13

Alvar Kresh was alleen. Alleen in de residentie, alleen in het huis waarin Grieg was gestorven, alleen in de kamer waarin hij had gewerkt. Alleen, op Donald na, tenminste. Donald had geweigerd van zijn zijde te wijken sinds het moment dat Telmhock Kresh had verteld dat hij gouverneur was. Op de keper beschouwd was Kresh daar toch wel blij om. Wie zou er daar buiten kunnen zijn, aan robots knoeiend en rondlopend met een binnengesmokkelde ploffer? Nee, het was maar goed dat hij hier zat met een robot die hij kon vertrouwen. Goed dat Donald hem daar in een muurnis stond te bewaken.

Wat nu? vroeg Alvar zich af. Wat is mijn rol in de wereld? Moet ik als gouverneur handelen en de planeet besturen, of als sheriff, en achter Griegs moordenaar aan gaan? Kan ik allebei tegelijk doen? Hij voelde zich als een dubbel mens, verdeeld tussen zijn nieuwe werk, zijn nieuwe plichten en zijn oude. Hij had net zomin zin om als sheriff ontslag te nemen als om als gouverneur aan te treden. Hij vond het leuk sheriff te zijn. Hij was er goed in. Maar het was jammer. De moord op zijn voorganger op te lossen zou zijn laatste zaak moeten zijn. Misschien was het zelfs niet juist dat hij aanbleef voor de zaak Grieg. Maar eigenlijk deed dat er niet toe. Hij kon net zomin het onderzoek in de steek laten, als zijn ambt als gouverneur weigeren.

Kresh zat in het kantoor van de gouverneur, in wat nu, hoe onmogelijk het ook klonk, zijn kantoor was, in wat Griegs kantoor was geweest, het kantoor van de dode. Hij zat in de stoel die aan een troon deed denken, aan de zwarte marmeren tafel van de dode, en hij dacht helemaal niet aan zijn omgeving, toen hij de woorden van de dode man las.

Een brief van Chanto Grieg, nog geen tweeëntwintig dagen daarvoor gedateerd. Kresh had hem al minstens tien keer gelezen, maar dat gaf niet. Hij wilde hem nog een keer lezen.


Voor mijn oudste en beste vijand, begon de brief.

Grieg had altijd al een vreemd gevoel voor humor gehad. Maar op een manier die het allemaal in één keer samenvatte, dacht Kresh. Hij en Grieg waren elkaar gaan respecteren, zelfs gaan waarderen, ook al waren ze het vrijwel nooit ergens over eens. Ze waren er allebei achter gekomen dat de ander eerlijk en oprecht was.

Kresh begon weer te lezen.

Voor mijn oudste en beste vijand.

Beste sheriff Kresh.

Als je dit leest, betekent dat dat ik dood ben en jij mijn ambt hebt overgenomen. Niet 'geërfd', dacht Kresh. Niet 'aanvaard', of 'bestegen', of 'toe bevorderd'. Nee, overgenomen was de juiste manier van uitdrukken. Een last was iets wat je overnam. Het zal ook betekenen dat er aan mijn leven een gewelddadig of onverwacht einde is gekomen, want als ik zou zijn afgezet, zou Shelabas Quellam op de plek zitten waar jij nu zit en zich afvragen wat hij in duivelsnaam moest doen. Een gewelddadig óf onverwacht einde. Een toevallige manier van zeggen, of was het opzet geweest en bedoelde hij er bewust of onbewust iets mee?

Ik heb jou als mijn opvolger aangewezen omdat jij een eerlijk man bent, en sterk, bereid om aan te pakken wat er op je pad komt. Ik twijfel er niet aan datje geen gouverneur wilt zijn, en dat is ook de reden waarom ik jou heb gekozen. Mijn ambt - nu jouw ambt - is veel te machtig om aan iemand te geven die van macht houdt. Het is eerder iets voor iemand die macht wil gebruiken om iets te bereiken. Op de stoel van de gouverneur moet iemand zitten die begrijpt dat het gaat om de dingen die het ambt kan bereiken, niet om de macht ervan.

Ik heb je er niet van op de hoogte gesteld dat ik je als opvolger heb aangewezen, omdat ik je niet de kans wilde geven de baan te weigeren. Zoals het er nu uitziet, ben ik niet bang dat je de post zult weigeren of ontslag zult nemen. Mijn dood zou op zichzelf al genoeg reden kunnen zijn om een crisis te veroorzaken die zo complex is, dat alleen een vaste hand aan het roer de juiste weg kan vinden. Een hand als de jouwe.

Dit is de eerste opzet van deze brief. Ik zal van tijd tot tijd proberen deze brief bij te werken en je zo veel mogelijk raad geven over de keuzes die je te wachten zullen staan en de beslissingen die je zult moeten nemen. Op dit moment zijn er twee belangrijke beslissingen die ik moet nemen, en snel ook.

Allereerst is er de kwestie van de nieuwwetrobots. Ik ben nu tot de slotsom gekomen dat het fout was om toe te staan dat ze werden gebouwd.

'Daar komt hij nu achter,' mompelde Kresh tegen zichzelf.

'Pardon, meneer?' vroeg Donald.

