DE JAS

’lk ben in de oorlog begonnen met Pascal te vertalen, de Pensées. Dat was niet zo gemakkelijk, want ik sprak nauwelijks Frans. Ik moest bijna ieder woord opzoeken. Maar ik vond er prachtige dingen in. Die heb ik toen in een boekje geschreven. Dat heb ik in de zak van mijn duffel-coat gestoken en een paar jaar bij me gedragen.

 

Op een gegeven moment was ik het kwijt. Mijn jas was gepikt uit de auto voor het theater.

Jaren later speelde ik in Den Haag. Toen kwam er een meneer naar me toe en die zei:

’lk kom uw jas terugbrengen.’ Daar zat dat boekje in. Hij zei: ’lk heb in de bajes gezeten, en zonder dat boekje was ik gek geworden.’ Dat vond ik ontzettend leuk. Toen zijn we ergens wat gaan eten. Hij dorst de straat niet eens over te steken, hij was net buiten. Gekke vent.’

(Dubbelinterview met Freek de Jonge,

opgetekend door Remco Meijer,

Elsevier, 4 november 1989)