|
12 |
Vilnius (600.000 inwoners) heeft de allure van een Zuid-Europese stad, zeker als de avondzon tegen de crèmekleurige muren van de kerken aanschemert. Het contrast met de andere Baltische hoofdsteden is groot. Hier geen zware gotische architectuur en geen sobere protestantse godshuizen uit de tijd dat de Duitsers het meer noordelijke Balticum domineerden. Beklim maar eens de kasteelheuvel. Je hebt een schitterend uitzicht over de oude stad, een van de grootste ter wereld. Wat je ziet is een indrukwekkende tempel van barok, gedomineerd door kerktorens en koepels in allerlei soorten en maten, afhankelijk van de religie. Het illustreert nog maar eens het multiculturele verleden van de stad. Al in de middeleeuwen was het een smeltkroes van Polen, joden, Russen en anderen. Neem je het huidige straatbeeld, dan is er eigenlijk weinig veranderd: een bonte combinatie van gesjeesde zakenlieden en politici in grote dure auto’s, pikant geklede meisjes die al jong achter de kinderwagen lopen, geestelijken die gebroederlijk op straat verschijnen en kunstenaars die in hun eigen wereldje à la Montmartre leven.
De droom van Gediminas
Net als Rome is Vilnius gebouwd op en omringd door heuvels: je zult het wel in je benen voelen als je er een dag rondloopt. Maar beide steden hebben ook gemeen dat er een wolf is betrokken in hun ‘scheppingsverhaal’, zij het een ijzeren in het geval van Vilnius. Volgens de legende zou Gediminas op een dag zijn kamp aan de oever van Neris hebben opgeslagen om daar uit te rusten van een succesvolle jachtdag. Direct viel hij in een diepe slaap en droomde van een grote ijzeren wolf die vanaf de top van de naastgelegen heuvel oorverdovend jankte. De volgende morgen gaf een heidense priester uitleg: het was een goddelijke opdracht aan de groothertog om hier een kasteel en een stad te bouwen. Een stad waarvan de faam tot in alle uithoeken van de wereld zal doorklinken, net zoals het gehuil van de wolf.
Volgens de legende zou Vilnius in 1323 op goddelijk ingeven gesticht zijn door groothertog Gediminas, maar feit is dat er zeker 1000 jaar eerder al aan de oevers van de Neris geleefd werd. Toen het in de 14de eeuw hoofdstad werd van het Litouwse rijk, stond er ook al een nederzetting en een houten kasteel. Het laatste werd vervangen door een stenen fort, wat ook wel nodig was om stand te houden tegen de voortdurende aanvallen van de Duitse Orde en de Tartaren. Regelmatig werd de stad verwoest en pas nadat er aan het begin van de 16de eeuw een 2,4 km lange verdedigingsmuur was gebouwd, brak er een periode van voorspoed aan. Vilnius had een grote aantrekkingskracht op handelaren en ambachtslieden uit allerlei contreien en ontwikkelde zich als het voornaamste boekdrukcentrum in Oost-Europa.
In 1569 leek de stad even haar vooraanstaande status te verliezen, want met de vorming van het Pools-Litouwse gemenebest werd Warschau de nieuwe hoofdstad. De komst van de jezuïeten in hetzelfde jaar bracht echter nieuw perspectief. Ze stichtten een school die een decennium later was uitgegroeid tot een vooraanstaande universiteit van waaruit met succes de Contrareformatie werd geleid. De jezuïeten hadden bovendien vanuit het zuiden de barok meegebracht. Deze stijl zou vanaf de 17de eeuw het gezicht van de stad gaan bepalen.
De inlijving bij tsaristisch Rusland in 1795 ging gepaard met grote plunderingen en vernietigingen. Hoewel Vilnius de hoofdstad van de provincie Litouwen werd, was het vooral een toevluchtsoord voor Poolse adel. Steeds luider riepen ze om het herstel van de Poolse hegemonie, maar noch de komst van Napoleon, noch twee opstanden leverden het gewenste resultaat.
Represaillemaatregelen zoals de sluiting van de universiteit (die ondertussen was uitgegroeid tot de meest prestigieuze binnen het tsaristische rijk) en de verkettering van de katholieke kerk (veel kerken werden verbouwd tot orthodoxe godshuizen) brachten de stad in het slop. Pas aan het eind van de eeuw, met de ophanden zijnde industrialisatie, kwam er een ommekeer. De bevolking groeide explosief van zo’n 20.000 rond 1800 naar 160.000 een eeuw later. De nieuwkomers waren vooral joden, die naar schatting de helft van de bevolking gingen uitmaken. Litouwers telde de stad daarentegen nauwelijks.
Hoewel de bevolkingssamenstelling aan het begin van de 20ste eeuw dus behoorlijk veranderde, bleef de Poolse cultuur domineren. Toch zou ook in Vilnius het Litouwse nationalisme tot grote hoogte stijgen en na de Eerste Wereldoorlog werd het tot hoofdstad van de nieuwe republiek uitgeroepen. Maar daarmee was de kwestie niet afgelopen. Polen bleef de stad claimen en in 1920 namen rebellerende Poolse troepen het bij een verrassingsaanval in beslag. Pas onder de Sovjets werd de oude situatie weer hersteld, maar de stad had er een flinke prijs voor moeten betalen: een deel was platgebombardeerd en de bevolking was bijna gehalveerd. De voornaamste slachtoffers waren de joden.
Na de oorlog werd Vilnius herbevolkt met Litouwers en in mindere mate Russen. De stad werd uitgebreid met een welbekende betonnen buitenmuur die voor woonwijken moest doorgaan, maar de plannen om de oude stad gedeeltelijk af te breken voor de aanleg van een snelweg, zijn gelukkig nooit doorgezet.
Sinds 1994 heeft het een beschermde status van de Unesco en door de restauratie (die nog in volle gang is) wordt het steeds meer een toeristische stad. Duizenden potten pastelkleurige verf zijn er al doorheen gegaan: sommige gebouwen zien er nu wel erg gelikt uit. Zelfs een eigenwijze wijk als Uzupis dreigt ten onder te gaan door de yuppen en commercie. Aan de andere kant verschaffen de nieuwe wolkenkrabbers rondom het centrum wel veel nieuwe banen, kunnen de meeste jongeren het zich tegenwoordig permitteren om zo nu en dan te shoppen in het winkelparadijs Akropolis en rijden er sinds kort gloednieuwe bussen rond in het centrum. In Vilnius zijn ze er erg blij mee.
Oriëntatie in de oude stad?
