4. Sweet sixteen
Mijn stiefvader bracht meer structuur in mijn leven en stuurde me naar de hotelschool. Mijn moeder fleurde op en liet de leiding graag aan Gert over. Ik waagde het niet om te spijbelen maar wat ik na schooltijd deed was andere koek. Het Antwerpse caféleven lokte en in een mum van tijd had ik enkele vast stekken. In een van de cafés op de Rooseveltplaats ontmoette ik Werner.
Werner woonde bij zijn ouders in een appartementsgebouw op Linkeroever. Nadat ik enige weken de weekends bij hem had doorgebracht, stelde hij voor om een jointje te roken. Dat wilde ik wel eens proberen en het spul werd snel gekocht. In het begin voelde ik niets, pas na veelvuldig gebruik en met de nodige drank begon ik er high van te worden. Maar ik flipte er ook de pan van uit, zelden op een aangename manier. Meestal kreeg ik er vreselijke angsten van. De ene keer liftend, een andere keer met zijn auto, haalden we in het Zeeuwse stadje Hulst de buit binnen.
Op een dag werd ik bij Werner thuis in het toilet wakker, totaal van de wereld. Ik kon me nergens meer op focussen en was zodanig onder de invloed van wiet en drank dat ik niet meer overeind kon komen. Alles draaide en draaide en draaide maar. Werner had niet in de gaten wat er aan de hand was en kwam niet meer bij van het lachen. Ik lag groen met mijn gezicht in de pot, badend in het angstzweet.
Een andere keer kwam Werner op het lumineuze idee om een lijntje speed te gebruiken. Een nieuwe kick in mijn saaie schoolbestaan was meer dan welkom. Het eerste lijntje snoven we in het appartement. Ik stond zo strak als een gespannen snaar en kon de hele wereld aan, een hele fijne ervaring. Dit was mijn ding en speed was in verhouding redelijk goedkoop.
In het weekend gingen we samen uit, meestal naar La Rocca in Lier. Daar maakten we kennis met xtc. We kochten ons eerste xtc-pilletje, slikten het door en zaten ongeduldig op het effect van de pil te wachten. Plots begon ik over het hele lichaam te trillen, mijn tanden klapperden zo hard dat het pijn deed aan mijn oren. Ik zat in de zetel geplakt en mijn wereld veranderde: alles werd mooier, beter, liever en fijner. De mensen om ons heen werden ineens hele ‘goede’ vrienden met wie we alles deelden, van drank tot sigaretten. Alles smaakte wonderwel en het communiceren met onbekenden ging fantastisch. ‘Wat ben je toch bijzonder, wat kunnen we fijn praten,’ zei ik tegen wildvreemden. Ik stelde iedereen aan elkaar voor alsof het de beste vrienden waren.
Een bekende ex-profvoetballer lokte jonge poppemiekes op zijn schoot door xtc-pillen als snoepjes uit te delen. Dat ging niet onopgemerkt voorbij. Op een zaterdagavond werden we door een politierazzia overvallen. Ze kwamen knal baf binnen en verstoorden onze flash. Dat ze het op de exvoetballer hadden gemunt was van meet af aan duidelijk. Hij werd door een undercoveragent overmeesterd. De lichten gingen aan, de muziek stopte en het feest was afgelopen.
Na sluitingstijd van La Rocca gingen we meestal nog naar een afterclub. Waarom zou je ophouden met feesten als het betere werk nog moest beginnen? Een even fameuze als gevreesde undergrounddiscotheek toen was de Globe, een plek van zware house en foute mensen. Op een nacht plakte ik zoals gewoonlijk onder invloed van xtc heerlijk onderuit in de zetel. Er kwam een Marokkaan op me af.
‘Wil je lsd?’ vroeg hij.
‘Nee, dat pak ik niet.’
Meer werd er niet gezegd. Hij bleef naast mij zitten. Een halfuur later begon de Marokkaan met een pingpongballetje te spelen. Hij raakte het plotseling kwijt, werd razend en beschuldigde me: ‘Je hebt mijn balletje kwijtgemaakt!’