'Niets, Donald, niets.' Hij las verder. ...fout was om toe te staan dat ze werden gebouwd. Misschien op een andere plaats, in een andere tijd, met andere belangen en minder onzekerheden, zouden ze een edel, veelbelovend experiment kunnen zijn geweest. Maar zoals de dingen er nu voorstaan, maakt hun bestaan een onstabiele situatie alleen nog maar erger. Zoals jij beter zult weten dan ik, zijn ze het middelpunt geworden van een complete criminele industrie. Minder duidelijk zichtbaar, maar misschien nog ernstiger, is dat ze het werk bij het terravormingsstation op Limbo vertragen. Ze zijn slechts half zo productief als een vergelijkbaar aantal driewetrobots en schijnen steeds op de een of andere manier het middelpunt te zijn van de meeste ruzies die op het station ontstaan. Binnenkort ga ik naar Limbo, onder andere om te zien of ik de problemen een beetje kan gladstrijken.

Het probleem is dat de nieuwwetrobots een fout zijn die niet gemakkelijk ongedaan kan worden gemaakt. Zelfs met de gedwongen ronseling van robotkrachten voor terravormingsdienst op Terra Grande is er een enorm tekort aan werkkrachten. Gewoon al vanuit economisch standpunt kan ik het me niet veroorloven opdracht te geven nieuwwetrobots te vernietigen en hun plaats door driewetrobots te laten innemen. De nieuwwetrobots werken niet zo hard als driewetrobots, maar ze werken wel.

Tegelijkertijd kan ik niet toegeven dat het in het openbaar toelaten van nieuwwetrobots een fout is geweest. Ik durf het alleen tegenover jou toe te geven omdat ik veilig dood zal zijn wanneer je dit leest. Het maakt mij niet veel uit als het publiek me een idioot vindt, misschien heeft het wel gelijk. Maar je weet hoe gevaarlijk de situatie is. Als mijn regering, of mijn politiek, het mikpunt zou worden van publieke spot, zou ik mijn ambt niet meer naar behoren kunnen vervullen.

Ik zou worden afgezet en veroordeeld zodra ik opdracht zou geven de nieuwwetrobots te slopen. Dan zou de arme oude Quellam het overnemen en hoogst waarschijnlijk worden gedwongen snel verkiezingen uit te schrijven. Als er geen andere verkiesbare kandidaat klaar zou staan, zou Simcor Beddle de verkiezingen op zijn sloffen winnen, de Blijvers van de planeet schoppen en iedereen zijn privé-robots teruggeven, waarna de planeet om hem heen zou instorten.

Het nieuwwetrobot-probleem dus. Ze horen niet te zijn waar ze zich nu bevinden, maar ik durf ze niet op te ruimen. Ik zoek naar een derde mogelijkheid. Met een beetje geluk vind ik die binnenkort en kan ik deze passage uit mijn lijst met problemen schrappen, waarmee jij te maken zult krijgen.

Het tweede punt ligt veel eenvoudiger, maar heeft een veel gecompliceerder achtergrond. Zoals je wellicht zult weten, hebben we een lang proces van loven en bieden achter de rug voor de bouw van het besturingssysteem van het terravormingscentrum op Limbo. De bedoeling van het loven en bieden was om met twee laatste, elkaar beconcurrerende aanbiedingen te eindigen: een van de Blijvers en een van de Ruimters. Ik zou de definitieve keus moeten maken tussen de twee finalisten. Ik had gehoopt een keus te kunnen maken op zuiver technische gronden, maar zo gemakkelijk zal het misschien niet zijn. Geen van beide aanbieders heeft volkomen schone handen.

Het bod van de Ruimters is georganiseerd door Sero Phrost. Cinta Melloy van de Blijver Beveiligingsdienst heeft me een paar rapporten gestuurd die, samen met mijn eigen informatie, suggereren dat Phrost betrokken is bij een ingewikkeld dubbelspel. Ik vermoedde al enige tijd dat Phrost samenwerkte met een van Tonya Weltons smokkelorganisaties. Ik denk dat hij haar helpt om huishoudelijke apparatuur van de Blijvers - schoonmaakmachines, kookinstallaties en dat soort dingen - naar Inferno te brengen. We weten dat de apparaten hier aankomen en ik sta op het punt te bewijzen dat Phrost daarmee te maken heeft.

De gedachte schijnt te zijn dat de Blijvermachines robotarbeid zullen vervangen, zodat degenen die dergelijke spullen bezitten er meer van willen hebben, reserve-onderdelen nodig hebben, en dus onontkoombaar belang zullen hebben bij een uitgebreidere handel met de Blijvers. Het hoeft geen betoog dat Cinta Melloy mij niets over die kant van de zaak heeft verteld. De BB werkt natuurlijk samen met Tonya Welton om Blijvergoederen naar binnen te smokkelen. Wat Melloy me wel heeft verteld, is waar het geld heen gaat. Melloy vertelt niet waar het geld vandaan komt, maar ze heeft overtuigend bewijs dat Phrost een groot deel van de ongeregistreerde inkomsten juist naar de IJzerkoppen doorsluist. Ik heb nog geen manier gevonden om aan te tonen dat de inkomsten uit deze Blijveroperaties de bron zijn van het geld dat naar de IJzerkoppen gaat, maar die conclusie lijkt onvermijdelijk.

Als we Melloy's beschuldigingen moeten geloven, koopt Phrost de steun van de IJzerkoppen met de winst van de zaken die hij met hun dodelijkste vijanden doet. Phrost schijnt vastbesloten te zijn overal en bij iedereen een vinger in de pap te hebben.

