GARBRIËL

Toen ik een kind was, hing er op mijn slaapkamertje een schilderij dat ik vanuit mijn bed kon zien. Er stond ’n engel op afgebeeld die zijn sterke krachtige vleugels uitspreidde boven het hoofd van een klein jongetje, dat door ’n rotsgebergte liep, terwijl ’n hevige stormvlaag stukken steen naar beneden joeg in de richting van het argeloze kind.

Dat beeld is mij bijgebleven, In het stadje waar ik leefde, waren weinig bergen, dus ook weinig vallend gesteente, maar toch gaf het mij een veilig gevoel iemand in m’n nabijheid te hebben, die me in bescherming nam als de boze geest dreigend mijn kant op kwam.

Dat gevoel is mij bijgebleven. Ik heb het zelfs uitgezongen in het theater:

Ik had een eigen engel, die heette Gabriël

die engel had ik nodig want ik kneep ’m als de hel

hij sloeg meteen z’n vleugels uit bij elk gevaarlijk spel

’n heilig soort gevogelte, mijn engel Gabriël