7 Gelegenheid
Jimmy trok een grimas.
Hij had één nacht goed geslapen, in Owen Grijsloks kamp, en vervolgens vijf dagen in het zadel doorgebracht, bij iedere pleisterplaats zijn uitgeputte paard voor een vers inruilend. Samen met de Ridder-Maarschalk van Krondor was hij zo snel mogelijk naar Zwartheide gereden, waar prins Patricks hof was gevestigd.
Vlak voor zonsopgang was hij gearriveerd, en nu stond hij, samen met andere hovelingen, buiten Patricks kamer te wachten tot de prins was aangekleed voor het hof van vandaag. Jimmy dankte de goden dat er hier tenminste een ruime voorraad Keshische koffie was. Tsuranese chocha was een redelijk surrogaat, maar niets hield hem zo goed op de been als een beker hete koffie, gezoet met een klein beetje honing.
'James!' klonk een bekende meisjesstem achter hem, en plots was Jimmy klaarwakker. Hij draaide zich om en zag een jonge vrouw naderen.
'Francie?' vroeg hij verbaasd.
Het meisje sloeg haar armen rond Jimmy's hals - een ernstige schending van het hofprotocol. 'Dat is lang geleden!' riep ze uit.
Nadat Jimmy haar eveneens had omhelsd, deed hij een stap achteruit om haar te bekijken. 'Wat ben je groot geworden,' zei hij vol bewondering. Ze was lang en slank, maar toen hij haar omhelsde had hij stevige spieren gevoeld. Op haar gezicht was geen spoor te bekennen van de cosmetica die de vrouwen aan het hof gewoon waren te gebruiken, en op haar neus en wangen sprankelden kleine zonnesproetjes. In haar haren, vroeger lichtbruin, kwamen opvallend veel blonde lokken voor. Ze droeg een erg mannelijk vest en broek, een wit hemd en rijlaarzen.
'Ik kwam net terug van een ochtendrit met vader en zag jou hier staan. Ik ga even wat geschikters aantrekken. Waar kan ik je vinden?'
'Waar het Zijne Hoogheid behaagt me in te zetten,' antwoordde Jimmy, 'maar naar alle waarschijnlijkheid in de officiers kantine.'
Ze knikte. 'Dan vind ik je wel.' Na een kusje op zijn wang stormde ze weg. Jimmy keek haar bewonderend na.
Owen, die tijdens de uitwisseling zwijgend naast Jimmy had gestaan vroeg: 'En dat is?'
'Francine, de dochter van de hertog van Silden. Dash en ik speelden vroeger veel met haar toen we in Rillanon woonden en heer Brian voor zaken aan het hof kwam. Zij is van Dash' leeftijd en de laatste keer dat ik haar zag, was ze nog maar een mager wicht. Ze is al heel lang stapelverliefd op me.'
'Aha,' zei Owen. Op dat moment ging de deur van het prinselijk vertrek open en de hofjonker van de prins verscheen. De jongen zag Grijslok en zei: 'Maarschalk Grijslok, Zijne Hoogheid wil u als eerste spreken.' .
Owen gaf Jimmy een teken met hem mee te lopen en ze betraden Patricks kamer.
De prins bleef zitten achter zijn schrijftafel, met daarop een groot aantal pap1eren en een klein zilveren dienblad met warme broodjes en een kan. koffie. Aan de linkerkant van de tafel zat hertog Arutha, die zijn zoon glimlachend aankeek en zei: 'Ik kan je niet vertellen hoe blij ik ben je te zien. Dash?'
Jimmy schudde zijn hoofd. 'Nog ergens buiten.' Arutha's glimlach verdween.
Zijn mond leegetend zei Patrick: 'Het laatste nieuws uit Krondor?'
'Jimmy brengt ons een boodschap van generaal Duko,' meldde Owen.
Even was Patrick stil. 'Van generaal Duko?'
'De indringers hebben onenigheid, naar het schijnt,' zei Jimmy. In het kort vertelde hij wat Duko hem had gezegd over zijn vermoedens aangaande Fadawah en Nordan. Hij besloot met: 'Daarom komt de generaal met een voorstel om te voorkomen dat hij en zijn mannen worden opgeofferd en wil hij Krondor zonder bloedvergieten aan Uwe Hoogheid overdragen.'
Patricks gezicht was een ondoorgrondelijk masker. Jimmy zag dat hij al aanvoelde waar het naar toe ging. 'Ga door,' zei de Prins van Krondor. 'Duko ziet er geen heil in om terug te gaan naar Novindus. Na tien jaar oorlog is het vasteland een woestenij en...' Jirnmy zweeg.
