Tallinn

4


Tallinn heeft een sprookjesachtige oude binnenstad. De architectonische rijkdom uit de tijd dat de Hanzeschepen af- en aanmeerden is onwaarschijnlijk goed bewaard gebleven en maakt dat de middeleeuwen hier nog springlevend zijn. Veel heeft de stad te danken aan haar machtige stadsmuren, die lange tijd als een van de sterkste in noordelijk Europa golden. Ze staan er nog steeds, evenals de schilderachtige torens. Aankomend met de boot is het een indrukwekkend gezicht. Al van ver kun je de eerste contouren van de hoge kerktorens ontwaren. Dichterbij zie je enerzijds op de heuvel het majestueuze kasteel van de feodale heren, anderzijds in de benedenstad de statige 15de-eeuwse pakhuizen die herinneren aan de macht en welstand van de Duitse kooplieden. Lopend door het compacte netwerk van smalle straatjes kun je het trappelen van de pakpaarden bijna nog horen. Misschien zie je zelfs voor je hoe men voor een pand stopt en de scheepsgoederen naar de bovenste etage takelt.

Een piepende mobiele telefoon brengt je terug in de realiteit: het ‘getrappel’ blijkt niet van paarden te zijn, maar van meisjes op hoge naaldhakken die als volleerde ballerina’s de kinderkopjes trotseren. Ook in Tallinn heeft de tijd niet stilgestaan. Rondom de romantische binnenstad staan tegenwoordig moderne glazen flatgebouwen waarin banken, bedrijven en luxe winkelcentra gevestigd zijn. Tallinn (ruim 400.000 inwoners) is hard op weg om weer een belangrijk handelscentrum te worden: een Hanzestad van de 21ste eeuw.

Geschiedenis

Archeologische vondsten maken duidelijk dat er al rond 2500 v.Chr. een nederzetting was. Sinds de 9de eeuw was er een klein handelscentrum dat in de 11de eeuw klaarblijkelijk zo belangrijk was geworden dat de Esten er een houten fort bouwden. Hoewel strategisch gelegen op een heuvel, was deze in 1219 niet bestand tegen een Deense invasie. De Denen bouwden er een eigen fort en kerk (vandaar de naam Toompea, wat ‘Domberg’ betekent) dat door de Esten Taani Linn (‘Deense stad’) werd genoemd, met het idee dat het slechts om een tijdelijke bezetting zou gaan. Het liep echter anders. Al snel begonnen Duitse kooplieden zich aan de voet van de heuvel te vestigen en in 1285 sloot de plaats zich aan bij de Hanzeliga. In de daaropvolgende eeuw moesten de Deense bevelhebbers plaatsmaken voor de Duitsers, waarna ‘Reval’ (een Arabische bron uit 1154 heeft het al over de nederzetting Rävala) uitgroeide tot een aanzienlijke stad met 4000 inwoners. Hoewel de Duitse adel en burgerij voortdurend onderlinge conflicten hadden, bleef hun economische en culturele dominantie tot aan de Eerste Wereldoorlog overeind.

Reval beleefde haar glorieperiode in de 15de en begin 16de eeuw. Gezien de centrale positie binnen de Hanzeliga kon men enorme winsten maken met het doorverhandelen van goederen tussen oost en west. Maar met het verval van de ridderordes en de Hanzeliga verdween tevens de welvaart. Lange tijd werd de stad geteisterd door oorlog, honger en plagen; pas toen Peter de Grote in 1710 de stad veroverde, kreeg het weer enige betekenis. De Russen konden de ijsvrije haven namelijk goed gebruiken en in de 19de eeuw was Reval uitgegroeid tot een belangrijke industriestad binnen het tsaristische rijk. Rond de eeuwwisseling woonden er zo’n 100.000 mensen.

Als hoofdstad van Estland bereikte Tallinn na de Eerste Wereldoorlog een redelijke welvaart. De Tweede Wereldoorlog maakte hier abrupt een eind aan. In 1944 werd een deel van de stad gedeeltelijk verwoest door een hevig Russisch bombardement. De daaropvolgende sovjetoverheersing deed het aantal (Russische) inwoners van de stad sterk toenemen, evenredig met het aantal betonwijken, maar na het herstel van de onafhankelijkheid is Tallinn in korte tijd omgetoverd in een moderne, op het Westen georiënteerde stad. Het oude centrum kreeg een geweldige opknapbeurt en heeft sinds 1997 een beschermde status van de Unesco.

Tallinns Titanic

Het is de nacht van 28 september 1994. Ondanks stormachtig weer is de veerboot Estonia toch vanuit Tallinn naar Stockholm vertrokken. De 989 passagiers hebben het zoals altijd gezellig aan boord: er wordt gedronken, er wordt gedanst en niemand schenkt echt aandacht aan de harde klap die om 00.55 uur wordt gehoord. Had men het maar wel gedaan: de metershoge golven hadden de boegklep van het autodek opengeslagen. Water stroomt langzaam naar binnen, totdat om 01.15 uur de klep afbreekt, de binnendeur geen stand meer kan houden en het autodek in een keer volloopt. Plotseling slaat de boot om. De paniek moet verschrikkelijk zijn geweest. Er worden SOS-berichten verstuurd, maar het is al te laat: rond 01.50 uur zinkt de Estonia naar de bodem van de Oostzee. Maar liefst 852 mensen verdrinken in de golven of sterven aan onderkoeling. De meeste slachtoffers zijn nooit geborgen en liggen nog in het wrak. Slechts 137 mensen konden worden gered.