Je kunt wandelen tot je erbij neervalt, en dan nog heb je niet alles gezien. Het leuke aan het historische centrum is dat je telkens weer verrast wordt door een nieuw smal steegje of duistere binnenplaats met halfvergane (maar romantische) gebouwen. Soms lijkt het wel een doolhof, eentje met een oppervlak van maar liefst 360 ha. Houvast heb je aan de Neris en de Vilnele die de noordelijke helft omsluiten. In het zuidelijke gedeelte is het lastiger om de grenzen te bepalen. Behalve een stuk muur bij de Dageraadpoort en de overblijfselen van een bastion aan de straat Bokšto is er niets meer van de omheining overgebleven. Grofweg zou je kunnen zeggen dat het centrum in zuidelijke richting bij het bus- en treinstation ophoudt, terwijl de grote autostraat Pylimo zo’n beetje de westelijke scheidslijn aangeeft. Een aantal andere grotere straten waar je altijd wel op uitkomt, zijn ook handig om te onthouden. De autovrije Gedimino prospektas loopt vanaf de kathedraal dwars door het noordwestelijke ‘nieuwe’ deel van de oude stad. De lange Vilniaus kruist met de zojuist genoemde winkelstraat en komt uit bij het stadhuis. Het vaakst zul je echter terechtkomen op Pilies, Didžioji en Aušros vart¢, die in elkaars verlengde liggen en je vanaf de kathedraal door het oude centrum tot aan de Dageraadpoort brengen (1,5 km).
Goed startpunt voor een wandeling is het Kathedraalplein (Katedros aikštė). Waar nu het standbeeld van Gediminas (1996) staat, zou de groothertog zijn goddelijke droom hebben gehad. Op het weidse plein is het altijd druk. Niet alleen is het een kruispunt tussen de oude stad en het nieuwe centrum, het is ook de plek waar concerten, demonstraties en andere publieke activiteiten plaatsvinden. ’s Avonds moet je er je uiterste best doen om de skatende jeugd te ontwijken. Ontmoetingen worden meestal afgesproken bij de klokkentoren voor de kathedraal. Dit is een aparte verschijning, gebouwd in verschillende fases. Zo dateert het koepeldak uit 1893, is de verdieping daaronder met het (originele) uurwerk 17de-eeuws, terwijl de laagste etage ‘wit’ in 1520 op de restanten van een 14de-eeuwse gotische verdedigingstoren is gebouwd. De laatste maakte ooit deel uit van een groot fortencomplex, verder bestaande uit de kathedraal, het kasteel op de heuvel en een paleis aan de voet hiervan. Dit Lagere Kasteel, zowel de residentie van Litouwens groothertog als het regeringscentrum, werd in 1802 tegelijkertijd met de verdedigingsmuren volledig verwoest. Een aantal jaren geleden is echter besloten om het van de grond af te herbouwen en ondertussen is men al een aardig eind op weg. Er zullen echter nog wel een paar jaar overheen gaan voordat de klus helemaal geklaard is. Tot die tijd is er een kleine tentoonstelling met opgravingen en een maquette.
Vilnius
Klik op een van de volgende deelkaarten voor een vergroting:
linksboven, rechtsboven, linksonder en rechtsonder.
De klim naar de top van de 48 m hoge Gediminasheuvel is pittig. Toch is er altijd wel een stoere Litouwse krachtpatser die zijn vriendin naar boven draagt omdat haar smalle puntige schoentjes de oude keien niet verdragen. Uitrusten kan boven, al genietende van het fenomenale uitzicht vanaf de muur. Ook kun je de toren op van het 14de-eeuwse Hogere Kasteel, waar verder weinig van bewaard is gebleven nadat het tussen 1655 en 1661 zwaar beschadigd werd bij Russische vergeldingsacties.
In de toren zit nu een kasteelmuseum. Te zien zijn wapens, munten en andere historische voorwerpen. Bovendien krijg je informatie over de ontwikkeling van de fortificatie in de loop der eeuwen.
KASTEELMUSEUM. Geopend: ’s zomers di.–zo. 10–19 en ’s
winters di.–zo. 10–17 uur.
Kathedraal
De spierwitte kathedraal is een godshuis van formaat. Niet alleen vanwege de omvang, maar ook omdat het een schitterend neoclassicistisch monument is. De eerste kerk op deze plek dateert uit de tijd van Mindaugas, die zich hier in 1251 liet dopen, maar daarvóór heeft er waarschijnlijk al een heidense tempel gestaan. Na de moord op de koning gebruikten de heidenen het weer voor hun rituelen, totdat Litouwen zich in de 14de eeuw definitief bekeerde en de eerste palen in de grond werden geslagen voor de huidige kathedraal. Het was oorspronkelijk een gotische constructie (1387), maar tijdens branden in de 16de–18de eeuw is veel verloren gegaan en vervolgens gerestaureerd in renaissancistische en barokke stijl. De meest drastische ingreep vond plaats tussen 1783 en 1801, toen de kathedraal begon weg te zinken in de drassige ondergrond en men besloot het bouwwerk compleet te vernieuwen. Naar de mode van toen kreeg het een classicistisch uiterlijk, waardoor de kerk er nu uitziet als een Griekse tempel.
Komend vanuit de Gedimino prospektas is de façade met de zes zuilen al van verre zichtbaar. Op het timpaan is Het Offer van Noach afgebeeld, met daarboven beelden van de heiligen Stanislav, Kazimier en in het midden Helena. Het 9 m hoge gouden kruis dat zij in haar handen houdt, weerkaatst mystiek in het zonlicht. De originele houten beelden zijn in 1956 door de Sovjets kapotgeslagen. Het heiligdom diende toentertijd als opslagplaats en fotogalerie. De façade is verder versierd met beelden van Abraham, Mozes en de apostelen, terwijl die van de groothertogen de muur aan de kant van het plein versieren.
Binnen word je overvallen door een enorme open ruimte. Veel groothertogen, onder wie Vytautas (al is zijn tombe nog niet ontdekt), zijn er gekroond en begraven. Als je geluk hebt, zijn de grafkelders open. Je kunt dan ook de fundamenten van de oorspronkelijke gotische constructie zien. Het interieur is relatief sober, met uitzondering van de 17de-eeuwse kapel rechts van het altaar. Deze is prachtig barok vormgegeven met rood zandsteen en verschillende soorten marmer en gewijd aan Kazimier (1440–1492), een bijzonder gelovige groothertog die wordt gezien als Litouwens beschermheilige. Zijn relikwieën liggen in de zilveren sarcofaag met daarop een klein portretje uit de 16de eeuw. Boven het altaar prijken prachtig uitgewerkte engelen, maar ook de beschilderde koepel, de fresco’s en de acht met zilver bedekte houten beelden van de groothertogen zijn van grote schoonheid. Opmerkelijk is verder nog de beweegbare 18de-eeuwse preekstoel die de vorm van een bokaal heeft.
