8. De verkrachting
Alin kende een kerel, Florin, die net uit de gevangenis was vrijgekomen. Florin vroeg aan mij of ik samen met hem zijn papieren in orde wilde brengen. Als dank nam hij mij mee uit eten in een Argentijns restaurant. Bij ons aan tafel kwamen nog anderen zitten: Nicolae, en een koppel, Milos & Milica. Nicolae was een typische Oostblokker met bijbehorende kop. Milos was een schatje met een babyface. Ik vertrouwde hem onmiddellijk, je zou hem zo je portemonnee toevertrouwen. Milica daarentegen was een draak van een vrouw met geverfd blond haar, keiharde ogen een streep van een mond, een rotkop.
We zaten met vijf aan tafel. Ik was als een kind zo gelukkig: ik kreeg na lange tijd weer eens normaal te eten. We dineerden heerlijk en de sfeer zat er goed in. Ik had mijn buikje volgeladen, was ver uit de buurt van Alin en eindelijk eens buiten. Er bestonden nog mensen die het goed met me voor hadden. Het was te laat om naar huis te gaan en eerlijk gezegd, ik wilde ook niet meer naar huis.
Alin was de hele avond al het onderwerp van gesprek. Het gezelschap reageerde fel. ‘Wat een loser, wat moet je met die gozer,’
‘Smijt die vent er toch uit.’
‘Dat lukt me niet.’
‘Dan doen wij het morgen wel voor je. Wij logeren in een hotel, je mag gerust bij ons blijven slapen.’
Na het diner ging ik met Nicolae mee. Hij beloofde me dat hij Alin de volgende morgen mijn huis uit zou smijten. Nog één nachtje slapen en alle ellende was voorbij. Van mijn spullen had ik toch allang afscheid genomen. We vertrokken naar een hotel op de Singel in Antwerpen. Florin ging naar zijn huis en ik ging met Nicolae naar zijn kamer in het hotel. Het koppel huurde daar ook een kamer.
Terwijl we het hotel binnen liepen, vertelde Nicolae en passant dat hij illegaal in België verbleef. Het hotel was met valse paspoorten geboekt. Hij was tijdens de oorlog uit het Joegoslavische leger gedeserteerd. Ik schrok me te pletter toen hij mij zijn schotwonden liet zien. Hij was in zijn schouder geraakt. De kogel was vlak langs zijn hart gegaan en had via de rug het lichaam verlaten.
Nicolae pakte me in de lift stevig vast en fluisterde zachtjes:
‘Everything will be all right.’
Hij had het laatste jaar al heel veel meegemaakt. Moederziel alleen in Duitsland, gezocht door de Joegoslavische politie. Vervolgens op zoek naar geld voor eten en onderdak. In Duitsland was hij in de handen van Milos & Milica gevallen. Er werden koeien met gouden horens beloofd. In werkelijkheid kwam het erop neer dat hij in het Amsterdamse circuit illegale klusjes moest opknappen. Dat lukte maar tijdelijk, dus sloegen ze op de vlucht voor de Nederlandse politie en stonden ze ook geregistreerd bij Interpol.
We liepen over een versleten hotelloper. Hij deed de deur open en liet me de kamer zien.
‘In welk bed wil jij slapen?’
‘Het maakt mij niets uit, ik ben kapot.’
Uitgeteld viel ik in foetushouding in een eenpersoonsbed in slaap, zo slaap ik altijd.
Half dromend, half slapend werd ik later die nacht wakker van de pijn. Ik wist niet wat er gebeurde. Ik voelde een stekende pijn, het drong heel langzaam tot me door dat ik van achter geneukt werd. Ik begreep er niets van, ik wist niet waar ik was. Ik zag niks, het was pikdonker. Ik was helemaal in de war en begreep niet wat er aan de hand was. Nicolae had immers beloofd dat ik hem kon vertrouwen.
