Maddie doofde de koplampen en de duisternis daalde op haar neer. Ze negeerde het onrustige gevoel dat haar bekroop toen ze uit de auto stapte en de trap op liep naar de veranda, die rondom werd verlicht door talloze zestig-wattlampen. Ze was nergens bang voor. Zeker niet voor het donker, maar ze wist dat er nare dingen konden gebeuren met vrouwen die niet zo goedgeïnformeerd en op hun hoede waren als Maddie. Vrouwen die geen klein arsenaal aan zelfverdedigingsmiddelen in hun schoudertas hadden, zoals een Taser-stroomstootwapen, traangas, een alarm en een koperen boksbeugel, om er maar een paar te noemen. Een vrouw kon nooit voorzichtig genoeg zijn, vooral 's nachts in een plaats waar het moeilijk was om een hand voor ogen te zien. In een stadje dat midden in een dicht bos lag, waar dieren tussen de bomen en het kreupelhout rondscharrelden. Waar knaagdieren met kleine kraaloogjes wachtten tot iedereen naar bed was zodat ze de provisiekast konden plunderen. Maddie had nooit een van haar zelfverdedigingsmiddelen hoeven te gebruiken, maar de laatste tijd vroeg ze zich af of het mogelijk was om met haar Taser op plunderende muizen te schieten.
De lichten in huis brandden toen Maddie de mosgroene deur van het slot haalde, naar binnen stapte en het veiligheidsslot dichtdeed. Er ritselde niets in de hoeken toen ze haar tas op de roodfluwelen stoel bij de deur gooide. Een grote open haard domineerde het midden van de grote zitkamer en verdeelde hem in een zitgedeelte en een eetgedeelte, dat Maddie als kantoor gebruikte.
Op de salontafel voor de fluwelen bank lagen Maddies onderzoeksrapporten en er stond een oude foto van negen bij dertien in een zilveren lijstje. Ze pakte de foto en keek naar het gezicht van haar moeder; naar haar blonde haren, blauwe ogen en stralende glimlach. Hij was een paar maanden voordat Alice Jones was overleden genomen. Een foto van een gelukkige en levendige vierentwintigjarige, en evenals de vergeelde foto in de dure lijst waren ook bijna al Maddies herinneringen vervaagd. Ze herinnerde zich flarden. Ze had een vage herinnering dat ze toekeek terwijl haar moeder make-up aanbracht en haar haren borstelde voordat ze naar haar werk ging. Ze herinnerde zich haar oude blauwe Samsonite-koffer en dat ze van de ene plek naar de andere verhuisden. Door het waterige prisma van negenentwintig jaar had ze een erg vage herinnering aan de laatste keer dat haar moeder hun Chevy Maverick had ingepakt en ze de twee uur durende rit naar Truly hadden gemaakt. En dat ze in een caravan met langharig oranje tapijt woonden.
Wat Maddie zich het beste herinnerde van haar moeder was de geur van haar huid. Ze rook naar amandellotion. Maar het duidelijkst herinnerde ze zich de ochtend dat haar oudtante naar het Roundup Caravanpark was gekomen om haar te vertellen dat haar moeder dood was.
Maddie zette de foto op de tafel terug en liep over de hardhouten vloer naar de keuken. Ze pakte een fles cola light uit de koelkast en schroefde de dop eraf. Martha had altijd gezegd dat Alice wispelturig was. Dat ze als een vlinder van de ene plek naar de andere en van de ene man naar de andere trok, op zoek naar liefde en een plek om thuis te horen. Ze vond beide voor een tijdje en verhuisde dan weer naar de volgende plek en de nieuwste man.
Maddie dronk uit de fles en schroefde de dop er weer op. Ze was heel anders dan haar moeder. Ze had haar plekje in de wereld veroverd. Ze was tevreden met wie ze was en ze had absoluut geen man nodig om van haar te houden. Ze was zelfs nog nooit verliefd geweest. Niet het romantische soort waarover haar vriendin Clare schreef. En niet het onnozele gek-op- mannensoort dat haar moeders leven had geregeerd en uiteindelijk had weggenomen.
Nee, Maddie was niet geïnteresseerd in de liefde van een man. Zijn lichaam was een ander verhaal. Ze wilde af en toe een man, iemand om een paar keer per week seks mee te hebben. Hij hoefde geen uitstekende gesprekspartner te zijn. Hij hoefde haar niet eens mee uit eten te nemen. Haar ideale man nam haar gewoon mee naar bed en vertrok daarna. Maar er waren twee problemen bij het vinden van haar ideale man. Ten eerste was een man die alleen seks van een vrouw wilde meestal een klootzak. En ten tweede was het moeilijk om een gewillige man te vinden die goed in bed was en niet alleen dacht dat hij goed was. Het vinden van de juiste mannen was zo'n klus dat ze het vier jaar geleden had opgegeven.
