Diederick

 

 

 

 

 

 

Alle tafeltjes in het café waren bezet. Uit de luidsprekers kabbelde Jack Johnson. Midden in de zaak zat een jonge moeder. Ze droeg een brilletje en had klassieke appelwangen die door de warmte glimmend rood waren aangelopen. Tegenover haar zat een klein kereltje met hetzelfde soort wangen. Een jaar of vier. Hij zat te tekenen. Naast het tafeltje stond een kinderwagen zo groot als een kleine gezinsauto. Er lag een tweeling in te slapen.

De moeder had nog geen consumpties op tafel staan. Af en toe probeerde ze de aandacht van de serveerster te trekken, maar iedere keer als het dreigde te lukken, kwam er iets tussen – gekmakend was het. Gelukkig hield het tekenende jongetje zich gedeisd, al begonnen er wel steeds meer viltstiften op de grond te vallen.

‘Zo, daar ben ik dan,’ zei de serveerster toen ze eindelijk tijd had, ‘zeg het maar.’

‘Een koffie verkeerd,’ zei de jonge moeder, ‘en wat wil jij, Diederick?’

Diederick tekende een giraffe. Het zag ernaar uit dat de kop van het dier ver buiten het papier ging vallen.

‘Diederick...’

Het mannetje keek op.

‘Wat wil je drinken?’

‘Cola,’ zei Diederick, en hij boog zich weer over zijn tekening.

Moeder slaakte een zucht.

Diederick begon de contouren van de giraffenkop op de tafel te schetsen. Vrijwel meteen had hij in de gaten dat hij nu ineens een veel groter speelveld had en de kop groeide navenant. De serveerster stond er met het lege dienblad op haar vingertoppen verbaasd naar te kijken. ‘Je mag niet op de tafel tekenen,’ zei ze uiteindelijk.

Diederick hoorde dit niet, maar zijn moeder natuurlijk wel. Ze keek hulpeloos om zich heen. Het leek wel alsof ze hoopte dat de tweeling het op een huilen zou zetten. Maar het bleef stil in de kar, en de serveerster zette haar vrije hand in haar zij en keek uitdagend op moeder en zoon neer.

‘Diederick...’

‘Cola,’ antwoordde Diederick zonder op te kijken van zijn kunstwerk. Het was duidelijk hoe de verhoudingen lagen.

‘Je mag niet op de tafel tekenen,’ zei zijn moeder streng. Het kostte zichtbaar moeite, maar het was gelukt.

Het jongetje hield op met tekenen en de serveerster verdween tevreden richting bar. ‘Waarom niet?’ vroeg Diederick.

‘Daarom niet,’ zei zijn moeder, ‘thuis mag het ook niet.’

‘Welles,’ zei Diederick, zwakjes. Even leek het of hij zou gaan huilen. Toen gooide hij zijn viltstift op de grond en ging hij zitten mokken. Hij had daar een aanzienlijk talent voor. De sfeer in het hele café leek erdoor te worden aangetast.

‘Eén koffie verkeerd en een cola,’ klonk het en de serveerster parkeerde de consumpties op tafel. Ze zag dat Diederick zijn werkzaamheden aan de giraffe had gestaakt en dat deed haar goed. Snel maakte ze zich uit de voeten. Helaas stootte ze daarbij met een heup tegen de enorme wandelwagen en vrijwel onmiddellijk klonk er gepruttel.

‘Ooh shit,’ zei de jonge moeder. Ze had nog niet eens de suiker in haar koffie gedaan.

‘Sorry,’ zei de serveerster, maar ze meende het niet.

Amper een minuut later waren beide baby’s op volle kracht aan het huilen. Daar had Jack Johnson niet van terug. Sterker nog: het hele café viel stil. Het huilen klonk hierdoor nog smartelijker, ja, er zat voor de jonge moeder niets anders op dan een biljet van vijf euro op tafel te leggen en haar kar tussen de tafeltjes door naar de uitgang te manoeuvreren. ‘Diederick!’ riep ze. ‘Diederick, we gaan!’ Maar het jongetje dronk eerst zijn cola op.