Het is alweer vijftien jaar geleden dat de wereld werd opgeschrikt door de grootste maritieme ramp sinds de Tweede Wereldoorlog, maar hij maakt nog steeds veel emoties los bij de nabestaanden. Dit komt mede doordat de verantwoordelijke Estse, Finse en Zweedse regeringen nooit met een overtuigende verklaring zijn gekomen. Ze houden het op een constructiefout in de boeg, maar bekend is dat er belangrijke informatie wordt achtergehouden. De speculaties worden extra gevoed door explosievenexperts die, na stiekem duikonderzoek, een ontploffing aan boord als reden voor het snelle zinken geven. Samenzweringstheorieën doen sindsdien de ronde. Het schip zou gestuit zijn op een onderwatermijn, terwijl een nog wildere theorie luidt dat er een grote lading illegale munitie aan boord was. Pikant detail is dat acht bemanningsleden die oorspronkelijk op de lijst van overlevenden stonden, later werden geschrapt. Dit maakt de zandlozing over het wrak in 2000, zogenaamd om het te stabiliseren, alleen maar verdachter. Overigens was een Nederlands bedrijf daarvoor al in opdracht van de Zweedse regering bezig geweest om het wrak met beton te omhullen. Onder druk van de publieke opinie werd dit werk toen gestopt.

Oriëntatie

Tallinn ligt in een baai (Tallinna Laht) aan de Golf van Finland. Het oude centrum dat dicht bij de kust ligt, bestaat uit twee delen: de Domberg (Toompea) en de benedenstad. Het centrale punt is het Raadhuisplein (Raekoja plats). Hier en in de omliggende straten vind je de meeste winkels, restaurants en barretjes. Verdwalen is gezien de kleine omvang van de oude stad bijna onmogelijk, al kan het ongestructureerde stratenplan soms verwarrend zijn. De hoge torens van de Sint-Olafskerk, het stadhuis en de Sint-Nikolaaskerk zijn echter goede oriëntatiepunten.

In het moderne centrum rondom de oude stad bevinden zich de meeste winkelcentra, sporthallen, ziekenhuizen en andere instellingen. Verder in oostelijke, zuidelijke en westelijke richting liggen de betonnen en houten gebouwen, respectievelijk in de wijken Lasnamäe, Kalamaja en Kopli.

Oude stad

Van Dikke Margareta tot op de Domberg

Het leukst is het om zonder plattegrond rond te dwalen en je door je ogen te laten leiden. Als je wilt kun je binnen tien minuten van het ene naar het andere uiterste lopen, maar om alles af te gaan heb je minstens een halve dag nodig. Een goed punt om te starten is de middeleeuwse entree van de stad, de Grote Kustpoort. Let op het wapen van de Lijflandse Orde boven de ingang. Omdat de Hanzeschepen hier aanmeerden (de zee lag vroeger veel dichterbij), moest het goed verdedigd worden en vandaar dat men er in de 16de eeuw een sterk bastion neerzette. Vanwege de tot 4 m dikke muren kreeg het de bijnaam Dikke Margareta. In de 19de eeuw werd het als gevangenis gebruikt, totdat deze in 1917 werd bestormd en vernietigd. Tegenwoordig dient het als Maritiem Museum. Het heeft onder andere oude kaarten en modelschepen. Vanaf het dak heb je een mooi uitzicht over de oude stad. Het witte kruis en het monument op de heuvel ernaast herinneren aan de slachtoffers van de ramp met de Estonia.

common MARITIEM MUSEUM, Pikk 70. Geopend: wo.–zo. 10–18 uur.

Pikk, Vene, Uus en Viru

De straat die op de kustpoort aansluit, loopt helemaal door tot aan het stadhuisplein: vandaar dat deze Pikk (‘Lang’) heet. Hier woonden de rijke kooplieden en zaten de grote gilden. Zo’n beetje de grachtengordel dus en vandaar de schitterende 15de-eeuwse koopmanshuizen. De bovenste etages werden meestal gebruikt voor de opslag van handelswaren. Vaak is het takelsysteem nog zichtbaar.

f060-01

Het centrum van Talinn
Klik op een van de volgende deelkaarten voor een vergroting: linksboven, rechtsboven, linksonder en rechtsonder.

Een andere belangrijke straat was Vene. Dit is de Estse benaming voor ‘Russisch’. Hier woonden de Russische handelaars. Halverwege de straat tegenover een orthodoxe kerk bevindt zich in een van de oudste huizen van Tallinn het interessante stadsmuseum. Aan de orde komen specifieke onderwerpen zoals de Hanze en de gilden, maar ook het dagelijks leven door de eeuwen heen. Daarnaast is er een video met sleutelmomenten die aan de verklaring van de onafhankelijkheid in 1991 voorafgingen.

common STADSMUSEUM, Vene 17. Geopend: ’s zomers wo.–ma. 10.30–18; ’s winters wo.–ma. 10.30–17 uur.

Een poortje (Bremeni kaik) verbindt Vene met Uus (‘Nieuw’). Direct om de hoek zie je het mooie gebouw van de Litouwse ambassade. Het is een van de weinige gebouwen uit de Zweedse tijd. Let op de draken als waterspuwers. Aan het eind van de straat ligt de Virupoort. Ooit was deze veel groter en sterker. Direct rechts ligt de doodlopende straat Müürivahe. Er staan kraampjes waar wollen sokken, wanten en truien worden verkocht. Als je er voorbijloopt, ligt aan je linkerhand de goed verborgen steeg Katariina käik. Nergens anders is de middeleeuwse sfeer zo goed bewaard gebleven. In de oude panden zijn moderne handwerksliedengilden gevestigd. Je kunt de kleermakers, glasblazers en keramiekkunstenaars aan het werk zien.