Baltische keten
Op 23 augustus 1989 vond er een van de indrukwekkendste gebeurtenissen plaats in de reeks die zou leiden naar de hernieuwde onafhankelijkheid: tussen Tallinn, Riga en Vilnius werd een meer dan 600 km lang menselijk lint op de been gebracht als protest tegen de onrechtmatige sovjetoverheersing. Het was die dag namelijk precies 50 jaar geleden dat de Duitse en Russische machthebbers in het geheim afspraken dat het Baltische gebied onder de invloedssfeer van de Sovjet-Unie zou komen te vallen. Om het nog enigszins gerechtvaardigd te laten lijken hadden de communisten aanslagen en samenzweringen geënsceneerd die hen geen keus zouden laten dan met hun tanks binnen te rollen. In een mum van tijd werden verkiezingen uitgeschreven en nieuwe (communistische) regeringen gevormd, zogenaamd naar de wens van de lokale bevolking. De sovjetoverheersing was een feit.
Lange tijd heerste er een taboe op wat er precies in 1939 had plaatsgevonden; het aanzwengelen van dit onderwerp kon immers tot arrestatie of zelfs de dood leiden. Pas toen Gorbatsjov met zijn glasnost voor meer openheid koos, durfde men te gaan protesteren. Het geheime verdrag kwam aan het licht en steeds duidelijker werd dat de hele gang van zaken onrechtmatig was geweest.
Met de vorming van de menselijke ketting kwam de zaak tot een ontknoping. De nationale volksbewegingen werkten goed samen, jong en oud kregen een plaats toegewezen en vrijwel iedereen gaf er gehoor aan. Een ononderbroken lint van Tallinn tot Vilnius was het resultaat. Het maakte veel indruk in de rest van de wereld en het zou veel navolging kennen in andere Oostbloklanden.
De Baltische keten eindigde op het Kathedraalplein van Vilnius. Op de plek waar de laatste demonstrant stond is een ‘wondersteen’ (stebuklas) neergelegd. Draai er een rondje op en doe een wens, maar laat je niet voorzeggen waar de steen ligt, want dan zal het niet werken!
Een arsenaal aan musea
Een klein park scheidt de kathedraal van een aantal arsenalen die bij het Lagere Kasteel hoorden. Allereerst kom je het Nationaal Museum tegen, met voor de ingang van het 18de-eeuwse gebouw een gloednieuw standbeeld van koning Mindaugas. Het museum heeft een collectie historisch materiaal van de prehistorie tot aan de Tweede Wereldoorlog. Interessant is het etnografische gedeelte over het leven van de Litouwse boerenbevolking door de eeuwen heen, met volledig ingerichte interieurs en werktuigen. Prehistorisch Litouwen, gevestigd om de hoek in een arsenaal uit de 17de eeuw, heeft een levendige tentoonstelling over de geschiedenis en cultuur van de verschillende Litouwse stammen. In de oorspronkelijke 16de-eeuwse wapenopslagplaats is nu het Toegepaste Kunstenmuseum gehuisvest. De te bezichtigen tapijten, porselein, keramiek en juwelen die in de loop der eeuwen in Vilnius terecht zijn gekomen, bewijzen het rijke verleden van de stad. Op de bovenste etage is traditioneel houtsnijwerk uit de provincie tentoongesteld.
NATIONAAL MUSEUM VAN LITOUWEN, Arsenalo 1. Geopend: ’s
zomers di.–za. 10–17, zo. 10–15; ’s winters wo.–zo. 10–18
uur.
Achter het Nationaal Museum gaat een lift naar de top van de heuvel. PREHISTORISCH LITOUWEN, de ingang is op de binnenplaats waar ook de lift omhoog gaat. Geopend: di.–zo. 10–17 uur.
MUSEUM VAN TOEGEPASTE KUNSTEN, Arsenalo 3a. Geopend: di.–za. 11–18, zo. 11–16 uur.
Pilies
Met een totale omvang van 360 ha heeft Vilnius een van de grootste historische binnensteden van Oost-Europa. De belangrijkste straat, zowel vroeger als nu, is Pilies. Gelegen tussen het kasteel en het marktplein (later het stadhuisplein) waren er altijd veel kooplieden. Deze wilden natuurlijk zo dicht mogelijk bij het vuur zitten, zodat er zich in de loop der eeuwen enkele pittoreske zijstraatjes vormden. Tegenwoordig dankt de straat zijn populariteit aan het feit dat je er het best de sfeer van vroeger proeft. In tegenstelling tot het overgrote deel van de stad zijn de oorspronkelijke 15de- en 16de-eeuwse gebouwen hier niet door branden en reconstructies verdwenen. ’s Zomers is het er nog altijd een drukte van jewelste als de cafés hun buitenterrassen opzetten.
Van de zijstraatjes is Šv. Mykolo een van de leukste. De Ambergalerie halverwege is de beste plek in Vilnius om zo’n stukje steen te bezichtigen en te kopen. Aan het eind van de straat staat de Sint-Michaëlskerk (1594–1625). Het is het waardevolste renaissancistische gebouw van de stad met een mooi uitgewerkte façade.
Het interieur is grotendeels verwoest, maar de grafmonumenten van Leonas Sapieha en zijn familie hebben het redelijk overleefd. Sapieha was kanselier van het toenmalige groothertogdom en de oprichter van de kerk die overigens haar religieuze functie verloren heeft. Tegenwoordig is het een Architectuurmuseum waar maquettes en ontwerptekeningen van prominente gebouwen in de stad te zien zijn. Rond de kerk was in de 18de eeuw een muur met klokkentoren gebouwd; op de grappige windwijzer van de laatste is afgebeeld hoe de aartsengel de duivel vertrapt.
AMBERGALERIE, Šv. Mykolo 8. Geopend: dag. 10–19
uur.
ARCHITECTUURMUSEUM, Šv. Mykolo 9. Geopend: ma. 11–17, wo.–zo. 11–18 uur.
Sint-Annekerk
Komend vanuit Šv. Mykolo staat plotseling pontificaal voor je neus een knalrood gotisch godshuis, opgebouwd uit 33 verschillende soorten baksteen. De wirwar aan verticale en bochtige vormen met smalle puntige torentjes is fascinerend. Bijna geen steen ligt hetzelfde waardoor je er niet op uitgekeken raakt. Er zijn weinig gebouwen in het Balticum die meer geroemd zijn dan de Sint-Annekerk. Napoleon zou zelfs gezegd hebben dat hij het in zijn handpalm mee naar huis wilde dragen. Gelukkig heeft hij het laten staan en wonderwel verkeert de kerk nog in vrijwel dezelfde staat als 500 jaar geleden toen de franciscanen het lieten bouwen. Dat er achter de façade slechts een modale kerk schuilgaat, neemt niets van de glans af.
FOTOTIP. De Sint-Annekerk is op zijn mooist als de avondzon
voor een schitterende rode gloed zorgt. Wees op je hoede, want het
zijn slechts een paar minuten dat de hele voorkant in de zon staat.
Om het gebouw in zijn geheel erop te krijgen, moet je het
tegenoverliggende grasveldje beklimmen.