Ze haakte de hals van de fles cola tussen twee vingers en liep de keuken uit. Haar slippers sloegen tegen haar voetzolen terwijl ze door de zitkamer liep en op weg naar haar kantoor de open haard passeerde. Haar laptop stond op een L-vormig bureau dat tegen de muur was geschoven en ze knipte de lamp aan die aan de ladekast van haar bureau was bevestigd. Twee zestig- wattlampen verlichtten een stapel dagboeken, haar laptop en haar Post-it-blok. Bij elkaar waren het tien dagboeken in verschillende vormen en kleuren. Rood. Blauw. Roze. Twee van de dagboeken hadden sloten, terwijl één niet meer dan een geel spiraalschrift was, met het woord DAGBOEK met een zwarte merkstift erop geschreven. Ze waren allemaal van haar moeder.
Maddie tikte met de colafles tegen haar dijbeen terwijl ze naar het bovenste dagboek keek. Ze had niet geweten dat ze bestonden tot haar oudtante Martha een paar maanden geleden was overleden. Ze geloofde niet dat Martha de dagboeken bewust bij haar vandaan had gehouden. Het was waarschijnlijker dat ze van plan was geweest om ze op een dag aan Maddie te geven, maar dat ze dat vergeten was. Alice was niet de enige vlinderachtige vrouw in de Jones-stamboom.Als Martha's enig levende familielid was het Maddies taak geweest om haar zaken te regelen, haar begrafenis te verzorgen en haar huis uit te ruimen. Het was haar gelukt om een nieuw thuis voor de katten van haar tante te vinden en ze was van plan geweest om alles aan een goecl doel te schenken. In een van de laatste dozen die ze had uitgezocht, was ze versleten schoenen, ouderwetse tassen en een kapotte laarzendoos tegengekomen. Ze had de doos bijna weggegooid zonder het deksel op te tillen. Een deel van haar wilde bijna dat ze dat had gedaan. Wilde dat ze zichzelf de pijn had bespaard van het staren in de doos met het gevoel dat haar hart in haar keel zat. Als kind had ze naar iets van haar moeder gehunkerd. Iets kleins wat ze bij zich kon dragen. Ze droomde ervan iets te hebben wat ze af en toe kon vastpakken en wat haar verbond met de vrouw die haar het leven had geschonken. Ze had haar jeugd doorgebracht met verlangen naar iets wat de hele tijd op een afstand van een paar meter in een kast in een Tony Lama-doos op haar had liggen wachten.
In de doos zaten de dagboeken, haar moeders overlijdensbericht en krantenartikelen over haar dood. Er had ook een satijnen zakje met sieraden in gelegen. Voornamelijk goedkoop spul. Een Foxy Lady-halsketting, verschillende turkooizen ringen, een paar zilveren creolen en een dunne roze band van het St. Lu - ke's-ziekenhuis met de woorden BABY JONES erop gedrukt.
Toen ze die dag in haar slaapkamer stond, niet in staat om adem te halen terwijl haar borstkas bijna explodeerde, voelde ze zich weer een kind. Bang en alleen. Bang om haar hand uit te steken en de verbinding te maken, maar tegelijkertijd opgewonden omdat ze eindelijk iets tastbaars had van de moeder die ze zich nauwelijks herinnerde.
Maddie zette haar cola op het bureaublad en draaide haar kantoorstoel rond. Ze had de laarzendoos mee naar huis genomen en had het zijden zakje in haar sieradendoos gelegd. Daarna was ze gaan zitten om de dagboeken te lezen. Ze had elk woord gelezen en had ze in één dag verslonden. De dagboeken waren begonnen op haar moeders twaalfde verjaardag. Sommige waren dikker, die hadden haar moeder meer tijd gekost om te vullen. Tijdens het lezen had ze Alice Jones doorgrond.
Ze leerde haar kennen als een kind van twaalf dat ernaar verlangde om volwassen te zijn en een actrice als Anne Erancis te worden. Als een tiener die ernaar verlangde echte liefde te vinden en als een vrouw die op alle verkeerde plekken naar liefde zocht.
Maddie had iets gevonden om een band met haar moeder te krijgen, maar hoe meer ze las, des te meer voelde ze dat ze met lege handen stond. Haar jeugddroom was uitgekomen en ze had zich nog nooit zo eenzaam gevoeld.