Aan de andere kant van de passage liggen de ruïnes van het dominicanenklooster, daterend uit 1246 en daarmee het oudste gebouw van Tallinn. Tijdens de reformatie werd het vernietigd en sindsdien is het nooit meer opgebouwd. Het is nu een museum met beeldhouwwerk, waarvan een gedeelte aan architect-beeldhouwer Passer (common1 pp. 6566) wordt toegeschreven.

common DOMINICANENKLOOSTER. Vene 16. Geopend: ’s zomers dag. 10–18 uur; ’s winters op afspraak (tel. +372 6444606). De ingang ligt op de binnenplaats voor de 18de-eeuwse kerk aan Vene.

Via de steeg kom je weer terecht in Vene. De voormalige voorraadschuur van het klooster (Kloostri ait) is nu een restaurant. Aan het eind van de straat ligt een pleintje waar in de middeleeuwen de eerste markten werden gehouden. Er staat een prachtig pakhuis, nu het restaurant Olde Hansa. Probeer eens de kruidnoten die je buiten bij het kraampje kunt kopen.

Viru is de voornaamste winkelstraat. De drukte en commercie staan in schril contrast met de stilte in zijstraatjes zoals Sauna, waar de gebouwen een authentiek en Boheems karakter hebben.

Verdwalen doe je daar zo, maar als je de oude muur blijft volgen (Müürivahe) dan kom je vanzelf uit bij de grote straat Harju. Aan het eind hiervan ligt het Vrijheidsplein (Vabaduse väljak). Je kunt er een aantal kunstgaleries bezoeken. Verderop aan de boulevard Kaarli liggen de Karelkerk en de Nationale Bibliotheek, beide van kalksteen. Kijk ook even hoe laat het is op de klok aan het begin van de boulevard: deze heeft tot grote ergernis van Tallinns inwoners miljoenen aan belastingcenten gekost.

Naast het Vrijheidsplein ligt een oud bastion, ingericht als park. Aan de rand hiervan staat de niet te missen Kiek in de Kök (1475). Dit was de sterkste van de in totaal 46 torens (nog 27 staan overeind) die Tallinns verdedigingswerk vormden. De toren is nu een museum gewijd aan de militaire geschiedenis van Tallinn. De vreemde naam (‘Kijkje in de Keuken’) wordt begrijpelijk naarmate je de hogere etages bereikt: je kunt letterlijk bij de omliggende huizen naar binnen gluren. Vanaf de top heb je een mooi uitzicht over de stad.

common KIEK IN DE KÖK, Komandandi 2. Geopend: ’s zomers di.–zo. 10.30–17.30; ’s winters di.–zo. 10.30–17 uur.

Toompea (Domberg)

De weg naar boven brengt je naar het Toompea-kasteel. Sinds de Denen er in 1219 een eerste fort bouwden, is het Estse grondgebied altijd vanaf deze plek bestuurd. Waren het eerst Duitse bisschoppen, tegenwoordig zetelt hier het Estse parlement (Riigikogu). Het huidige kasteel werd al in 1227 gebouwd door de Duitse kruisridders, iets wat je niet zou verwachten als je voor de barokroze constructie staat. Door verwoestingen en verbouwingen is het inderdaad vooral een 20steeeuws paleis, maar als je naar beneden naar het park in de voormalige slotgracht loopt, dan zie je dat de oude buitenmuren wel degelijk bewaard zijn gebleven. Van de hoektorens staan er drie nog fier overeind, waaronder de 48 m hoge Lange Herman (Pikk Hermann) uit 1371. Aan de vlag in de top weet je wie er in Estland de macht heeft. Bovendien schalt er elke morgen uit een luidspreker bij zonsopkomst het volkslied. Bij zonsondergang is het officieuze volkslied uit de sovjettijd te horen.

De suikerzoete Alexander Nevski-kathedraal is de meest opvallende verschijning op Toompea. Nevski was een Russische krijgsheer uit de 13de eeuw die grote delen van Estland had veroverd: door de pontificale plaatsing (1894–1900) pal tegenover het kasteel wilde de tsaar laten zien wie er werkelijk de macht had. Hoewel het Russischorthodoxe godshuis een vreemde eend in de bijt is tussen de stokoude huizen van de geestelijken en feodale ridders, is het op zichzelf wel een architectonisch meesterstuk.

