18 Triomf
Het dienstmeisje maakte een buiging.
Borric, Erland en hun metgezellen betraden een kleine tuin en het meisje vroeg hun plaats te nemen op zachte kussens rond een schitterende tafel, gedekt met allerlei delicatessen en een keus aan goede wijnen. Een kruik gekoeld bier en eentje met een lauw gerstenat waren de keuzes van respectievelijk Ghuda en Nakur, en toen aan hun wensen was voldaan, begonnen de gasten zonder hun gastvrouw.
Toen de keizerin in een draagkoets werd binnengebracht, stonden ze allemaal op, maar ze wuifde hen onmiddellijk terug op hun kussens. 'Blijf zitten, blijf zitten. Die paar keer dat ik wat informeels kan doen zijn zo zeldzaam, daar wil ik van genieten.'
De bedienden zetten haar stoel aan het hoofd van de lage tafel en haalden de lange draagbomen weg. Een ogenblik later kwam Sharana binnen en nam plaats tussen haar grootmoeder en Erland. Ze glimlachte naar Borric, die haar openlijk waarderend opnam. Borric had nu zijn eigen kleren aan, uit een van de tassen die niet in de woestijn bij de overval waren gestolen. Zijn haar had weer de natuurlijke kleur, nadat de verf eruit was gewassen met een stinkende lotion uit Nakurs rugzak. Ghuda en de kleine Isalani waren gestoken in schitterende gewaden die ze voor de gelegenheid hadden gekregen van de keizerlijke staf.
'Ik wilde een informeel babbeltje voordat we terugkeren tot dat ellendige gedoe met het jubileum en zo. Ik vraag me steeds af hoe ik dat die vier en een halve week nog moet volhouden.'
'Het verbaasde me dat u het door liet gaan, Majesteit,' zei Erland. De oude vrouw glimlachte. 'Nirome's komplot is maar een kleinigheid vergeleken bij de problemen die het zou geven wanneer ik de festiviteiten probeerde af te gelasten, Erland. De Heren en Meesters mogen dan uit zijn op land of macht, maar de gewone man van het keizerrijk wil alleen zijn plezier. Als we dat van hem afnamen, zou er overal op straat gevochten worden.' Ze keek naar Ghuda. 'Jij lijkt me gewoon genoeg om te weten dat dat waar is, of niet soms, Ghuda Bulé?'
Slecht op zijn gemak in het bijzijn van zulke machtige en belangrijke mensen zei Ghuda: 'Dat is waar, Majesteit. De meeste mensen zijn niemand tot last, zolang ze maar beschikken over genoeg te eten, een dak boven hun hoofd, zo nu en dan een goede vrouwen wat lol onderweg. De rest is veel te veel moeite.'
De keizerin schoot in de lach. 'Een filosoof. En een serieuze ook nog,' zei ze tegen de anderen. 'Hij had niet eens in de gaten dat ik hem voor de gek hield.' Ze zuchtte. 'Maar misschien ben ik wel vergeten hoe dat moet.' Ghuda weer aankijkend zei ze: 'Maar zeg eens, wat zal je beloning zijn voor jouw aandeel in het redden van het keizerrijk?'
Nu werd Ghuda pas echt verlegen en Borric zei: 'Ik had hem tienduizend gouden ecu beloofd, Majesteit.'
'Akkoord,' zei ze. 'En nog eens dat bedrag uit onze schatkist. Heb je geen zin om te blijven en me te helpen met het leiden van mijn Binnenlegioen, Ghuda? Ik heb een flink aantal officiersposten vrij en dat worden er alleen maar meer als Torum Sie gaat bekennen.'
Ghuda glimlachte bedeesd. Hij vond het duidelijk vervelend om het aanbod te weigeren, maar hij zei niettemin: 'Het spijt me, Majesteit, maar ik denk dat ik met dat geld gewoon een herberg ga openen, in Jandowae misschien. Altijd goed weer en het is er vrij rustig. Dan neem ik een paar knappe meisjes in dienst en misschien trouw ik er ook nog wel een en krijg ik een paar zonen. Ik word te oud voor een avontuurlijk leven.'
Met een warme glimlach zei de keizerin: 'Ik benijd je om je bescheiden ambities, krijger. Je zult het goed doen met je verhalen rond de tapkast, 's avonds. Maar ik sta bij je in het krijt, dus mocht je ooit een gewillig oor aan het hof nodig hebben, dan stuur je maar bericht.'