'Ga door,' herhaalde Patrick.
'Hij ziet iets bijzonders in ons idee van nationalisme, Hoogheid. Hij wil graag horen bijiets groters dan hijzelf. Hij stelt voor Krondor terug te geven aan Uwe Hoogheid en trouw te zweren aan de kroon. Hij is bereid zijn leger noordwaarts te sturen en op te marcheren tegen Nordan in Sarth.'
Patrick werd rood. 'Trouw zweren!' Hij boog zich voorover. 'En misschien wil hij ook nog benoemd worden tot Hertog van Krondor, in plaats van je vader?'
Jimmy probeerde de toon licht te houden. 'Zo grandioos hoeft het nou ook weer niet, Hoogheid. Een baronie, misschien.'
'Een baronie!' ontplofte Patrick, met zijn hand zo hard op de tafel slaand dat de koffiepot omviel en de donkerbruine vloeistof over de broodjes en een aantal perkamenten liep. De vlakbij staande hofjonker sprong naar voren om de rommel op te ruimen. De prins stond op. 'Die moorddadige hond heeft de brutaliteit om me mijn stad af te pakken en aan me terug te geven in ruil voor een baronie! Waar haalt die dief het lef vandaan?' Hij keek naar Owen en Arutha. 'Kunnen jullie me een reden geven om het leger niet te laten oprukken en die ploert gewoon op te hangen nadat we Krondor hebben heroverd?'
'Daar zijn verscheidene redenen voor, Hoogheid,' zei Arutha.
Patrick keek hem aan. 'O ja?'
'Als we akkoord gaan met Duko, verminderen we de vijandelijke troepenmacht met een derde. Onze troepenmacht wordt met hetzelfde aantal vergroot. We sparen het leven van talloze mannen. We beschikken dan over een voorhoede om tegen Sarth in het veld te brengen en tegelijkertijd komen de mannen die nu nodig zijn voor de versterking van de Zuidelijke Marken om Kesh op afstand te houden beschikbaar om ergens anders in te zetten. Als Duko recht door zee is en dit geen ingewikkeld soort list betreft, is dit een veel te goede gelegenheid om zomaar voorbij te laten gaan.'
'Eerst valt hij mijn rijk binnen, neemt mijn stad in, vermoord mijn burgers en vernielt hun eigendommen. En dan draait hij als een blad aan een boom om en probeert mijn vader een titel af te dwingen. Noem je dat een veel te goede gelegenheid om zomaar voorbij te laten gaan?' Patrick keek Arutha ziedend aan. 'Hebt u uw verstand verloren, mijn heer?' schreeuwde hij.
Jimmy verstijfde van woede toen zijn vader zo werd toegesproken, maar hij hield zijn mond. Met het geduld van een ouder tegenover een onredelijk driftig kind zei Arutha: 'Mijn verstand functioneert uitstekend, Hoogheid.' Toen vervolgde hij kalm: 'Ga zitten, Patrick.'
Prins van het Westelijke Rijk of niet, Arutha was een van Patricks onderwijzers geweest en de oude gewoonten uit die tijd konden zich nog steeds laten gelden.
Patrick keek Arutha vernietigend aan, maar hij nam zonder een woord te zeggen plaats achter zijn schrijftafel.
'Je moet denken als een prins. Wat je ook met de indringers doet, Kesh is er ook nog. En de enige reden dat Kesh zich gedeisd houdt, is dat de magiërs op Sterrewerf hun troepen net zo makkelijk van de kaart kan vegen als de Keshiërs de onze wanneer een van beide partijen zich niet aan de huidige wapenstilstand houdt. De enige manier om Groot Kesh tegemoet te treden is vanuit een positie van macht.' Arutha haalde diep adem. 'Je moet Yabon heroveren. Om dat te kunnen doen, moet je eerst het Westelijke Rijk ten westen van de Calastiusbergen bevrijden, en om dat te kunnen doen moet je Sarth in handen hebben. Als je gedwongen wordt te vechten om Krondor, ben je niet eerder dan halverwege de zomer in staat op te rukken naar Sarth, op zijn vroegst!' Ook Arutha begon nu boos te worden, maar hij wist zijn stem op meesterlijke wijze te bedwingen. 'Als het in Sarth om welke reden dan ook lang gaat duren, betekent dat een winteroffensief tegen Ylith of uitstel tot het volgende jaar. Tegen die tijd is LaReu gevallen. Als je Fadawah nog een winter geeft om zijn posities te versterken, krijgen we het noorden misschien wel nooit meer terug!' Op zachtere toon ging hij verder: 'Fadawah heeft al verscheidene vooraanstaande functionarissen in de Vrijsteden omgekocht. Volgens de rapporten drijven ze handel met hem. Over drie maanden zal zijn leger beter bevoorraad zijn dan het onze. Ook zoekt hij toenaderingen tot de Queganen, die vast wel willen luisteren na de afstraffing die ze tijdens de invasie hebben gekregen.' Hij wierp een blik opOwen.
