15 Verstrikt

 

Erland ging naar de deur.

De twaalf soldaten die voor de ingang naar prinses Sharana's verblijf de wacht hielden legden hem geen strobreed in de weg toen hij zich tussen hen door begaf. Bij de deur naar de ontvangstruimte trof hij heer Nirome, de edelman die als ceremoniemeester was opgetreden toen prins Awari hem bij de ingang naar de bovenstad had begroet.

Minzaam glimlachend maakte de lijvige man een buiging. 'Goedenavond, Hoogheid. Is alles hier naar wens?'

Erland glimlachte, boog terug met een grotere eerbied dan Nirome op grond van zijn rang toekwam, en zei: 'Uw edelmoedigheid is soms wat overweldigend, mijn heer.'

Met een blik over zijn schouder nam de corpulente ras bloed Erland bij de arm. 'Als u even een momentje voor me heeft, Hoogheid,' zei hij.

Erland liet zich meevoeren naar een nis, uit het zicht van de wachters en bedienden. 'Eén momentje, dan. Ik wil de prinses niet te lang laten wachten.'

'Natuurlijk, Hoogheid, uiteraard.' Hij glimlachte en iets zei Erland op zijn hoede te zijn voor deze vriendelijke, klungelige man, aangezien een zo hooggeplaatst persoon nimmer volledig te vertrouwen was. 'Wat ik zeggen wilde is dat het van grote vriendelijkheid en edelmoedigheid zou getuigen indien u Hare Keizerlijke Majesteit uw wens zou overbrengen dat Rasajani, de zoon van heer Kiláwa, vergeving werd geschonken voor zijn beledigende gedrag jegens uw persoon.'

Erland zei niets en toen het duidelijk was dat hij ook niet van plan was iets te zeggen, vervolgde Nirome: 'Die jongen is een stommeling, op dat punt zijn we het eens. De fout ligt echter niet bij hem, maar bij bepaalde provocateurs in prins Awari's kamp.' Rondkijkend alsof hij vreesde dat iemand hem kon horen, vervolgde hij: 'Als ik een ogenblik mag uitweiden?'

Erland knikte.

'Awari is het tweede kind van de keizerin,' fluisterde Nirome, 'dus is Sojana rechtmatig erfgenaam. Maar velen vrezen dat drie generaties zittende keizerinnen... De meeste naties waaruit het keizerrijk is opgebouwd, hebben een patriarchale structuur. Vandaar dat enkele misleide zielen hebben getracht de geschillen tussen Awari en zijn zuster te verergeren. Rasajani dacht - of eigenlijk dacht hij helemaal niet, maar hij wilde zijn keizerin laten zien dat Awari geen zwakkeling is die de Eilanden vreest, ook al is hij een van de grootste voorstanders van het bewaren van de vrede tussen onze twee naties. Het was een ondoordachte en eigenlijk ook onvergeeflijke daad, maar ik weet zeker dat hij er door anderen toe is aangezet, met de achterliggende gedachte dat het Awari's goedkeuring zou wegdragen. Als u het over uw hart zou kunnen verkrijgen hem te vergeven .. .'

Een tijdlang keek Erland hem zwijgend aan. 'Ik zal erover nadenken,' zei hij uiteindelijk. 'Ik zal het bespreken met mijn raadslieden en als we er zeker van zijn dat het niet zal leiden tot prestigeverlies voor mijn land, zal ik uw keizerin erover aanspreken.'

Nirome greep Erlands hand en kuste zijn zegelring. 'Zijne Hoogheid is hoogst genadig. Misschien is het mij een keer gegund een bezoek aan Rillanon te brengen. In dat geval zal ik iedereen daar met alle genoegen vertellen dat hun volgende koning een genadig en wijs heerser zal zijn.'

Meer stroop wilde Erland zich niet om de mond laten smeren en met een vriendelijk hoofdknikje draaide hij de buikige hoveling de rug toe en liep doelbewust naar de ingang van prinses Sharana's suite. Nadat hij zich bij de bediende had aangemeld, werd hij meegetroond naar de ontvangstkamer, een apart vertrek dat zo groot was als zijn vaders audiëntiezaal in Krondor.

Een jonge vrouw met een rode gloed in haar haren - wat ongewoon was voor een ras bloed - maakte een diepe buiging voor Erland en zei: 'Hare Hoogheid verzoekt u zich bij haar te voegen in haar tuin, heer.'

Erland gaf aan dat ze hem voor moest gaan en terwijl ze dat deed, keek hij bewonderend naar het sierlijke wiegen van haar heupen, nauwelijks verhuld door de korte kilt. Enigszins geprikkeld door de gedachte aan de ontmoeting van vanavond dacht Erland aan de woorden waarmee Robert na het eten afscheid van hem had genomen. 'Denk eraan,' had de graaf gezegd, 'net als jij is zij de toekomstig leider van haar land, dus wat er ook gebeurt, blijf op je hoede. Ze mag er dan uitzien als een meisje van tweeëntwintig en zich zelfs zo gedragen, maar jij maakt het waarschijnlijk nog mee dat zij de keizerin van Kesh wordt en ik vermoed dat haar opleiding net zo uitgebreid is als die van jou en misschien nog wel uitgebreider.' Robert had blijk gegeven van een ongebruikelijke bezorgdheid, ook voor iemand die van nature al zo voorzichtig was als hij. En hij had Erland gewaarschuwd: 'Pas op je tellen bij alles wat je doet. Laat je niet misleiden door de lieve dingen die je in je oor gefluisterd worden, mijn vriend. Deze mensen zijn net zo moordlustig als de zware jongens in het Armenkwartier van Krondor.'