Toomkirik (Domkerk)

De Domkerk staat er al sinds de Denen na 1219 de eerste palen in de Domheuvel sloegen. Hoewel deze voornamelijk 14de-eeuwse gotische constructie nadien regelmatig is verbouwd, straalt de ouderdom er nog steeds vanaf. Bij binnenkomst word je overweldigd door de grote familiewapens die aan de muur hangen. Zij herinneren aan de Duitse feodalen, die zich graag in de kerk lieten vereeuwigen. Sommige namen zie je terug in de grafstenen in de vloer, andere in de tombes aan de andere kant van de entree. Opvallend is die voor admiraal Samuel Greigh, een Schot die in dienst van de tsaar faam maakte tijdens zeegevechten met de Turken. Zijn graf heeft iets weg van een Griekse tempel. Naast hem ligt Adam von Krusenstern, een Baltische Duitser die in 1803 de eerste Russische zeilexpeditie rond de wereld leidde. De meest bijzondere tombe (1595) is die van de veldheer Pontus de la Gardie en zijn vrouw, vervaardigd door de Hollander Arent Passer (common1 pp. 6566). Helaas ligt zijn uit kalksteen gehouwen meesterwerk verscholen achter het altaar en mag deze alleen met speciale toestemming bekeken worden. Op het deksel van de sarcofaag zijn de figuren van het echtpaar te zien, aan de voorkant hun familiewapens en aan de zijkant een tafereel refererend aan het beleg van Narva, De la Gardies grootste triomf. Alles is zeer gedetailleerd uitgevoerd. Bovendien van onschatbare waarde omdat het de best bewaard gebleven afbeelding is van Narva’s oude stad. Het bovengedeelte van de tombe, met daarop de herrijzenis van Christus en enkele allegorische figuren, is eveneens van Passers hand.

Andere bezienswaardigheden in de kerk zijn de mooie kansel (1686) en de opvallende houten tribune bij het altaar, gereserveerd voor de rijkste en belangrijkste bezoekers. Stap trouwens ook even op het graf van Otto Johann Thuve bij de ingang. Deze rijke edelman had een leven lang in zonde geleefd, maar aan het eind kreeg hij veel berouw. Door over zijn graf te lopen, zullen zijn zonden worden vergeven.

Uitzichtpunten op de Domberg

Vanuit de bisschopstuin achter de Domkerk kijk je uit op het westen van de stad. Niet bepaald een flatterend uitzicht, maar de grijze buitenwijken geven wel een realistischer beeld. Mooier is het plaatje vanaf het terras achter een poortje in de steeg Rahukohtu. Je kijkt uit op de baai, de oude gracht en een deel van de benedenstad. Draai je om en schuin boven je zie je het classicistische Stenbockhuis, de residentie van de Estse regering.

Voor het beste uitzicht moet je terug het steegje in en dan links aanhouden. Je kunt ook de meute volgen, want het terras is populair. Te zien is de volledige benedenstad met daarachter de ring aan moderne hoogbouw. Ongetwijfeld zul je worden aangesproken door mannetjes die allerlei curiositeiten aanbieden, zoals verlopen sovjetpaspoorten, oude munten of zelfs een gasmasker.

Arent Passer

Ooit gedacht dat een van de belangrijkste architecten van middeleeuws Tallinn een Hollander zou zijn? Als geen ander heeft Arent Passer, die overigens ook beeldhouwer was, zijn sporen in de Estse hoofdstad nagelaten en men kan zelfs zeggen dat het vooral aan hem te danken is dat Tallinn zo trots kan zijn op zijn uiterlijk van Hanzestad. Veel van de oude façades zijn aan hem en zijn werkplaats toegeschreven, evenals het huis van de Broeders van de Zwarthoofden. Passer arriveerde vlak na de Lijflandse Oorlog (1558–1583). In opdracht van de nieuwe Zweedse machthebbers moest hij de internationale reputatie van de stad als florerend kunstcentrum herstellen. Zijn achtergrond is onduidelijk, maar hij schijnt getrouwd te zijn geweest met een Poolse uit Gdaņsk. Waarschijnlijk kwam ook Arent daar vandaan, maar hij werd geboren in 1570 als zoon van de Hollander Peter Passer. Zijn eerste grote opdracht in Tallinn werd meteen zijn meesterwerk: de tombe voor De la Gardie, de Franse veldheer in Zweedse dienst. Na voltooiing van de tombe was Passers naam gevestigd en werd hij de belangrijkste bouwmeester van Tallinn. Zijn maniëristische stijl (vooral goed te zien aan de beelden van het Poolse koningspaar op het huis van de Zwarthoofden) waren de eerste renaissancistische voortekenen in Lijfland.

Tussen hoge en lage stad

Achter de Nevski-kathedraal ligt een poort met daarachter de Tuin van de Deense Koning. Het hofje is geliefd bij jonge koppels en kunstenaars. De Neitsitorn in de linkerhoek biedt je de mogelijkheid een biertje te drinken op de stadsmuur of in de toren zelf. De naam, ‘Maagdentoren’, is enigszins ongepast want in de middeleeuwen diende deze als gevangenis voor prostituees. Overigens zou in deze tuin de Deense vlag in 1219 vanuit de hemel zijn gevallen tijdens de strijd van de Denen met de plaatselijke bevolking. De Denen zouden vervolgens winnen. Het rode vlak met wit kruis is ook het stadswapen.

Een poortje brengt je naar Lühike jalg (‘Korte been’). Via deze smalle trap konden voetgangers in de middeleeuwen van en naar de Domberg gaan. Direct links hiervan ligt een andere poort. Deze gaat naar het ‘Lange been’ (Pikk jalg), tot in de 17de eeuw de enige grote weg die de benedenstad met de Domberg verbond. Aan de voet staat nog een poort (1380). Met deze poorten werden beide stadsdelen goed van elkaar afgesloten. Hoog en laag hadden het vanaf de 14de eeuw namelijk regelmatig aan de stok. De feodale heren op de Domberg wilden voorkomen dat hun machtspositie zou inkrimpen, iets wat wel gebeurde naarmate de burgerij groeide. Daarom probeerden zij met nachtelijke uitvallen orde op zaken te stellen, waarop de kooplieden hun deel goed lieten bewaken. In 1454 slonk het vertrouwen tussen beide partijen tot het nulpunt en werd er een muur neergezet: de Muur van Haat. Tegenwoordig hangen artiesten hier hun schilderijtjes op.

