Odes aan De Kneet

Vergeet mij niet

bram’s hart heeft het begeven

theo is beroofd van ‘t leven

dré heeft de brui eraan gegeven

en de kneet viel van zijn fiets

iedere dode zijn verhaal en

dat vertaald in duizend talen

eindeloos herhalen

meer kan je niet

vergeet ze niet

vergeet ze niet

wat ze ook beweerden

je kunt er iets van leren

vergeet hen

vergeet het

vergeet ze niet

(Tekst: Freek de Jonge; muziek: Robertjan Stips, 2004. Bekroond met de Annie M.G. Schmidt-prijs als Beste Theaterlied 2004)

Single

Hé ken je die jongen uit Amsterdam,

de Kneet die iedereen te grazen nam.

Te grazen nam? Ja te grazen nam.

Wereldkampioen, dat is de Kneet.

Wat is de Kneet? Hij is sterk.

Knetemann, Knetemann. Machtig werk

Gerrie Knetemann, zo snel als een haas.

Knetemann, Knetemann, hij is de baas.

(De groep Tandem neemt in ig8o een singletje op waarvan de A-kant Wielerpolka heet en de B-zijde Gerrie Knetemann. Tekst en muziek: Whittle, Van Liempt, Velleman, Riemersma en Klein)

Amstel Gold Race 1985

De mooiste tranen

aan de meet

ze werden gehuild

door de Kneet

(Miei Vanstreels)

Dood

vroeg

53 en afgeschakeld

schijnbaar fit karretje onttakeld

hij die de regenboog uiteindelijk wel gadesloeg

bloedserieuze bluffer

eigenlijk slechts achteraf

en dan meer nog voor de inhoud van andermans karaf

zelf lichtvoetig op de cover

zijn truien blijven geel

zijn etappes een tour van zeges

zijn tijdritten eeuwig

zijn woorden snedig

zijn snikken deux-pièces van tristesse en succes

zijn carrières exceptioneel

(Peter de Jong, 2004)

Fanny en de Kneet

De badmeester

In tranen zegt

Het water uit kind

Badmuts af

Met haar dat danst

Het weiland in

Voor jou is

Lopen weggelegd

Vader Koen leent

Oude spikes

Te groot met

Watten opgevuld

Onschuld wordt

Weldra gehuld

In Jansen en Tilanus

Knieën buigen in

Het bos

Armen zwaaien

Achter vóór

Veren op Het zachte mos

Het springtouw

Van de kleine meid

Maakt niet alleen

Haar spieren los

Heeft ook de

Geest bevrijd

En in de stilte na

De oorlog

Slaat de blonde

Huisvrouw toe

Nagels zonder

Nagellak

Lange benen

Bolle broek

Het bloesje

Hagelwit

Zien wij

In de Cineac

Hoe Fanny in

De plassen sprint

Hoe zij over horden

Vliegt

Verbeten trek op

Het gezicht

Hoe touw tot

Finishlijn verworden

Wiegt

Hoe mama in

Het verre Londen

Gouden

Wonderen verricht

Bij terugkomst

Sprak de burgervader

Bewogen door

Talent en vlijt:

‘Mevrouw ‘t verheugt

Ons zeer dat u

Een stadgenote zijt’

Onder het motto

Niets voor niets

Schenkt Mokum haar

Een damesfiets

De Kneet had ook

Een fiets

Een rijwiel met

Gebogen stuur

Van staal

Twee commandeurs.

Daarop nam hij

Op den duur

De honneurs

Waar van een natie.

Stoempend vaak en

Wars van gratie

Piste hij de

Gaatjes dicht

Glimmend asfalt

Flauwe bochten

Bril beslagen

Weinig zicht.

Bandjes die

Om houvast vragen

Nep vlak

Loopt omhoog.

Oranjehemd en

Blauwhemd

Smoezen

Lipgelezen

Woord beloning

Blijkt veel later

Doorzonwoning.

Gerrie houdt niet

Van behangen en

Hij wint de Regenboog

Zonder het te

Willen trillen

Wangen

Nog onwetend van

Die ene auto

Langs de weg

Die hij niet meer

Ontwijken kan

Onder lakens

Vecht hij terug

Hij laat zich van

Zijn fiets

En dromen

Niet beroven…

Wint de Gold Race

Nog een keer

Maar kan het

Niet geloven

De aanblik van

Geluk…met bijna

Dood verweven

Toen Mart hem in

De armen sloot

Die is mij altijd

Bijgebleven

‘Le départ c’est

Pas donné

La course est

Annulé’

De Kneet is dood

Zijn hart heeft

Het begeven

Twee hele groten

Zijn niet meer:

Een heen gevlogen

Oude vrouw

Een man zijn fiets

Nog altijd trouw

Dit jaar deed óók

Een beetje zeer.

(Huisdichter Cornelis)