur.
BEREIKBAARHEID. Er gaan bussen vanuit Bauska. Stap uit in Pilsrundāe, niet te verwarren met Rundāle.
Bauska
Gelegen aan de Via Baltica moet het raar lopen wil je niet langs Bauska komen. Het plaatselijke kasteel behoort tot de best bewaard gebleven van het land. Bovendien ligt het er pittoresk bij op een heuvel waar de Lielupe zich opsplitst. Overigens gaat het eigenlijk om twee kastelen. De oorspronkelijke burcht was van de Lijflandse Orde en dateert uit de 15de eeuw; een eeuw later liet de toenmalige hertog van Koerland er een eigen optrekje tegenaan bouwen. Om het vanbinnen te zien, wat zeker de moeite waard is, moet je een kaartje kopen voor het Bauska Kasteelmuseum. Vanaf de toren heb je een mooi uitzicht over de vlaktes van Semgallen.
KASTEELMUSEUM, Pilskalns. Geopend: dag. 9–19
uur.
Dynasty in tsaristisch Rusland
De Italiaan Rastrelli had wereldfaam veroverd met de bouw van het Winterpaleis: hoe was het mogelijk dat de crème de la crème onder de architecten vervolgens in de provincie terechtkwam? Dat is een vermakelijk verhaal. Het speelde zich af in de 18de eeuw, toen Rundale bij het onafhankelijke Koerland van hertog Frederick hoorde. De hertog trouwde met Anna, een nichtje van Peter de Grote, maar stierf snel (1711). Als hertogin hield zij er vervolgens een affaire op na met baron Ernst Johann von Bühren (Bīron in het Lets), haar ‘persoonlijke raadgever’ die feitelijk de macht in handen kreeg omdat Anna weinig interesse in en verstand van besturen had. Toen de tsaar in 1725 overleed en Anna hem opvolgde, kreeg deze schijnbaar onbeduidende baron plotseling indirect zeggenschap over heel Rusland. Zonder veel moeite kon hij Anna in 1736 overhalen om Rastrelli in te huren om een buitenverblijf te laten ontwerpen in zijn geliefde Koerland.
Von Bührens ster rees nog hoger, want na de dood van Frederick werd hij in 1737 de nieuwe hertog van Koerland. Alsof Rundāle nog niet goed genoeg was, gaf hij Rastrelli de opdracht om een nog veel majestueuzer paleis te bouwen in Jelgava. De Baltische baron was bepaald niet geliefd bij de Russische adel en direct na de dood van de keizerin (1740) schopten ze hem het land uit. Rundāle was toen nog in aanbouw en pas toen de Duitser in 1763 weer in de gratie raakte, kon Rastrelli zijn werk voltooien. De baron leefde er totdat hij er in 1795 met de opdeling van Polen werd weggejaagd. Het paleis kwam eerst in handen van Russische adel en in 1920 in die van de Letse staat.
Mežotne Paleis
Met de krakers van Rastrelli in de nabije omgeving valt het Mežotne Paleis een beetje in het niet. Toch is het een mooi neoclassicistisch landgoed (1798–1801), gebouwd in opdracht van Katharina de Grote voor Charlotte von Lieven, de gouvernante van haar kleinkinderen. Als zoveel andere herenhuizen heeft het de laatste eeuw veel te lijden gehad, maar intussen is een aantal kamers gerestaureerd. Vooral de eetzaal ziet er weer prachtig uit. Bovendien kun je er voor een redelijke prijs overnachten. Mežotne wordt aangegeven vanaf de hoofdweg ten noorden van Bauska’s centrum.
Hoewel er in de 13de eeuw al een kasteel was
gebouwd, kwam Jelgava pas echt op de kaart toen het in de 16de eeuw
de hoofdstad werd van het hertogdom Koerland. In navolging van de
hertog vestigde zich hier veel adel en de stad werd een geliefd
uitje binnen de internationale societykring. Het Paleis van
Jelgava (1783), ontworpen door Rastrelli ( p. 175), is een van de
spaarzame objecten die nog herinneren aan de glorietijd, want het
historische centrum werd volledig verwoest tijdens de Tweede
Wereldoorlog. Ongebruikelijke grote open ruimtes op de plekken waar
ooit weelderige panden moeten hebben gestaan, herinneren aan de
verschrikkingen van de vorige eeuw. Jelgava is nu een grote
industriestad (66.000 inwoners) met brede rechte straten en grauwe
gebouwen die de Sovjets er na het puinruimen hebben neergezet.
Zelfs het ruimschoots aanwezige groen kan de trieste aanblik niet
verhullen; aparte gebouwen zoals de bioscoop aan de lange straat
Pasta of de toch indrukwekkende bakstenen katholieke kerk
(Rastrelli’s ontwerp) evenmin.
Het paleis zelf wordt gerestaureerd. Rastrelli kreeg nooit de kans om zijn ontwerp te voltooien, wat goed te zien is aan de achterzijde. Hoewel het gebouw tegenwoordig als landbouwuniversiteit dienstdoet, is de grafkelder van de hertogelijke familie nog te bezichtigen.
PALEIS VAN JELGAVA, Leilā 2, bij de grote brug langs de
Lielupe, minder dan 1 km in oostelijke richting vanuit het centrum.
Geopend: ma-vr. 10–16 uur.