Niguliste kirik

De Sint-Nikolaaskerk ziet er van de buitenkant, oneerbiedig gezegd, uit als een bijeengeraapt zooitje: een gotisch bakstenen schip, gecombineerd met een witte toren in barok en daarbij nog enkele asymmetrische zijkapelletjes. Dit alles ten gevolge van oorlogen, constructiefouten en daarmee samengaande uitbreidingen en verbouwingen. Vanbinnen ziet het 13de-eeuwse godshuis er veel meer uit als een eenheid. Dit komt vooral door de indrukwekkende hoge muren, die tevens zorgen voor een geweldige akoestiek. Vandaar dat het tegenwoordig dient als concerthal, maar daarnaast is het ook een museum voor kerkkunst. Te bewonderen zijn onder andere oude kerkbanken, kandelaars, religieuze schilderijen, familiewapens en grafmonumenten. Die van Antonius van der Busch (1608) is gemaakt door Passer. Van grote schoonheid zijn het hoofdaltaar (1478–1481) door Hermen Rode en het Maria-altaar (1495 of later), maar het pronkstuk is de Dodendans (eind 15de eeuw) van Bernt Notke, Tallinns beroemdste schilderij. Deze hangt in een zijkapel.

common SINT-NIKOLAASKERK, Niguliste 3. Geopend: wo.–zo. 10–17 uur.

Raekoja plats (Raadhuisplein)

Achter de kerk, tegenover het toeristenbureau, zie je een lege vlakte die het resultaat is van de hevige bombardementen in 1944. Ook het Raadhuisplein werd getroffen, waarbij de waag verloren ging. In totaal werd bijna 20 procent van de stad platgegooid, het meeste buiten het centrum.

Het Raadhuisplein is van oudsher de voornaamste ontmoetingsplaats. Al sinds de 12de eeuw werden er markten gehouden, evenals samenkomsten, festiviteiten en bij hoge uitzondering één terechtstelling. De veroordeelde was een 17de-eeuwse pastoor, die een barmeid had vermoord vanwege de slechte kwaliteit van zijn omelet. Uit berouw eiste hij voor het publiek te worden opgehangen. De plek waar dit gebeurde werd aangegeven met een kruis van grote keien. Twee keien liggen er nog, op de hoek bij de apotheek. Ze hebben de vorm van een ‘L’. En als je toch aan het zoeken bent: er is een ronde steen die het middelpunt van de stad aangeeft. Als je goed kijkt, kun je hiervandaan de spitsen van vijf kerktorens zien.

Rondom het plein zie je enkele voorbeelden van de gotische architectuur die zo kenmerkend zijn voor de oude stad. Het indrukwekkendst is het oude raadhuis (1404). Al in 1322 stond hier een gebouw van waaruit de benedenstad werd bestuurd. Tallinns Raekoja is een van de best bewaard gebleven gotische stadhuizen van noordelijk Europa. Opmerkelijk is de lange minaretachtige toren. Je kunt omhoog klimmen via een oude versleten trap. Boven heb je een mooi uitzicht over het plein en de benedenstad. Grappig zijn de drakenhoofden (1626) die vanaf de dakrand op het plein uitkijken. Onder een van deze waterspuwers hangt aan een zuil een nekijzer waaraan sinds 1798 boeven werden vastgeketend. Het museum in het stadhuis bied je de mogelijkheid om de mooie raadszaal en burgerzaal te bekijken; beneden in de martelkamer is informatie over de geschiedenis van het stadhuis en de omringende panden. In het smalle straatje achter het stadhuis zit de voormalige gevangenis, tegenwoordig een fotografiemuseum. Bijzonder is de apotheek aan de andere kant van het plein die in 1422 al bestond en nog steeds medicijnen verkoopt.

common RAADHUIS. Geopend: ’s zomers di.–za. 10–16 uur; ’s winters op afspraak (tel. +372 6457900).

MUSEUM VAN ESTSE FOTOGRAFIE, Raekoja plats 4/6. Geopend: do.–di. 10.30–18 uur.

Heilige-Geestkerk

Via het steegje Saiakang kom je terug in de lange Pikk. Op de hoek staat de 14de-eeuwse Heilige-Geestkerk (Pühavaimu kirik), vernoemd naar de gelijknamige orde die voor het gewone volk preekte. Na de Reformatie werden er diensten in het Estisch gehouden. Aan de buitenmuur hangt een gegraveerde houten klok (1684). Het houten interieur met beschilderde balkons ziet er knus uit. Het altaar (1483) is een meesterstuk van Bernt Notke; de 17de-eeuwse kansel is de oudste in de stad.

De Gilden

Tegenover de kerk staat een statig, doch enigszins vervallen gebouw met een gotische façade, uit 1410. Hier kwam het Grote Gilde bijeen, het meest invloedrijke gezelschap in middeleeuws Tallinn. Alleen de rijkste kooplieden konden lid worden en belangrijke posities binnen het stadsbestuur werden altijd aan hen vergeven. Het pand heeft een prachtig interieur, nu dienstdoende als Historisch Museum. Deze heeft een tentoonstelling over de geschiedenis van Estland tot de 18de eeuw. Let bij binnenkomst op de bronzen deurklopper in de vorm van een leeuwenhoofd.

common HISTORISCH MUSEUM, Pikk 17. Geopend: do.–di. 11–18 uur.