Het bod van de Blijvers wordt gedaan door Tierlaw Verick. Hij heeft, om het maar botweg te zeggen, gebruik gemaakt van omkoperij en toezeggingen van provisie om zijn waren aan de man te brengen en zo zijn bod door de verschillende stadia van het loven en bieden heen te krijgen. Dat denkt commandant Devray althans. Omkoperij valt moeilijk te bewijzen, tenzij degene die omkoopt of wordt omgekocht bekent, maar Devray is er in elk geval van overtuigd. Ik verwacht min of meer dat Verick aankomt met de moderne versie van de klassieke dikke envelop of de zak goud die op mijn bureau wordt neergezet, wanneer ik hem de volgende keer ontmoet.

Maar of ik al dan niet sluitend bewijs tegen een van de twee boven tafel zal kunnen krijgen, is nauwelijks van belang. Het gaat tenslotte om de apparatuur. Ondanks alle twijfelachtige tactieken die de twee aanbiedingen begeleiden, lijken beide technisch fantastische systemen te zijn. Mijn keus zal misschien worden bepaald door de ontwerpfilosofie die erachter zit. Welke zal het worden? Een systeem met driewetrobots dat niets aan het toeval zal overlaten en slechts uit zal zijn op het scheppen van veiligheid en geen onnodige risico 's zal nemen? Of een systeem dat is bedoeld om door mensen te worden geleid en ons ons eigen lot weer in handen geeft, waarin het menselijk beoordelingsvermogen - en menselijk falen - uiteindelijk beslist? Het loven en bieden heeft me weinig vertrouwen in de mensheid gegeven, maar het was voor het grootste deel te wijten aan de natuur van de robot zelf dat de toestand op Inferno is geworden tot wat die nu is. Hoe moet ik kiezen tussen twee corrupte bieders? Waag ik het er een te ontmaskeren, of beiden, of zou dat de dingen alleen erger maken? Maar het alternatief schijnt te zijn dat ik van de mensen die de machines installeren die deze wereld moeten redden, het ergste soort oneerlijke gedrag moet accepteren dat er is.

Wat moet ik doen? Ik hoop echt dat ik een oplossing vind... en snel! Met een klein beetje geluk zul je deze woorden nooit lezen, of zelfs weten dat ik ze tot jou heb gericht. Maar wanneer je deze brief toch mocht ontvangen, laat me je dan alle wijsheid toewensen, en de moed, om je beslissingen op een goede en zorgvuldige manier te nemen. Onze planeet heeft in het verleden veel te erg te lijden gehad van de foute beslissingen van haar leiders. De kans is groot dat de planeet het zelfs niet meer zal overleven.

 

Veel succes, gouverneur Kresh.

 

Hoogachtend,

 

Chanto Grieg.

 

Er stond in de linkerkantlijn nog iets op het papier gekrabbeld.

Besloten. Bekendm. dag na ree. Contr.c. Inf, NW naar Walh. Moet brief aanp. C.G.

 

Alvar Kresh gooide de brief op het bureau en ging staan. Verdomme. Had hij de informatie uit die brief maar eerder gehad, dan...

Dan had het geen enkel verschil gemaakt. Dat was het frustrerende eraan. De informatie en het advies van een dode maakten het er alleen maar ondoorzichtiger op. Grieg bezorgde hem meer vragen, terwijl hij meer antwoorden nodig had.

Donald. Hij kon Donald om advies vragen. Kresh had met opzet Donald de brief nog niet laten lezen, om er zeker van te zijn dat de inhoud ervan de gedachten van de robot niet zouden beïnvloeden. 'Donald,' riep Kresh.

Donalds ogen gloeiden iets lichter blauw op, hij draaide zich naar Kresh toe en keek hem aan. 'Ja, meneer?'

'Wat was het motief voor de moord op Grieg?'

'Dat is onbekend zolang we niet meer informatie hebben, zoals u weet, meneer. Maar ik denk dat we zo langzamerhand kunnen beginnen bepaalde motieven te elimineren.'

'Echt? Kun je waarzeggen? Vooruit, vertel maar op welke.'

'Het wordt steeds minder waarschijnlijk dat de moord bedoeld was als de eerste fase in een greep naar de macht of om het Ruimterregime op Inferno omver te werpen.'

Kresh knikte. 'We beginnen de boel weer onder controle te krijgen. Als de samenzweerders het wilden overnemen, zouden ze intussen wel een militaire coup hebben gepleegd, of iets dergelijks. Goed, we krijgen dus geen staatsgreep.'

'Als tweede kunnen we het in handen krijgen van de post van gouverneur ook als motief elimineren. Dat was een mogelijke reden zolang nog niet bekend was wie er tot opvolger was benoemd. Als gebleken was dat Sero Phrost de opvolger was geweest, of Simcor Beddle, had dat uiterst verdacht geleken. Zoals het ervoor staat, is een dergelijk motief niet mogelijk.'

'Bedankt voor het verhulde compliment, Donald, maar ik beloof je dat behalve ik nog een heleboel mensen het moeilijk vonden om te geloven dat ik tot opvolger was benoemd. Ik ben er niet naar op zoek gegaan, maar als ik dat zou doen, zou ik ontdekken dat er minstens een half dozijn geruchten de ronde doet dat ik de opvolgingspapieren zou hebben vervalst en daarna Grieg zelf heb vermoord. Ik ben per slot van rekening degene geweest die het lichaam heeft gevonden.'

'Ik verzeker u, meneer, dat het niet als een compliment was bedoeld. Ik stond tenslotte pal achter u toen u Griegs slaapkamer binnenging. Tenzij u net zo'n ploffer had als Bissal, met precies dezelfde lading als Bissal, tenzij u die ploffer uit een verborgen zak kon halen, er vier keer met de grootste precisie mee op Grieg en de vier robots kon vuren en het wapen daarna weer kon verbergen, en dat allemaal binnen enkele seconden, zou u het kunnen hebben gedaan. Ik neem aan dat het theoretisch mogelijk voor u zou zijn om dat allemaal klaar te spelen, maar toch zou zelfs u Grieg niet kunnen hebben gedood.'