Stilletjes aan zag ik iets meer en keek ik recht in de ogen van een wildvreemde man. Ik schrok me dood, rukte me los en rende helemaal overstuur en spiernaakt de kamer uit. Ik liep zo hard als ik kon de gang door en trok met een ruk de deur van de traphal open. Opnieuw stond ik stijf van de schrik, want aan de andere kant van de deur stond Nicolae met een beker koffie in zijn hand. De paniek droop van mijn gezicht. Ik begon te gillen en te huilen. Hij kon mij niet verstaan, ik sprak wartaal en heel snel.
‘I am raped!’ ‘Ik ben verkracht!’ In het Engels, in het Vlaams en alles tegelijk.
‘Wat bedoel je? I don‘t know what you mean.’
Nicolae werd heel boos en wilde naar de kamer gaan. Dat zag ik niet zitten, maar ik kon daar ook niet zonder kleren blijven staan. Al pratend liepen we toch terug naar de kamer. Nicolae wist niet dat hij de kamer met een andere Joegoslaaf moest delen. De griezel was door Milos & Milica naar de kamer gestuurd. Hij was binnengekomen toen ik al sliep.
Nicolae was daar boos over, maar had er niets tegen in kunnen brengen. De man had mij zien liggen en had aan Nicolae gevraagd om in de bar beneden drank te gaan halen. Nicolae was met een fles wodka teruggekomen, maar mocht de kamer niet in.
‘Ga jij maar even weg, want ze wil seks met mij.’
Dit terwijl ik als een baby lag te slapen.
In de kamer begonnen de twee mannen in het Joegoslavisch ruzie te maken. Ik kon er geen woord van verstaan, maar de spanning viel te snijden. Opeens trok die andere man een pistool met een geluidsdemper en richtte het op Nicolae. Hij gebruikte het pistool om Nicolae met een paar rake klappen keihard in zijn gezicht te slaan, het bloed spoot alle kanten uit. De kamer veranderde in een slachthuis, het zag eruit alsof er een varken was geslacht. Overal bloed, op de muren, op de grond en in de lakens. Nicolae ging er als een haas vandoor en liet mij met het monster achter.
Tijdens de ruzie had ik kans gezien om mijn ondergoed aan te trekken. Niet voor lang, want die maniak kreeg mij terug in het vizier. Hij kwam op mij af, pakte mij beet en scheurde mijn mooie kanten lingerie in stukken. Ik begreep niet wat hij zei maar het was wel duidelijk dat ik hem moest pijpen. Hij schreeuwde als een idioot tegen me.
Hij greep hij mij bij mijn haren en trok hij mijn gezicht naar zijn lul. Ik weigerde om die vieze, vettige, vuile lul in mijn mond te steken. Hij richtte zijn pistool op mij en zette de geluidsdemper tegen mijn hoofd. Schiet maar, dacht ik. Er was geen haan die daarnaar zou kraaien.
In een flits zag ik het krantenartikel al voor me:
‘Drama in hotelkamer. Meisje van 20 verkracht en met een kogel in haar hoofd gevonden. Van de dader of daders ontbreekt elk spoor.’
‘Please don’t shoot,’ hoorde ik me smeken, in de hoop dat hij een paar woorden Engels zou begrijpen. Hij richtte nu zijn pistool tussen mijn benen. Hij was verschrikkelijk boos. Scheld me maar uit, dacht ik, ik versta toch geen letter van wat je zegt. Daar ging mijn ‘nog één nachtje slapen en de ellende is voorbij’.
Plots kwam Nicolae weer binnen. Na enkele woorden en een laaiende ruzie merkte ik dat ze aan het onderhandelen waren. Waarover? Nicolae bekeek me niet eens meer en zei geen woord tegen me. Wat waren die twee in hun schild aan het voeren? Kon ik die Nicolae wel vertrouwen? Hij was mijn laatste redding. Ik wist niet of Nicolae zelf bang was, want ik kende de verhoudingen niet. Wie van de twee was het ergste? Knallen ze me nu hier af of gaan ze me op een andere plek vermoorden? Waren ze aan het overleggen hoe ze me ongemerkt zouden kunnen laten verdwijnen? Ik wist inmiddels al veel over ze, misschien wel te veel. Alle mogelijke scenario’s speelden in enkele minuten door mijn hoofd. Zonder één woord te reppen verliet Nicolae de kamer.
