Hoofdstuk 13

Toen Perry Cortin aan de zijde van Conny Coll het hotel voorbij holde, hoorde hij zwak de droge knallen van vijfenveertigers. Heel duidelijk was het niet, maar hij twijfelde er geen seconde aan of de schoten waren in een der vertrekken van de ‘Golden Gate’ gevallen. Ze bleven onmiddellijk staan en luisteren. Ze bevonden zich aan de achterzijde van het gebouw. Perry Cortin trachtte met zijn ogen de duisternis te doorboren.

De laatste tweehonderd meter, die Perry Cortin vanaf de ‘Last Horse’ tot hier had afgelegd, had hij voortdurend moeten denken aan hetgeen er twee maanden geleden gebeurd was in zijn huis, in het vertrek waar het filiaal van de bank was gevestigd. Hij zag weer precies alles voor zich, hoe Gil Lamo met getrokken revolvers het bankvertrek was binnengekomen, hoe de bandiet Archie Howard met zijn wapens bedreigde en al het geld eiste dat zich in de kluis bevond. En dan had hij de verwondering gelezen in de ogen van Gil Lamo, toen deze hem plotseling zag verschijnen, ook met een revolver in de hand. Maar de bandiet had nauwelijks tijd voor verwondering gehad. Perry Cortin had onmiddellijk geschoten en de bandiet was ineengezegen voor het loket. Hij moest ook denken aan het van woede en haat vertrokken gelaat vanjune, toen deze uit zijn mond vernam, dat hij degene was geweest die haar broer op heterdaad had betrapt en gedood. Het was een afschuwelijk ogenblik geweest. Maar nu was er geen tijd meer om daarover nog langer na te denken. Hij volgde de Sinclairman, die naar rechts boog, om het grote gebouw heen liep om aan de voorzijde te komen. Hij wrong zich door de piepende draaideuren de hal en de saloon binnen. Het was een lawaai van belang in de saloon. De nog aanwezige bezoekers hadden natuurlijk ook de explosies van de Colts gehoord en wilden naar de woonvertrekken, maar ze werden tegengehouden door Joe Hutter, de barman, die een grote Colt in de vuist had.

„Maar er is geschoten! Er moet daar wat gebeurd zijn, Joel Ben je gek geworden?” schreeuwden de mensen.

„Dat gaat ons niet aan,” bulderde Joe Hutter. „We hebben er niks mee te maken. De baas kan best voor zichzelf zorgen.” Perry Cortin baande zich een weg door de omstanders. Toen ze hem herkenden, maakten ze zelfs een smal pad voor hem vrij. Joe Hutter zag hem ook. Hij begreep dat hij nu niet langer in staat was om te verhinderen dat iemand de vertrekken van Raven betrad. Hij legde de revolver op de tapkast, haalde de schouders op en zei: „Alleen jij kunt naar binnengaan, Perry. Maar ik wil niet dat ze allemaal Dan Raven’s vertrekken betreden.”

„Duvel op, man!” zei Conny Coll, en hij gaf de barman een hevige duw. Hij ging ook Cortin voorbij en stormde Raven’s privévertrekken binnen. Op de drempel van een openstaande deur bleef hij staan en staarde naar binnen. „Als ik het al niet dacht!” bromde hij dan. Nog kringelde er rook uit de Colts op naar het plafond en deze kwam in fijne, blauwe strepen en slingers weer naar beneden en verspreidde zich door het vertrek. De meubels waren van hun plaats geschoven of omgevallen. Midden in het vertrek lag het zware lichaam van Dan Raven. Het bewoog zich niet meer. De ogen waren star op het plafond gevestigd. Hij was dood.

Voor een boekenkast zat Rex Abel, de knieën opgetrokken en zijn magere gelaat was nu doodsbleek en spits. Zijn ogen waren halfgesloten. Nog hield hij een Colt in de vuist, maar hij was bijna niet meer in staat om het zware wapen vast te houden.

„U?” riep Perry Cortin uit. „U hebt Raven...” Abel bewoog de lippen. Er kwamen een paar klanken uit zijn mond, maar Perry verstond niet wat hij zei. Maar hij wist wel dat Abel niet lang meer had te leven. Zo was ook het gezicht van Gil Lamo geweest toen Perry Cortin de bandiet een kogel in de borst had geschoten. Had Raven zich nog verweerd? „Whisky!” fluisterde Rex Abel. „Geef me... whisky... ik weet het... het is afgelopen met me...”