'Om Ylith in te kunnen nemen, hebben we steun van de marine nodig, Hoogheid,' zei Grijslok. 'Als Fadawah zo slim is als hij lijkt, heeft hij Quegse schepen in de haven voor anker liggen tegen de tijd dat wij daar zijn, en dat betekent oorlog met Queg.'
Patrick keek alsof hij van frustratie in tranen kon uitbarsten, maar zijn stem en woede bedwingend zei hij: 'Dus jullie willen mij vertellen dat ik een oorlog op drie fronten tegemoet kan zien die ik onmogelijk kan winnen, tenzij ik het met dat bloeddorstige tuig op een akkoordje gooi?'
Arutha slaakte een diepe zucht. 'Dat is precies wat we u willen vertellen, Hoogheid.'
Patrick wist zijn razernij ternauwernood te beheersen. Hij was intelligent genoeg om te weten dat Arutha gelijk had, maar kwaad genoeg om dat niet toe te willen geven. 'Er moet een andere manier zijn.'
'Die is er ook,' zei Owen. 'U kunt oprukken naar de muren van Krondor, door de rondom liggende huurlingen-kampen heen, de stad bestormen en een week lang van huis tot huis vechten, vervolgens een maand uw wonden likken en u voorbereiden op de mars naar het noorden.'
Patricks woede scheen weg te ebben. 'Verdomme,' zei hij slechts.
Geruime tijd bleef hij stil, tot hij nogmaals zei: 'Verdomme.'
'Patrick, je kunt dit aanbod niet afslaan,' hield Arutha hem voor. 'Een vijandelijke generaal wil vrede met ons sluiten, en alleende konmg is de macht gegeven een dergelijk aanbod te verwerpen. Wil je erop gokken dat je vader nee zegt? Ieder verdrag dat jij en ik met Duko kunnen sluiten zal hij goedkeuren, dat weet ik zeker. We moeten alleen eerst garantles hebben dat dit geen trucje van Fadawah is.'
'Hoogheid,' bracht Jimmy naar voren, 'ik heb maar een paar dagen met de man doorgebracht, maar hij lijkt me oprecht. Hij heeft iets...' Hij zweeg, zoekend naar de juiste woorden om te beschrijven wat hij in Duko had bespeurd.
'Zeg het maar,' drong Patrick aan.
'Hij heeft iets over zich, iets hoopvols. Hij ishet strijden en het eindeloze veroveren beu. Hij vertelde me over de tijd dat hij het kwaad ontdekte dat de Smaragden Koningin in zijn greep had, toen ze haar Onsterfelijken in het leven riep, haar Doodswacht, de mannen die haar omringden en bereid waren voor haar te sterven, een per nacht, opdat ze haar doodsmagie kon handhaven. Tegen die tijd werd iedereen die de minste aarzeling vertoonde openlijk uit de weg geruimd, of het nu een gewoon soldaat was of een generaal. Dat werd al vrij vroeg in de campagne pijnlijk duidelijk toen verscheidene kapiteins een opstand wilden beginnen. Ze werden allemaal gespietst en het hele leger moest langsmarcheren terwijl de mannen stuiptrekkend stierven. Na de val van Maharta werd generaal Gapi vastgebonden op een mierenheuvel vanwege zijn nederlaag tegen de Jeshandi. Dat bewees dat niemand, .van welke rang dan ook, aan haar toorn kon ontsnappen. Hele compagmeen werden ingezet om andere compagnieën in de gaten te houden, zodat uiteindelijk niemand elkaar meer vertrouwde, want jewist nooit zeker of een ander het geringste teken van ongehoorzaamheid niet onmiddellijk ging rapporteren. De hele winter heeft Duko gepraat met Koninkrijkse gevangenen, soldaten en burgers en wat officieren van de garnizoenen van Nes en Sarth. Hij is gefascineerd door onze mamer van leven, onze regering, onze grote vrijheid, en hij vindt het iets fantastisch, ons nationaliteitsgevoel. Hij was een gevangene en tegelijkertijd cipier van alle andere gevangenen in het leger.' Jimmy haalde een keer diep adem en zei: 'Ik denk dat hij deel wil gaan uitmaken van een groter geheel, iets wat na zijn dood blijft voortbestaan, iets waarvan hij het de moeite waard vindt om zijn leven aan te wijden.'
