ACHTERGRONDINFORMATIE OVER DE AUTEURS

PROF.DR.IR. JAN H. VAN BEMMEL (1938) studeerde natuurkunde (Technische Universiteit Delft) en promoveer de aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Hij werd in 1973 hoogleraar medische informatica aan de Vrije Universiteit. Bij TNO Utrecht (na 1963), de VU Amsterdam (na 1973) en de Erasmus Universiteit Rotter dam (vanaf 1987) verrichtte hij onder meer biomedisch onderzoek binnen de perinatale geneeskunde, de cardiologie en de neurofysiologie. Hij was enkele jaren rector magnificus van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Hij is lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Weten schappen en van het Institute of Medicine van de National Academy of Sciences, Verenigde Staten, en was president van de International Medical Informatics Association. Hij is lid van de kerkenraad van de hervormde gemeente in zijn woonplaats, was lid van de Generale Synode van de Nederlandse Hervormde Kerk en voorzitter van de Evangelische Alliantie. Hij is voorzitter van het Curatorium Leerstoelen Reformatorische Wijsbegeerte en bestuurslid van de Inwen dige Zendingsbond binnen de Protestantse Kerk in Nederland.

PROF.DR. ABRAHAM VAN DE BEEK (1946) is hoogleraar systematische theologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Hij promoveerde in de botanie en daarna in de theologie. Van 1981-2000 was hij hoogleraar vanwege de Nederlandse Hervormde Kerk bij de Universiteit Leiden en sinds 2000 hoogleraar aan de Vrije Universiteit, waar hij sinds 2005 decaan is van de Faculteit Godgeleerdheid. Daarnaast is hij bijzonder hoogleraar van de Universiteit van Stellenbosch, Zuid-Afrika. Hij was medeoprichter en de eerste directeur van het International Reformed Theological Institute (IRTI). Van zijn hand verscheen een groot aantal artikelen en verscheidene boeken over uiteenlopende theologische thema’s. Van de Beek is lid van de Koninklijke Nederlandse Academie van Weten schappen en ontving twee eredoctoraten.

PROF.DR. GIJSBERT VAN DEN BRINK (1963) is bijzonder hoogleraar gereformeerd protestantisme vanwege de Gereformeerde Bond aan de Universiteit Leiden en universitair docent systematische theologie aan de Protestantse Theologische Universiteit, vestiging Leiden. Eerder doceerde hij godsdienstwijsbegeerte aan de Rijksuniversiteit Groningen en de Universiteit Utrecht, en was hij predikant in de Nederlandse Hervormde Kerk. Behalve theologische artikelen publiceerde hij enkele monografieën, waaronder een studie naar de wisselwerking tussen westerse wijsbegeerte en theologie (Oriëntatie in de filosofie, Zoetermeer: Boekencentrum, 2000). Over de thematiek van geloof en wetenschap schreef hij Een publieke zaak. Theologie tussen geloof en wetenschap (Zoetermeer: Boekencentrum, 2004). Hij is projectleider van een geannoteerde uitgave van het Verzameld Werk van de theoloog A.A. van Ruler (1908-1970).

DR. AD L.TH. DE BRUIJNE (1959) is universitair hoofddocent ethiek, spiritualiteit en encyclopedie van de theologie aan de Theologische Universiteit Kampen II (Broederweg). Eerder was hij predikant van de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) te Nijverdal en Rotterdam-Centrum. In 2006 promoveerde hij te Leiden op de politieke theologie van Oliver O’Donovan, Levend in Leviatan (Kampen: Kok). Hij publiceerde bijdragen over hermeneutiek en ethiek in de bundel Woord op Schrift (Barneveld: De Vuurbaak, 2002, red. C. Trimp), artikelen in verschillende tijdschriften en redigeerde de bundel Gereformeerde theologie vandaag (Barneveld: De Vuurbaak, 2004). Hij is redacteur van het weekblad De Reformatie. Zijn onderzoek richt zich met name op de verantwoordelijkheid van christenen binnen het publieke domein. Daarnaast geeft hij aandacht aan verschillende concrete actuele thema’s en aan het veld van de hermeneutiek.

DRS.ING. LEON DE BRUIN (1979) studeerde klinische psychologie, cognitieve neuropsychologie en filosofie, en is sinds 2005 als promovendus verbonden aan de Faculteit Wijsbegeerte van de Universiteit Leiden. Daarnaast is hij lid van het European Platform for Life Sciences, Mind Sciences, and the Humanities. In zijn onderzoek richt hij zich op de relatie tussen oude vraagstukken in de filosofie van de geest en nieuwe ontwikkelingen in de cognitieve neurowetenschappen (het wetenschappelijke onderzoek naar de neurobiologische mechanismen van menselijke cognitieve functies), met bijzondere aandacht voor neurobiologische benaderingen van psychopathologie.