'Waarom niet?' vroeg Kresh.

'Plofferschoten scheiden veel hitte af en Griegs wonden en de gaten in de drie BVR-robots waren allemaal afgekoeld tot kamertemperatuur toen ik de kamer binnenkwam. Ik weet dat u het niet hebt gedaan omdat het technisch onmogelijk is dat u het hebt gedaan. En wat betreft de geruchten die u noemt: er zijn er verscheidene gemeld via de verschillende tiplijnen en dergelijke. Maar geruchten lossen een zaak niet op. U hebt Grieg niet vermoord en toch bent u gouverneur geworden. Tenzij de leider van de samenzwering in de verkeerde veronderstelling verkeerde dat iemand anders tot opvolger was aangewezen, kan de opvolging van het ambt van gouverneur het motief niet zijn geweest. En ik geloof niet in samenzweerders die zo dom zijn.'

'Tenzij de samenzweerders om de een of andere reden wisten dat ik de opvolger was en me om de een of andere reden aan de macht wilden helpen.'

'Om welke reden?' vroeg Donald.

'Dat weet ik niet,' zei Kresh. 'Ik geef toe dat het nogal onwaarschijnlijk is.'

'Ja, meneer. In elk geval zijn er verschillende andere motieven die steeds minder waarschijnlijk worden. Persoonlijke redenen, bijvoorbeeld. Als het een moord uit passie was, waren de voorbereidingen wel erg uitgebreid en nauwgezet. Hetzelfde geldt wanneer dit het werk was van iemand die wraak wilde nemen. Bovendien zou iemand die om privé-redenen handelde waarschijnlijk niet zoveel medesamenzweerders hebben verzameld. Ten slotte duidt een onderzoek van Griegs persoonlijke papieren en brieven nergens op een minnares die hij de bons zou hebben gegeven of een jaloerse echtgenoot, of wat dan ook.'

'Het was dus geen staatsgreep, het was geen toekomstige gouverneur en het was geen echtgenoot.'

'Nee, meneer, niet als mijn analyse juist is.'

'Hetgeen vast wel het geval is. En wat blijft er dan nog over?' vroeg Kresh.

'Liefde, macht en rijkdom zijn de drie klassieke motieven voor misdaden met voorbedachte rade. We hebben er twee geëlimineerd en hebben er dus nog één over.'

'Met andere woorden: iemand heeft Chanto Grieg vermoord in de hoop er financieel beter op te worden,' zei Kresh.

'Ja, meneer. Naar uw stem te oordelen was u al tot die conclusie gekomen.'

'Inderdaad, Donald. Maar ik voel me veel beter nu ik zie dat jij met je redenatie tot dezelfde conclusie bent gekomen,' verzuchtte Kresh en hij leunde achterover in de overmaatse stoel van de gouverneur. Het was al erg genoeg dat de enige verdachte die sheriff Alvar Kresh tot nu toe had geëlimineerd, Alvar Kresh zelf was. En niet iedereen wilde dat geloven.

Geld was het motief. Een heel ouderwets motief op een wereld als Inferno, waar robots alle rijkdom konden voortbrengen die je wilde en geld weinig betekenis had. Maar nu de roboteconomie instortte en een geldsysteem terugkeerde, zou geld heel goed de reden kunnen zijn. En er stond beslist veel op het spel en er konden grote winsten worden gemaakt in het terravormingsproject.

Dus wie zou er een geldmotief kunnen hebben? Welton, Verick, Beddle, Phrost, een smerige Roestrugger - Cinta Melloy, als ze bij de handel in Roestruggen was betrokken - god, zelfs de twee robots zouden het om geld kunnen hebben gedaan. Al was een manier om te voorkomen dat je wordt vernietigd een even sterk motief. En dan was Devray er nog. Hoe zat het met hem? Kresh had hem vertrouwd, na aanvankelijk enige twijfel te hebben gekoesterd. Maar waarom had Devray hem in duivelsnaam niet verteld over het onderzoek naar Vericks omkooppraktijken? Het logische antwoord was dat Verick er uiteindelijk in was geslaagd Devrays prijs te noemen. Verdomme. Als Devray een vuil spelletje speelde, zou hij heel goed genoeg financiële motieven kunnen hebben om deel uit te maken van de samenzwering. En Kresh had hem betrokken bij elk onderdeel van het onderzoek.

Ieder van hen, of elke combinatie van ieder van hen, kon de middelen hebben gehad en de toegang tot de kennis die nodig was om de BVR-robots te saboteren en Ottley Bissal in te schakelen.

Ottley Bissal. De echte moordenaar. De man die de trekker had overgehaald. Het was gemakkelijk om hem tussen al die grote namen te vergeten. Maar hoeveel uitwijkmogelijkheden en noodmaatregelen er ook in het plan opgenomen waren geweest, Bissal zou iets moeten hebben geweten. Hij was de man die enkele vragen zou kunnen beantwoorden. Hij was de man die Kresh zocht. Hij had Ottley Bissal nodig, hij had de informatie in diens hoofd nodig. Maar Kresh wist, zelfs al wilde hij het niet toegeven, dat met elke dag die verstreek, elk uur, het steeds waarschijnlijker werd dat Kresh hem niet meer te pakken zou krijgen.