'En hij is verraden door zijn eigen opperbevelhebber,' voegde Arutha eraan toe. 'Het is heel goed mogelijk dat hij het oprecht meent.'
'Ik wil garanties,' zei Patrick op scherpe toon. 'Ik wil alle zekerheden die jullie maar kunnen verzinnen om mij ervan te overtuigen dat ik die moordlustige slager in onze adelstand moet opnemen.'
Owen grinnikte.
'Valt er iets te lachen, heer Grijslok?' vroeg de prins.
'Alleen dat ik me goed voor kan stellen dat een van uw voorouders precies hetzelfde zou hebben kunnen zeggen over de eerste baron die in dit kasteel heeft gewoond,' legde Grijslok glimlachend uit.
Even zweeg Patrick, toen slaakte hij een zucht. Even later liet ook hij een gegrinnik horen. 'Een van mijn leraren heeft me verteld dat de koning van Rillanon zich bijna bewusteloos had gedronken nadat hij gedwongen was geweest Bas-Tyra in dienst te nemen in plaats van hem op te hangen aan de muren van zijn stad.'
'Veel van de voorouders van onze hoogst adellijke heren waren niets meer dan vijanden die we uiteindelijk toch maar niet hebben opgeknoopt, Hoogheid,' bracht Arutha naar voren.
'Wel,' zei Patrick, 'aan vacatures voor edellieden in het Westen ontbreekt het ons in ieder geval niet. Waar zullen we "heer" Duko plaatsen?'
'Er zijn verscheidene graafschappen, zo'n twintig baronieën en één hertogdom die in aanmerking komen voor een nieuwe edelman.'
'We hebben een Hertog van de Zuidelijke Marken nodig,' opperde Owen.
Patrick keek Jimmy aan. 'Hoe denk jij erover dat rapalje in Krondor op de Keshiërs af te sturen?'
'Hoogheid,' antwoordde Jimmy, 'als ik u mag adviseren -'
'Kom op dit late tijdstip niet bij me aan met bescheidenheid, James,' zei Patrick met priemende blik. 'Je zou de eerste zijn in drie generaties en ik zou je hoe dan ook niet geloven.'
Jimmy glimlachte. 'Als u Duko en zijn mannen onderbrengt in de Zuiderlanden, tussen de Baai van Shandon en Nes, kunt u de soldaten aldaar verplaatsen naar Krondor zonder de grensstreek in het zuidwesten te verlaten. We mogen gerust aannemen dat er overal Keshische spionnen zitten die de generaals van de keizer van minuut tot minuut op de hoogte houden van onze troepenverplaatsingen. Via Krondor kunt u dan rechtstreeks naar Sarth, voordat Nordan zich daar heeft kunnen verschansen.'
Patrick keek naar Owen. 'Grijslok, jij bent Ridder-Maarschalk van Krondor. Wat vind jij van de hypothese van onze jongeheer James?'
Owen wist precies wat hij ervan vond, want hij had dit plan de hele weg van zijn hoofdkwartier naar Zwartheide uitvoerig met Jimmy besproken. 'Het is riskant, Hoogheid, maar veel minder riskant dan Duko inklemmen tussen ons leger en dat van Nordan zodat zijn mannen moeten vechten voor hun leven. En als we hen inzetten tegen Kesh, hoeven we ons geen zorgen te maken dat Duko's soldaten moeten strijden tegen hun vroegere kameraden of dat Fadawah spionnen in hun gelederen heeft. Trouwens, de helft van de mensen in het Dromendal zijn huurlingen die net zo makkelijk voor als tegen ons vechten. Duko kon wel eens precies de heerser zijn die ze nodig hebben.' Hij zweeg even, alsof hij nadacht over zijn volgende stelling, die hij echter al vele malen in gedachten had gerepeteerd. 'Als we doorgaan met het uitdreggen van de haven en in de komende maand enige orde in de stad hebben gebracht, kunnen we over zes weken door naar Sarth. Daarmee zouden we zes weken voor op schema komen. Voordat de najaarsregen komt, kunnen we dan al voor de poorten van Ylith staan.'
'Ik zal berichten aan mijn vader voorbereiden,' zei Patrick. 'Als ik die moordzuchtige schoft niet aan de beul kan geven, stuur ik hem wel naar de Keshiërs. We zullen een bericht moeten verzenden om onze nieuwste hertog in de "familie" te verwelkomen en hem te laten weten dat hij zich moet voorbereiden op de mobilisatie van zijn manschappen.'