Ik besefte niet dat ik in een hele gevaarlijke trip zat. De Marokkaan had in de drankjes van Werner en mij lsd gedaan. Als honden kropen we over de donkere vloer. In het schijnsel van aanstekers probeerden we het balletje te vinden en ik weet nog altijd niet of het balletje echt heeft bestaan of dat het een onderdeel van de trip was.
Volkomen getript stapten we in de auto richting Linkeroever. In de tunnel kregen we vreselijke hallucinaties. We dachten dat de ouders van Werner een interventieteam hadden ingeschakeld om ons op te speuren. De beveiligingscamera’s boven de ingang van de tunnel waren daar het bewijs van.
‘Ze hebben ons gezien. We worden achtervolgd!’
In de ondergrondse parking liepen we gebukt en op handen en voeten om onze belagers af te schudden. We trapten tegen ieder voorwerp op de grond met de kreet: ‘Kom eruit, we hebben je gezien.’ In deze staat kwamen we bij zijn ouders binnen. Ze zaten net gezellig aan hun zondags ontbijtje. Werner ging vreselijk tekeer tegen zijn ouders in de volle overtuiging dat zijn ouders de politie ingeschakeld hadden. De arme mensen hoorden het in Keulen donderen.
‘Jullie zijn helemaal gestoord,’ zeiden ze. Ze wilden ons naar het ziekenhuis brengen maar we gingen er lopend vandoor.
Ik kan me weinig herinneren van die zondag. Mijn moeder en Gert gingen in de zomer tijdens het weekend altijd naar zee. Ik had het rijk alleen. Ik weet nog dat ik dat weekend geen minuutje geslapen heb. Maandagavond meldde ik me voor mijn weekendjob op het Zuiderterras. Het was extra druk wegens een beiaardconcert. Mijn zus had er een vaste baan en wist niet wie ze aan zag komen. Ze schrok en zei vastberaden: ‘Ik laat je nu ophalen.’
Iemand bracht me naar huis, waar ik in de zetel neerstortte. Met mijn werkkleren aan viel ik in slaap.
Ik werd wakker toen ik mijn moeder met mijn vader hoorde bellen: ‘Het gaat niet goed met onze Deborah. Ze doet raar. Ik ben er bang van.’
Mijn moeder was erg geschrokken toen ze thuiskwam. Ik had kennelijk de dag tevoren nog een poging gedaan om mijn kleren te wassen. Dat was niet helemaal gelukt, het hele washok lag vol witte poeder, deze keer waspoeder. Ik probeerde overeind te komen om met dezelfde vaart weer in de zetel te belanden. Eenmaal een beetje bij zinnen wist ik de heilige onschuld uit te hangen. Ik zei dat ik het slachtoffer was geworden van iemand die iets in mijn cola had gedaan. De halve waarheid kan soms de grootste leugen zijn. Mijn moeder was snel van mijn onschuld overtuigd.
Een paar weken later was ik op zondagmiddag iets eerder dan gebruikelijk naar huis gegaan. We hadden het hele weekend weer wild gefeest. Ik voelde me niet lekker en mijn hart ging als een bezetene tekeer, beangstigend. Er zat niets anders op dan de dokter van wacht te bellen. Hij arriveerde snel en stelde hartritmestoornissen vast. Onmiddellijk aan de bètablokkers. Ik durfde het mijn ouders nooit te vertellen.
Gedurende deze maanden zag mijn lichaam enorm af. Het was ieder weekend raak. Ik vertrok op vrijdagavond om pas op zondagavond of maandagmorgen naar huis te gaan. Altijd maar onder het mom van pret met vriendinnen. Mijn ouders hadden helemaal niet in de gaten dat ik thuiskwam met pupillen zo groot als stuiters, als je ze überhaupt nog kon zien. Ik was dan high op speed, klaarwakker en superactief. Ik vertelde dat ik zo helder was omdat ik bij mijn vriendin zo goed had geslapen. Mijn moeder maakte liefdevol boterhammetjes voor me klaar, maar door mijn roes lukte het me niet om zelfs maar een kruimel door mijn keel te krijgen. Mijn mond lag helemaal open en mijn tanden deden pijn van tandenknarsen.