Ik werd weer bij mijn haren naar de lul getrokken. Het pistool werd beurtelings op mijn hoofd of tussen mijn benen gedrukt. Razend was hij aan het tieren. Ik hield stug vol om hem niet te bevredigen.
Tegen de ochtend werd hij moe. Hij liet het pistool op de grond vallen. Voorzichtig probeerde ik het pistool met mijn voet onder het bed te schuiven. Daar werd hij helaas wakker van en het spelletje begon opnieuw. Dit duurde van elf uur ’s avonds tot zeven uur de volgende dag. In die tijd kwam Nicolae verschillende keren de kamer binnen om te onderhandelen. Ik werd niet meer bekeken, hij zei niets meer tegen me. Om zeven uur kwam hij naar binnen en zei tegen me in het Engels: ‘I will bring him to Rotterdam.’
Ik bleef alleen achter en ik nam heel lang een warme douche. Mijn ondergoed was niet meer te redden. Ik trok mijn truitje en jeans aan. Ik wist me geen raad. De kamer was niet om aan te zien. Overal waren bloedvlekken van de knokpartij. Ik voelde me vreselijk leeg, ellendig en nietig. Wie kon ik verwittigen? De politie? Geen optie, ze zien me aankomen. Mijn ouders? Die wisten niet beter dan dat ik op mijn werk zat.
Uiteindelijk besloot ik om helemaal niemand te verwittigen. Ik moest wel iets doen, want zo kon ik niet verdwijnen met de veiligheidcamera’s van het hotel en een bloedige kamer. Ik rukte de lakens van het bed, waarin ik de hele nacht was bedreigd. Ik propte ze in het bad en overgoot ze met de shampoo en douchegel, die in de badkamer stonden. Een scheut heet water erover en ik had uitstekende poetslappen. Zo poetste ik de hele kamer schoon.
Doodmoe kroop ik in het andere bed. Ik kreeg geen rust, want had te veel aan mijn hoofd. Ik wist niet of Nicolae terug zou komen. Daar had hij geen woord over gerept. Ik lag te malen, te piekeren en te tobben. Na drie uur kwam Nicolae inderdaad terug. Zijn toch al niet zo fraaie Oostblokkop was er door de vechtpartij niet mooier op geworden. Hij legde mij uit dat hij die man niet kende. Het was een nieuwe kompaan. Nicolae had bewust in zijn aanwezigheid niet tegen mij gesproken, omdat hij de situatie niet wilde laten escaleren. De man was een tikkende tijdbom. Nicolae had het risico van een schietpartij willen vermijden. Hij had geprobeerd om de man met praten te kalmeren.
Nicolae pakte zijn koffer en we gingen naar mijn huis. Daar zat Alin op mij te wachten. Er waren niet veel woorden nodig om hem het huis uit te zetten. Eén blik van Nicolae was voldoende om hem zijn plastic zak te doen pakken en het pand voorgoed te verlaten. Met de staart tussen de poten verliet hij mijn leven.
Alin buiten, Nicolae binnen. Ik had geen flauw vermoeden dat mijn omstandigheden nog gruwelijker zouden worden. Gaandeweg kwam er meer over het verleden en het heden van Nicolae naar buiten. Milos en Milica waren niet bepaald de baron en de barones en ook niet bepaald de meest chique werkgevers. Hun handel bestond uit overvallen, vals geld, drugshandel, valse papieren en liquidaties in opdracht. Een pikzwart circuit en Nicolae was hun klusjesman.
Ik ging overal met Nicolae naartoe. Hij werd niet betaald, maar we kregen prima te eten. De zakelijke besprekingen vonden altijd in goede hotels en restaurants plaats. De conversatie werd uitsluitend in het Joegoslavisch gevoerd. Naar mij werd niet omgekeken, laat staan dat ze tegen me spraken. Na verloop van tijd kon ik ze gedeeltelijk verstaan, wat niet de bedoeling was. Ik begreep te veel en werd opzijgezet.
Wel werd ik voor ‘zaken’ gebruikt. Ik mocht de coke testen. De eerste keer had ik niet eens in de gaten wat er aan de hand was. We zaten in een café. Ik moest naar het toilet, pakte mijn handtas en die was ineens heel zwaar. Ik keek erin en zag een pakketje dat daar niet thuishoorde. Voorzichtig punnikte ik een stukje plastic weg en proefde eraan. Coke. Milos en Milica hadden besloten dat ik hun hof-coketester zou worden. Mijn ervaring uit het verleden was goud voor hen. Ik dacht er anders over. Ik kon geen coke meer zien en werd onpasselijk bij de gedachte alleen al, maar ik had ik geen keus.
Nicolae sliep naast mij met zijn pistool onder het kussen. Onder het bed lag een tas met een tweede pistool en vijf geluiddempers. Nicolae was extreem paranoïde. Als ik droomde of me in mijn slaap bewoog, schrok hij overeind en zette hij met één beweging het pistool op mijn hoofd.
Milos & Milica besloten dat ze genoeg hadden van het hotelleven en huurden een appartement. Waar wist ik niet, dat mocht ik niet weten. Ik werd onder druk gezet om met mijn Belgische identiteitskaart naar een bank te gaan om een lening voor hun meubels af te sluiten. Ik twijfelde daar niet lang over, ze gaven me te eten. Wij sloten een onderling contract dat zij mij terug zouden betalen. Verder dan de eerste twee aflossingen is het nooit gekomen.
Ze hadden een zoontje van vier à vijf jaar. Het stakkertje was al aan het criminele leventje gewend. Als we door Antwerpen reden en er was ergens politie, gilde hij keihard: ‘Police, police,’ om vervolgens dekking te zoeken.
Ik had inmiddels een huurauto en Nicolae kreeg een nieuwe opdracht: een portier van een Amsterdamse dancing neerschieten. Het pistool en de geluidsdemper werden in de motorkap van mijn auto verborgen. We reden naar Amsterdam om de kust te verkennen. Urenlang draaiden we rondjes in de buurt en kozen de beste parkeerplaats voor de vluchtauto – mijn auto.
We lieten de auto achter en gingen te voet verder om te timen hoe lang de tussentijd tussen de schietpartij en het aanstormen van de vluchtauto zou moeten zijn. We legden de afstand een flink aantal keren af om vergissingen uit te sluiten. Ik moest met de auto enkele eenrichtingsstraten door, het was een strategische operatie. Tijdens onze patrouilles zagen we dat de ingang van de dancing met camera’s beveiligd was en dat die camera’s gericht waren op de plaats waar de portier stond.
Het moment van de aanslag was aangebroken. Nicolae kuste me lief en dacht dat het ongeveer een uurtje zou duren. Ik zat stijf van de zenuwen in de auto te wachten. Het straatje waar ik stond was doodstil, zo nu en dan kwam er een voorbijganger langs. Ik had het gevoel dat iedereen mij zag en dat registreerde. Het uur ging voorbij, in mijn gevoel was het de hele nacht.
Nicolae was er niet. Ik kreeg allerlei spookvisioenen en gedachten. Zou hij neergeschoten zijn? Moest ik terug naar België om geen aandacht te trekken? Ik besloot de auto te starten en de motor draaiende te houden. Pas na twee uur kwam Nicolae kuierend naar de auto, stapte in en vertelde dat de portier niet meer naar buiten was gekomen. Op de een of andere manier moest hij argwaan hebben gekregen of zijn getipt. Godzijdank, aanslag verijdeld. De huurauto moest ik inleveren en er werd door Nicolae een andere auto voor mij geregeld. Een gestolen auto met een Nederlands kenteken.
