9
Dagmar pakte haar koffer van de lopende band en liep naar de uitgang. De mechanische schuifdeuren openden zich aan weerskanten, waarna ze op een haag van mensen stuitte. Het merendeel was gekleed in een uniform en hield een bordje omhoog met daarop een naam. Bij het overgrote deel betrof het de naam van een touroperator, zodat de toeristen in een oogopslag zagen waar ze zich dienden te melden.
‘Hé meisje!’ Marianne ten Broeke maakte zich los van een groepje in lichtblauwe mantelpakjes geklede jonge vrouwen. Met uitgestrekte armen liep ze naar Dagmar toe.
‘Goede vlucht gehad?’ vroeg ze. Aansluitend rolde ze opzichtig met haar ogen.
‘Beroepsdeformatie, Dag. De standaardopeningszin voor onze gasten.’
Dagmar wuifde haar excuus met een luchtig handgebaar weg.
‘Best wel een aparte vlucht gehad. Het is alweer een tijdje geleden dat ik werd bediend. Voelde een beetje aan als de omgekeerde wereld.’
Marianne grinnikte als een tienermeisje na haar eerste slokje wijn.
‘Daar kan ik me wel iets bij voorstellen.’ Hierna sloeg ze haar rechterarm om Dagmars schouders.
‘Kom op, jouw vakantie is begonnen. Elke seconde die we verspillen op dit duffe vliegveld is er eentje te veel.’
Terwijl ze naar de uitgang van de aankomsthal liepen, zwaaide Marianne kort naar haar drie collega’s. Hoewel het trio de handen vol had aan de belegering van toeristen die allemaal een dringende vraag hadden, wisten ze stuk voor stuk een moment te pikken waarop ze Marianne met een speciale oogopslag of opgestoken hand gedag zegden.
‘Prima meiden,’ zei Marianne toen ze eenmaal buiten stonden. Daarna wees ze op een knalgele Renault cabriolet die tussen twee bussen geparkeerd stond.
‘Laten we dat karretje maar nemen.’
Dagmar keek haar verbaasd aan.
‘Grapje, zeker?’
Marianne grijnsde breeduit en schudde van nee.
‘Verleden jaar heb ik een deal met autoverhuurbedrijf Domingo kunnen maken. Van april tot november leasen wij zes identieke auto’s. Zelfde type en kleur met op beide portieren een sticker met ons bedrijfslogo. Een voordelige overeenkomst voor beide partijen.’
Dagmar liet haar blik van de glimmende cabriolet naar haar vriendin glijden.
‘Jullie voordeel zie ik wel, nu nog dat van het verhuurbedrijf,’ sprak ze lachend.
‘Reclame en samenwerking,’ antwoordde Marianne voor haar doen erg serieus. ‘Ons team rijdt de hele zomer het eiland rond. Jonge meiden van een Nederlandse touroperator in een gele Renault coupé. Heel herkenbaar voor de duizenden gasten en de plaatselijke bevolking. Jong, snel, leuk, betrouwbaar. Afijn, vul maar wat in. Tevens werken wij met dat verhuurbedrijf samen. Als een gast een auto wil huren, dan raden wij Domingo aan. Het werkt perfect. Wij hebben geinige wagentjes voor een leuke prijs en het verhuurbedrijf doet prima zaken.’
Dagmar legde haar koffer op de achterbank. Ze stapten in, waarna Marianne de motor startte en wegreed.
‘Heb ik je eigenlijk al verteld dat wij in november maar vier auto’s terugbrengen?’ Voordat Dagmar de kans kreeg om te reageren schaterde ze het uit.
‘Deze auto blijft het hele jaar bij mij voor de deur staan. Tja, als cheffin heb je nu eenmaal bepaalde privileges!’
Ze draaiden de snelweg op. Marianne liet de teller oplopen tot honderdtwintig. Haar linkerhand lag losjes op het stuur, met de duim van haar rechter wees ze naar achteren.
‘We rijden nu weg van Playa de Palma, het lange zandstrand waaraan de hotels, appartementen en hostals liggen. In dit gebied verblijft het overgrote deel van onze gasten. Het gros daarvan is gesitueerd in El Arenal. De zogenaamde “Hollandse kolonie”.’
Marianne minderde vaart toen ze de hoofdstad Palma binnenreden. Ze maakte een korte hoofdbeweging naar rechts.
‘Dat is de kathedraal van Mallorca. Je hoeft niet katholiek te zijn om het prachtig te vinden. Als je ergens een uurtje over hebt, moet je die kerk echt bezoeken. Heel indrukwekkend.’