Ghuda neigde zijn hoofd. 'Majesteit.'
'En jij dan, kleine man?' zei ze tegen Nakur. 'Wat kunnen we doen om jou voor je rol in deze te bedanken?'
Met zijn mouw veegde de Isalani het schuim van zijn mond. 'Mag ik een paard hebben?' vroeg hij. 'Een groot zwart paard misschien? En een mooi blauw gewaad om aan te trekken als ik ga rijden?'
De keizerin begon te lachen. 'Wel duizend paarden als je wilt.' Nakur grijnsde. 'Nee, eentje is genoeg, dank u, keizerin. Het is zo moeilijk om er op meer dan een tegelijk te rijden. Maar met één prachtig zwart paard en een mooi blauw gewaad ben ik weer Nakur de Blauwe Ruiter. Dat zou fijn zijn.'
'Verder niets? Goud? Een aanstelling aan het hof?'
Nakur stak een hand in zijn rugzak en haalde er een pakje speelkaarten uit. Terwijl hij ze schudde, zei hij: 'Zolang ik mijn kaarten heb, heb ik geen goud nodig. En als ik een baantje aan het hof neem, heb ik geen tijd meer om op mijn zwarte paard te rijden. Bedankt, keizerin, maar liever niet.'
De twee mannen in zich opnemend zei de keizerin: 'De twee meest verfrissende types die in heel mijn leven het paleis in zijn komen lopen en ik kan hen geen van beiden aan me binden.' Ze zuchtte theatraal. 'Nou, ja, niets aan te doen. Maar als ik Sharana's leeftijd nog had, zou ik wel een manier bedenken om jullie hier te houden.'
Iedereen schoot in de lach.
'Heer Robert,' zei de keizerin, 'het spijt me dat ik het gesprek op wat ernstiger zaken moet brengen, maar we hebben het lichaam van uw metgezel gevonden. Baron Joolstein wordt geprepareerd voor de reis terug naar Krondor en hij wordt door een erewacht naar zijn vaders landgoed in Nes gebracht. Het keizerrijk is bereid alle geleden schade te vergoeden. Hij was een edelman van het Koninkrijk en als zodanig onze gast. Zijn veiligheid lag in onze handen en daarin zijn wij tekortgeschoten.'
'Ik denk dat prins Arutha en de koning het allebei wel zullen begrijpen,' zei Robert. Met een bedachtzame blik in zijn ogen voegde hij eraan toe: 'We wisten dat het risico's met zich mee zou brengen om hier naar toe te gaan. Maar dat is nu eenmaal de prijs die we voor onze privileges betalen.'
De keizerin keek hem indringend aan. 'Jullie Eilanders zijn maar rare mensen. Jullie nemen dat begrip van die verplichtingen van de adel en die Grote Vrijheid zo serieus.'
Robert haalde zijn schouders op. 'De Grote Vrijheid geeft zelfs de laagstgeborenen rechten waar de adel niet omheen kan. Zelfs de koning staat niet boven de wet.'
'Brr,' zei de keizerin, zogenaamd huiverend. 'Daar krijg ik de rillingen van. Het idee om niet te kunnen bevelen wat ik wil is... zo vreemd.'
'Ach,' zei Borric met een glimlach, 'wij zijn anders. Erland en ik hebben elk op onze eigen manier veel geleerd door ons hier onder "vreemden" te begeven.' Met een blik op de wonderschone prinses, wier dunne gewaad niets van haar lichamelijke schoonheid verborgen hield, voegde hij er droogjes aan toe: 'Al vermoed ik dat de lessen van mijn broer, gemeten naar vrijwel alle maatstaven, verreweg de meest aangename waren.'
'Wat gaat er nu gebeuren?' vroeg Erland. 'Met u en uw zoon bedoel ik.'
'Awari is altijd al een stijfkop geweest,' zei de keizerin. 'Daarom zal hij ook niet degene zijn die over Kesh regeert als ik er niet meer ben.' Robert keek naar Sharana. 'Dus de prinses wordt tot uw erfgenaam benoemd?'