 

Deputy Jantu Ferrar kwam uit het vervallen appartementgebouw naar buiten, gevolgd door Ranger Shah en Gerald 1342. Jantu knipperde met haar ogen naar de zon die in het zenit stond. Acht uur geleden hadden ze in de duisternis vóór zonsopgang met hun drieën hun observatiepost ingenomen. Sindsdien hadden ze zich schuilgehouden in een nis van het gebouw, terwijl ze hadden gewacht tot de bewoner van appartement 533, ene Ottley Bassal, zou thuiskomen.

Ze hadden al de mensen gecontroleerd die een naam hadden die op die van Bissal leek, hopend dat hij een dergelijke naam als alibi zou hebben gebruikt. Het idee was volkomen onzinnig. Als Bissal de moeite zou hebben genomen een valse identiteit aan te nemen, waarom zou hij dan een naam hebben gekozen die op de zijne leek? En als hij een valse identiteit had aangenomen, om niet te kunnen worden opgespoord, waarom zou hij dan de moeite hebben genomen die naam in de officiële gegevensbestanden te laten opnemen? Niet dat de bestanden van de bevolking van Limbo, waarover de Rangers en deputy's beschikten, veel voorstelden. Ze bestonden slechts uit lijsten met namen en adressen, meer niet. De BB was nooit erg gul geweest met het verstrekken van informatie.

Maar er was geen alternatief. De Rangers en het kantoor van de sheriff hadden weinig andere mogelijkheden. Misschien waren ze sneller vooruitgekomen, als ze hadden samengewerkt met de BB, maar niemand vertrouwde hen genoeg om dat te doen.

In elk geval was deze surveillance een mislukking. Bassal was uiteindelijk thuisgekomen en bleek een kleine vrouw met een donkere huid te zijn met een hoofd met zwart, schouderlang haar. Ze stonden nu weer op straat en het felle daglicht deed Jantu met haar ogen knipperen en bracht haar enigszins van haar stuk. 'Kom mee,' zei ze. 'We gaan terug naar de luchtwagen.'

'Dat is een uitstekend idee,' gromde Shah. 'Daar had ik nooit aan gedacht.'

'Rustig aan,' zei Jantu. 'We zijn allebei moe.' Jantu vertrouwde Ranger Bertra Shah niet. Ze sloeg de Rangers als groep trouwens toch al niet hoog aan. Aan de andere kant had Jantu vaag de indruk dat Shah net zo over haar en de deputy's van de sheriff dacht.

Het waren dan wel allebei Ruimterorganisaties, en allebei politiemachten, maar ondanks dat hadden de Rangers van de gouverneur en de deputy's van de sheriff nooit goed met elkaar kunnen opschieten.

De deputy's zagen de Rangers als weinig meer dan tuinlieden met geweren, boomfanaten die meer interesse hadden in bodembehoud dan in het handhaven van de wet. Ze hadden zelden te maken met misdaden die ernstiger waren dan het illegaal storten van afval en met meer geweld dan iemand die zonder toestemming bloemen plukte. Hoe konden zij iets weten over de ongeregelde wereld van de stad, waarin de echte misdaad plaatsvond?

De Rangers, daarentegen, leken de deputy's te zien als een stelletje schietgrage lefgozers met een overdreven vertrouwen in hun eigen kunnen. De Rangers wezen er graag op dat de deputy's slechts binnen Hades politiemacht hadden en dat ze slechts een stedelijke instelling waren, zonder training in overleving in het veld of enige kennis van de bossen. Jantu moest toegeven dat ze buiten de bebouwde kom inderdaad vrij machteloos was, maar wie zou er in vredesnaam weg uit de stad willen gaan?

Shah had meer dan eens duidelijk gemaakt, sinds zij en Jantu samen een team hadden gevormd, dat ze niet begreep hoe iemand zonder enige kennis van spoorzoeken zichzelf een professionele wetshandhaver kon noemen.

Niet dat alle spoorzoekkennis in de wereld veel hulp zou kunnen bieden bij deze opdracht. Moordenaars lieten geen voetstappen achter op de straten in de stad.

Noch was er weinig lol aan om in het geheim iemand te schaduwen. Maar als er één ding was waar Shah en Jantu het over eens waren, was het dat het verstandig was de BB niet te vertrouwen. Daarbij kwam dat het des te bitterder was om door de straten van een Ruimterstad te lopen - of wat eens een Ruimterstad was geweest - en een geheime Ruimteragent te zijn die onder Blijverjurisdictie viel. Smerissen die zich verborgen voor smerissen. Jantu kreeg er jeuk in haar nek van. Ze had steeds het gevoel alsof iemand haar van achteren in de gaten hield. Ze keek steeds over haar schouder achterom.

Maar het voordeel was dat hun wederzijdse waanzin ervoor zorgde dat ze de afgelopen paar dagen goed hadden kunnen samenwerken. Ze waren allebei constant op hun hoede geweest voor problemen met de BB, en dat gaf hun in elk geval een gemeenschappelijke vijand.

Zelfs al waren ze het verder nergens over eens.

'Goed, Gerald,' vroeg Jantu aan hun robot. 'Wat nu?'

'De volgende plek op de lijst die we moeten bekijken, is een pakhuis ongeveer twee kilometer hier vandaan,' antwoordde Gerald 1342.

'En wat hebben we daar te zoeken?' vroeg Shah. 'Heeft Bissals neef daar gewerkt?'

'Ik weet niet of iemand van zijn bloedverwanten daar ooit heeft gewerkt,' antwoordde Gerald 1342, 'maar het staat op de lijst met verdachte centra die verbonden zijn aan de Roestrughandel.'