Aangekomen bij Sharana's paviljoen moest Erland toegeven dat hij zijn uiterste best moest doen dat in gedachten te houden. De prinses lag op een stapel kussens onder een zijden baldakijn, met in haar onmiddellijke nabijheid vier dienstmeisjes om haar op haar wenken te bedienen. In plaats van de korte kilt en het linnen vest waarin hij haar bij openbare gelegenheden had gezien, droeg Sharana slechts een eenvoudig gewaad, vlak boven haar borsten dichtgehouden met een gouden valk van hetzelfde ontwerp als die hij op de Keshische standaard had gezien. Het gewaad was licht doorschijnend en viel open toen ze opstond om hem te begroeten, waardoor hij een tantaliserende blik op haar lichaam kon werpen. Het had een veel krachtiger uitwerking dan de naaktheid die in het paleis zo gewoon was. Erland maakte een lichte buiging, met de eerbied van een gast ten opzichte van zijn gastvrouw, in plaats van als een onderdaan voor een vorstin.

Sharana stak haar hand uit en toen Erland die pakte, zei ze eenvoudig: 'Kom, ga mee.'

Erland voelde de reactie die hij had gevoeld toen hij de prinses voor de eerste keer zag, terugkomen. In deze tuin vol exotische bloemen was zij de mooiste en de meest exotische. In tegenstelling tot de meeste rasbloed-vrouwen die hij tot dusver had gezien, was ze niet lang en slank gebouwd, doch eerder voluptueus. Haar benen waren voller dan die van Miya en ze had verreweg de grootste borsten van alle vrouwen die hij in het paleis had gezien. Door de opvallende stand van haar wipneus en haar volle lippen leek het alsof ze een beetje pruilde. Haar grote koolzwarte ogen waren wat vreemd van vorm, bijna als die van de gele mensen uit Shing Lai die hij aan het hof had gezien. Ze had brede heupen en schouders, een slanke taille en een prettig ronde buik. Erland was volkomen in de ban van deze jonge vrouw;

Toen de stilte na een tijdje begon te drukken op de nerveuze prins zei hij: 'Hoogheid, zijn er ook... onaantrekkelijke vrouwen aan het hof?'

Sharana begon te lachen. 'Natuurlijk.' Haar stem was zijdezacht en haar glimlach bracht haar gezicht tot leven en deed Erlands hart sneller slaan. 'Maar mijn grootmoeder is als de dood voor ouderdom en daarom wordt iedereen die niet jong en mooi is op haar bevel te werk gesteld in de lagere regionen van het paleis. Maar ze zijn er wel degelijk.' Sharana zuchtte. 'Als ik keizerin wordt, schaf ik die rare regel af. Veel te veel goede en bekwame mensen werken op de achtergrond terwijl de minder begaafden die er veel beter uitzien de hoge functies krijgen.'

Erland hoorde niet echt wat het meisje zei, gericht als hij was op haar heerlijke geur in combinatie met het exotische aroma van de bloemen in de tuin. 'Eh... maar ik zag dat heer Nirome toch bovengronds heeft weten te blijven,' zei hij.

Weer lachte ze. 'Hij is geweldig. Op een of andere manier weet hij iedereen te vriend te houden. Het is zo'n schat. Van al mijn ooms-'

'Oom?'

'Eigenlijk is hij de neef van mijn moeder, maar ik noem hem mijn oom. Toen ik nog heel klein was, was hij de enige die me kon laten stoppen met huilen als ik alleen gelaten was. Grootmoeder heeft altijd op hem lopen schelden dat hij wat moest doen aan zijn voorliefde voor eten, zodat hij wat meer op een rasbloed-jager ging lijken, maar toch heeft ze hem altijd getolereerd. Vaak denk ik dat hij de enige is die dit keizerrijk bij elkaar houdt. Hij doet echt zijn best om dreigende conflicten op te lossen. Hij heeft nog geprobeerd zijn goede invloed op oom Awari uit te oefenen...' Wat ze niet zei, was dat de meeste mensen kennelijk van mening waren dat hij daarbij niet in zijn opzet was geslaagd.

Erland knikte. 'Waarom zijn uw oom en grootmoeder van elkaar vervreemd?'

'Dat weet ik eigenlijk niet,' antwoordde het meisje terwijl ze met een heel natuurlijk en vanzelfsprekend gebaar Erlands hand pakte. Met verstrengelde vingers liepen ze verder en op achteloze toon zei ze: 'Volgens mij omdat Awari vindt dat hij op de troon zou moeten in plaats van mijn moeder, wat ik maar raar vind. Hij is veel te jong, hij is maar drie jaar ouder dan ik. Ik geloof dat grootmoeders vijfde of zesde man hem verwekt heeft. Moeder is de oudste en zij is de wettige erfgenaam, maar sommige mensen zijn bang dat het keizerrijk dan een matriarchaat zal worden.'

Erlands bloed begon sneller te stromen, maar hij bleef zich concentreren op politiek, wat lang niet meeviel, met de schaars geklede prinses die steeds langs hem heen streek. 'Dus eh, sommige mensen willen een man als vorst?'

'Raar, hè?' Sharana bleef staan. 'Wat vind je van mijn tuin?' vroeg ze.

'Indrukwekkend, gaf Erland toe, zonder valse vleierij. 'In het Koninkrijk hebben we zoiets niet.'

'Veel van deze bloemen worden hier gekweekt, voor de paleistuinen, en komen nergens anders op Midkemia voor. Ik weet niet hoe ze dat doen, maar zo is het me verteld.' Met haar linkerhand kneep ze in zijn bovenarm terwijl ze zijn hand met haar rechter vast bleef houden. Het was een vertrouwelijk gebaar, van geliefden, en Erland vond het tegelijkertijd opwindend en ongemakkelijk.

Zo liepen ze verder door de tuin en Sharana zei: 'Erland, vertel me eens van het land waar je vandaan komt, dit legendarische Koninkrijk der Eilanden.'