'Nee,' zei de keizerin. 'Hoeveel ik ook van haar hou, Sharana heeft het karakter niet om te regeren. Misschien dat ze genoeg zou leren als ik nog een jaar of twintig te leven had, maar ik betwijfel dat ik nog de helft daarvan heb te gaan.'
Sharana begon te protesteren dat ze best zo oud kon worden, maar de keizerin wuifde haar opmerkingen weg. 'Genoeg. Ik ben vijfenzeventig jaar oud en ik ben moe. Je hebt geen idee hoe moe een mens kan zijn, tot je zevenenveertig jaar lang iedere dag het gewicht van meer dan vijf miljoen mensen op je schouders hebt gehad. Toen ik op de troon kwam, was ik jonger dan je moeder, mogen de goden haar vrede geven. Achtentwintig toen mijn moeders zwakke hart het begaf.' Er hing een bittere noot in de lucht toen de keizerin even zweeg. 'Nee, het is geen geschenk om als erfgenaam te worden aangewezen.' Beurtelings kijkend naar Borric, Erland en Robert zei ze: 'Als ik een van jullie hier had, zou ik niet half zoveel vrezen voor de toekomst van mijn volk.' Ze wees naar Erland. 'Kon ik jou maar hier houden, jongen, dan benoemde ik jou tot mijn opvolger en liet ik je met Sharana trouwen. Zou dat niet een prachtige bende worden?' Ze lachte erom, maar aan Erlands gezicht was te zien dat hij het helemaal niet grappig vond.
Toen ze Erlands ongemak bespeurde, zei Lakeisha: 'Kind, neem jij hem mee en praat met hem. Jullie hebben nog een paar weken samen te gaan en jullie moeten nog tot een verstandhouding zien te komen. Vooruit.'
Sharana en Erland stonden op en toen ze vertrokken waren, zei de keizerin: 'Sharana kan alleen maar met een rasbloed trouwen, want anders krijgen we een opstand hier op het plateau en wordt Awari onze volgende keizer. We hebben al amper genoeg steun zoals het is.'
Robert dacht na over hetgeen hij van het hof wist en zei: 'Dus u laat haar trouwen met Diigaí?'
De ogen van de keizerin werden groot van genoegen. 'O, maar u bent een slimmerik, zeg. Ik wou echt dat ik u hier kon houden, maar ik weet zeker dat uw koning daar bezwaar tegen zou hebben.' Kijkend naar Gamina vervolgde ze: 'Met een vrouwe aan uw zij die de gedachten kan lezen van degene met wie u aan de onderhandelingstafel zit... Wat een waardevolle schat zou u zijn, mijn heer Robert. Ik moet eraan denken u voor het leven uit het keizerrijk te verbannen. U bent veel te gevaarlijk om zomaar hier binnen te laten.'
Robert wist niet zeker of ze wel een grapje maakte.
'Ja,' ging ze verder. 'Ik laat haar trouwen met de oudste van heer Jaka. Behalve Awari en misschien een handvol van zijn fanatiekste volgelingen zal geen enkele rasbloed er bezwaar tegen hebben dat Diigaí als volgende de Troon van Licht bestijgt. En met de wijze raad van zijn vader zal hij een goed vorst worden.' Ze keek even in de richting waarin Erland en Sharana waren verdwenen. 'Eind goed, al goed, denk ik,' verzuchtte ze en zei toen tegen Borric: 'En als jij de scepter over de Eilanden gaat zwaaien, heb je een broer aan je zij die altijd met genegenheid aan dit hof zal denken. En met Diigaí heeft Kesh een heerser die zich verplicht voelt aan jouw huis.'
Borric neigde zijn hoofd. Robert had hem verteld van Diigaí en de leeuwen Erlands rol daarin. 'Zolang ik over de Eilanden regeer, hoop ik dat Kesh ons zal beschouwen als de vriendelijke noorderburen.'
'Dat hoop ik ook,' zei Lakeisha, met haar vingers trommelend op de leuning van haar draagstoel. 'Want ik vrees dat we problemen krijgen met onze weerspannige onderdanen ten zuiden van de Gordel. Laag-Kesh draagt zijn juk slecht.'