PROF.DR. CEES DEKKER (1959) is universiteitshoogleraar en hoogleraar Moleculaire Biofysica aan de Technische Universiteit Delft. Hij doet onderzoek op het grensgebied van nanotechnologie, biologie en natuurkunde. Meest bekend is zijn werk aan koolstof nanobuisjes, maar nu richt zijn interesse zich op de nanotechnologie van de levende cel. Het onderzoek werd gepubliceerd in meer dan 170 artikelen waarvan enkele tientallen in Nature en Science. Dekker is lid van de KNAW en kreeg verschillende prijzen voor zijn werk, waaronder de 2001 Agilent Euro physics Prize, de 2003 Spinozapremie van NWO, en een eredoctoraat van de Universiteit van Hasselt. Hij vormde tezamen met Ronald Meester en René van Woudenberg de redactie van de boeken Schitterend ongeluk of sporen van ontwerp? (Kampen: Ten Have 2005) en En God beschikte een worm (Kampen: Ten Have, 2006).

PROF.DR. GERRIT GLAS (1954) is psychiater en hoofdopleider psychiatrie in de Zwolse Poort. Daarnaast is hij hoogleraar wijsgerige aspecten van de psychiatrie en bijzonder hoogleraar reformatorische wijsbegeerte, beide aan de Universiteit Leiden. In zijn werk richt hij zich op grondvragen van de psychiatrie en de geneeskunde en onderwerpen op het terrein van de wijsgerige antropologie, philosophy of mind, kentheorie en ethiek. Hij is onder meer redacteur van de reeks Psychiatrie en Filosofie bij Boom (Amsterdam), voorzitter van het platform psychiatrie en filosofie van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie en voorzitter van de Stichting Psychiatrie en Filosofie.

PROF.DR.IR. HENK JOCHEMSEN (1952), van origine moleculair bioloog, is vanaf de oprichting (1987) directeur van het Prof.dr. G.A. Lindeboom Instituut, centrum voor medische ethiek. Verder is hij bijzonder hoogleraar op de Lindeboomleerstoel voor medische ethiek aan het Vrije Universiteit Medisch Centrum en van 2002-2006 lector ethiek van de zorg aan de Christelijke Hogeschool Ede, de Gereformeerde Hogeschool in Zwolle en De Driestar in Gouda. Hij heeft over diverse gezondheidsethische vragen, met name over vragen rond levensbegin en levenseinde gepubliceerd in Nederlandse en buitenlandse tijdschriften en bijdragen aan boeken. In 1997 publiceerde hij samen met prof. G. Glas, Verantwoord medisch handelen. Inleiding in de christelijke medische ethiek (Amsterdam: Buijten en Schipperheijn) en hij redigeerde en droeg bij aan Toetsen en begrenzen. Een ethische en politieke beoordeling van de moderne biotechnologie. (Amsterdam: Buijten en Schipperheijn, 2000).

DR. HERMAN KONINGSVELD (1939) studeerde scheikunde en wijsbegeerte in Utrecht, en promoveerde in 1973 op Empirical Laws, Regularity and Neccesity. Tot 1994 was hij als universitair hoofddocent wetenschapsfilosofie verbonden aan de vakgroep Wijsbegeerte van de Universiteit Wageningen. In 1976 verscheen zijn Het Verschijnsel Wetenschap. Een inleiding tot de wetenschapsfilosofie (Meppel: Boom), dat verplichte lectuur zou worden voor vele duizenden studenten aan allerlei faculteiten. Vorig jaar verscheen hiervan de twaalfde druk, een herziene en uitgebreide editie. Naast artikelen op zijn vakgebied schreef hij verder nog een inleiding tot de handelingstheorie van Jürgen Habermas, samen met Joost Mertens (1986).

DR. GUUS H. LABOOY (1959) is predikant in de PKN en werkte daarvoor als arts in de psychiatrie. Na zijn theologiestudie promoveerde hij in 2000 op een wijsgerig-theologisch onderwerp in de ‘science-religion’ discussie (over de verbinding van biologische psychiatrie en vrijheid). Hij publiceerde ook internationaal o.a. op dit terrein. Hij is lid van de Onderzoeksgroep Johannes Duns Scotus en voorzitter van de Stichting Utrechtse Studiedagen. In mei 2007 verscheen zijn Waar geest is, is vrijheid in de serie Psychiatrie en Filosofie (Amsterdam: Boom).