Mijn relatie met Nicolae stelde niets meer voor. Het is eigenlijk nooit een relatie geweest. Het kwam erop neer dat ik seks met hem had in ruil voor eten. Ik was niet verliefd, maar werd onderhouden. Bij iedere vorm van discussie schoten hem woorden te kort en greep hij simpelweg naar zijn pistool en zette dat vervolgens tegen mijn hoofd om zijn gelijk te krijgen.
Dat maakte op mij geen indruk.
‘Je hebt een grote mond, maar zonder pistool stel je niets voor.’
‘You are so crazy,’ was zijn standaardantwoord.
Met de weinige vrienden die ik na Alin nog over had, hield ik geen contact. Ik wilde absoluut niet dat ze mij in deze omstandigheden zouden zien of meemaken. Bovendien hadden Milos & Milica en Nicolae geen behoefte aan gluurders. Ik wist al te veel en begreep te goed wat er gaande was. Ze konden het niet uitstaan als ik met hen mee ging praten of, nog erger, zinnen in mijn Joegoslavisch af ging maken. Het eerste wat ze mij in hun taal geleerd hadden was: ‘nema pare, nema picka,’ wat ‘no money, no pussy’ betekent.
Ik durfde de deur niet meer open te maken als de bel ging. Te bang om ‘Politie’ of ‘Recherche’ te horen, nog banger voor andere duistere figuren. We deden de deur dus maar niet meer open. Er kwam een speciale code voor Milos & Milica: drie keer bellen, minuut wachten en nogmaals drie keer bellen.
Ik voelde dat er iets ging gebeuren. Er werd in mijn aanwezigheid gezwegen. Het geld was blijkbaar op. Ze werden met de dag zenuwachtiger en schichtiger. We reden van hot naar her in mijn gestolen auto. Ik wist niet wanneer en waar D-day plaats vond. Plotseling waren ze dagen achtereen weg.
Op een donderdagavond kwam Nicolae opgewekt thuis. Het was kennelijk gelukt een slag te slaan. Mij werd niets verteld, maar we gingen die avond uitbundig uit eten. In plaats van pizza met huiswijn was het weer kaviaar met champagne. Ik begreep genoeg, maar reageerde niet.
De volgende dag kocht ik de krant. Het verbaasde me niet dat ik een uitgebreid artikel over een gemaskerde en gewapende overval in een wisselkantoor te Antwerpen vond. Er was een miljoenenbuit en van de daders, drie man sterk, ontbrak ieder spoor. Ik wist meteen met honderd procent zekerheid dat het Nicolae en M&M waren.
Nicolae kwam thuis en zag mij het artikel lezen.
‘Dit zijn jullie, hé? Heb jij daaraan meegedaan?’
Nicolae begon zowaar te blozen. Dat zei meer dan duizend woorden. Hij kon er niet langer onderuit en was stomverbaasd dat ik erachter was gekomen. Ik werd weer ‘part of the gang’. Nicolae kwam met zijn billen bloot en vertelde de rest van het complot. Het geld was gestolen om naar uit Venezuela te kunnen vertrekken. Er was een groot coketransport geregeld voor Amsterdam. Dat ging niet zomaar. Met valse paspoorten en uniformen werden ze plots stewards bij een luchtvaartmaatschappij. Dat moet de nodige duiten aan smeergeld hebben gekost. Gewapend met de bijbehorende koffertjes en tickets stonden ze gereed voor vertrek op het vliegveld. Ik plaste in mijn broek van het lachen toen ik ze zag staan, babyface spande de kroon. Ze zouden ongeveer twee maanden wegblijven om het transport te regelen.
De avond voor hun vertrek kreeg ik een telefoontje van een klant van Danieli met de vraag of ik drie avonden of nachten per week voor hem wilde werken. Ik kreeg een bedrijfsauto en een uitstekend loon. Het was stevig slikken toen ik hoorde wat deze topjob inhield: verantwoordelijke voor een snackbar op wielen, die in het weekend op de parking van een dancing stond. Toch zei ik gretig ja. Dit was mijn kans om aan het Joegoslavische regime te ontsnappen. Nicolae begreep er niets van en verklaarde me voor gek.