Kerstmis kwam in zicht en Werner en ik besloten – natuurlijk onder invloed van de nodige dope – een tattoo te laten zetten. Niet één, meteen drie! Ik was als eerste aan de beurt. Zorgvuldig koos ik een roos voor op mijn rug uit. De pijn viel reuze mee. Werner koos voor een duivel op zijn rechterschouder. Hij schreeuwde als een speenvarken. Dat maakte me overmoedig. ‘Doe mij maar een yin-yangteken op mijn schouder.’ Werner kon niet achterblijven. Hij koos voor een grote armband op zijn linkerarm. Ik, baas boven baas: ‘Doe mij nog maar een vogel in mijn lies.’
Trotser dan pauwen liepen we naar buiten. Het probleem kwam later. Kerst naderde en zoals gewoonlijk werden mijn zus en ik door mijn moeder in de mooiste feestkleding gestoken. We trokken naar de duurste winkel. Mijn zus showde alles dat het een lieve lust was. Ik deed hetzelfde, paste een kleedje maar was vergeten dat ik tattoos had laten zetten. Tot ik de kleedkamer uitkwam! Wat zag mijn moeder tot haar grote ontzetting? Jawel, een tattoo.
Ik was inmiddels zeer bedreven in het liegen en maakte haar wijs dat de tattoo een ‘nepper’ was, die het weekend daarvoor aan iedereen was uitgedeeld voor het kerstfeest van de discotheek. Alle meisjes hadden een plaktattoo bij de ingang gekregen, zei ik. Vanzelfsprekend kocht ik dat kleedje niet, maar zocht ik naar iets met mouwen.
Op oudejaar gaf een prestigieuze dancing een groot feest, met veel techno en house. Even voor middernacht leerde ik Johan kennen. Hij vertelde me dat dit de laatste avond was dat hij xtc gebruikte. De volgende dag had hij een afspraak in de afkickkliniek in Antwerpen. Die avond was hij van plan om nog één keer stevig uit zijn bol te gaan. Ik heb hem daar natuurlijk heel goed bij geholpen. Zo stoned als een garnaal bracht ik hem de volgende dag weg.
Tijdens die nacht had ik diepere gevoelens voor hem gekregen. In de week teerden we op liefdesbrieven. Ik stuurde cadeautjes naar de afkickkliniek die streng werden gecontroleerd. Zo mocht er geen parfum mee naar binnen uit voorzorg dat het werd opgedronken. Een keer per week mocht ik onder toezicht op bezoek. Ik feestte de weekends door en ging hem op zondagmiddag skyhigh ophalen, wanneer hij op probatie naar buiten mocht.
Onze relatie duurde maar een paar maanden. Op een zondagmiddag gingen we naar Aqualibi. In de waterglijbaan kreeg ik water in mijn neus waardoor die begon te bloeden. Het tussenschotje van mijn neus was doorgesnoven. Het was niet te stelpen en ook de relatie met Johan bloedde dood.
De rit naar school werd me te veel, de boekentas woog veel te zwaar, ik kon geen voet meer verzetten. Ik was volledig uitgeput. Als ontbijt gebruikte ik op maandagochtend een lijntje speed om op gang te komen. Het was een circus van afvallen in het weekend (met drank, joints, speed en xtc was er geen plaats voor normaal voedsel) en hevig aankomen in de overige dagen (ik propte dan iedere vorm van eten en snoepen naar binnen als compensatie voor de drugs). Een jojo van soms meer dan vier kilo per week. Niemand had iets in de gaten doordat ik er steeds goed uit bleef zien.
Ik begon ook buiten de weekends te snuiven. De klas was de volgende plek. Het witte poeder zat in mijn lessenaar in lijntjes verdeeld over mijn boeken. Met een rietje in mijn neus en de lessenaar open snoof ik er op los. Mijn schoolvriendin ging op mijn bevel heel hard kuchen ter afleiding.
Sweet sixteen.