Broccolisoep

 

 

 

 

 

 

‘Hoe schrijf je broccoli?’ riep het meisje door de lege zaak naar haar collega. Ze stond op een tafel, een krijtje in de hand, klaar om de dagspecialiteiten op het grote bord te schrijven.

De collega was een jongen met een scherp sikje. Hij droeg een shirt van het Braziliaans voetbalelftal. ‘Broccoli?!?’ riep hij terug. ‘Gewoon, zoals je het zegt, broccoli.’

Het meisje dacht na. Ze had een broek aan die gevaarlijk laag op haar heupen begon en een kort, roze T-shirtje waarop PUSSY GALORE stond. Ze had geen navelpiercing, maar wel een klein buikje. ‘Broccoli, broccoli,’ mompelde ze. Haar hand met het krijtje bewoog aarzelend naar het grote bord.

Er kwam een man binnen die vroeg of ze al open waren. Hij had een grote doos met een magnetron in zijn armen.

‘Wat denkt u zelf?’ antwoordde het meisje.

De man draaide zich om en verliet de zaak weer.

‘Zo moet je dat niet doen,’ zei de jongen met de sik. Hij stond nu naast het meisje, zijn hand rustte op de tafel waarop ze stond. Ze had kunstig versierde teenslippers aan haar voeten.

‘Nee, dat weet ik ook wel,’ snerpte het meisje, ‘maar hoe schrijf je nou broccoli?’

‘Als Simon er was geweest, was je ontslagen,’ ging de jongen verder. Hij keek naar de voeten van het meisje.

‘Simon is er toch niet,’ zei het meisje. Ze lachte onzeker en keek naar beneden.

‘Hij komt zo,’ zei de jongen, ‘schiet nou maar op.’

Het meisje zuchtte. ‘Hoe schrijf je broccoli, hè toe, kom op, broccoli, broccoli, is het met dubbel-c, met dubbel-l of met allebei?’

‘Dubbel-l,’ zei de jongen. Hij raakte met één vinger even de enkel van het meisje aan, een kleine, bewuste aanraking.

‘Niet doen,’ riep het meisje meteen.

‘Sorry, hoor,’ zei de jongen.

‘Dubbel-l, hè? Volgens mij dubbel-c. Broc-co-li.’ Ze sprak de lettergrepen tergend langzaam uit.

‘Broccoli,’ zei de jongen zacht, ‘ik hou er niet van. Broccolisoep, getver.’ Zijn vingertop gleed nog steeds langs de meisjesenkel.

‘Is het met een e op het eind? Broccolie?’ Het meisje maakte nu aanstalten te gaan schrijven. De hand met het krijtje was in beweging.

‘Zonder,’ zei de jongen met de sik.

Boven hem kraste het krijtje over het bord. Het meisje maakte er werk van; een heel sierlijke b maakte ze. Pas toen ze die eindelijk had staan, volgde de rest van het woord, broccolisoep. De overige specialiteiten kwamen er moeiteloos achteraan: tuna melt, aardbeien-citroenshake, chocotaart. Af en toe piepte het krijtje. De jongen met de sik voelde zich overbodig en droop af.

De man met de magnetron kwam weer binnen. Hij zette de doos op een tafeltje en ging erachter zitten. Zijn hoofd stak er nauwelijks boven uit. Het meisje sprong met een elegant sprongetje van haar tafel, ze was klaar, en keek naar de man. Ze veegde haar handen af aan haar broek.

‘Sorry van daarnet,’ zei ze.

‘Is goed,’ zei de man. Zweet stond op zijn voorhoofd.

‘Wilt u wat drinken?’ vroeg het meisje.

‘Nee, eten,’ zei de man en hij keek naar het bord met de dagspecialiteiten, ‘doe maar een broccolisoep.’