'Als ik een voorstel mag doen,' zei Robert, 'verwijder het juk, Majesteit. Er zijn veel bekwame mannen die u met hun leven zouden dienen als het nodig was, maar alleen omdat ze geen rasbloed zijn, wordt hun de hoogste rangen aan het hof ontzegd. Nog nooit was er een energieker dienaar van Kesh met zo'n briljante geest als wijlen uw ambassadeur Hazara-Khan, en de man die de afgelopen dagen onze gids is geweest, heer Abu Harez, doet me aan hem denken. Om zo'n man vanwege zijn afkomst te beperken in zijn dienstbaarheid aan u... dat lijkt me zonde.'
'Misschien hebt u daar wel gelijk in,' zei de keizerin. 'Maar er zijn grenzen, mijn heer. Oude gewoonten laten zich niet zomaar afschaffen en ik heb mensen aan het hof, bloedverwanten, die liever zouden sterven dan dat ze zulke veranderingen moesten meemaken. En onze positie is op dit moment niet direct op zijn best. Ik heb geen idee in hoeverre Awari meedeed met Nirome, maar als hij werkelijk niets, afwist van hetgeen Nirome ogenschijnlijk namens hem aan het doen was, dan was dat omdat hij liever blind, doof en stom was. Nee, revolutionaire veranderingen komen nu niet in aanmerking.'
'Wees gewaarschuwd, dan,' zei Robert. 'Ik vrees dat revolutie het enige alternatief is.'
Geruime tijd was de keizerin stil. 'Ik zal er eens over nadenken,' zei ze uiteindelijk. 'Ik ben nog niet dood. Misschien is er nog tijd.' Iedereen aan tafel viel stil- en allen hoopten dat dat het geval zou zijn.
Erland hield Sharana's hand stevig vast. 'Wat bedoelde je grootmoeder met: "jullie moeten nog tot een verstandhouding zien te komen"?'
'Ze weet hoeveel ik ervan geniet als ik je bij me in bed heb,' zei Sharana. 'Maar ik kan niet zoveel tijd meer met je in het openbaar doorbrengen.'
'Waarom niet?'
'Ik ga trouwen met Diigaí, de zoon van heer Jaka. Dat heeft grootmoeder besloten. Dan krijgen de opstandige heren hun mannelijke leider en de rasbloeds hun rasbloed-keizer. Het is een neef van me, weet je, dus het blijft in de familie.'
Erland keek even een andere kant uit. 'Ik wist wel dat we niet voor altijd bij elkaar konden blijven, maar toch...'
'Wat?'
'Ik hou van je, Sharana. Ik zal altijd van je blijven houden.'
Ze trok Erland naar zich toe en kuste hem hartstochtelijk. 'Ik ben zeer op je gesteld, Erland. Het doet me deugd te weten dat je dicht bij de troon van de Eilanden staat als ik naast de keizer zit.'
Erland was teleurgesteld dat zijn verklaring geen enthousiaster reactie had gewekt. 'Ik zei dat ik van je hou.'
'Ja,' zei Sharana, hem met haar grote ogen aankijkend, 'ik heb je wel gehoord.'
'Betekent dat dan niets voor jou?'
'Natuurlijk wel. Dat is erg fijn. Dat zei ik net. Wat had je dan nog meer in gedachten?'
'Fijn?' Erland wendde zich van haar af. 'Niets, denk ik,' zei hij met een ijskoude klomp in zijn maag.
Ze trok hem weer naar zich toe. 'Hou daar eens mee op. Je doet erg raar. Je hebt gezegd dat je van me houdt. Ik heb gezegd dat ik erg op je gesteld ben. Dat is allemaal erg fijn. Maar je doet alsof er iets mis is tussen ons.'
Erland begon te lachen. 'Er is niets mis. De vrouw van wie ik hou gaat alleen trouwen met een andere man.'
'Je zegt "de vrouw van wie ik hou" alsof je nooit meer van iemand anders zult houden,' zei Sharana.
'Zo voel ik het ook.'
'Maar dat is toch niet waar, Erland!' Ze pakte zijn hand en legde die op haar borst. 'Voel mijn hart. Voel je het kloppen?'
Hij knikte en voelde zijn lichaam reageren op de zachtheid onder zijn hand.
'Daarin heb ik plaats voor heel veel mensen. Ik hou van mijn grootmoeder, en van mijn moeder en vader toen die nog leefden. Ik hou zelfs van mijn oom, al is het soms een rare man. Vóór jou heb ik van andere jongens gehouden en zo zal ik ook nog van anderen houden. Houden van iemand neemt niets weg van de anderen. Zie je dat niet?'
