ENGEL

’Raakt de dood het leven, kijk dan maar naar de boom in december: morsdood staat hij tegen de lucht, maar in februari, omstreeks carnaval, schiet hij weer in bloei. Ik geloof dat wanneer je het leven niet meer aan kunt, er een engel naar je toe wordt gezonden. In mijn geval was dat Popov, de Russische clown. Ik had me toen naar hem toegesleept, terwijl ik helemaal geen zin had. En ineens stapte hij over de rand van de piste, met een ballonnetje aan een ijzerdraadje, hij viel me om de hals en zei iets zéér Russisch, iets van: vrosjniwosjnito hospody wosjnibitski, en hij hield me maar vast. Dat was de engel die mij redde.

Eigenlijk zou iedereen eens duchtig in mekaar moeten storten, neer moeten dalen ter helle, om dan opgeraapt te worden: dan pas gelooft hij in de onverwoestbaarheid van het leven.’

(Interview met Pierre Huyskens,

Limburgs Dagblad, 28 december 1974)