Jantu haalde haar schouders op. 'Dat klinkt bijna als een bruikbaar spoor. Laten we gaan.'

 

Het was nu zover. Geen enkel moment had hij terug gekund, maar nu leek de weg vooruit plotseling onmogelijk. Maar vooruit was de weg die hij moest gaan.

'Ik, Alvar Kresh, gezond van geest, aanvaard en onderneem hierbij vrijwillig en gaarne het ambt van gouverneur van de planeet Hades en zweer plechtig dat ik me zo goed mogelijk van mijn taak zal kwijten.'

Hij sprak de woorden uit in de grote hal van de winterresidentie en veel van dezelfde gezichten die hier net vier dagen geleden op de receptie van de vorige gouverneur aanwezig waren geweest, waren hier nu om getuige te zijn van de installatie van de nieuwe gouverneur.

De onhandige, bureaucratische woorden van de ambtsaanvaarding leken struikelend uit zijn mond te rollen en bereikten onhandig en onwillig de wereld. Hij had dit niet gewild. Helemaal niet. Maar wat hij wilde, deed er niet toe. In de grondwet van Inferno was voor de aangewezen opvolger geen mogelijkheid opgenomen om het ambt te weigeren. Volgens Telmhock zou de post dan onbezet moeten blijven tot er verkiezingen konden worden gehouden.

Maar Kresh was verstandig genoeg om te weten dat de grondwettelijke theorie wel leuk en aardig was, maar dat de kille realiteit was dat de staat het zonder leider niet lang zou overleven. Wat dan? Een coup, een opstand, een uiteenvallen. Het maakte weinig uit, want al gauw daarna zou de instorting volgen, hoe dan ook. En dan was er nog het hopeloze, tijdelijk gestaakte onderzoek. Wat als het nog dagen, weken of maanden op de achtergrond zou blijven zieden? Ze wisten op dit moment nog niets meer dan toen Telmhock drie dagen geleden zijn bom had laten ontploffen. Ze schenen niets anders dan doodlopende sporen te hebben gevonden. Er was geen spoor van Bissal, geen enkele verdere aanwijzing over zijn werkgevers, niets.

Kresh zweeg lange tijd nadat hij de woorden van zijn ambtsaanvaarding had uitgesproken. Hij stond op het lage platform en zag de zee van verwachtingsvolle gezichten. Hij wist dat hij deze mensen, het volk van de planeet, moest toespreken. Hij had een toespraak voorbereid, maar had even tijd nodig om op adem te komen. Alles was de afgelopen dagen veel te snel gegaan.

De moord, de staatsbegrafenis, de bekendmaking dat Kresh door wijlen de gouverneur tot zijn opvolger was aangewezen. Het was allemaal voorbij gevlogen. Maar moorden en begrafenissen moesten nu voorlopig even opzij worden gezet. Hij kon op dit moment niet over zulke dingen spreken. De hele planeet had dezelfde chaos meegemaakt als Kresh. Wat had het voor zin hun te vertellen wat ze al wisten? Plotseling waren de woorden van zijn toespraak betekenisloos, zonder waarde. Nee. Hij zou iets anders moeten zeggen, meer.

Hij bezag de menigte. Het leek of elk lid van de pers hier aanwezig was, samen met elke beveiligingsrobot van de planeet. Donald stond natuurlijk naast hem, maar er was ook een stevige muur van Ranger GRD's en GPS-eenheden van het kantoor van de sheriff geposteerd. Onder deze omstandigheden had niemand BVR's willen gebruiken, ook al waren die er speciaal voor gebouwd.

En vandaag waren zelfs robots niet genoeg. Gewapende deputy's en Rangers - en BB-agenten - waren overal opgesteld. Kresh was banger voor zenuwachtige trekkervingers en een vuurgevecht tussen de rivaliserende beveiligingsdiensten dan voor een aanslag.

Maar hij keek voorbij de beveiliging, voorbij de robots, voorbij de pers en zelfs voorbij de VIP's, naar het volk. De mensen thuis, die moeite deden om te begrijpen wat er was gebeurd. Ja, zij waren degenen die hij moest zien te bereiken. Degenen die de juiste woorden van hem moesten horen, die hun enig gevoel van stabiliteit zouden geven, van een band met het verleden en de toekomst.

Ja. Ja. Zo moest hij handelen. Hij schraapte zijn keel en sprak, stuwde zijn stem de stilte in. 'Dames en heren, volk van Inferno. Niet alleen de Ruimters, maar ook de Blijvers onder ons. U allen. Wij allen. We maken dit allemaal samen mee. Een paar duizend jaar geleden zouden we de ambtsaanvaarding een soort ritueel noemen waarop de eed werd afgelegd en de leider bij goddelijk recht het ambt in naam van zijn god of godheid op zich nam. In die dagen geloofde degene die een eed aflegde er letterlijk heilig in dat God degenen die hun eed braken zou treffen of hen de eeuwig pikdonkere nacht in zou werpen, of wat dan ook.

De verstandelijke, moderne Ruimtersamenleving kent zulk bijgeloof niet. De Ruimtersamenleving heeft elke verwijzing naar goden, het hiernamaals en bovennatuurlijke gerechtigheid weggezeefd uit haar eden en geloften. Er zit geen kracht meer in de woorden. Het enige wat we nog hebben, zijn zorgvuldige, pompeuze frasen die iemand moet uitspreken voordat hij of zij een ambt aanvaardt. Er viel iets voor te zeggen om in een rationele samenleving te leven, maar toch vind ik dat we ook iets hebben verloren. Hoe kunnen we onze tijd trouwens verstandelijk noemen wanneer een prul als Ottley Bissal de grootste man van onze tijd kan wegvagen?