Erland schudde zijn hoofd. 'Onze culturen zullen wel te veel van elkaar verschillen. Jij gaat trouwen met een andere man, maar je praat toch nog over andere liefdes.'
'Waarom niet? Ik word keizerin en dan hou ik van iedereen die ik dat waard vind. En met Diigaí zal het precies hetzelfde zijn. Er zullen heel veel rasbloed-vrouwen met hem naar bed willen. Een kind krijgen van de keizer is iets heel bijzonders.'
Weer lachte Erland. 'Ik denk dat ik het gewoon niet begrijp. Maar in ieder geval zal ik niet moeilijk doen over jou en Diigaí.'
Verbaasd keek ze hem aan. 'Moeilijk doen? Nou snap ik niet wat jij bedoelt. Ik zal een paar keer de nacht met hem moeten doorbrengen, zodat hij gewend raakt aan het idee dat hij de man wordt van de kleindochter van de keizerin. En als hij tot erfgenaam benoemd gaat worden, moet ik de meeste tijd in het openbaar met hem doorbrengen. Maar de nachten. heb ik voornamelijk vrij voor jou, zolang je nog bij ons bent. Als je tenminste nog steeds bij me wilt komen.'
De tegenstrijdige emoties die Erland voelde waren heviger dan ooit. Toen begon hij te lachen. 'Ik weet het niet,' zei hij. 'Maar ik denk dat ik er grote moeite mee zou hebben om weg te blijven.'
Sensueel bewegend onder zijn hand wreef ze zich tegen hem aan, en pakte hem stevig beet. 'Dat dacht ik al.' Ze kuste hem. 'Zeg eens, lijken jij en je broer nou erg op elkaar?'
Hij deed een stap achteruit en schoot toen in de lach. 'Op de meeste gebieden wel. Maar sommige dingen doen we gewoon nooit samen!'
Sharana pruilde. 'Jammer. Het had voor wat interessante mogelijkheden kunnen zorgen.'
Bij de stadspoorten van Kesh stond het bereden escorte al klaar. Borric, Erland en hun gezelschap reden over de laatste boulevard naar de rand van de stad. Vlak bij de poort hing de metalen kooi waarin Nirome had gezeten, leeg te zwaaien in de wind, om de mensen te helpen herinneren aan het grimmige lot dat een verrader wachtte. De gewezen rasbloed-edelman had er bijna twee dagen gehangen, beschimpt en belaagd door voorbijgangers die hun tocht onderbraken om aan zijn kwelling bij te dragen. En veel mensen genoten van het idee om een ras bloed te vernederen.
Bijna duizend mensen waren komen kijken toen hij tenslotte uit de kooi werd gehaald en gedwongen werd brood met zout te eten en water met azijn te drinken. Daarna was hij als een beest opgejaagd naar het moeras aan de rand van het grote Overnse Diep, waar hij werd verminkt en voor de krokodillen geworpen, onder het gejuich van honderden burgers. Erland en Borric hadden de uitnodiging om het schouwspel bij te wonen beleefd afgeslagen. Prins Awari was wel gekomen, en niemand was er zeker van of dat was om het recht te zien zegevieren of om te horen of Nirome nog meer volgelingen van Awari zou aanwijzen. Het gevoel leefde sterk dat de dikke edelman nog steeds geheimen met zich mee had gedragen.
Bij de poort stond de pas tot prins benoemde Diigaí in zijn strijdwagen, met Sharana aan zijn zij. Ze had nu de korte kilt en de gouden halsband die hoorden bij haar rang en stond keurig volgens het protocol naast haar aanstaande echtgenoot te wachten. Achter hen stonden de gelederen Keshische edelen klaar om afscheid te nemen van hun koninklijke gasten.
Heer Jaka kwam naar voren en zette zijn strijdwagen naast die van zijn zoon. Erland bleef staan en zei: 'Dag, mijne heren, prins en prinses.'
'Dag, Hoogheid,' zei Sharana met een warme glimlach.
'Het doet ons deugd dat u ons uit komt zwaaien,'zei Borric.
'Hoogheid, wij staan bij u in het krijt,' zei Diigaí daarop. 'Als we ooit iets voor u kunnen doen, hoeft u het maar te vragen.'