Vana Toomas

Op de top van de toren van het stadhuis prijkt een windwijzer in de vorm van een stoer mannetje met een lange snor en een vaandel in de hand. Dit is Vana Toomas, de plichtsgetrouwe stadswachter van Tallinn. ‘Oude Thomas’ maakte faam als klein jongetje, toen hij tijdens een prestigieus toernooi als enige met pijl en boog een papegaai van een hoge stok had afgeschoten. In eerste instantie sprak men er schande van, want alleen mannen van stand mochten eraan mee doen. Maar de burgemeester nam hem in bescherming en Thomas werd stadswacht. Tot op late leeftijd zou hij vol overgave gewaakt hebben over de stadsmuren. Hij verrichtte enkele heldendaden en werd gekozen tot vaandeldrager. Toen men in 1530 een symbool voor de windwijzer voor het stadhuis nodig had, koos men dus voor Thomas. Het is wel al de derde Vana Toomas die je ziet; eerdere exemplaren zijn in het stadhuis te bezichtigen.

Iets verderop in Pikk staan naast elkaar de gebouwen van drie andere gilden. Een opvallende verschijning is het gebouw van de Broederschap van de Zwarthoofden (common1 pp. 145146), duidelijk te herkennen aan de groene deur en het fijn gedecoreerde portaal uit 1597. De fraaie façade, overigens toegeschreven aan Passer, is een van de weinige renaissancistische hoogtepunten in Tallinn. Het gebouw is alleen geopend voor concerten, evenals dat van het aansluitende Olafgilde (nr. 26), waarschijnlijk het oudste gilde, daterend uit de 13de eeuw. Het huis (1864) in Tudorstijl op nr. 28 was eigendom van het Kanutgilde. Oorspronkelijk had deze een religieuze achtergrond (een van de figuren op de voorgevel is Maarten Luther), maar later verenigde het vooral handwerklieden.

Stadsmuur en torens

Via Lai kom je in Suur-Kloostri. Aan het eind hiervan staat een stadspoort. Ervaar zelf hoe Vana Toomas de stad bewaakte door de Nonnentoren (Nunnatorn) te beklimmen. Je kunt over de weergang naar de naastgelegen torens lopen. Daarvandaan heb je een mooi zicht op het langste stuk intact gebleven muur. Het mooiste plaatje heb je overigens even verderop aan de andere kant van de muur bij het poortje aan de smalle straat Kooli: vier torens op een rij in één beeld.

Lai

Via Aida kom je weer in de ‘Breestraat’. Je passeert dan het openluchttheater van het Stadstheater, dat zelf gevestigd is in een prachtig gotisch koopmanspand uit de 15de eeuw. Alleen het Hueckhuis op nr. 29 kan ermee in schoonheid wedijveren. Het staat in schril contrast met het lelijke groene gebouw verderop, toepasselijk genoeg ook het voormalige KGB-hoofdkwartier. Let op de dichtgemetselde ramen op straathoogte: het was niet de bedoeling dat de buitenwereld kon horen en zien hoe de slachtoffers gemarteld en soms vermoord werden tijdens verhoren. Dat de KGB dit gebouw koos als hoofdkwartier had te maken met de ligging naast de Sint-Olafskerk (Oleviste). De 124 m lange toren kon immers goed gebruikt worden als observatiepost. De kerk, daterend uit 1267, was van 1470 tot 1625 zelfs het hoogste gebouw ter wereld. In die tijd reikte de spits overigens zelfs tot een hoogte van 159 m, maar bij een grote brand in 1820 is deze ingestort. Ook het interieur ging toen vrijwel volledig verloren, vandaar de wat kale inrichting. Apart is de afbeelding in de muur van de Mariakapel: een slang en een kikker die uit een geraamte kruipen. Het is een verwijzing naar een legende over de architect van de kerk die de duivel in vermomming bleek te zijn en na voltooiing van de toren naar beneden is gevallen. In de zomer (10–18 uur) kun je de toren beklimmen en genieten van een mooi uitzicht op de Domberg.

Kadriorg en Pirita

Kadriorg

Liefhebbers van houten villa’s kunnen hun hart ophalen in Kadriorg, het district ten noorden van de oude stad. Kadriorg (Katharina’s vallei, vernoemd naar keizerin Katharina de Grote) dateert uit het begin van de 18de eeuw toen Peter de Grote de opdracht gaf om hier een paleis aan zee te bouwen. In navolging van de tsaar lieten de adel en rijke kooplieden eveneens een zomerresidentie bouwen, waarna er al snel een luxe villawijk stond met ruim opgezette straten (zoals Weizenbergi en Koidula) en lindebomen. Ook in de 19de eeuw was het de favoriete badplaats van de rijken, maar begin 20ste eeuw werd het steeds meer een woonwijk. Uit die tijd dateren functionalistische gebouwen zoals die in Wiedemanni en Faehlmanni staan.

De lange straat Poska dient als een soort scheidslijn tussen het paleiscomplex en het woongebied. Er staan houten gebouwen uit de 18de eeuw waarin ooit de paleisbediendes woonden, zoals de nummers 20, 35 en 41. Het grotere roze gebouw was eigendom van de gouverneur. Het Kadriorgpaleis (1736) staat midden in een park dat op zich al erg plezierig is om op een zonnige dag doorheen te dwalen. Peter de Grote zou zelf in 1718 de eerste steen voor het gebouw hebben gelegd, maar het eindresultaat heeft hij nooit mogen aanschouwen. Het was een barokke villa, geheel in de stijl zoals men in die tijd in Italië liet ontwerpen.

De festiviteitenhal, overdadig gedecoreerd met stucwerk en plafondschilderingen, is een lust voor het oog. Tegenwoordig is het een Kunstmuseum, gericht op internationale kunst waaronder werk van Hollandse en Vlaamse meesters. In dit opzicht is ook het naastgelegen Mikkelmuseum interessant, want dit heeft enkele schetsen van Rembrandt.

common MUSEUM VAN BUITENLANDSE KUNST, Weizenbergi 37. Geopend: ’s zomers di.–zo. 10–17; ’s winters wo.–zo. 10–17 uur.

MIKKELMUSEUM, Weizenbergi 28. Geopend: wo.–zo. 11–17 uur.

Aan de andere kant van de mooie tuin, aansluitend op het paleis, staat het presidentiële huis. Twee soldaten houden hier de wacht. In het verlengde hiervan zie je een klein huisje, doch voor tsaar Peter groot genoeg om hier de zomers door te brengen toen het paleis nog in aanbouw was. Het is nu ingericht als museum.

common PETER I HUISMUSEUM, Mäekalda 2. Geopend: ’s zomers wo.–zo. 10.30–17.30 uur.

Hier weer achter ligt het recentelijk gebouwde KUMU, een reusachtig kunstmuseum waarin vrijwel elk facet van de Estse kunst en cultuur wel ergens aan bod komt. Bovendien heb je vanaf de bovenste etage een schitterend uitzicht over de stad.

common KUMU, Weizenbergi 34. Geopend: ’s zomers di.–zo. 11–18; ’s winters wo.–zo. 11–18 uur.

Tussen Kadriorg en Pirita

Verlaat Kadriorg via het grote park totdat je de drukke Narva maantee bereikt. Aan de andere kant van de weg ligt het Zangpodium, de plaats die aan de basis lag van de Zingende revolutie (common1 pp. 4142). Tijdens zangfestivals verzamelen zich hier meer dan 300.000 mensen.

De Pirita boulevard is een goede plek om Tallinn en de haven bij zonsondergang te bewonderen. Aan het begin hiervan staat het indrukwekkende Russalka monument (1902), gemaakt door Amandus Adamson. Het herinnert aan de 177 bemanningslieden van het oorlogsschip de Russalka, dat tijdens een storm in 1893 ergens tussen Tallinn en Helsinki naar de bodem zonk.

De boulevard is 3 km lang en eindigt in Pirita, Tallinns favoriete recreatiegebied. Onderweg passeer je het neogotische Maarjamäepaleis, oorspronkelijk eigendom van een Russische graaf en in de jaren twintig opgekocht door het Nederlandse consulaat. Tegenwoordig is de afdeling 19de en 20ste eeuw van het Historisch Museum erin gevestigd, gericht op de ontwikkeling die de Esten hebben doorgemaakt als landarbeiders onder Duits gezag tot aan de hernieuwde onafhankelijkheid. Het museum ligt niet ver van een betonnen sovjetoorlogsmonument. Bij de aanleg hiervan werd een Duitse militaire begraafplaats grotendeels omgeploegd.

commonMAARJAMÄEPALEIS, Pirita tee 56. Geopend: ’s zomers wo.–zo. 11–18; ’s winters wo.–zo. 11–17 uur.

Nonnen en strand

Pirita dankt haar naam aan het Sint-Birgitta nonnenklooster. Gebouwd in 1407 was dit het grootste convent in Lijfland. Het werd vernietigd tijdens de Lijflandse Oorlog. De buitenmuren van de gotische kerk staan echter nog overeind en ook de fundamenten van de omringende gebouwen zijn nog te zien. In 2001 keerden de nonnen terug, zij het in het naastgelegen gebouw.

common RUÏNES VAN HET NONNENKLOOSTER, Kloostri tee 9. Geopend: ’s zomers dag. 9–19; ’s winters dag. 10–16 uur.

De ontwikkeling van Pirita als populair woon- en recreatiegebied kwam pas na de Olympische Zomerspelen van Moskou in 1980 op gang. In Rusland zelf waren geen goede havens en dus week men voor de zeilwedstrijden uit naar Tallinn. Aan de monding van de rivier de Pirita werd een gigantisch Olympisch Zeilcentrum neergezet. Een maand lang was de stad open voor het Westen en konden de inwoners kennismaken met de westerse geneugten. Direct na afloop werd hier weer een eind aan gemaakt.

Pirita dankt tegenwoordig haar populariteit aan het 2 km lange zandstrand en het aansluitende park. Eveneens is er een Botanische tuin, een gebied van 123 hectare waar ongeveer 8000 plantensoorten groeien. De Televisietoren is 314 m hoog, maar uitkijkplatform en café liggen op 170 m. Niet alleen heb je geweldige uitzichten op Tallinn, bij heel helder weer kun je tevens Finland zien liggen.

common BOTANISCHE TUIN, Kloostrimetsa tee 52. Geopend: di.–zo. 11–16 uur. TELEVISIETOREN, Kloostrimetsa tee 58a. Geopend: dag. 10–24 uur.