Jimmy stond op. 'Als Uwe Hoogheid mij wilt excuseren?'
Patrick wuifde hem weg en ook Arutha kwam overeind. 'Mag ik een paar minuten spreken met mijn zoon?'
Patrick knikte en wendde zich tot zijn hofjonker. 'Laat onmiddellijk een schrijver komen.'
Arutha nam zijn zoon mee de wachtruimte in, op enige afstand van de anderen die wachtten tot ze door de prins werden ontboden, en vroeg zachtjes: 'Waar is Dash gebleven?'
'We zijn elkaar kwijtgeraakt. Malar en ik-'
'Wie is Malar?' onderbrak Arutha.
'Een bediende uit het Dromendal die we zijn tegengekomen. Zijn karavaan is aangevallen en hij heeft zich meer dan een maand in de wildernis in leven gehouden.'
'Malar,' zei Arutha. 'Dat is een bekende naam.'
'Malar Enares,' vulde Jimmy aan. 'Dat is zijn volledige naam.'
'Ja, die klinkt bekend, maar ik kan hem niet plaatsen.'
'Ik zou niet weten hoe je hem moest kennen, vader. Hoewel, zijn meester was een vooraanstaand koopman, dus misschien ken je hem daarvan.'
'Mijn archief staat nog steeds grotendeels in dozen sinds de evacuatie vanuit Krondor. Normaal gesproken zou ik mijn klerk naar die naam hebben laten zoeken. Als ik nog een klerk had.'
'Wel, als je die naam herkent, is hij meer dan hij wil laten voorkomen,' zei Jimmy. 'Ik zal hem in het oog houden als hij er nog is wanneer ik terug in Krondor ben.'
Arutha legde zijn hand op Jimmy's schouder. 'Doe dat. Rust nu uit en maak je op om over een dag of twee te vertrekken. Patrick moet over hooguit twee dagen iets naar Duko te verzenden hebben. We zullen wel een plechtige ceremonie met veel pracht en praal moeten verzorgen, een formele overgave en een ambts-inhuldiging. Ik wou dat die oude Jeroen nog leefde.'
'Grootvader kon het nooit zo met hem vinden,' herinnerde Jimmy zich grijnzend.
'Nee, maar het was de beste ceremoniemeester die ik ooit heb gekend. Al had je de juiste ontvangst-ceremonie nodig voor een monster uit de lagere hellen, dan kon hij die voor je vinden en op korte termijn hebben voorbereid.'
'Ik denk dat ik voorlopig wel genoeg heb aan een maaltijd en een dutje,' zei Jimmy.
'Overigens,' merkte Arutha op, 'heer Silden is er. Hij heeft Francine meegebracht.'
'Ik heb haar al gezien, vlak voordat ik jou en de prins kwam spreken. Ze was net binnen van een ochtendritje. Ze is groot geworden.'
'Ik weet nog dat je haar vroeger in Rillanon maar een lastpak vond. Wil ze nog steeds met je trouwen?'
Jimmy begon te lachen. 'Met een beetje geluk wel. Ik ga vanmiddag met haar eten als ik wakker kan blijven.'
'Dat lukt je vast wel,' zei Arutha glimlachend. Toen werd zijn gezicht plots somber. 'Ik wou alleen dat we bericht hadden van je broer.'
Jimmy knikte. 'Ik ook.'
Even kneep Arutha in de schouder van zijn oudste zoon. Toen keerde hij zich om en liep terug naar het kantoor van de prins. Denkend aan het middagmaal met Francie was Jimmy ineens niet meer zo moe als kort daarvoor. Hij besloot dat hij best even een wandelingetje kon maken naar het kantoor van de kapitein van de wacht om te zien of er nog berichten uit het Westen waren binnengekomen. Met een beetje geluk hoorde hij iets van Dash.
Puc stapte door de deur van de 'tempel' en trof hem leeg aan. Ergens achter in het omgebouwde pakhuis hoorde hij kinderen schreeuwen en lachen. Vlug liep hij door het lege gebouw, langs een geïmproviseerd altaar en door een open keuken naar het werkterrein achter het oude pakhuis.
Daar zat Nakur op zijn hurken bij een kind dat bellen blies van zeepwater. Andere kinderen renden achter de bellen aan, ernaar grijpend, maar de Isalani staarde ingespannen naar de bel die het jochie op dat moment aan het blazen was. