HOSTIE

Githa was vijfjaar. Ik nam haar op een zondag mee naar de kerk.

Daar deelde ’n priester de communie uit en toen zij de hosties zag, vroeg ze; ’Opa, wat zijn dat voor dingetjes - die kleine witte rondjes?’

Ik zei dat het brood was, en dat de mensen met het eten van dat brood de avond herdenken waarop Jezus afscheid nam van Zijn vrienden, voordat Zijn lijden begon en dat Hij toen, tijdens de laatste maaltijd, brood brak en aan hen gaf, terwijl Hij zei; ’ Als ik er niet meer zal zijn, breek dan samen dit brood te mijner gedachtenis.’

Toen we later in de auto stapten, vroeg ze: ’Opa, zou je me nog wat meer willen vertellen van dat ’Jezusbrood’?’ en dat wilde ik wel, maar ik was verrast dat zij, wat men in de kerk ’n ’hostie’ noemt, ’Jezusbrood’ noemde. Ik vond dat zo mooi en ik weet zeker dat ik het voor de rest van mijn leven ook zo zal noemen.