Niemand van ons besefte van welk vitaal belang Chanto Grieg was, tot hij er niet meer was. De mensen hielden van hem of haatten hem, maar hij was het verbindende element, datgene wat al het andere samenhield. Nu is er geen middelpunt, niets en niemand die kan dienen als het brandpunt voor al het andere. Onze progressieven hebben geen leider, onze conservatieven geen vijand. Chanto Grieg is er niet meer en geen van zijn vrienden of vijanden was voorbereid op een wereld zonder hem. En zelfs zijn vijanden beseffen nu wat voor grote vriend ze hebben verloren. Want Chanto Grieg vocht eerlijk en speelde het volgens de regels. En daarmee dwong hij alle anderen het ook te doen. Hij en ik stonden op veel - wellicht de meeste - belangrijke punten tegenover elkaar. Maar Chanto Grieg maakte zich geen zorgen over dergelijke zaken. Het ging hem er alleen om of een man of vrouw eerlijk was en oprecht, en wilde luisteren. Ik weet niet of ik aan die korte lijst van eigenschappen kan voldoen, maar ik moet het proberen. We moeten het allemaal proberen.

Zo-even sprak ik over het verleden, toen zij die hun eed braken eeuwige verdoemenis en eindeloze martelingen wachtten. Nu, als nooit tevoren, is dat het lot dat mij wacht, ons allen wacht, letterlijk, als we geen vertrouwen hebben. Chanto Griegs belangrijkste doel was de planeet zelf te redden en al het leven daarop. Als ik faal, of mijn eed breek - als wie dan ook van ons zijn vertrouwen in gouverneur Griegs grootse, onvoltooide taak verliest -zullen we de planeet wellicht verdoemen, en daarmee onszelf.'

Kresh zweeg even en keek over de zee van gezichten. Ze waren allemaal op hem gericht, erop vertrouwend dat hij de weg kende die ze moesten volgen, al had hij daar niet het geringste idee van.

'Ik wil deze last niet, maar hij is me gegeven en ik moet hem aanvaarden. Dat doe ik. En toch is die last niet geheel de mijne, niet echt aan mij gegeven. Nog niet. Dat is pas zo als het volk van Inferno mij die last geheel vrijwillig op mijn schouders legt. Daarom kondig ik hierbij aan dat ik speciale verkiezingen uitschrijf die over honderd dagen zullen plaatsvinden.

Er zijn velen die mij dringend hebben afgeraden deze stap nu te nemen. Ze zeiden me dat dit een tijd is waarin behoefte is aan stabiliteit en dat het rumoer van verkiezingen alleen nog meer chaos, verwarring en onzekerheid kan scheppen.

Als Chanto Grieg in normale tijden zou zijn gedood, als we de weg hadden gekend die we moeten volgen, zou ik daarmee hebben ingestemd. Maar dat is niet het geval. Wie uw gouverneur ook is, over honderdenéén dagen zal die persoon met de grootste macht en autoriteit die hem is toebedeeld, verder moeten gaan om deze planeet te redden. We staan dichter bij de ondergang dan de meesten van ons kunnen vermoeden. Een voorlopige opzichter in het ambt van gouverneur, een onwillige, aangewezen opvolger die buiten zijn medeweten, of zonder uw goedkeuring, de macht in zijn schoot geworpen heeft gekregen, zal niet, kan niet de politieke kracht hebben om te doen wat nodig is. Onze planeet, ons volk, heeft te lang geslapen. In deze tijd, waarin Inferno ontwaakt uit haar lange sluimering en ontdekt dat alles er niet zo goed voor staat, moet de gouverneur spreken met de stem van het volk, met de wetenschap dat de meerderheid heeft gekozen en dat het hele volk die keus zal accepteren.

Ik zal me kandidaat stellen bij de gouverneursverkiezingen over honderd dagen. Ik verlangde er niet naar gouverneur te worden, maar ik zal me niet aan mijn plicht onttrekken, of het vertrouwen beschamen dat Chanto Grieg in me had. Ik vraag nu om uw steun en zal die over honderd dagen nog eens vragen.

Ter afsluiting is er nog één andere keus die ik heb gemaakt, nog één beslissing die ik u allen kenbaar moet maken. Ik heb besloten op dit moment nog geen ontslag te nemen als sheriff van Hades.'

Er klonk gemompel in het publiek, een afkeurend gefluister. Dat had Kresh verwacht en hij wist dat het gesputter waarschijnlijk erger zou worden. Hij was er zelf niet zeker van of het wel verstandig was om zoveel macht naar zich toe te trekken. Maar had hij enige keus? 'Hoewel ik het ambt zelf blijf bekleden, zal ik de dagelijkse bezigheden van het kantoor van de sheriff met ingang van heden overdragen aan mijn ondergeschikten. Ik zal niet proberen alle touwtjes in handen te houden. Maar er is één touw dat ik nog niet los kan laten, één plicht als sheriff die ik zal moeten vervullen. Ik treed pas af als sheriff wanneer één laatste zaak is opgelost en afgesloten. Ik zal ontslag nemen wanneer ik de moordenaars van Grieg voor het gerecht heb gebracht.'

