Nawoord

 

'Waarom samenwerken?' wordt mij vaak gevraagd.

Dit is het derde boek in de reeks Legenden van de Oorlog van de Grote Scheuring. De komende jaren ga ik me concentreren op mijn solowerk, maar ik ben van plan om in de toekomst meer aan co-auteurschap te gaan doen. Mijn reden daarvoor is tweeledig.  

Ten eerste gaat Midkemia voor mij altijd over 'andere stemmen'. Om dit te kunnen begrijpen moet je weten dat de wereld Midkemia is ontwikkeld als een role-playing-campagne van een aantal heel pientere mensen gedurende een aantal jaren dat we studeerden aan de universiteit van Californië in San Diego, eind jaren zeventig.  

Voor mij zijn de persoonlijkheden van degenen die betrokken waren bij de schepping van deze wereld, van diepe invloed geweest op de manier waarop ik Midkemia, in al haar verscheidenheid en met al haar unieke kwaliteiten, zie. Als ik een plek kies in die wereld om mijn werk te plaatsen, is de couleur locale van die plek vaak al jaren geleden door iemand anders vastgesteld.  

Daarom is het werken met een andere auteur een kans om 'andere stemmen' aan het woord te laten. De eerste drie, William R. Forstehen, Joel Rosenberg en de co-auteur van dit boek, Steve Sterling, zijn schrijvers wier stijl in verscheidene opzichten verschilt van de mijne. Maar het zijn allemaal schrijvers van werk waar ik bewondering voor heb en waar ik van geniet.  

De manier van werken kwam telkens sterk overeen en was heel anders dan de manier waarop ik met Janny Wurts werkte aan de Keizerrijk-trilogie. Met Janny wisselde ik hoofdstukken uit die we verscheidene malen herschreven tot ik van sommige stukken niet eens meer kon zeggen wie wat had geschreven.  

Met Bill, Joel en Steve kwamen we een algemene verhaallijn overeen, en vervolgens liet ik hen los. Als ik van hen een concept kreeg, herschreef ik dat. Hun 'stemmen' hield ik zoveel mogelijk intact terwijl ik ervoor zorgde dat het werk in overeenstemming bleef met de wereld waarin we schreven. We mailden of belden elkaar regelmatig, en ergens onderweg dook er dan een gemengde stem op.  

Voor dit boek, Robbie de Hand, koos Steve Stirling dit karakter als een van zijn favorieten, en het was mij een genoegen om een verhaal te maken over Robbies 'eerste' soloavontuur, lang voordat hij Arutha redde van de moordenaar op de daken van Krondor. Ik denk dat ik best mag zeggen dat het, na al die boeken over Robbielheer Robert, onmogelijk voor me zou zijn geweest om naar dat karakter terug te keren zonder te zijn belast met wat ik wist dat er voor hem in het verschiet lag. Steve wist de jongen, die de laatste vier hoofdstukken van de eerste helft van Magiër had opgemonterd, te vinden en mij te helpen herinneren wie hij was.  

In De Drie Huurlingen hebben Joel en ik drie van mijn favoriete karakters uit zijn universum 'gekloond' en een beetje aangepast om er Midkemiërs van te maken terwijl ze toch hun goed geboekstaafde geschiedenis uit Joels serie Guardian of the Flames uitademden. Mijn oorspronkelijke idee voor dat verhaal is afkomstig van een plan van jaren geleden om een losstaand boek te schrijven over Roald, de huurling die in Zilverdoorn bevriend was met Laurie, dat zich afspeelde in een ingesneeuwd stadje waar een moord werd gepleegd. Dit resultaat vind ik echter beter.  

Bill wilde Xenophoons terugtocht door Perzië herschrijven als een fantasy, en ik wilde een verhaal in de stijl van Bernard Cornwalls Sharpe, en zo kwamen we uit op De Eervolle Vijand. Bills sterke basis in de krijgsgeschiedenis en zijn vertrouwdheid met historische figuren gaven mij sterke karakters die ik evenzeer koesterde als de karakters die ik zelf had ontwikkeld, maar ik had ze zelf nooit kunnen verzinnen.  

Alle drie de auteurs waren een genot om mee te werken, en als altijd heb ik veel geleerd van het kijkje dat me werd gegund in het hoofd van een andere schrijver. Ik hoop dat deze boeken voor mijn lezers net zo'n feest zijn als voor mij. Ik zie ernaar uit om in de toekomst samen te werken met andere getalenteerde schrijvers.  

 

Raymond E. Feist

San Diego, Californië, 2003