DR. BERT LOONSTRA (1956) is predikant in de Christelijke Gereformeerde Kerk te Emmeloord. Hij studeerde aan de Theologische Universiteit te Apeldoorn en promoveerde in 1990 aan de Rijksuniversiteit te Utrecht op een thema uit de geschiedenis van de gereformeerde theologie. In 2005 studeerde hij af als psycholoog aan de Open Universiteit te Heerlen. Zijn belangstelling gaat uit naar vragen die samenhangen met de verschillen tussen de denkwereld van de bijbel en die van onze westerse cultuur. Hij schreef onder meer De geloofwaardigheid van de Bijbel (Zoetermeer: Boekencentrum, 1994), Zo goed en zo kwaad (Zoetermeer: Boekencentrum, 2000) en God schrijft geschiedenis (Zoetermeer: Boekencentrum, 2003).

DR. ARD A. LOUIS (1968) is een Royal Society University Research Fellow en lecturer in de theoretische natuurkunde aan de Universiteit van Oxford, waar hij een interdisciplinaire onderzoeksgroep leidt die werkt op het grensvlak tussen de natuurkunde, scheikunde en de biologie. Hij studeerde theoretische natuurkunde (Utrecht) en promoveerde aan Cornell University (1998). Van 1998 tot 2006 werkte hij aan de Universiteit van Cambridge waar hij theoretische scheikunde doceerde. Ook werkte hij als director of studies in Natural Sciences aan Hughes Hall. Hij is momenteel International Secretary van Christians in Science, een associate van het Faraday Institute for Science and Religion (Cambridge) en lid van het Europese board of advisors van de John Templeton Foundation.

WILLEM JAN OTTEN (1951) is voltijds schrijver. Debuteerde als dichter in 1972, als toneelschrijver in 1978 en als romanschrijver in 1984. Zijn laatste roman, Specht en zoon, is in 2005 bekroond met de Libris-literatuurprijs. Hij is sinds 1999 opgenomen in de rooms-katholieke kerk. Over zijn proces van kerstening schreef hij in 2000 een ‘rede tot de verachters van de christelijke religie’, Het wonder van de losse olifanten, en in 2006 Waarom komt u ons hinderen, essays over literatuur, film en christendom. Al zijn werk is uitgegeven bij uitgeverij Van Oorschot (Amsterdam).

PROF.DR. WILLEM J. OUWENEEL (1944) is gepromoveerd in de biologie (1970, Utrecht), de filosofie (1986, Vrije Universiteit Amsterdam) en de theologie (1993, Bloemfontein, Zuid-Afrika). Hij is oud-hoogleraar in de wetenschapsleer van de natuurwetenschappen aan de Universiteit van Potchefstroom (Zuid-Afrika), oud-hoogleraar in de theologie, de filosofie en de grondslagen van de psychologie aan de Staatsunabhängige Theologische Hochschule te Basel/Riehen (Zwitserland), hoogleraar filosofie en theologie aan de Evangelische Theologische Faculteit te Leuven/Heverlee (België) en docent aan de Evangelische Hogeschool te Amersfoort en de Evangelische Theologische Academie te Zwijndrecht.

DR. KEES DE PATER (1943) is universitair docent geschiedenis van de natuurwetenschappen aan de Universiteit Utrecht en de Vrije Universiteit. Hij studeerde wiskunde in Utrecht en promoveerde bij R. Hooykaas op een dissertatie Petrus van Musschenbroek (1692-1761): Een newtoniaans natuuronderzoeker. Hij was fellow aan het NIAS te Wassenaar, waarna hij het boek Willem Jacob ’s Gravesande: Welzijn, wijsbegeerte en wetenschap uitgaf. Momenteel houdt hij zich bezig met het newtonianisme in Nederland, inclusief de relatie geloof-wetenschap.

PROF.DR. ALVIN PLANTINGA (1933) is hoogleraar filosofie aan de universiteit van Notre Dame (Verenigde Staten). Hij publiceerde vooral over metafysica, kentheorie en godsdienstfilosofie. Tot zijn boeken behoren onder meer The Nature of Necessity (New York: Oxford University Press, 1974), God, Freedom, and Evil (New York: Harper and Row, 1974), Warrant and Proper Function (New York: Oxford University Press, 1993) en Warranted Christian Belief (New York: Oxford University Press, 2000). Plantinga is de grondlegger van de zogeheten ‘Reformed epistemology’, een kentheoretische stroming die de verhouding tussen geloof en rede op een nieuwe manier beziet. Hij is mede-oprichter van de Society of Christian Philosophers en van het tijdschrift Faith and Philosophy. Net als Karl Barth gaf hij tot tweemaal toe de Gifford-lectures. Hij ontving vele prijzen voor zijn baanbrekende werk, waaronder een eredoctoraat van de Vrije Universiteit te Amsterdam.