'Legendarisch?' lachte de prins. 'Voor mij is het daar heel gewoon en is Kesh het legendarische land.'

Sharana giechelde. 'Maar er zijn bij jullie zulke wonderlijke dingen. Ze hebben me gezegd dat je hebt gesproken met elfen en dat je hebt gevochten tegen de Onzalige Broederschap. Is dat zo?'

Zelf had Erland nooit met elfen gesproken of gevochten tegen de Broederschap van het Onzalige Pad, zoals de meeste mensen de moredhel - de boosaardige elfen - noemden, maar hij besloot dat het geen kwaad kon om de waarheid een beetje op te poetsen. Per slot van rekening had hij in Hoogstein tegen gnomen gevochten en dat was bijna net zo goed.

Erover pratend merkte hij dat Sharana gefascineerd naar zijn verhalen luisterde - of in ieder geval overtuigend deed alsof ze gefascineerd was. Na een tijdje waren ze de tuin rondgelopen en kwamen ze terug bij Sharana's paviljoen. Daar wees ze op het grote bed dat ze buiten haar slaapkamer had laten zetten. 'In de zomer slaap ik meestal veel liever onder de blote hemel. Het paleis houdt de warmte vast.'

Daar was Erland het mee eens. 'Dat is iets om aan te wennen. Maar het scheelt wel om een zwembad in de buurt te hebben. Ik ga vaak uitgebreid in bad voor ik ga slapen.'

Sharana giechelde. 'Dat heeft Miya me verteld,' zei ze terwijl een van de dienstmeisjes het gaasgordijn opzij trok dat het slaappaviljoen tegen insecten beschermde. Erland begon te blozen. 'Ze zei dat je op sommige gebieden erg... bedreven bent,' zei Sharana en ging zitten op het bed. 'En dat er best een hoop plezier met je te beleven valt.' Ze beduidde Erland naast haar plaats te nemen en streek met een vinger langs de kraag van zijn tuniek. 'Jullie hebben zoveel kleren aan, jullie mannen uit het noorden. Jullie zijn bijna net zo erg als onze woeste zeerovers uit Briané. Die weigeren hun bontmantels uit te trekken, ook al vallen ze flauw van de hitte. En ze denken dat hun leven wordt geregeerd door de geest van hun overleden moeder en nemen hun hele leven maar één vrouw; Het zijn zulke rare mensen. Je zou je toch een stuk gemakkelijker voelen als je wat kleren uittrok, denk je niet?'

Nu bloosde Erland pas in alle ernst. Uit het tijdstip van de afspraak en zijn ervaringen met andere Keshische rasbloed-meisjes had hij al opgemaakt dat de prinses wel iets persoonlijkers in gedachten had dan een informeel staatsbezoek toen ze hem in haar verblijf had uitgenodigd, maar nu voelde hij zich ineens erg ongemakkelijk.

Zijn aarzeling bespeurend maakte Sharana de klem los die haar dunne gewaad dichthield en liet hem openvallen. 'Zie je? Zo makkelijk is het nou.'

Voorzichtig boog Erland zich naar voren om haar te kussen, klaar om zich terug te trekken voor het geval hij haar bedoelingen verkeerd begreep. Ze beantwoordde zijn gebaar met een krachtige zoen en plots waren twee paar handen druk in de weer om zijn kleren te verwijderen. Toen Erland zich uit zijn laatste kledingstuk had bevrijd, liet Sharana zich achterover zakken. Terwijl hij zich over haar heen boog, besefte hij ineens dat de vier dienstmeisjes nog steeds rond het paviljoen stonden opgesteld en dat het gaasgordijn slechts een schijn van afzondering bood. Even aarzelde Erland toen hij een van de meisjes op slechts een paar duim afstand zag staan, maar toen de prinses hem naar zich toe trok, dacht hij daar niet langer over na.

Ik geloof dat ik al aardig aan deze mensen begin te wennen, dacht hij, vlak voordat hij zich verloor in een warme, sensuele wereld. Hun liefdesspel was intens en gehaast, alsof ze geen van beiden konden wachten om hun hoogtepunt te bereiken.

Toen ze beiden waren uitgeput, ging Erland naast Sharana liggen en plagerig streelde het meisje met haar hand over zijn borst en buik. 'Miya zei al dat je snel van start ging.'

Erland voelde dat hij weer ging blozen en zei: 'Hebben... hebben jullie het erg uitgebreid over me gehad?'

Sharana begon te lachen en haar grote borsten wiegden op en neer. Ze legde haar hoofd op Erlands borst. 'Natuurlijk. Ik heb haar bevolen me alles, maar dan ook alles te vertellen nadat je haar die eerste avond had gehad.'

'En... wat had ze te vertellen?' vroeg Erland, onzeker of hij het antwoord wel wilde horen.

'O,' zei Sharana, steunend met haar hoofd op haar rechterhand terwijl ze met haar linker interessante dingen begon te doen, 'ze zei dat je... enthousiast was... en een beetje ongeduldig, de eerste keer... maar dat je de tweede keer zeker de moeite waard was.'

Lachend greep Erland haar beet en trok haar naar zich toe. 'Laten we dan maar eens kijken of ze gelijk had.'

 

De herauten bliezen op hun lange hoorns en de trommels werden geroerd. Erland en zijn gezelschap zaten in een van de loges die de vorige dag door de Keshische adel was gebruikt, als gasten van prins Awari en heer Nirome. Op de tweede dag van het jubileum voor de keizerin stonden er wedstrijden en voorstellingen op het programma. Of de keizerin nu wel of niet verscheen in haar keizerlijke loge, uitkijkend over het amfitheater, de festiviteiten werden gehouden alsof ze erbij was.