Bernardijnen
De sint-Michaëlskerk bood onderdak aan nonnen van de bernardijnse orde, een zijtak van de franciscanen. Dankzij de steun van de invloedrijke Radvila’s konden zij sinds hun komst in de 15de eeuw bogen op een stevige basis. Zo financierde de aristocratische familie voor hen de 16de-eeuwse Sint-Franciscus en Bernardinuskerk, een van de grootste gotische godshuizen van het land. Het bouwwerk maakte ooit deel uit van de stadsmuur, nog te zien aan de schietgaten in de noordzijde van de muur van waaruit de stad verdedigd kon worden. In de 17de eeuw werd de kerk zwaar beschadigd tijdens oorlogen, waarna het bij de restauratie een renaissancistisch tintje kreeg. Het interieur daarentegen ademt de sfeer van barok. Helaas verkeert het in een slechte staat na misbruikt te zijn door de Sovjets, maar nu de franciscaanse broeders er hun intrek hebben genomen, wordt het weer langzaam hersteld. Speciale aandacht voor de fresco’s uit het begin van de 16de eeuw: in een gotische stijl geschilderd maar met een renaissancistische compositie.
Adomas Mickevičius
Adam Mickiewicz (1798–1855), een standbeeld van hem staat naast de Sint-Anne, is vooral bekend als de dichter van Polens nationale epos Pan Tadeusz. Toch claimen ook de Litouwers hem als een van hun belangrijkste poëten. Mickevičius is dus een typisch product van de 19de eeuw toen er geen duidelijke scheidslijn was tussen Polen en Litouwen. Zo beschouwde hij zichzelf als een Litouwer, maar al zijn werk is geschreven in het Pools. En nog verwarrender: hij trok zich het lot van de Litouwse bevolking aan, wat juist het Poolse nationalisme deed opleven. Hoe dan ook, Mickiewicz’ romantische gedichten gelden als een hoogtepunt binnen de 19de-eeuwse literatuur. Het appartement in de pittoreske straat Bernardin¢ waar de dichter in zijn studententijd een tijdje heeft gewoond, is ingericht als museum. Te zien zijn onder meer oude edities van zijn werk.
MICKIEWICZMUSEUM, Bernardinu, 11. Geopend: di.–vr. 10–17,
za. en zo. 10–14 uur.
Universiteitscomplex
Verscholen maar tegelijkertijd prominent aanwezig ligt tussen Pilies, Šv. Jono, Universiteto en S.Skapo de Universiteit van Vilnius. Het is een ingenieus gebouwencomplex met twaalf binnenplaatsen die met elkaar verbonden zijn door kleine, verrassende poorten en passages. Sommige hiervan zijn gemakkelijk bereikbaar, andere vereisen enig speurwerk. Het is een uitdaging om ze allemaal te ontdekken. Niet te missen is de poort aan de Šv. Jono die naar een grote binnenhof leidt. Voor je staan de indrukwekkende Sint-Johanneskerk en de bijbehorende 17de-eeuwse klokkentoren. De kerk werd al in 1387 gebouwd, direct na de definitieve bekering van Litouwen. Met de stichting van de universiteit in 1571 kwam het godshuis in handen van de jezuïeten die het gebouw in de 18de eeuw voorzagen van het huidige barokke uiterlijk. De sierlijke voorgevel is zo gebouwd dat als de zon erop schijnt, er een prachtig spel van schaduw en licht ontstaat. Binnen valt het licht mystiek tegen een indrukwekkend hoogaltaar dat bestaat uit tien met elkaar verbonden kleinere altaren. Overigens is de kerk nu een Universitair Wetenschappelijk Museum, een functie die het in de sovjettijd kreeg en die het opmerkelijk genoeg heeft behouden. Geëxposeerd worden oude bijbels en wetenschappelijke boeken.
Van alle gebouwen zijn de Universiteitsbibliotheek (1570), die 5,3 miljoen boeken bewaart, en het hierachter gelegen Astronomische Observatorium de mooiste. Als je het vriendelijk vraagt aan de bewaker, kun je ze bezichtigen.
Vilnius kerkenstad
In Vilnius is het onmogelijk om de kerken te ontlopen. Alleen in het centrum staan er al bijna 30. Eigenlijk een beetje zonde, want door de overvloed kijk je op een gegeven moment niet eens meer op als je er weer één tegen het lijf loopt die in elke andere stad gekoesterd zou worden als het prachtigste bezit. Tenzij je een echte kerkfanaat bent, moet je dus een keuze maken. Niet te missen zijn uiteraard de Sint-Anne en de Sint-Johannes. Hoog in aanzien staat ook de 17de-eeuwse Sint-Petrus-en-Pauluskerk. Deze heeft een barok gestuukt interieur om de vingers bij af te likken. Het krioelt er werkelijk van de fantasierijke koppen, bloemen, bomen en gewoon sierlijke vormen: er zijn alleen al zo’n 2000 mensengezichten. Geen kerk in Vilnius waarvan het interieur zo rijk is en dat zo goed bewaard is gebleven. Vervelend is alleen dat deze kerk niet echt op de route ligt, namelijk ten noordoosten van de Drie Kruisenheuvel (Antakalnio 1). In het westelijke gedeelte van de oude stad staan dicht bij elkaar een aantal grote katholieke kerken en kloosters van verschillende orden. De mooiste en interessantste staan in en rondom Vilniaus en Dominikonų.
Komend vanaf de universiteit passeer je eerst nog het Presidentieel Paleis. Sinds de 14de eeuw stond er een bisschopspaleis, maar in de 19de eeuw werd dit volledig gemodelleerd naar de neoclassicistische smaak van de tsaar. Op vrijdag en zaterdag worden er (vooraf te boeken) rondleidingen gegeven. Te zien krijg je onder andere de presidentskamer en grote portretten van Litouwens staatshoofden sinds de eerste periode van onafhankelijkheid.
In Dominikonų staat de Heilige-Geestkerk, ook wel de Dominicaanse kerk genoemd omdat hij deel uitmaakte van een (verwoest) gelijknamig klooster. Ook deze mag niet gemist worden. Dit kan ook haast niet, want het kolossale bouwwerk heeft een prominente plaats in het stadsbeeld. Al in de tijd van Jogaila stond er op deze plek een houten kerk; het huidige gebouw dateert van halverwege de 15de eeuw. Enkele gotische muurfragmenten en het middenpad dateren nog van toen, maar het merendeel is gedurende de 17de en 18de eeuw verloren gegaan bij aanvallen en branden. Na een uitgebreid restauratieproject in 1770 kreeg het interieur een rococoaanblik. De rijke decoratie is in Litouwen ongeëvenaard, met als hoogtepunt de fresco’s in de gedetailleerde koepel. Opmerkelijk zijn de zestien altaren en de kansel waarin de biechtstoel verwerkt is. Het orgel dateert uit de 19de eeuw, evenals de muurschilderingen in de entreehal.