Borric maakte een buiging. 'U bent een edelmoedig mens, Hoogheid. Wij hopen dat de vriendschap die hier is begonnen stand zal houden.'
'Ik zal je missen, Erland,' zei Sharana.
Licht blozend antwoordde hij: 'Ik zal jou ook missen, prinses.'
'En al hebben we elkaar maar kort gekend,' zei Sharana toen, 'ik zal ook jou missen, Borric.'
Erlands ogen vernauwden zich tot spleetjes en hij keek zijn broer aan. 'Wat-'
'Vaarwel, lieve vrienden,' zei Borric en gaf zijn paard de sporen. De dertien Krondorische Paleiswachters volgden onmiddellijk, zodat Erland alleen achterbleef.
'Wacht eens even!' riep hij, de achtervolging inzettend. 'Ik heb wat met jou te bespreken!'
Toen de compagnie vertrok, keek Robert om en zag Nakur naar hem toe komen rijden. Terwijl ze de stadspoort achter zich lieten en de weg naar Khattars opreden, zei Robert: 'Nakur, ga je met ons mee?'
Het mannetje glimlachte. 'Een stukje. Ik vrees dat het wat saai wordt in Kesh nu Borric en zijn broer weggaan. Ghuda is al vertrokken naar Jandowae, waar hij zijn herberg gaat bouwen. Het is eenzaam als je geen mensen kent.'
Robert knikte. 'Wat dacht je van Sterrewerf? Heb je er al eens over gedacht om daar heen te gaan?'
'Bah! Een eiland vol magiërs? Wat is daar nou leuk aan?'
'Misschien hebben ze iemand nodig die het daar een beetje leuk kan maken.'
'Misschien. Maar ik denk dat dat iemand anders is dan Nakur de Blauwe Ruiter.'
Robert begon te lachen. 'Waarom ga je niet met ons mee tot Sterrewerf? Dan blijf je daar een poosje en kun je altijd nog zien.'
'Misschien. Maar ik denk niet dat ik het daar naar mijn zin zal hebben.'
Robert dacht even na en toen schoot hem iets te binnen. 'Heb je wel eens gehoord van de magiër Puc?'
'Puc is beroemd. Het is een erg machtig magiër, de grootste kunstenaar in de magie sinds Macros de Zwarte. Ik ben maar een arme man die een paar eenvoudige trucjes kent. Ik zei het je toch, ik zou het daar nooit naar mijn zin hebben.'
'Hij heeft me eens een paar woorden ingeprent,' zei Robert glimlachend. 'En hij zei erbij dat als ik ooit namens hem moest spreken, ik die woorden moest herhalen.'
'Iets waardoor ik ineens wel naar Sterrewerf zou willen gaan?' zei het mannetje met een grijns. 'Dan moet dat wel iets heel wonderbaarlijks zijn.'
'Ik ben ervan overtuigd dat hij wist dat ik je zou ontmoeten, of in ieder geval iemand als jij, iemand die een andere kijk op magie heeft dan de mensen op Sterrewerf, en dat hij dat belangrijk vond. Volgens mij heeft hij me daarom deze woorden laten onthouden: magie bestaat niet.'
Nakur schoot in de lach. Hij scheen oprecht plezier in die uitspraak te hebben. 'Heeft Puc de Magiër dat gezegd?'
'Ja.'
'In dat geval,' zei Nakur, 'is hij erg slim voor een magiër.'
'Ga je mee naar Sterrewerf?'
Nakur knikte. 'Ja. Ik denk dat je gelijk hebt. Puc wilde dat ik daarheen zou gaan en wist dat je me dit moest vertellen om me van gedachten te laten veranderen.'
Gamina, die zwijgend naast haar man had meegereden, zei: 'Vader wist vaker dingen van tevoren. Volgens mij wist hij dat de Magiërs-academie zich zou afzonderen van de rest van de wereld als ze aan haar eigen lot werd overgelaten.'
'Magiërs houden van grotten,' beaamde Nakur.
'Doe me dan een plezier,' zei Robert.
'Wat dan?'
'Zeg me wat "magie bestaat niet" betekent.'
Nakurs gezicht werd ernstig. 'Stop,' zei hij. Robert, Gamina en Nakur brachten hun paarden uit de stoet en bleven staan aan de kant van de weg, net buiten de stadsgrenzen. Nakur stak een hand in zijn rugzak en haalde er drie sinaasappels uit. 'Kan je jongleren?'