Buiten het centrum

De wijken Kalamaja en Kopli zijn de moeite waard om doorheen te rijden om meer houten huizen te zien. In Kopli is tevens een leuk strand (Pelguranna) met aansluitend een park. Niet ver hiervandaan is de hippodroom. Verder buiten de stad, in Rocca-al-Mare, ligt de dierentuin. Hoewel de leefomstandigheden van de dieren niet volledig aan de westerse maatstaven voldoen, is het toch een mooi park. Tot Pirita’s trots behoren de grote collecties berggeiten, schapen, uilen, arenden en kraanvogels.

common DIERENTUIN, Paldiski mnt. 145. Geopend: ’s zomers dag. 9–19; ’s winters dag. 9–15 uur.

Openluchtmuseum

Het openluchtmuseum in Rocca-al-Mare bestaat uit verschillende gereconstrueerde gehuchten en boerderijcomplexen die het leven van de boeren uit verschillende sociale klassen weergeven. Het museum is zo opgezet dat je goed kunt zien hoe de woningen zich vanaf de 18de eeuw tot begin 20ste eeuw ontwikkelden. Speciaal is de 17deeeuwse kapel waarin nog steeds diensten worden gehouden; leuk is het schooltje met ouderwetse houten schoolbanken, een lessenaar en orgeltje. Op zondagochtend worden er op het terrein folkloristische dans- en zangvoorstellingen gegeven.

common OPENLUCHTMUSEUM, Vabaõhumuuseumi tee 12. Geopend: ’s zomers dag. 10–20; ’s winters dag. 10–17 uur. Te bereiken met bus 21 vanaf het busstation naast het treinstation.

Overige musea

De voornaamste musea zijn al genoemd, hier nog een aantal voor speciale doelgroepen. Kunstliefhebbers moeten allereerst het Adamson-Ericmuseum (Lühike Jalg 3) bezoeken, gewijd aan een van de grootste Estse artiesten uit de 20ste eeuw: A. Adamson-Eric (1902–1968). Eveneens gewijd aan kunst zijn het Museum van de Toegepaste Kunst (Lai 17), het Theater- en Muziekmuseum (Müürivahe 12) en het Estse Architectuurmuseum (Ahtri 2). Voor meer oorlog en geschiedenis kun je naar het multimediale Bezettingsmuseum (Toompea tn. 8) en het Mijnmuseum (Uus 37) gaan. Leven en werk van schrijver A.H. Tammsaare worden belicht in het Tammsaaremuseum (Koidula 12 A). Kinderen zullen zich ongetwijfeld vermaken in het Wetenschap en Technologie Centrum (Põhja pst 29), een Estse versie van het Nemo. Eveneens voor kinderen bedoeld, is het Gezondheidsmuseum (Lai 28/30) waar onder andere wordt uitgelegd hoe het menselijk lichaam werkt, het Poppenmuseum (Kotzebue 16) dat een 250 jaar oude pop uit Nederland heeft en de collectie opgezette dieren van het Natuurhistorisch Museum (Lai 29 A). Tot slot kan iedereen zich wel vermaken over de 27 manieren waarop je een brand kunt stichten. Dat wordt in het Brandweermuseum (vana-Viru 14) uitgelegd.

De eilanden boven Tallin

Estland heeft in totaal 1521 eilanden, de meeste piepklein en onbewoond. Boven Tallinn ligt echter een aantal grotere waar de mens zijn sporen heeft nagelaten. Helaas vooral in negatieve zin, want zowel op Naissaare als op Aegna liggen restanten van militaire bases uit de sovjettijd. Bovendien kan men niet garanderen dat alle mijnen en bommen die hier verspreid lagen, onschadelijk zijn gemaakt. Denk nu niet dat je de eilanden zoveel mogelijk moet mijden, want het zijn evengoed unieke natuurgebieden waar je afgezonderd van alles en iedereen kunt ronddwalen. Plekken waar het eventueel gevaarlijk is, zijn duidelijk aangegeven.

Op Naissaare (18,6 km2) is een wandelroute uitgezet die je langs de ruïnes van de oude mijnfabriek en barakken brengt op het zuidelijke deel van het eiland. Je ziet hier ook het verlaten dorpje van de militairen, een begraafplaats voor Franse en Engelse soldaten die in de Krim gevochten hebben en de ruïnes van een houten kerk. Meer naar het noorden loopt een pad door de ongerepte bossen en moerassen.

common BEREIKBAARHEID. Tot augustus of (bij goed weer) september is er een reguliere verbinding vanuit de haven in Pirita (Monica Cruise), maar niet dagelijks. De tocht duurt een uur. Vergeet niet direct uit te zoeken wanneer de boot teruggaat. Raadpleeg het Natuurpark Centrum (tel. +372 6540842) of Naissaare Reisid (tel. +372 6398000) voor eventuele overnachtingen op het eiland.

Aegna is een stuk kleiner (3 km2) en makkelijker te verkennen dan Naissaare. Vissers leefden hier al sinds de middeleeuwen. Er zijn nog overblijfselen van een dorpje te zien. Ook op dit eiland kun je ongestoord rondlopen en van de bossen en het strand genieten. Tevens zijn er een café en een winkeltje, terwijl er voor kinderen een minigolf is.

common BEREIKBAARHEID. In de zomer gaat er dagelijks een veerboot (Monica Cruise) die je in 45 minuten op Aegna brengt. Vraag het toeristenbureau in Tallinn voor hotels.

BEREIKBAARHEID. Er gaan dagelijks boten vanuit de haven van Leppneeme (tel. +372 6091319). Vraag in de haven op het eiland (Kelnase) naar accommodatie. Er zijn een winkel en een café.