De Dominicaanse kerk is de belangrijkste godsdienstige ontmoetingsplaats voor de Poolse gemeenschap in Vilnius. Ook is het een populair bedevaartsoord vanwege het Schilderij van Gods Genade (1934). De compositie daarvan is gebaseerd op de omschrijving die Christus persoonlijk aan een zuster zou hebben doorgegeven. ‘Geen ziel die dit schilderij vereert, zal sterven,’ aldus Jezus.
De architect Glaubitz die de dominicaanse kerk een nieuw uiterlijk gaf, is ook verantwoordelijk voor de rococoachtige Sint-Katherinakerk (1773) in Vilnius. Het babyroze bouwwerk met twee torens maakte deel uit van een benedictijns nonnenklooster. De restauratie is nog in volle gang, maar zo nu en dan krijg je de mogelijkheid om het rijke interieur (al is dat behoorlijk beschadigd) tijdens een concert te aanschouwen.
Schuin tegenover de kerk, naast Vilnius’ enige vegetarische restaurant Balti Dramblai, ligt het Theater-, Muziek- en Filmmuseum. Het is een grappig museum met aparte voorwerpen die variëren van de schoentjes van een beroemde balletdanseres uit de jaren dertig tot enorme filmcamera’s. Het gebouw was oorspronkelijk eigendom van de Radvila’s die meer eigendommen in Vilniaus hadden. Op nr. 22 staat het Radvila Paleis, in de 17de eeuw gebouwd voor Jonušas Radvila, de toenmalige hetman (regeringsleider) van Litouwen. Zijn luxueuze huis is nu een museum voor buitenlandse kunst met onder andere enkele schilderijen van 17de-eeuwse Hollandse meesters zoals Jacob van Ruisdael en Meindert Hobbema. Het leukst zijn de 165 portretjes van alle leden uit de Radviladynastie.
THEATER-, MUZIEK- EN FILMMUSEUM, Vilniaus 41. Geopend:
di.–vr. 12–18 en za. 11–16 uur.
RADVILA PALEIS, Vilniaus 22. Geopend: di.–za. 12–18 en zo. 12–17 uur.
De andere kant op, aan de brede boulevard Vokieči¢, ligt op nr. 20 verscholen in een hofje de enige Lutherse kerk van Vilnius, terwijl in de naastgelegen zijstraat Šv. Mikalojaus het oudste religieuze gebouw van de stad staat: de bakstenen Sint-Nikolaaskerk uit 1387. Hoewel Litouwen toen nog heidens was, liet Gediminas toch een kerk bouwen voor buitenlandse handelaren en ambachtslieden die hier woonden. In tegenstelling tot de andere godshuizen heeft deze kerk een simpele gotische structuur, maar het gewelf is mooi.
Didžioji
Pilies eindigt bij een smal pleintje dat vol
staat met stalletjes waar je voornamelijk amber (of iets wat er
voor moet doorgaan) kunt kopen. Een erg toeristische
aangelegenheid, al vind je soms een mooi schilderijtje in de
aansluitende openluchtgalerie. Er staat ook een piepklein orthodox
kerkje uit de 19de eeuw. Van een groter formaat is de byzantijnse
Orthodoxe Sint-Nikolaaskerk (1514). Even daarvoor
aan een binnenplaats ligt het Čiurlionishuis,
gewijd aan het leven van de kunstenaar (
pp. 264–265).
ČIURLIONISHUIS, Savičiaus 11. Geopend: ma.–vr. 10–16
uur.
Het raadhuisplein (Rotušės aikštė) was eeuwenlang het centrum van de stad. Of het nou ging om inhuldigingen, markten of executies: het vond allemaal hier plaats.
Tegenwoordig kun je er alleen nog bier drinken in de tenten voor het voormalige raadhuis, een classicistisch gebouw (1799), dat geen schim is van zijn prachtige gotische voorganger. Het doet nu dienst als toeristenbureau en zogeheten Artiestenpaleis waar je het werk van hedendaagse Litouwse kunstenaars kunt bekijken.
De jezuïtische Sint-Kazimierkerk is een andere blikvanger. Het is de oudste (1604–1615) van alle barokke godshuizen in Vilnius en gemodelleerd naar de beroemde Il Gesù in Rome. Niettemin is het met twee torentjes in de façade en de koepel met daarop de kroon van Jogaila toch een typisch Litouwse constructie. Helaas hebben Napoleons troepen het rijkelijk gedecoreerde interieur grotendeels verwoest, en ook de (inmiddels weer verwijderde) orthodoxe uienkoepel die de tsaar erop liet bouwen, heeft de inrichting geen goed gedaan. Wat is overgebleven, is een aantal mooie barokke altaren. Het aansluitende jezuïetenklooster dateert van 1604–1615.
Jeruzalem van het noorden
Vandaag de dag leven er ongeveer 5000 joden in Litouwen, een schamel aantal vergelegen met de 75.000 van rond 1900. Befaamd om hun handelsinstinct en handwerkkunsten waren de eerste joodse immigranten al in de 13de eeuw graag geziene gasten in het nog onontwikkelde Litouwen. De gemeenschap groeide uit tot een dragende kracht binnen de Litouwse samenleving. Aan het eind van de 19de eeuw was het met 40 procent zelfs de grootste etnische groepering in Vilnius. Ze hadden eigen scholen, bibliotheken, winkels en zelfs eigen kranten. In 1925 werd het definitief het ‘Jeruzalem van het noorden’, toen hier het internationaal joods wetenschappelijk instituut (YIVO) werd opgericht.
Het interbellum en de Tweede Wereldoorlog waren echter desastreus. Zij die Litouwen in de jaren dertig nog niet ontvlucht waren ondanks de toenemende discriminatie, vonden vrijwel zeker de dood tijdens de Tweede Wereldoorlog. Door bruutheden van Russen, Duitsers en ook een deel van de Litouwse bevolking was het aantal joden in Litouwen in 1943 bijna tot nul geslonken.
De meesten werden vermoord in het nazi-destructiekamp in de bossen van Paneriai, 10 km ten zuidwesten van Vilnius. Tussen 1941 en 1944 kwamen er in totaal 100.000 mensen om het leven waarvan 70.000 joden. Anderen stierven in het getto in de straten rondom Vokieçų tot aan Pylimo, nu overigens het hart van Vilnius’ uitgaansleven. Plaquettes herinneren aan de gruwelijke gebeurtenissen of aan gebouwen zoals de Grote Synagoge (1572) in Žydu (Jodenstraat) die er niet meer staan. De enige synagoge die het overleefd heeft, staat in Pylimo (nr. 39). Plannen om het getto te restaureren hebben enig gemor teweeggebracht, want niet iedereen wil dat de dure grond van historisch Vilnius op deze manier geëxploiteerd wordt. Dit heeft de reputatie van de Litouwers en hun vermeende antisemitische verleden geen goed gedaan.
Het kleine Holocaustmuseum geeft een impressie van de joodse samenleving in zowel de glorietijd als in tijden van ondergang. Er zijn leerzame informatiebladen, maar de meeste indruk maken de niets verhullende zwartwitfoto’s. Ook een bezoek aan het Paneriaimuseum in het fort zelf gaat je niet in je koude kleren zitten. Een pad leidt je langs de plaatsen waar de gruwelijkste gebeurtenissen plaatsvonden.
HOLOCAUSTMUSEUM, Pamėnkalnio 12.
Geopend: ma.–do. 10–17 en vr. 9–16 uur. In een klein gebouw aan het
eind van een onopvallend straatje, aangegeven door een nog
onopvallender bordje.
PANERIAIMUSEUM. De plaats Paneriai ligt zo’n 10 km ten zuidwesten van Vilnius; het kamp ligt er net buiten in de bossen (Agrastų 15). geopend: wo.–za. 11–18 uur.
Aušros Vartų
Kom je vanaf het station, dan kun je jezelf geen betere entree tot de binnenstad wensen; kom je vanaf Didžioji, dan is het laatste stukje richting de Dageraadpoort de best mogelijke afsluiter. Aušros vartų is de oudste en meest gracieuze straat van Vilnius, niet op zijn minst vanwege de drie kerken die hier staan. Dicht bij de Nationaal Filharmonische Hal (1902) ligt de Heilige Drie-eenheidkerk, gebouwd in rococostijl en eigendom van het Basiliaanse klooster. Het mooist is de poort uit 1761. Ook deze is ontworpen door J.K. Glaubitz, de meester van de barokarchitectuur in Vilnius. Hij is tevens verantwoordelijk voor het 18de-eeuwse uiterlijk van de Orthodoxe Heilige-Geestkerk (1638) aan de andere kant van de straat. Wederom een typische Vilniuskerk: massaal, voorzien van twee torens aan de voorkant en gehuld in een roze rococojas. Glaubitz heeft tevens grote delen van het rijke interieur verzorgd, waaronder de prachtige groene houten iconostase. In het grafgewelf liggen onder een baldakijn de wonderbaarlijk goed bewaard gebleven stoffelijke resten van drie 14de-eeuwse martelaren die vochten voor religieuze tolerantie.
Op de hoek van de straat aansluitend op de Dageraadpoort staat de Sint-Teresakerk (1652). Door het ontbreken van torentjes heeft het meteen een meer Italiaanse aanblik. Op de vroegbarokke façade zie je het wapen van de aristocratische Pac-familie die de bouw gefinancierd heeft. Het is een van de mooiste en doorleefde kerken; vooral het laatbarokke interieur is schitterend. Dood en leven komen elkaar hier dagelijks tegen: het is geen uitzondering dat terwijl er een trouwfoto wordt gemaakt op de trap voor de kerk er plotseling een rouwstoet met kist vanuit de dodenkamer in de kelder naar boven komt!
De Dageraadpoort is de enige van de vijf oude verdedigingspoorten die er nog staat. Vanaf de stationskant is de oorspronkelijke functie nog goed te zien. Tegenwoordig houden zwervers en gehandicapten er de wacht, hopend op een aalmoes van de gelovigen die nog in de ban zijn van het miraculeuze Madonnaschilderij. Dit icoon hangt in het kapelletje in de poort, dat speciaal hiervoor in 1829 gebouwd is. Van heinde en verre komen pelgrims om het met goud behangen schilderij van dichtbij te aanschouwen.
Om een idee te krijgen hoe de oude stadswallen eruitzagen, zou je via Šv. Dvasios om de muur heen moeten lopen naar het artilleriebastion. Vanaf het pad voor de Missionarissenkerk die je onderweg passeert, heb je een verrassend uitzicht over oud-Vilnius. Een museum in het 17de-eeuwse bastion heeft een collectie kanonnen en andere wapens van tot de 18de eeuw. De aansluitende rode bakstenen muur is een geliefde hangplek voor jongeren die daar van de zonsondergang genieten.
ARTILLERIEBASTION, Bokšto 20/18. Geopend: di.–za. 10–17,
zo. 10–15 uur.
Užupis is waarschijnlijk de enige republiek waar je nooit je paspoort hoeft te laten zien. Het ministaatje, omsloten door de Vilnele en te bereiken via twee bruggen, is toegankelijk voor iedereen met een vrije geest. De gezellige stamkroeg, direct over de brug aan de straat Užupio, dient als vergaderruimte voor de regering. Deze mocht tot twee keer toe de Dalai Lama ontvangen, die bij die gelegenheid tot staatsburger werd verklaard. Auto’s hebben hun eigen kenteken (Uz), er is een nationale vlag en volkslied, en in Paupio hangt zelfs een eigen ingelijste grondwet aan de muur waarin vrijheid centraal staat.
Voor alle duidelijkheid: het is een ludieke actie van de kunstenaars en bohémiens van Vilnius, en dus geen grote-mensenpolitiek. Maar er zit wel degelijk een heel serieuze bedoeling achter. Met de oprichting in 1998 protesteerde men tegen de vercommercialisering van de oude stad. De huizenprijzen waren gigantisch gestegen, waardoor de artiesten en minder welgestelde inwoners van Vilnius simpelweg hun huizen werden uitgedreven. Om te voorkomen dat ook hun nieuwe woonplaats in handen van de rijken zou komen, moest de onafhankelijkheidsverklaring hen een beschermde status bieden.
Ze hebben het vijf jaar volgehouden, maar het lijkt erop dat ook Užupis (dat ‘achter de rivier’ betekent) aan de commercie verloren gaat. Was het een wijk waar je ’s avonds niet zo graag over straat wilde lopen vanwege de donkere steegjes waarin dronkelappen verscholen zaten, nu kun je rustig vanuit het duurdere nieuwe restaurant Tores (je hebt er een fantastisch uitzicht) terug naar het centrum lopen. Verkeerden de meeste huizen een paar jaar geleden nog in een abominabel slechte staat, nu worden ze een voor een helemaal opgeknapt.
Nog steeds is Užupis een geweldige wijk, maar steeds minder kom je er kunstenaars en gekke vrijbuiters tegen. Het heeft duidelijk te lijden onder de cultstatus die het de laatste jaren heeft opgebouwd. Er moet snel iets gebeuren, voordat deze unieke republiek verloren gaat.
Doordat Vilnius omringd wordt door heuvels, heb je vanuit elke hoek wel een mooi uitzicht op het centrum. Vanaf de Bernardijnse begraafplaats, vrijwel aan het eind van de Užupio gelegen, kijk je uit op het meest zuidelijke gedeelte van de oude stad. Er hangt een geheimzinnige sfeer. De Rasų en Militaire begraafplaats liggen naast elkaar ten zuidoosten van de oude stad. Op de eerste liggen bekende Litouwse politici en kunstenaars, op de tweede onder andere Pilsudki, de Poolse generaal die in 1921 op eigen houtje Vilnius binnenviel. Erg mooi is de Antakalnis begraafplaats, waar ook de veertien slachtoffers van de tv-torenbestorming in 1991 zijn begraven.