Korte, gespierde mannen in een witte lendendoek die de billen niet bedekte - de kledij van hun krijgshaftige voorouders - traden aan. Sommigen hadden een beschilderd houten masker voor, terwijl anderen blauwe patronen op hun gezicht hadden getekend. Zij die niet hun hoofd hadden kaalgeschoren, droegen hun haar in een lange vlecht. Terwijl de krijgers begonnen met hun wedstrijd, werd er enthousiast gespeeld op oeroude instrumenten, zoals trommels bespannen met dierenvellen, ratels van dierenschedels en hoornen trompetten.

Twaalf mannen trokken een rotsblok van zeven voet hoog naar het midden van het amfitheater, onder het zingen van een vreemd, eentonig lied. Anderen vuurden hen aan door te roepen, te grommen en overdreven gebaren te maken.

Erland boog zich naar zijn gastheer en zei: 'Ik ben blij met de gelegenheid wat tijd met u door te brengen, Hoogheid.'

'Het genoegen is aan mij, Hoogheid,' zei Awari met een minzame glimlach.

Heer Nirome, die achter Erland bij Robert en Gamina zat, zei: 'Alles om een brug tussen onze landen te slaan, Hoogheden.'

Awari keek Nirome even aan en zei toen tegen Erland: 'Het is zoals mijn heer Nirome zegt, Erland. Uw Koninkrijk is sinds de tijd van uw grootvader in macht gestadig gegroeid, en nu die Quegse piraten fatsoenlijk zijn getuchtigd -'

'Quegse piraten?' onderbrak Erland.

'Het nieuws heeft u dus nog niet bereikt,' zei Awari. 'De Vrijsteden zijn overvallen door een vloot Quegse galeischepen en de piraten zijn zelfs zo brutaal geweest om een paar van uw kuststeden in de buurt van Queesters Panorama te plunderen. Uw vader gaf de vloot van admiraal Bloys het bevel de galeien op te sporen en tot zinken te brengen, hetgeen hij heeft gedaan.'

'Een aantal piratenschepen dat door een storm voorbij hun eiland was geblazen, is door een eskader van de Keizerlijke Vloot uit Durbin onderschept en eveneens verpletterd,' vulde Nirome aan.

Hierop keken Robert en Erland elkaar aan en Erland hoorde Gamina's stem in zijn hoofd: Robert is zeer gefascineerd. 

Waarom? vroeg de prins en hardop zei hij: 'Dus de Bitterzee is weer geruime tijd veilig te bevaren. Op een Durbinese piraat of twee na.'

Awari glimlachte lankmoedig. 'Sommige verafgelegen steden zijn op dat niveau erg moeilijk onder controle te houden, Erland. Als een kapitein op eigen houtje besluit buiten onze territoriale wateren te gaan kapen... ' Hij haalde zijn schouders op, alsof hij wilde zeggen: wat kunnen we eraan doen? 'Het is makkelijker het Binnenlegioen of een leger van hondsoldaten naar Durbin te sturen teneinde de stad plat te branden en de gouverneur op te hangen dan om een corrupte rechter te vervangen, snapt u wel?' De toon waarop de vraag werd gesteld maakte duidelijk dat er geen antwoord werd verwacht.

Toen klonk Roberts stem in Erlands hoofd. Hoogst intrigerend Wat deed een 'eskader van de Keizerlijke Vloot' in Durbin? Die piraten daar kunnen het normaal nergens over eens worden, laat staan dat ze van tien of meer schepen een eskader kunnen maken. 

'Mijn heer,' vroeg Gamina aan Nirome, 'wat zijn deze mannen aan het doen?'

'Dit zijn mensen uit Shing Lai, Dong Tai, Tao Zi en een groot aantal dorpen daar in de buurt. In het verleden stonden ze bekend als de Po-Tao. Tegenwoordig zijn het geen krijgers meer, maar ze beoefenen nog steeds hun oude disciplines van de krijgskunst. Deze mannen zijn aan het muurspringen.'

Hij was nog niet uitgesproken of de voorste man in de rij rende op een grote steen af. Toen hij er vlakbij was, sprong hij zo hoog als hij kon, zette zijn voet tegen de zijkant en maakte een salto achterover om op zijn voeten terecht te komen. Het publiek juichte.

'Indrukwekkend,' zei Robert.

'Het doel is over de steen heen te springen,' zei Awari. 'Hij was zich alleen nog maar aan het opwarmen.'

'Hoe hoog is die steen?' vroeg Robert. 'Zeven voet?'

'Ja,' zei Awari. 'Een redelijk krijger springt erbovenop en aan de andere kant naar beneden. Een waar krijger springt eroverheen zonder de steen aan te raken. In de oudheid was dit een van de dingen die een soldaat moest kunnen, zodat ze over de muren van vijandelijke dorpen konden springen.'

'Dat is werkelijk indrukwekkend,' zei Erland.

Awari glimlachte. 'Vroeger plaatsten ze speren aan weerszijden van de muur om de deelnemers wat beter te motiveren om de sprong te maken. Maar zoals ik al zei, nu dat piratennest uit Queg is schoongeveegd, hoop ik dat het kalm blijft aan de noordelijke grens. Ik wil u niet lastig vallen met de bijzonderheden van onze binnenlandse aangelegenheden, maar gezien de leeftijd van mijn moeder...' Hij keek even naar een krachtig gebouwde man met een houten demonenmasker, die met een speer in de hand hoog over de steen heen sprong, tot het grote genoegen van het publiek dat een daverend gebulder liet horen. 'Wel, de situatie in het hart van Kesh is nu zodanig dat een conflict tussen onze landen niemand tot enig nut is. U bent nu duidelijk onze machtigste buurman en voortaan ook onze goede vriend, naar ik hoop.'

'Zolang ik leef, hoop ik dat ook,' zei Erland.