Perry Cortin was bij de oude man neergeknield. Veel zou het niet meer baten, maar de dokter moest toch worden gehaald. Tenslotte moest die toch een overlijdensacte tekenen. Vanuit de deuropening klonken uitroepen van de verbaasde bezoekers die nu ook tot de privévertrekken van Dan Raven waren doorgedrongen. Ze waren reeds in heftige discussies gewikkeld. Een man drong zich door de bezoekers heen. Het was sheriff Talbot. Hij schoof de mensen uit de deuropening en sloot dan de deur. Alleen de barman bevond zich behalve Conny Coll en Perry Cortin nog in het vertrek. „We moeten een dokter halen,” zei Perry Cortin. „Laat jij een boodschap naar doe Snyder brengen dat hij direct moet komen, Joe Hutter? Maar snel.”

„Ik... ik zal het doen...,” stamelde de barman, die volkomen in de war scheen. Hij bewoog zich echter niet. Hij staarde maar naar de dode Dan Raven alsof hij niet kon begrijpen dat hij vanaf nu geen baas meer had. En dan dacht hij dat de bezoekers uit zichzelf wel zo snugger zouden zijn om een dokter te gaan halen.

„Hoeft niet... geen dokter...,” fluisterde Rex Abel. Een droevig glimlachje verscheen om zijii lippen. „Een dokter... heeft voor mij... geen zin meer. O... het brandt als vuur... die kogel...”

Perry Cortin liet de oude man voorzichtig met kleine teugjes wat whisky drinken. Hij slikte en hoestte en wankelde, trok de knieën nog dichter tegen zijn borst.

„Raven heeft me getroffen,” fluisterde hij. „Hij heeft... m’n zoon vernietigdl Daniël! En jij... jij hebt ‘m neergeschoten!” Zijn magere, benige wijsvinger richtte hij beschuldigend op Perry Cortin.

„Jij– jij dacht dat je de bandiet... Gil Lamo neerschoot, Cortin... maar hij was het niet... hij was mijn zoon, Daniël. Raven is een bandiet...”

Hij hoestte weer, ademde moeilijk en sloot de ogen. Dan vervolgde hij: „Ze... wilden me Daniël... ontnemen... mijn zoon... mijn zoon was een zwakkeling... hij papte aan met hen, die hem stroop om de mond smeerden... Raven deed dat heel goed... heel goed...”

„Dus... dus Lamo niet... is dat waar, Abel? Spreek je de waarheid?”

„Het is de... waarheid,” prevelde de oude man. „Gil... Lamo... leeft... ze hebben een duivels... spel... opgezet en Daniël... heeft dat met zijn leven... moeten betalen...” „Luister, Abel!” zei Conny Coll nu, „jij en miss Lamo zijn nog de enigen die iets kunnen weten over de dode in de postkoets. Dickins is ook dood.”

„En ik ben... de volgende,” fluisterde Abel. „Dat is... goed... wat moet ik nu nog doen... nu Daniël niet meer... bü me is?”

Opnieuw verkeerde hij in hevige ademnood. Maar hij wist zich weer van deze aanval te herstellen en ging zacht voort: „Ik... heb je direct herkend... mr Coll... ook zonder de wolf en zonder de hengst... ha... uitgerekend mij... heb je het leven... gered... mij, de overal gezochte bandiet... ja, ik zie het aan je ogen... je kent me... daar staat de sheriff... maar die heeft zijn lijst... niet goed gelezen... anders had hij mijn naam gevonden...”

Een grijns verspreidde zich over het doodsbleke gelaat. , Ja... sheriff... vijfhonderd dollar ben ik waard... daar kun je nu naar fluiten... Raven moest ze eigenlijk hebben, maar die is dood. Mijn kogel... Daniël en ik... wij hebben altijd samen gewerkt... totdat hij wegging... de man in de koets? Dick Simpson heet-ie. Werkte voor Raven... vroeger voor mij. Hij wilde mij verraden... heb Simpson nooit vertrouwd. Een ratelslang. Trof ‘m in Rowood en dan in dezelfde koets naar Wickenburg... mocht ‘m niet levend laten aankomen... ik doodde hem... ha, ha... niemand merkte... het...” Hij begon plotseling schril te lachen, maar hield eensklaps op. Hij slikte, slikte nogmaals en dan viel zijn lichaam zijwaarts. Rex Abel was dood...

„De hemel zij ‘m genadig,” mompelde sheriff Talbot, en hij nam zijn Stetson af. Zo stond hij, totdat doe Snyder kwam. Maar deze hoefde slechts een vluchtige blik op de dode te werpen om te weten dat hij hier geen hulp meer kon bieden. „Lamo leeft dus nog,” mompelde Perry Cortin. „Rex Abel heeft het gezegd. Hoor je goed, Leslie? Gil Lamo leeft. Ik moet het aan June zeggen. Ze moet het onmiddellijk weten. Ik heb haar broer dus niet gedood. Het was Rex Abel’s zoon...”

„Maar de papieren?” zei sheriff Talbot weifelend. „En hij had alle bezittingen van Gil Lamo op zak. Het meisje heeft die gekregen en ze heeft ze niet teruggestuurd. Die dingen moesten dus van haar broer zijn. En er waren ook brieven bij. De brieven die June hem stuurde.”

„Best mogelijk,” zei Perry. Maar hij twijfelde niet meer. Nee,

Lamo leefde. Rex Abel wist dat hij stierf en dan loog een man niet meer.

Conny Coll was reeds bezig een onderzoek in te stellen. Hij nam glazen op, en rook er aan, bukte zich af en toe en vond tenslotte voor het open raam een blauwe zijden sjaal. Deze was op sommige plaatsen gerafeld en het leek er op alsof er hard aan getrokken was. Hij fronste de wenkbrauwen en zei: „Deze was misschien van June Lamo. Misschien was ze ook wel in dit vertrek. Misschien heeft ze alles mee aangehoord.” „Dat is wel zeker,” zei de barman nu. „Ik meende haar op de trap te zien, toen ik even in de keuken was. Ze heeft misschien de stemmen gehoord... de stem van haar broer in deze kamer.”

„Maar waar is ze dan nu?” vroeg Perry hevig geschrokken. „En de beide andere mannen,” wilde Conny Coll weten. „Hier staan drie glazen. Hé, wat is dat?” Hij was ondertussen voortgegaan met zijn onderzoek en haalde nu uit een kastlade een bundel nieuwe bankbiljetten. „Dat is Dickins’ geld!” riep Perry Cortin verbaasd uit. „O ja, er is geen twijfel mogelijk. Ik herken het aan het bandje. Zulke gestempelde blauwe bandjes schuiven wij om de pakjes bankbiljetten. En... het zijn tien dollarbiljetten. Vast en zeker drieduizend stuks. De drieduizend, die wij aan Dickins hebben uitbetaald opdat hij zaken kon doen met rancher Hoover.”

„Dan neem ik die bundel bankbiljetten in beslag,” zei sheriff Talbot nu. „Eindelijk hebben we een bewijsstuk.”

En, terwijl hij zich tot de Sinclairman wendde, vroeg hij: „U heeft daar toch niets op tegen, mr Coll?”

Maar de Sinclairman gaf geen antwoord. Deze zocht nog steeds naar sporen.

„Ik moet een rapport samenstellen,” zei Talbot. „Doe dat,” antwoordde de Sinclairman nu. „En voeg er vooral aan toe dat een meisje, dat June Lamo heet, ontvoerd is.”

„Nee!” riep de sheriff geschrokken uit. „Ook dat nog? Komt er aan de reeks misdaden in Wickenburg dan geen einde?” , June ontvoerd?” fluisterde Perry Cortin. Hij stond daar als verlamd. „Dat... dat... u meent het toch niet in ernst, mr Coll?”

„Er waren hier drie mannen. Raven en zijn beide vrienden. Raven is dood en zijn beide vrienden hebben June meegesleept.”

„Maar waarheen? Wat willen ze van haai?”

„Ik geloof dat ik het weet, Cortin,” zei Conny Coll peinzend.

„Naar Raven’s oude goudmijn zijn ze.”

Nauwelijks had hij die woorden uitgesproken of Perry Cortin draaide zich om en snelde naar buiten.

„Hé, wacht eens even!” brulde Leslie Talbot. „Dat gaat zo maar niet. Ik moet toch mee! Ik ben toch de sheriff van Wickenburg? Wacht!”

Maar Perry holde reeds de straat af in de richting van zijn huis, toen sheriff Talbot door de draaideur van de saloon naar buiten stoof. Perry liep onmiddellijk naar de stallen en haalde er een paard uit, terwijl hij de Indiaan beval om onmiddellijk een zadel te brengen. Maar hij kreeg geen antwoord.

„We moeten voorzichtig zijn,” fluisterde sheriff Talbot, en hij hief waarschuwend zijn rechterhand op. „Kom van de paarden, mannen. Vergeet de geweren niet. Jij blijft hier achter en je bewaakt de paarden, Floyd. En hou je zenuwen in bedwang, mannen.”

Zwijgend verzamelden de mannen zich om sheriff Talbot onder een oude eik. Alleen het leer van de zadels kraakte zacht. Een paard snoof. Enige vogels, die zich in de kruin van de boom een slaapplaatsje hadden gezocht, begonnen angstig te piepen.

Acht mannen hadden zich vrijwillig gemeld, toen sheriff Talbot een oproep voor een posse deed om hem te volgen naar de bergen om de beide bandieten, die het meisje hadden ontvoerd, te grijpen. Met Perry mee waren ze nu met z’n tienen en sheriff Talbot meende dat ze nu voldoende sterk waren om de beide bandieten te overweldigen. „Ik ken deze streek,” fluisterde Perry Cortin. „Vroeger werd altijd via het mijngebied van Henry Globster de opbrengst van alle mijnen in de omtrek vervoerd. Hier moeten we langs, Leslie. De hutten van de arbeiders moeten nog in dat kleine dal staan. Tenminste, wat er van die hutten nog over is. Het is reeds een hele poos geleden sinds ze in gebruik waren.”

Perry Cortin bleef plotseling staan en gTeep de arm van de sheriff. Hij liet zich op handen en knieën zakken en de sheriff en zijn mannen volgden zijn voorbeeld. De mannen grepen naar hun Colts. In het struikgewas links hadden ze een geruis gehoord en het geluid dat teweeg wordt gebracht wanneer iemand zich een weg door het struikgewas baant. Wat was dat? Sloop daar iemand door de struiken? Of misschien waren het meer mannen? De bandieten, die probeerden te ontkomen?

Weer hoorden de mannen het geritsel en geruis en het knappen van dode takjes onder voeten. En dan klonk een duidelijke stem over de kleine open plek en een gestalte verscheen. „Mr Cortin!”

„Poema!” riep Perry verbluft uit. „Het is de Indiaan, Leslie. Ik begreep al niet waar hij was. Hij was niet thuis toen ik m’n paard haalde en hem vroeg een zadel te pakken.” „Wat heb jij hier te zoeken?” snauwde sheriff Talbot weinig vriendelijk.

„De tas... de leren tas van mr Dickins,” zei Poema gelaten. „En vier mannen. Die mannen, die mij m’n posttas afnamen en de brieven op de grond gooiden.”

„En helemaal alleen?” riep sheriff Talbot uit. „Poema op bandietenjacht. Hoe bestaat het. Hij heeft moed, dat moet ik toegeven.”

„Poema is niet alleen,” zei de Indiaan kalm. „Poema heeft een beroemde helper. Grote vriend van de Ogallala-hoofd-man Marjou. Helper van Poema heten Bliksemhand.” „Hij bedoelt Conny Coll!” fluisterde Talbot. „Conny Coll?”

„Hij is reeds naar de hutten gereden, toen de sheriff van Wickenburg een posse verzamelde.”

Plotseling klonk het gebulder van zware Colts. Wat was er gebeurd? Cortin was nu niet meer te houden. Hij dacht niet meer aan zijn eigen veiligheid. Hij rende met getrokken revolver het dal in... naar de hutten. Het kon hem niet schelen wat er zou gebeuren. Maar daar beneden, waar geschoten werd, daar bevond zich natuurlijk June. En wie weet in welke afschuwelijke omstandigheden June Lamo, het meisje dat hij liefhad, verkeerde.