Een panorama om niet te missen is dat vanaf de Drie Kruisenheuvel. Je kunt er vanuit Užupis via bospaden komen, maar dit is een steile route. Makkelijker is het om de top vanaf de andere kant te benaderen, via een weg beginnend aan de monding van de Vilnia. De kruisen zijn volgens de legende in de 17de eeuw neergezet ter nagedachtenis aan zeven monniken die met vastgebonden handen en voeten van de heuvel waren geworpen door heidenen. Het zijn overigens replica’s, de oorspronkelijke houten kruisen zijn gebulldozerd door de Sovjets. De restanten hiervan liggen eveneens op de heuveltop als symbool van dit zwarte tijdperk. Vanaf de top heb je zicht over het hele centrum, met op de voorgrond het mooie Kalnų Parkas.
Gedimino prospektas
In het nieuwe politieke en culturele centrum dateren de meeste gebouwen van het eind van de 19de eeuw toen Vilnius een grote groei doormaakte. De meeste instanties, theaters en winkels liggen aan weerszijden van de Gedimino prospektas. Deze loopt vanaf de kathedraal in een bijna 2 km lange kaarsrechte lijn helemaal door tot aan het parlementsgebouw aan de Neris. Een groot deel van de dag is het voor auto’s verboden terrein, wat het erg prettig maakt om over te wandelen.
Naast veel kledingwinkels (wat dat betreft zijn Litouwers net Italianen!) en etalages met mobieltjes, zijn er genoeg cafés en restaurants. Tevens vind je hier de voornaamste theaters: het Dramatheater (nr. 4) en het Opera en Ballettheater tegenover het nieuwe stadhuis.
Verderop op het grote plein Lukiskių stond een enorm standbeeld van Lenin. Het keek uit op het grote gebouw op nr. 40. Hier zat het hoofdkwartier van de Litouwse afdeling van de KGB, bedoeld voor het bewaken van de gevaarlijkste staatsvijanden van de Sovjet-Unie. Dit waren voornamelijk partizanen die zich hadden verscholen in de bossen. Ze werden opgesloten in piepkleine cellen waar ze alleen uitkwamen voor een koude douche of een verhoor. En de ondervragingen gingen er hard aan toe: weigerde men te spreken, dan hadden de KGB-officieren allerlei martelmethoden om de gewenste informatie alsnog los te peuteren. Geluiddichte wanden waren nodig om te voorkomen dat het geschreeuw aandacht van buiten zou trekken. Menige gevangene stierf hier aan zijn verwondingen, pleegde zelfmoord of werd simpelweg doodgeschoten. Hun lichamen werden begraven in een geheim massagraf in het park Tuskulenai (aan de andere kant van de Neris ter hoogte van de Sint-Petrus-en-Pauluskerk), maar na de ontdekking ervan in 1994 werden de stoffelijke resten naar cel 16 en 18 gebracht. De namen van verdwenen personen staan in de buitenmuur gekerfd.
De cellen zien er nog uit zoals ze door de KGB zijn achtergelaten en dienen nu als Museum voor Genocideslachtoffers. Je kunt je laten rondleiden door oud-gevangenen. Het is een lugubere ervaring, ook als je zonder begeleiding gaat. Engelstalige informatiebordjes geven uitleg over de functie van de verschillende cellen en wat er zich in heeft afgespeeld.
MUSEUM VOOR GENOCIDESLACHTOFFERS, Auku, 2a. Geopend: ’s
zomers di.–zo. 10–18; ’s winters di.–zo. 10–16 uur.
Mocht je nooit een toeristisch plaatje van Vilnius hebben gezien, dan zal waarschijnlijk alleen het grauwe parlementsgebouw een vlaag van herkenning oproepen. Hier werd namelijk in januari 1991 de blokkade opgeworpen om de sovjettanks tegen te houden: beelden die de hele wereld overgingen. Duizenden mensen waren op de been gekomen om een levend schild te vormen. Mede hierdoor kan het Litouwse parlement (Seimas) er tegenwoordig weer bijeenkomen. De met leuzen bekladde betonblokken en stalen hekken om de hoek van het gebouw (overigens net als de naastgelegen Nationale Bibliotheek juist een typisch voorbeeld van sovjetarchitectuur) herinneren aan de gebeurtenissen van toen.
Vingispark
In het verlengde van de Gedimino prospektas
ligt aan de andere kant van de brug de wijk Zvėrynas. Er staan
mooie houten huizen, sommige kunnen zelfs villa’s genoemd worden.
Op Liubarto 6 staat een kenesa, een gebedshuis van
de Karaïten (
pp. 221–222). Deze etnische
minderheid, de kleinste in Litouwen, komt oorspronkelijk uit
Turkije en hangt een afsplitsing van het christelijke geloof
aan.
Zvėrynas ligt in een soort kom van de Neris, met aan de westkant een brug die naar het Vingispark leidt. Het biedt de uitgelezen mogelijkheid om je even te onttrekken aan de drukte van de binnenstad. Tijdens de laatste jaren van de sovjetoverheersing vonden er op deze locatie massale demonstraties plaats. De ovale overdekte tribune (naar Tallinns model) in het midden van het park dient als podium voor openluchtfestivals en concerten.
Tv-toren
Net buiten het Vingispark in de zuidoostelijke hoek ligt het Radio en Tv-centrum. Houten kruisen herinneren aan de bestorming hiervan op 13 januari 1991 door sovjettroepen. De grootste tragedie vond echter plaats rond de Tv-toren. Ook hier hadden demonstranten een menselijk schild gevormd. De speciale militaire eenheden van de Sovjets konden het hoofd niet koel houden en brachten, terwijl ze zich door de menigte trachtten te werken, veertien ongewapende burgers om het leven. Kruisen en een kleine tentoonstelling herdenken de doden en talrijke gewonden die toen vielen.
De 326 m hoge tv-toren is altijd het eerste wat je ziet als je richting Vilnius rijdt. Hij staat aan het westelijke uiteinde van de stad, achter het park Karoliniškių. Vanaf het café op 165 m hoogte heb je een mooi panorama over de stad.
TV-TOREN, Sausio 13-osios 10. Geopend: dag. 10–19
uur.
De straat Vilniaus gaat aan de andere kant van de brug over in Kalvarijų, een grote verkeersader die je op de snelweg naar Molėtai brengt (zie ook het Centrum van Europa). Je komt dan langs de kleurrijke Kalvarijųmarkt (Ruitersmarkt), de beste plek om goedkoop boodschappen te doen, maar ook gewoon leuk om overheen te lopen vanwege de bedrijvigheid.
Een stuk verderop, hiervoor is echt de auto of de bus (nr. 36) nodig, ligt het Verkiaipark. Dit 17de-eeuwse landgoed met een neoclassicistisch paleis vormt de ideale achtergrond voor de iets noordelijker gelegen Groene Meren, een populair recreatiegebied waar gezwommen en gevaren kan worden. Een aanrader voor een picknick.
Voordat Vilnius in de 16de eeuw definitief uitgroeide tot hoofdstad van Litouwen, lag het centrum van de macht 28 km westelijker in Trakai. Hoewel tegenwoordig een klein plaatsje (6000 inwoners) is het toch bijzonder attractief vanwege het pittoreske eilandkasteel. Geen burcht in het Balticum die zo vaak op de foto is gezet en de toerist zo kan overweldigen als deze machtige rode bakstenen fortificatie. Los daarvan is het een prachtig merendistrict, vol met kleine eilandjes. Samen vormen ze het Historisch Nationale Park Trakai, een geweldig recreatiegebied dat zowel geschikt is om te wandelen als te roeien.
Trakai is een van de oudste steden van Litouwen. Waarschijnlijk was het al aan het begin van de 14de eeuw de uitvalsbasis van groothertog Gediminas. Zeker is dat zijn zoon Kęstutis er twee kastelen neerzette: die op het eiland in het Gatvėmeer en het geruïneerde fort op de uitstekende punt ten noorden van het Lukameer. Tegen de tijd dat Vytautas hem opvolgde, had zich op het schiereiland een plaats ontwikkeld die onder de nieuwe groothertog uitgroeide tot het politieke en administratieve centrum van het land. Omringd door vijf meren was het in de 15de eeuw bovendien een van de sterkste fortificaties van Europa.
In de 16de eeuw verloor Trakai zijn vooraanstaande positie en na de oorlog met Rusland in de 17de eeuw lagen de kastelen en de stad volledig in puin. Dat men tegenwoordig weer van het eilandkasteel kan genieten, is opmerkelijk genoeg aan dezelfde Russen te danken. Het waren namelijk de communistische autoriteiten die in de jaren vijftig bereid waren om mee te werken aan de wederopbouw, terwijl het toch echt een symbool is van Litouwens grote verleden. En tegen de verwachting in hebben ze het nog netjes afgeleverd ook.
Toch ziet het er vanbinnen minder indrukwekkend uit dan vanaf de andere kant van het water, want je ziet duidelijk waar men opnieuw is begonnen met metselen. Daar staat tegenover dat het Historisch museum in de kamers, gangen en torens van het kasteel zeer de moeite waard is. De collectie bestaat uit oude kaarten, keramiek, kleding, meubels en sieraden.
HISTORISCH MUSEUM VAN TRAKAI. In het eilandkasteel, te
bereiken via de brug. Geopend: dag. 10–19 uur.
Vytautas en de Karaïten
De grote Litouwse groothertog Vytautas was niet alleen een intelligente staatsman en militair leider, hij was tevens bijzonder ruimdenkend. Al rond 1400 nodigde hij joden, Russen, Polen en Tartaren uit om zich in zijn land te komen vestigen. Een speciale band had hij met de Karaïten, een volk van Turkse afkomst van wie het geloof is gebaseerd op het Oude Testament. Vytautas was met hen in contact gekomen tijdens zijn veldtochten in de Oekraïne en nam hen mee terug naar Trakai als persoonlijke lijfwacht. Net als de andere minderheden kregen de Karaïten het recht op zelfbestuur en religieuze vrijheid, iets exceptioneels in een tijd dat in de rest van Europa nietchristenen werden vervolgd.
Nog steeds wonen er Karaïten in Trakai, al is hun aantal drastisch teruggelopen tot onder de 300. Ze vormen een hechte gemeenschap en het is ze gelukt om hun eigen geloof, taal en cultuur door de eeuwen heen te behouden. Tegelijkertijd voelen ze zich sterk verbonden met Litouwen en vooral met Vytautas: tekenend is dat sommigen nog steeds een plaatje van de groothertog aan de muur hebben hangen. Hun aanwezigheid zie je het best in de naar hen vernoemde straat Karaimų, waar hun typische kleurrijke houten huizen staan. De oriëntaalse architectuur van de 19de-eeuwse kenesa op nr. 30 geeft blijk van hun Turkse origine. Wil je meer weten, bezoek dan het Karaitisch Etnografisch Museum.
KARAÏTISCH ETNOGRAFISCH MUSEUM.
Karaimu, 22. Geopend: wo.–zo. 10–18 uur.
Kernavė
Je zou het niet zeggen, maar het dorpje Kernavė (300 inwoners) aan de Neris 35 km ten noordwesten van Vilnius was de eerste hoofdstad van Litouwen. Hier zat in de 13de eeuw het hof van koning Mindaugas en dat van zijn opvolger Traidenis. Aan het eind van de 14de eeuw werd het volledig verwoest door de Duitse ridders, waarna het voorgoed in de vergetelheid raakte. Nu lijkt er op het eerste gezicht niets van overgebleven, maar na een bezoek aan het Archeologisch en Historisch Museum weet je wel beter. Op een terrein van 196 ha zijn opgravingen gedaan, daterend van de prehistorie (9000 v.Chr.) tot de 18de eeuw. Blootgelegd zijn onder andere de overblijfselen van forten, nederzettingen en graven, naast allerlei andere voorwerpen die in het museum tentoongesteld worden. Ook de vijf heuvels waarop de kastelen uit Mindaugas’ tijd stonden en die samen een verdedigingssysteem vormden, maken deel uit van het museum.
ARCHEOLOGISCH EN HISTORISCH MUSEUM, Kerniaus 4. Geopend: ’s
zomers di.–zo. 10–17; ’s winters di.–zo. 10–15 uur.
Centrum van Europa
De toetreding tot de EU ten spijt zal het waarschijnlijk wel nooit gebeuren dat Litouwen zich het economische of culturele centrum van Europa mag noemen. Maar het geografische feit dat hier het middelpunt van dit werelddeel ligt, hebben ze wel mooi in de knip. In 1989 berekende het Frans Nationaal Geografisch Instituut dat dit punt 25 km ten noorden van Vilnius ligt, op een heuveltje aan de snelweg naar Molėtai. De exacte plek is aangegeven door een onopvallende steen met daarop een kompas. Verder is er niets te zien.
Er valt meer te beleven in het Europos Parkas, veel dichter bij het centrum van Vilnius. Geïnspireerd door het geografische feit besloot de Litouwse kunstenaar Gintaras Karosas een groot kunstpark op te zetten met curieuze beeldhouwwerken van bekende en minder bekende artiesten. Internationale beroemdheden als Magdalena Abakanowic, Dennis Oppenheim en Sol LeWitt hebben er reusachtige objecten neergezet, terwijl de oprichter zelf uit oude tv’s een slang creëerde die nu het langste kunstwerk ter wereld is.
EUROPOS PARKAS. Volg de weg naar Molėtai tot er vanaf een
rotonde (Santariskes) borden naar ‘Europos Parkas’ verwijzen. Het
is ongeveer 20 minuten rijden vanuit het centrum. Geopend:
dagelijks van 9 uur tot zonsondergang.
