“PIEP’

Als je in je gebeden praat met Franciscus, dan praat je regelrecht met Franciscus.

Je hoeft je ook niet af te vragen:

’Met wie spreek ik?’

Je spreekt in zekere zin wel met jezèlf, maar óók met hem in jou.

Er is nooit een antwoordapparaat. Je kunt onmiddellijk praten en zeggen wat je wilt en je hoeft dus ook niet te wachten op de ’piep’.

Gek hè? Als je over zo’n onnozele ’piep’ begint, voel je direct de engheid van het aardse leven, het apparaat, het snoer, de hoorn aan je oor.

Als zielen spreken is dat er allemaal niet bij, dan is alles mogelijk.