'Een beetje,' zei Robert.
Nakur wierp hem de drie sinaasappels toe. 'Jongleren, dan.'
Roberts vingervlugheid had altijd al aan het bovennatuurlijke gegrensd en behendig ving hij de sinaasappels op. Onderwijl zijn paard in bedwang houdend begon hij te jongleren, wat niet bepaald een kleinigheid was.
'Kan je het ook met je ogen dicht?' vroeg Nakur toen.
Robert probeerde in een zo gelijkmatig mogelijk ritme te komen en sloot zijn ogen. Hij moest zich dwingen ze dicht te houden, ondanks dat hij steeds het gevoel had dat de volgende sinaasappel niet in zijn hand zou vallen.
'En nu met één hand.'
Roberts ogen gingen open en de sinaasappels vielen op de grond. 'Hè?'
'Ik zei dat je moest jongleren met één hand.'
'Waarom?'
'Dat is een trucje. Snap je?'
'Ik geloof van niet,' zei Robert.
'Jongleren is een trucje. Dat is geen magie. Maar als je niet weet hoe het moet, lijkt het net magie. Daarom gooien mensen ook altijd een muntje naar de jongleurs op de kermis. Als je het met één hand kunt, begin je het een beetje te leren.' Toen gaf hij zijn paard de sporen. 'En als je het kunt zonder je handen te gebruiken, dan weet je wat Puc bedoelde.'
Arutha en Anita stonden voor hun tronen toen hun zoons het hof van Krondor binnen marcheerden. In de vier maanden dat de jongens weg waren geweest, hadden de Prins en Prinses van Krondor veel verdriet en vreugde gehad over het nieuws van Borrics dood en zijn terugkeer. Ook voelden ze een lege plek van binnen die overeenkwam met de lege plek aan het hof die baron Joolstein had achtergelaten.
De tweelingbroers kwamen voor hun ouders staan en maakten een formele buiging. Arutha kon er zijn vinger niet op leggen, maar iets in hen was veranderd. Hij had twee jongens naar Kesh gestuurd en er kwamen nu twee jongemannen terug, niet langer onbeschaamd, maar zelfverzekerd, niet langer impulsief, maar besluitvaardig. En in hun ogen lag de nagalm van verlies, van het zien van de gevolgen van valsheid en kwaadaardigheid. Arutha had de rapporten gelezen, gebracht door de ijlboden die de prinsen vooruit hadden gestuurd, maar nu begreep hij die pas ten volle. Zodat iedereen het kon horen, zei hij: 'Het doet ons grote deugd dat onze zonen zijn teruggekeerd. De prinses en ik heten hen welkom terug aan het hof.'
Toen stapte hij van de verhoging af en omhelsde Borric en daarna Erland. Anita kwam achter hem aan en drukte hen allebei stevig tegen zich aan, even dralend toen ze Borrics wang tegen de hare hield. Toen kwamen Elena en Valentijn hen begroeten. Borric nam zijn zusje in de armen en zei: 'Na die Keshische edelvrouwen ben jij een eenvoudige, zeldzame schat.'
'Eenvoudig?' zei ze, zich van hem afduwend. 'Mooi is dat!' Grijnzend naar Erland zei ze: 'Je moet me alles vertellen over de dames aan het Keshische hof. Alles. Wat hadden ze aan?'
Borric en Erland keken elkaar aan en schoten in de lach. 'Ik denk niet dat je hier een nieuwe mode op gang kunt brengen, zusje,' zei Borric. 'Keshische dames dragen bijna helemaal niets. Erland en ik vonden dat erg aantrekkelijk, maar zodra vader één blik op jou in Keshisch galakostuum zou werpen, liet hij je voor de rest van je leven opsluiten in je kamer.'
Elena begon te blozen. 'Nou, vertel me toch maar alles. We krijgen een bruiloftsfeest voor baron Robert en dan wil ik iets nieuws.'
Valentijn had stilletjes staan wachten naast zijn vader, en Borric en Erland kregen hem tegelijkertijd in het oog. 'Hallo, mijn kleine broertje,' zei Borric. Hij ging op zijn hurken zitten, zodat hij Valentijn recht kon aankijken. 'Is alles goed met jou?'