'Mooi,' zei Awari. 'Laten we hopen dat u nog een lang leven tegemoet mag zien.'

Trompetgeschal kondigde de komst aan van een lid van de keizerlijke familie en Erland keek om in de hoop dat het Sharana was. Het bleek echter prinses Sojana met haar gevolg te zijn en Erland wist ternauwernood een verbaasde lach te onderdrukken. In het gezelschap van de wonderschone vrouw, die onderweg was naar de loge naast die waarin hij met Awari zat, liep baron Joolstein.

Roberts pret kwam met zijn gedachten mee. Kijk eens aan, geen enkele barrière is onneembaar voor onze vriend, nietwaar? 

Daar lijkt het wel op,ja, antwoordde Erland.

Als eerste betrad de prinses de loge en na haar kwam Joolstein, die het niet kon laten Erland even grijnzend aan te kijken. Gamina trok alleen maar een wenkbrauw op en staarde hem met een afkeurende blik strak aan. Toen werden haar ogen even wat groter en sprak ze tot Erland en Robert: Joolstein speelt toneel. 

Hoezo? vroeg Erland.

Hij houdt de schijn op dat er niets aan de hand is, maar hij maakt zich ergens grote zorgen over.

Waarover? vroeg Robert.

Hij zei dat hij later wel met ons praat omdat hij zich nu moet concentreren.

Maar één ding zei hij wel: hij denkt dat Sojana achter de aanslag op Borric in Krondor kan zitten.

Afwezig knikkend op een opmerking die heer Nirome maakte, zei Erland in gedachten tegen Gamina en via haar tegen Robert en Joolstein: Dan is zij de beste kandidaat voor de overval die Borric het leven heeft gekost. 

Alsof ze hem had gehoord, keek de prinses hem ineens aan met een ronduit schattende blik, alsof ze hem afmat tegen de berichten die haar spionnen haar vanuit de tuin van haar dochter hadden gebracht; of misschien probeerde ze te bepalen of hij geschikt was voor haar eigen genoegens. Maar toen ze naar hem glimlachte, was de uitdrukking op haar knappe gezicht in de ogen van de prins eerder spottend.

 

De festiviteiten duurden voort en terwijl de Keshische edelen op hun gemak kwamen en gingen, bleef Erland zitten. Prins Awari en heer Nirome vertrokken en Kafi Abu Harez verscheen, maar Erland had geen vragen voor hem. Hij maakte zich zorgen over dingen waar hij een paar maanden geleden het bestaan niet eens van vermoedde en wou dat hij met zijn vader kon praten.

De voorstellingen hadden een krijgskundig thema. Krijgers--volkeren uit alle hoeken van het keizerrijk toonden hun keizerin en haar hof de bekwaamheden van hun allerbeste mannen. De laatste voorstelling was niet zozeer een demonstratie van krijgskundige disciplines als wel een ritueel. Twee groepen krijgers waren verwikkeld in een wedstrijd waarvan de herkomst in het verleden verloren was geraakt. De gouverneur van Jandowae had twee dorpen aangewezen om de Slag der Draken uit te voeren. Twee grote draken, op schitterende wijze gemaakt van touwen, kunstig geknoopt, en op ware schaal, werden binnengedragen op de ruggen van honderden krijgers. De bewoners van de rivaliserende dorpen waren gestoken in wapenrustingen van riet en been, gemaakt volgens een eeuwenoud ontwerp dat geen enkele bescherming bood tegen de moderne wapens van ijzer. Op hun helmen droegen de mannen linten in een felle kleur, de ene partij rood en de andere blauw, en de touwdraken waren elk opgetuigd met een masker in dezelfde kleur. Op de rug van beide draken zat een ruiter in een schitterend versierde en in felle kleuren beschilderde wapenrusting hun groep te sturen.

De twee wedijverende groepen pakten de immense beesten op en zetten het op een lopen. Toen ze voldoende snelheid hadden gemaakt, vielen ze de tegenstander aan en sloegen de twee draken met donderend geweld tegen elkaar. Door de druk van beide kanten werden de twee touwmonsters tot grote hoogte opgestuwd, waarbij de ruiters zeker vijftig voet de lucht in gingen. Daarna vielen de grote monsters weer terug op de grond. Uiteindelijk, zo was Erland verteld, zou een van de twee spelers hoger komen dan zijn tegenstander en de pluim van diens helm trekken, waarmee de wedstrijd was gewonnen.

Erland vond het op een merkwaardige manier zeer boeiend. De twee kampen waren al zo'n zes of zeven keer op elkaar af gestormd, waarbij de ene of de andere kant een schijnbeweging maakte of wegdook voordat de klap kwam. Al drie keer was het tot een treffen gekomen, zonder dat een van de ruiters de pluim van de ander had weten te bemachtigen. Ook was Erland diep onder de indruk van de sprongen die de ruiters maakten, vanaf een hoogte van zo'n vijfentwintig voet, in wapenrusting en zonder gewond te raken.

Tenslotte werd de wedstrijd beslecht, met de rode kant als winnaar, en waren de festiviteiten voor die middag ten einde. Na een rustperiode voor een redelijk lang dutje en een lichte maaltijd zouden de avond festiviteiten beginnen. Erland zat er net over te denken om een boodschapper naar de prinses te sturen met het verzoek om een herhaling van de vorige nacht, toen hij Gamina's stem hoorde. Robert vraagt of je vanavond de maaltijd met ons wilt gebruiken. 

Erland was inmiddels al zo gewend geraakt aan gedachten-spraak dat hij bijna hardop antwoord gaf. Hij wist het te verhullen door te kuchen en zei toen: 'Wat dacht u van een rustige maaltijd samen, mijnheer de graaf?'

Robert haalde zijn schouders op alsof het niets belangrijks was. 'Ach, we hebben nog achtenvijftig dagen feest te goed, dus laten we onze krachten maar een beetje verdelen. Misschien is een rustige maaltijd wel een goed idee.'

Kafi, die de hele middag vrijwel niets te doen had gehad, zei: 'In dat geval, Hoogheid, wens ik u een goede avond en ga ik terug naar mijn verblijf in de onderstad. Bij het krieken van de ochtend sta ik weer tot uw beschikking.'

'Dank u, heer Abu Harez,' zei Erland met een lichte buiging. Terwijl Erlands groepje zich terugtrok naar de gastenverblijven, werd er niets van belang gezegd, noch hardop, noch via gedachten-spraak. Bij de ingang naar de vleugel waar ze waren gehuisvest, zei Erland: 'De keizerin zal haar tijd elders wel beter hebben kunnen besteden, denk ik.'

Robert schokschouderde en Gamina zei: 'Het is een erg lang festival en ze is al vrij oud, Erland. Het zou best verstandig van haar kunnen zijn om alleen die dingen bij te wonen die absoluut onmisbaar zijn. Vandaag was het eigenlijk niet veel meer dan een oogstfeest.'

'Dat is zo...'

Verdere conversatie werd afgebroken door het verschijnen van een soldaat, gekleed als een ras bloed, maar zonder de kleurrijke hoofdtooi. Deze wachter droeg een zeer functionele helm en zijn sandalen waren vervangen door laarzen en beenkappen. Over zijn borst droeg hij een leren vest en aan zijn gordel hing een zeer goed onderhouden zwaard. 'Mijne heren,' zei hij, zonder te wachten op toestemming om te spreken, 'Zij Die Kesh Is beveelt uw ogenblikkelijke aanwezigheid.'

Erland voelde zich rood worden van verrassing en irritatie. 'Beveelt?'

Meteen legde Robert een kalmerende hand op Erlands schouder om te voorkomen dat hij overhaast iets ondoordachts tegen de soldaat zou zeggen. 'We gaan nu meteen met u mee,' zei hij.

Van Gamina hoorde Erland: Robert zegt dat er iets belangrijks moet zijn gebeurd Hij vraagt je dringend je mond te houden tot we weten wat er aan de hand is. 

Erland zei niets terwijl ze de gastenvleugel verlieten en langs de tunnel-ingang van het amfitheater terugliepen naar het centrale paleis, waar ze werden begeleid door een groot aantal gewapende edellieden met een grimmig en bezorgd gezicht.

Toen ze de audiëntiezaal van de keizerin betraden, was de hele verzameling van Heren en Meesters al aanwezig in de galerij rondom de verhoging van de keizerlijke troon. Op de vloer eronder dromden hooggeplaatste hovelingen samen, met tussen hen in een recht pad naar de verhoging. Over dit pad marcheerden Erland en zijn metgezellen naar de keizerin.

Toen ze aan de voet van de verhoging bleven staan, maakten Erland en Robert een buiging en Gamina een revérence. Zonder enige inleiding zei de keizerin: 'Zou Zijne Hoogheid ons willen vertellen hoe het komt dat we zojuist bericht hebben ontvangen dat uw vader zijn Legers van het Westen verzamelt in het Dromendal?'

Erlands mond viel open en pas toen hij het merkte, deed hij hem dicht. Hij keek naar Robert, die net zo verbaasd keek als hij zich voelde. Uiteindelijk zei hij: 'Majesteit, ik heb geen flauw idee waar u het over hebt.'

Met een hoogst geïrriteerd gebaar smeet de vorstin van het machtigste rijk ter wereld een verkreukeld perkament naar beneden. Bijna krijsend van frustratie zei ze: 'Om redenen die mijn verstand te boven gaan, houdt uw vader dit hof persoonlijk verantwoordelijk voor de dood van uw broer. Niet tevreden met de rol van monarch die komt onderhandelen over een vorm van genoegdoening, speelt hij liever de rol van de getroffen vader en roept hij zijn vazallen te velde. Uw oom Martin en zijn garnizoenen van Schreiborg, Tulan en Cars zijn zojuist geland op de kust ten zuidoosten van Shamata, waar ze worden versterkt door vijfduizend Krondorische Lansiers. En volgens onze berichten zijn er nog eens tienduizend voetsoldaten uit de garnizoenen van Sarth, Queesters Panorama, Ylith en Yabon onderweg en komen er drieduizend Tsurani uit LaReu met hen mee. Ook zijn er al elementen van de garnizoenen uit Zwartheide en Malachskruis op mars gegaan. Wilt u mij alstublieft even vertellen wat dertigduizend Eilandse soldaten komen doen aan onze grenzen als ze zich niet verzamelen voor een aanval?'

Erland kon zijn oren niet geloven. Robert deed een stap naar voren en zei: 'Als Hare Keizerlijke Majesteit het mij toestaat -'

'Ik sta niets toe!' schreeuwde de oude vrouw; haar woede de vrije teugel gevend. 'Die stommeling rouwt om de dood van zijn ene zoon, maar vergeet kennelijk dat ik de andere hier heb als garantie voor zijn goede gedrag.' Haar furie weer indammend zei de keizerin: 'Ga terug naar uw verblijf, mijne heren en mevrouw. Zorg voor de berichten die u vanavond moet schrijven. Verstuur ze met de grootst mogelijke spoed naar de grens en hoop dat uw vader en prins· zich weet te beheersen. Want bij de goden, zodra er één Eilander met een kwaad hart jegens mijn volk voet op Keshische bodem zet, dan heeft hij nog een zoon te betreuren. Is dat duidelijk?'

'Overduidelijk, Majesteit,' antwoordde Robert.

Erland half met zich meetrekkend verliet hij het hof. De hele weg van de verhoging naar de enorme dubbele deur voelden ze de boze blikken priemen. In niemands ogen lag nog een spoor van vriendelijkheid. Ze waren zo geïsoleerd en alleen als maar mogelijk was.

Bij de ingang naar het keizerlijk hof stond een compagnie van de Paleiswacht klaar om hen terug naar hun verblijven te brengen. Lopend door de gangen van het gigantische paleis stuurde Erland zijn gedachten via Gamina naar Robert. Wat zijn we nu? Gevangenen of gasten? 

Allebei, kwam Roberts antwoord. We zijn gijzelaars. 

Terwijl het gezelschap uit het Koninkrijk terug naar hun kamers werd gebracht, kregen ze gezelschap van Kafi Abu Harez en heer Nirome. 'Hoogheid, mijn heer en mijn vrouwe,' zei Kafi, 'ik heb voor vanavond een kamer aan de voet van de bovenstad, op slechts een paar el van een van de vele ingangen. Mocht u mij ergens voor nodig hebben: ik wacht op uw oproep.'

Erland knikte afwezig en probeerde zich onderwijl voor te stellen wat zijn vader tot deze ongelooflijke beslissing had kunnen brengen. Ook al was Arutha zelf nog nooit in Kesh geweest, hij las de berichten die er vandaan kwamen persoonlijk in plaats van blind te varen op het advies van Gardaan en Robert, dus hij wist hoe machtig het keizerrijk was. Het feit dat het Koninkrijk nooit door Kesh was ingelijfd, had maar één reden: Kesh kon zich de verliezen niet permitteren die het zou lijden bij het binnenvallen van een land dat even groot was als eenderde van het keizerrijk. De overwinning zou van korte duur zijn, want de schade die in zo'n oorlog werd geleden, maakte het Keshische rijk veel te kwetsbaar voor een opstand van de Confederatie of een aanval vanuit de Oosterse Koninkrijken.

Doch nimmer had Kesh iets te vrezen gehad voor een militaire onderneming vanuit het Koninkrijk. Weliswaar was het in de geschiedenis van de beide landen regelmatig gekomen tot een treffen over de gebieden in het vruchtbare Dromendal, maar slechts eenmaal had Kesh een poging gedaan Koninkrijks land te annexeren, toen keizerlijke troepen hadden geprobeerd de smalle strook land ten noorden van de Pieken van Stilte tussen Diep Tenter en de oostpunt, waar de bergen uitkwamen in zee, te bezetten. Toen had het Koninkrijkse leger, onder aanvoering van Gys van Bas-Tyra, de Keshische troepen bij Diep Tenter een verpletterende nederlaag toegebracht, waarmee aan alle pogingen van Kesh om een haven aan de Koninkrijkszee te bemachtigen een einde was gekomen.

Sinds die tijd had zich geen grootschalig conflict meer voorgedaan. Doch nooit had het angstbeeld van een Koninkrijkse aanval op Kesh van enige realiteitszin getuigd, want zo schadelijk als de gevolgen van een aanval op het Koninkrijk voor Kesh waren, zo noodlottig zou het voor het Koninkrijk uitpakken wanneer het Kesh binnenviel.

Zijn aandacht weer op het heden richtend merkte Erland dat heer Nirome iets had gezegd. 'Neemt u mij niet kwalijk, mijn heer, maar ik was even ergens anders met mijn gedachten. Wat zei u?'

'Ik zei, Hoogheid, dat u terstond een boodschap naar uw vader dient te sturen. Ik zal een paar koeriers waarschuwen, opdat ze kunnen vertrekken zodra u zo ver bent.'

'Dank u,' zei Erland.

'Mijn heer,' zei Robert toen, 'als u mij kunt voorzien van een afschrift van de laatste berichten over deze verwachte invasie, zou ik u zeer erkentelijk zijn.'

'Ik zal zien wat ik voor u kan doen, heer, maar het is zeer goed mogelijk dat dit bij Aber Bukar op bezwaren stuit. U vertegenwoordigt nu tenslotte een vijandelijke buitenlandse mogendheid.'

Robert onderdrukte de neiging om iets lelijks te zeggen en volstond met een glimlach. 'Dank u,' zei hij.

Van Gamina hoorde Erland: Robert zegt dat er hier iets vreselijk mis is. 

Natuurlijk is er iets vreselijk mis, antwoordde Erland.

Aangekomen bij de vleugel van het paleis waar ze waren ondergebracht, zagen ze dat er tussen de kamers van de prins en die van zijn gezelschap geen wachters stonden. 'In ieder geval kunnen we elkaar nog bezoeken,' merkte Erland op.

Ja,' zei Robert. 'Maar de vraag op het moment is: waar is Joolstein?' Met Robert en Gamina meelopend naar hun verblijf zei Erland met bittere humor: 'Wedden dat die prinses Sojana weer aan het vermaken is?'

Ik maak me zorgen over hem, zond Robert, die het risico niet wilde lopen dat ze werden afgeluisterd. Zoals hij vandaag deed heeft hij nog nooit op een vrouw gereageerd. Hij maakt zich ergens zorgen over en zo gauw doet hij dat niet. Ik denk dat we beter eerst kunnen wachten tot hij terug is voordat we besluiten wat we gaan doen. 

Zonder iets terug te zeggen knikte Erland beamend. Worden we weer in de gaten gehouden? vroeg hij toen aan Gamina.

Ze keek even rond en zei toen: Het magische apparaat is weer op ons gericht. 

Plaatsnemend in de ontvangstkamer beduidde Robert de bedienden iets te drinken op een tafeltje te zetten en hen alleen te laten. Toen ze waren vertrokken, schonk Robert voor hen alle drie wijn in.

Kijk eens of je kunt bepalen wie dat apparaat bedient, zei Robert en Erland begreep dat Gamina die merkwaardige driehoeks-verbinding weer had gelegd, wat ze alleen maar deed als ze kon zitten en niet hoefde te praten, daar anders de inspanning te groot was. In het openbaar herhaalde ze meestal de boodschappen.

Gamina deed haar ogen dicht alsof ze hoofdpijn had. Met haar duim en wijsvinger kneep ze in de brug van haar neus en na een tijdje zei ze: Het is iemand wiens gedachten-patronen ik niet ken. Het is moeilijk te zeggen zonder te worden opgemerkt. Langer dan een paar seconden kan ik niet luisteren zonder dat ze het merken. 

Waar zitten ze?

Vlakbij, antwoordde ze. In een suite aan de andere kant van de tuin die vanuit jouw kamers is te bereiken. Dat is tenminste de plek die er het meest voor in aanmerking komt, Erland. 

Erland knikte. 'Ik denk dat ik straks maar naar bed ga. Het is een zeer uitputtende dag geweest.'

'Ja,' beaamde Robert. Wat denk jij van die invasie? 

Hardop, zodat eventuele luistervinken hem konden verstaan, zei hij: 'Die hele invasie is één grote onzin.'

Robert trok een wenkbrauw op, maar ging toch op Erlands opmerking in. 'Dat denk ik ook, maar hoe ben jij tot die overtuiging gekomen?'

'Vader zou zich nooit tot zo'n driest en vernietigend besluit laten verleiden en al zeker niet door zoiets persoonlijks als woede of verdriet.'

Dat vind ik er ook van, zond Robert. Hardop zei hij: 'Wat is er dan volgens jou aan de hand?'

'Twee mogelijkheden. Ofwel de informatie waarover de keizerin beschikt is vals omdat iemand gefingeerde rapporten over een massale troepen-vorming langs de grens stuurt, met als doel om dit soort ontwrichtingen te veroorzaken, ofwel vader roept de Legers van het Westen niet bijeen om aan te vallen, maar om een verwachte invasie vanuit Kesh te keren.'

Even fonkelde er trots in Roberts ogen. 'Dat zijn de twee voor de hand liggende mogelijkheden,' zei hij. Zwijgend voegde hij eraan toe: Je weet natuurlijk ook wat die tweede mogelijkheid nog meer inhoudt, als dat de juiste is? 

Wat dan? vroeg Erland.

Het betekent dat er met ons koeriersysteem en bovendien ons informatienetwerk hier in Kesh is geknoeid.

Natuurlijk, zei Erland. De knokkels van zijn hand werden wit toen hij de leuning van zijn stoel vastgreep. Dan zijn de berichten die we hier gekregen hebben ook verdacht. Alles wat we hebben vernomen sinds we aan deze reis zijn begonnen, is onbetrouwbaar. 

Robert slaakte een diepe zucht. Om zich te verklaren aan de luistervinken, zei hij: 'Neem me niet kwalijk, Hoogheid. Dat was erg onbeleefd. Ik ben moe.'

'Maak er geen punt van,' zei Erland.

Maar dat betekent dat we helemaal op onszelf zijn aangewezen, zei Robert. We kunnen niet eens controleren of het verhaal over die zogenaamde troepen-verzameling wel klopt of niet. 

Theatraal rekte Gamina zich uit. 'Misschien is het voor ons allemaal niet onverstandig om naar bed te gaan.'

Tijd om aan het werk te gaan, zei Robert.

Vragend keek Erland hem aan. Wat had je in gedachten? 

Het is al jaren geleden sinds ik op de daken van het paleis op zoek moest naar moordenaars, maar het klimmen ben ik nog niet verleerd.

Erland grijnsde, de eerste keer sinds dagen dat er oprechte pret op zijn gezicht te zien was. Robbie de Hand is terug van weggeweest. 

Zoiets. Ik wil wel eens zien wie ons zit af te luisteren en dat kan ik het beste in mijn eentje.

'Ik denk dat ik maar een briefje aan Sharana ga schrijven,' zei Erland terwijl hij opstond. 'Misschien dat zij kan praten met haar grootmoeder. Ze moet weten dat we haar land geen kwaad hart toedragen.'

Robert knikte. 'Goed idee. Ik ga ook pen en perkament pakken en een bericht sturen naar Shamata voor een bevestiging van wat er daar precies aan de hand is.'

Erland maakte een buiging voor Gamina. 'Mijn vrouwe, ik neem aan dat uw hoofdpijn morgen gezakt is?'

'Daar ben ik zeker van, Hoogheid.'

Vlug verliet Erland de suite en stak de gang over naar zijn eigen verblijf. Daar kwam hij tot de ontdekking dat hij Sharana geen briefje hoefde te sturen, aangezien de prinses al lag te wachten op zijn bed. Haar hofkledij - de witte kilt en het vest - lag, samen met haar juwelen, op een keurig stapeltje aan het voeteneind. Glimlachend klopte ze op het kussen naast haar. 'Ik was al bang dat je de hele nacht met je mensen in vergadering zou blijven.'

Erland probeerde te glimlachen, maar het was een zwakke poging. 'Ik stel het zeer op prijs dat je bij me wilt zijn, Sharana, maar kunnen we niet praten over deze toestand?'

'Zodra je bij me ligt,' zei ze pruilend.

Erland beduidde zijn bedienden buiten te wachten. Hij kleedde zich uit, maakte een opening in het gaasgordijn rondom het bed en ging naast de prinses liggen.

'Ik hoopte zo dat we de nacht voor onszelf zouden hebben,' zei ze.

'Natuurlijk, maar-'

Ze legde haar vingers op zijn lippen. Toen kuste ze hem, lang en heftig. 'Straks kunnen we praten. Nu wil ik het geen moment langer zonder je stellen.'

Erland wist dat er belangrijke dingen te bespreken waren, maar al snel merkte hij dat hij het eens was met de prinses. Straks konden ze veel rustiger praten.