Dagmar keek naar het kolossale bouwwerk. Alleen Marianne kon zoiets imposants als ‘die kerk’ bestempelen zonder dat het oneerbiedig klonk.
Links van hen kwam de haven in zicht. Marianne stuurde behendig langs een langzaam rijdend busje en hield de linkerkant van de weg aan. Toen ze onder een verkeersbord doorreden waarop passeig maritim stond, keek Dagmar haar vriendin verwonderd aan.
‘Ik dacht dat ze hier Spaans spraken?!’
Marianne fronste haar wenkbrauwen. ‘ Jij maakte toch een geintje toen je zei dat je nog nooit op Mallorca was geweest?’
Dagmar haalde quasi-verontschuldigend haar schouders op.
‘Ik vlieg lijndiensten. Vanuit Nederland kun je alleen met een chartervlucht rechtstreeks naar Mallorca.’
‘Dat is je werk. Heb je hier nooit als kind met je ouders of later met een vriendje vakantie gevierd?’
‘Nee, écht niet,’ benadrukte Dagmar. ‘Mijn ouders gingen altijd met de caravan naar Zuid-Frankrijk. Later werden het exotische bestemmingen zoals Maleisië, Guatemala en de Maldiven. Met of zonder vriendje. Om eerlijk te zijn is Mallorca nooit bij me opgekomen.’
‘Duidelijk,’ zei Marianne. Ze remde af voor een verkeerslicht dat op oranje sprong.
‘“Passeig maritim” is een voorbeeld van een Catalaans dialect dat de Mallorquines onderling spreken. Niet te volgen. Daarnaast spreken ze natuurlijk Spaans, de officiële taal. Degenen die in het toerisme werkzaam zijn, en dat zijn er een heleboel, spreken allemaal Engels, kunnen zich goed verstaanbaar maken in zowel Duits als Frans en kennen meestal een paar woordjes Nederlands en Scandinavisch.’
Ze reden nu op de boulevard van Palma. Rechts de stadshotels waarin merendeels zakenlieden verbleven, restaurants, volle terrassen en winkels die uitsluitend toegankelijk waren voor mensen met een dikke portemonnee. Links van hen lag de haven. Een bewonderend gesis ontsnapte aan Dagmars lippen.
‘Is hier soms een bijeenkomst van miljardairs?’
Marianne grijnsde.
‘Aardige sloepen, nietwaar? Hier staat Palma de Mallorca bekend om. De steenrijken hebben hier hun scheepjes liggen. Michael Douglas, Boris Becker, Claudia Schiffer. En dan vergeet ik er gemakshalve nog een paar honderd. De echte rijken die relatief onbekend zijn bij het grote publiek.’
Dagmar keek haar ogen uit. Hele rijen superjachten kwamen voorbij. Het ene jacht nog langer en hoger dan het andere. De afmetingen leken met de seconde absurdere vormen aan te nemen. Toen ze langs een schip als een drijvend flatgebouw reden, slaakte Dagmar een kreet van opwinding.
‘Jeetje, kijk nou eens!’
‘Dat is het tijdelijke optrekje van Tommy Hilfiger,’ antwoordde Marianne met de gespeelde onverschilligheid van iemand die dagelijks bij de modeontwerper over de vloer kwam.
‘Zestig meter lang, drie dekken en tien personeelsleden. Tussen de middag mag onze Tommy graag op het bovendek op zijn hometrainer een stukje fietsen.’
‘Wat een boot,’ zuchtte Dagmar.
‘Valt wel mee, hoor. Die van sjeik Radjafani is stukken groter.’ Hierna gaf Marianne haar een vette knipoog. ‘En het hardnekkige gerucht wil dat dit ook voor zijn gereedschap geldt. Hij is op het eiland, misschien maak je nog kennis met hem. Arabieren zijn gek op blondjes.’
Ze barstten gelijktijdig in lachen uit. Hierdoor gleed Mariannes linkerhand van het stuur, waarna de Renault vervaarlijk begon te slingeren. Het daaropvolgende getoeter van het verkeer achter haar wuifde ze weg met een nonchalant armgebaar.
‘Dit is toch te gek voor woorden. Die gasten rijden zelf als idioten,’ mopperde ze.
Ze bereikten een rotonde die parallel lag aan het einde van de haven. Marianne reed rechtdoor, volgens de wegwijzers richting Portals Nous. Toen ze even later de afrit hiervan rechts lieten liggen, keek Dagmar haar vriendin vragend aan.