Valentijn wierp zijn armen om Borrics hals en begon te huilen. 'Ze zeiden dat je dood was. Ik wist wel dat dat niet waar kon zijn, maar ze zeiden het toch. Ik was zo bang.'
Zijns ondanks voelde Erland de tranen in zijn ogen springen en tegen zijn gewoonten in trok hij Elena naar zich toe en drukte haar weer tegen zich aan. Anita huilde van vreugde, evenals Elena, en zelfs Arutha had moeite om zijn tranen te bedwingen.
Borric liet de jongen even begaan en pakte hem toen op. 'Zo is het wel weer genoeg, Tijn. Het gaat toch goed met ons?'
'Ja, heel goed zelfs,' zei Erland. 'En we hebben je gemist.'
'O ja?' zei Valentijn en veegde zijn tranen weg.
'Jazeker,' antwoordde Borric. 'Ik heb in Kesh een jongen ontmoet die maar een paar jaar ouder was dan jij. Door hem ben ik pas gaan begrijpen hoeveel ik mijn kleine broertje miste.'
'Wie was dat dan?' vroeg Valentijn.
'Hij heette Suli Abul,' zei Borric terwijl er een traan over zijn gezicht liep.
'Wat een rare naam,' zei Valentijn. 'Wat is er met hem gebeurd?'
'Dat vertel ik je nog wel.'
'Wanneer?' vroeg Valentijn met het ongeduld van een zevenjarige.
Borric zette de jongen neer. 'Misschien over een dag of twee, dan nemen we wel een boot uit de haven en gaan we vissen. Lijkt je dat wat?'
Valentijn knikte heftig met zijn hoofd en de familie begon te lachen. Geroerd door het weerzien legde Erland een hand op het hoofd van zijn broertje en maakte zijn haar in de war.
Arutha beduidde Robert een eindje mee te komen, en toen ze op korte afstand van de anderen stonden, kwam hertog Gardaan bij hen staan.
'Ten eerste wil ik morgen uitgebreid met je praten,' zei Arutha. 'Maar uit je berichten heb ik opgemaakt dat we je eigenlijk moeten bedanken.'
'Het moest gewoon gedaan worden,' zei Robert. 'Nee, echt, de meeste lof komt de jongens toe. Als Borric terug naar Krondor was gegaan in plaats van zijn leven te wagen om ons in te halen, en als Erland niet zo slim was geweest om een paar erg knappe listen te doorzien... wie weet hoe groot de schade dan was geweest?'
Arutha legde een hand op Roberts schouder. 'Het is een beetje een grap tussen ons beiden geworden dat jij op een dag nog eens tot Hertog van Krondor wordt benoemd, nietwaar?'
Robert grijnsde. 'Ja, maar die baan wil ik nog steeds.'
Met het ongeloof duimendik op zijn gerimpelde gezicht zei Gardaan: 'Na alles wat je net hebt doorgemaakt wil je nog steeds op de zetel naast de troon?'
Kijkend naar de gelukkige gezichten aan het hof zei Robert: 'Er is geen plek waar ik liever zou zitten.'
'Dat komt mooi uit,' zei Arutha, 'want ik heb je iets te vertellen. Gardaan gaat eindelijk met pensioen.'
Roberts ogen werden groot. 'Dus -'
'Nee,' zei Arutha. 'Ik geef de post van Hertog van Krondor aan' graaf Govert van Ravenswoud, die in Rillanon dienst doet onder Lyams eerste adviseur.'
Robert kneep zijn ogen tot spleetjes, 'Wat wil je hiermee zeggen, Arutha?'
De prins grijnsde zijn halve grijns en Robert voelde zich koud worden van binnen. 'Als je bruiloftsfeest is afgelopen, beste Robbie, vertrekken jij en je vrouw naar Rillanon. Jij neemt Goverts plaats in als rechterhand van hertog Gys van Rillanon.' Hij grijnsde nu breeduit, een van de zeldzame keren dat Robert hem dat zag doen. 'En wie weet, als Borric uiteindelijk koning wordt, maakt hij van jou misschien wel de Hertog van Rillanon.'
Robert gebaarde zijn vrouw dichterbij te komen, liet zijn arm rond haar middel glijden en zei toen op droge toon: 'Emus Trask heeft gelijk met wat hij zegt over jou, weet je dat? Jij bederft inderdaad altijd alle pleziertjes.'