En daarop volgde van alle kanten een donderend applaus. Maar Kresh was niet overtuigd. Niet helemaal. Hij keek rond door de ruimte. Cinta Melloy. Simcor Beddle. Tonya Welton. Ze waren er allemaal. En misschien iemand anders. Sero Phrost, de gladakker. Kresh keek naar opzij, naar Donald. Misschien hadden zijn favoriete verdachten, Caliban en Prospero, het uiteindelijk toch gedaan. Of misschien zelfs die idiote oude Shelabas Quellam. Of iemand die hier niet was, iemand die ergens naar een televisiescherm keek. Hier in de residentie, of ergens daar buiten, was één persoon die vurig naar een publiek verlangde, iemand die de menigte bespeelde, iemand die genoot van theatrale gebaren. Iemand die langer en harder voor Kresh' belofte applaudisseerde dan ieder ander. Iemand die een geheel onoprecht applaus liet horen. Iemand die van dit alles genoot. Degene die hier allemaal achter stak.

 

Sero Phrost beende Beddles huis binnen alsof hij de eigenaar was - een gedachte die Beddle maar al te verontrustend vond. 'Ah, Beddle, fijn je te zien,' zei Phrost, terwijl hij met uitgestoken hand doorliep en hem in zijn eigen zitkamer uitnodigde. 'Zeer opmerkelijk nieuws, vandaag. Vind je niet?' zei hij terwijl ze door de deur van de zitkamer liepen, die door de deurrobot was geopend.

Simcor moest op een bank plaatsnemen, waarna hij opkeek naar Phrost, die opgewonden voor hem heen en weer liep. 'Ja,' zei hij, 'opmerkelijk nieuws.' Er stond een wilde, opgewonden blik in Phrosts ogen. Het was of alle behoedzaamheid en berekening van de man waren verdwenen en eronder een heel ander soort mens te voorschijn was gekomen.

'Maar man, waarom ben je niet in de zevende hemel?' vroeg Phrost terwijl hij op Beddle neerkeek. 'Kresh heeft je het gouverneurschap vrijwel in je schoot geworpen. Morgen over honderd dagen zijn we allemaal terug in de residentie en kijken we naar jouw ambtsaanvaarding. Of wil je het in Hades doen? Dit eiland begint na een tijdje een beetje saai te worden.'

'Sero, wat doe je hier?' vroeg Beddle. 'We mogen niet samen worden gezien. Dat weet je net zo goed als ik.'

'O ja,' zei Phrost, die zich in Beddles lievelingsstoel liet zakken, een enigszins koninklijke houding aannam en zijn armen op de leuningen van de stoel liet rusten. 'Ik ben een gematigd zakenman waarvan bekend is dat hij zakendoet met de Blijvers en jij bent een rechts extremist die "dood aan de Blijvers" roept zodra er ergens een camera loopt. Niemand mag iets weten van onze... onze wat? Overeenkomst? Verbondenheid? Hoe je het ook noemen wilt. Niemand mag er iets vanaf weten, want anders komen we beiden in grote problemen. Zo gaat dat, hè?'

'Behalve dat het niet meer zo gaat. Niet nu Grieg is opgeruimd. Kresh heeft min of meer gezegd dat hij slechts voorlopig aanblijft. Wie zijn er nog meer? Shelabas Quellam? Nee, er is geen bruikbaar alternatief, behalve jij zelf. Het gouverneurschap ligt aan je voeten.'

'Maar dan nog zouden ze je hebben kunnen zien,' zei Beddle, die zich begon te ergeren. Hoe durfde de man hier zo bij hem binnen te stormen? 'Er kunnen nog steeds problemen ontstaan.'

'O, maak je niet ongerust,' zei Phrost. 'Elke politieman op de planeet heeft het te druk met door de residentie te kruipen, op zoek naar sporen. Ik heb ervoor gezorgd dat ik niet ben gezien of gevolgd. Ik wilde je trouwens eens overdag zien, in je huis. Dat helpt me mijn bedoelingen duidelijker te maken.'

Beddle stond op en fronste zijn voorhoofd. 'En wat zijn je bedoelingen dan precies?' vroeg hij op een eisende toon.

Phrost liet zijn glimlach varen en kwam overeind, tot hij boven Beddle uittorende. 'Alleen dit,' zei hij. 'Nu Grieg weg is, hoef ik niet meer voorzichtig te zijn. Niemand kan me nu nog iets doen. Maar jij... jij bent kwetsbaarder dan ooit. Jij bent de leider van de IJzerkoppen die Blijvergeld heeft aangenomen.'

'Blijvergeld!'

'Het is allemaal eenvoudig na te gaan,' zei Phrost. 'Van hun zak in de mijne en daarna de jouwe. Ik heb al het bewijs dat ze maar willen hebben dat jij je operatie met het geld van de vijand hebt gefinancierd. En niemand zal ooit geloven dat je er niets vanaf wist. In geen miljoen jaar. Ik ben slechts een zakenman. Ik koop en verkoop zonder me druk te maken over politiek. Niemand zal het veel uitmaken waar mijn geld vandaan komt of waar ik het heen stuur. Maar voor jou zou het je politieke dood betekenen - en misschien niet alleen je politieke - als zou uitkomen dat Simcor Beddle van de IJzerkoppen op de loonlijst van de Blijvers staat.'

'Wat... Wat wil je daarmee zeggen?' vroeg Beddle. Zijn huid voelde plotseling ijskoud aan.

'Ik wil daarmee zeggen dat het ambt van gouverneur voor je voor het grijpen ligt. Je hebt het gouverneurschap in je zak.' De glimlach keerde terug op zijn gezicht, maar er was nu niets vriendelijks aan. 'En wat mijzelf betreft,' zei hij, 'lijkt het erop dat ik jóu in mijn zak heb.'