PROF.DR. MARCEL SAROT (1961) is directeur van de Nederlandse Onderzoekschool voor Theologie en Religiewetenschap NOSTER, UHD godsdienstwijsbegeerte en bijzonder hoogleraar theologie als wetenschapsgebied aan de Faculteit Geesteswetenschappen van de Universiteit Utrecht. Daarnaast is hij permanent diaken van het aartsbisdom Utrecht. Zijn meest recente boek is De goddeloosheid van de wetenschap: Theologie, geloof en het gangbare wetenschapsideaal (Zoetermeer: Meinema, 2006).

PROF.DR. PIETER G. SMELIK (1928) is emeritus hoogleraar aan de Faculteit Geneeskunde van de Vrije Universiteit, met als leeropdracht de farmacologie. Hij is van origine bioloog, en heeft vooral onderzoek verricht op het gebied van de neuro-endocrinologie. Hij was met name geïnteresseerd in de wisselwerking tussen hormonen, hersenen en gedrag bij stress, en heeft daarover ongeveer 200 wetenschappelijke artikelen gepubliceerd. Hij was gedurende twee periodes voorzitter van de medische afdeling van ZWO (thans NWO). Daarnaast was hij onder meer lid (en enige tijd bestuurslid) van de Vereniging voor Calvinistische Wijsbegeerte, en secretaris van de Christelijke Vereniging van Natuur- en Geneeskundigen (orgaan: ‘Geloof en Wetenschap’). Na zijn emeritaat werd hij o.m. voorzitter van het bestuur van EMGO, het Instituut voor Extra-Muraal Geneeskundig Onderzoek van de Vrije Universiteit, bleef hij tot 2004 lid van de Medisch-Ethische Toetsingscommissie van het VU-ziekenhuis, en was hij gedurende tien jaar voorzitter van de Dieren Experimenten Commissie van de NV Organon. Hij publiceerde samen met de theoloog G.D.J. Dingemans in 2005 het boek Deze wereld en God (Kampen: Kok, 2005).

PROF.DR. EEP TALSTRA (1946) is hoogleraar Oude Testament aan de Faculteit der Godgeleerdheid van de Vrije Universiteit, met als speciaal aandachtsgebied het gebruik van ICT als onderzoeksinstrument in de bijbelwetenschap. Hij promoveerde in 1987 in Leiden op een proefschrift over de onderlinge verhouding van diachronisch gerichte en synchronisch gerichte methoden van exegese. Hij bezette aan de Vrije Universiteit vanaf 1991 de bijzondere leerstoel ‘Bijbel en Alfa-informatica’. Vanaf 2002 is hij gewoon hoogleraar Oude Testament met grote interesse in vragen van methoden van bijbeluitleg, zowel de analytische, taalkundige, als ook de inhoudelijke, bijbels-theologische. Hij is medeauteur van de Stuttgart Electronic Study Bible, eerste editie 2004, en is de auteur van Oude en Nieuwe Lezers (Kampen: Kok, 2002), een studieboek over de exegese van het Oude Testament. Hij heeft veel artikelen gepubliceerd op uiteenlopende terreinen: Bijbel en computer, grammatica van het bijbels Hebreeuws, theologie en exegese van het Oude Testament. Hij was tot 2004 lid van de NWO commissie investeringen van Geesteswetenschappen en is nu voorzitter van de Advisory Board van het Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen-project Virtual Knowledge Studio, een initiatief voor interdisciplinair onderzoek op het gebied van ICT, Humaniora en Menswetenschappen.

PROF.DR. RENÉ VAN WOUDENBERG (1957) is hoogleraar aan de Faculteit der Wijsbegeerte van de Vrije Universiteit met als speciale aandachtsgebieden kentheorie en ontologie. Hij studeerde filosofie en Nederlands aan de Vrije Universiteit, alwaar hij in 1991 promoveerde op een proefschrift over transcendentale argumenten in de contemporaine wijsbegeerte. Daarna werkte hij enige tijd aan de Katholieke Theologische Universiteit te Utrecht en was hij Academie-onderzoeker bij de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen. Hij publiceerde, naast vele artikelen in vaktijdschriften, onder meer de volgende boeken: Het mysterie van de identiteit (Nijmegen: SUN, 2000), Filosofie van taal en tekst (Budel: Damon, 2002), Toeval en ontwerp in de wereld (Budel: Damon, 2003), Gelovend denken. Inleiding tot een christelijke filosofie (Amsterdam: Buijten en Schipperheijn, 2004), The Cambridge Companion to Thomas Reid (Cambridge: Cambridge University Press, 2004, met Terence Cuneo). Hij vormde tezamen met Ronald Meester en Cees Dekker de redactie van de boeken Schitterend ongeluk of sporen van ontwerp? (Kampen: Ten Have, 2005) en En God beschikte een worm (Kampen: Ten Have, 2006).