‘Waar gaan we eigenlijk naartoe?’
‘Palma Nova, een kilometer of tien verderop. Vlakbij het beruchte Magalluf.’
Ze beantwoordde de schaduw die over Dagmars gezicht trok met de typische grijns van een jonge vrouw die stevig in haar schoenen stond en het leven altijd van de optimistische kant bekeek.
‘Dat was maar een geintje, meid. Megalluf is de Britse variant op El Arenal. Stratenvol pubs en herrie tot in de vroege morgen. Ideale vakantieplek voor de opgroeiende jeugd.’
‘En daar zet jij mij tussen?’
‘Welnee, jij logeert in hotel Mirador in Palma Nova. Een rustige omgeving met hooguit vijf pubs waar ze tot twaalf uur ’s avonds meezingers uit de jaren zeventig draaien. Daarna gaat iedereen snel onder de wol.’
‘Een soort van bejaardensoos, dus?’
Marianne schudde ontkennend haar hoofd.
‘Meer een gemêleerd publiek. Gezinnetjes, vrijgezellen en ouderen. Mensen die door omstandigheden in het hoogseizoen op vakantie gaan, maar geen zin hebben in nachtelijk feestgedruis.’
‘Klinkt goed. Ik moet er niet aan denken om de hele nacht in de kroeg te zitten.’
Marianne stak haar rechterduim omhoog.
‘Tot die conclusie was ik ook al gekomen. Een beetje luieren op het strand, hapje eten, ’s avonds een glaasje, geen druk gedoe.’
‘Precies.’
‘Dus viel El Arenal af. Lawaaierige appartementencomplexen, een zee aan kroegen en ladingen opgeschoten dronkenlappen. Die narigheid wilde ik je besparen.’
Ze tikte met haar linkerwijsvinger de richtingaanwijzer omhoog en nam de afrit naar Palma Nova. Drie minuten later parkeerde ze haar auto recht voor hotel Mirador. Ze stapten uit. Dagmar pakte haar koffer en wilde naar de hoofdingang lopen. Marianne bleef echter naast de cabriolet staan.
‘Luister, Dag. Ik moet er echt vandoor, het is nogal hectisch op het bureau.’
Dagmar zette haar koffer neer, liep naar Marianne toe en omhelsde haar.
‘Natuurlijk, joh. Ik heb al veel te veel beslag op jouw tijd gelegd.’
Marianne knikte in de richting van de ingang.
‘Ze zijn op de hoogte van jouw komst. Even inchecken en klaar. Jij hebt een kamer met balkon, uitzicht op zee. All-inclusive, ontbijt, lunch en avondeten. Weliswaar een buffet, maar het eten is uitstekend. De rekening is vooruitbetaald door de touroperator. Doen we wel meer met belangrijke gasten.’
Dagmars mond viel bijna open.
‘Wat?! Ben jij soms gek geworden?’
‘Had je nu al aanmerkingen?’ vroeg Marianne met een uitdagende gezichtsuitdrukking.
‘Nee… maar… maar, dat is toch veel te gek?’
Een opgestoken linkerwijsvinger onderbrak haar.
‘Te gek is een oude vriendin ontmoeten die erbij loopt als een dood vogeltje. Ik heb je vandaag al beduidend meer zien lachen dan in die lunchroom. En dat wil ik graag zo houden.’
Dagmar pakte haar vriendin stevig vast.
‘Jezus, Marianne. Dit had je echt niet hoeven doen.’ Ze slikte een opkomende brok in haar keel weg. ‘Bedankt.’
Marianne drukte haar heel even stevig tegen zich aan en stapte achteruit.
‘Ik neem aan dat jij je mobieltje bij je hebt?’
Dagmar beaamde dit.
‘Mooi. Vanavond is er namelijk een feestje in Palma. Een jaarlijkse traditie waar de mensen uit het reis- en hotelwezen bij elkaar komen. Een soort van party vanwege de succesvolle seizoenopening. Ik bel je straks. Koop in de tussentijd een stadsgids van Palma. Da’s wel zo makkelijk.’
Ze startte de motor en zette de auto in de eerste versnelling. ‘Ik heb voor deze week een auto voor je gereserveerd. De sleutels liggen al bij de receptie. Tot vanavond, het wordt gezellig.’
Dagmar zwaaide en riep nogmaals ‘Bedankt.’ Toen haar vriendin uit het zicht was verdwenen pakte ze haar koffer en liep het hotel binnen. Het leven zag er stukken beter uit dan een paar dagen geleden.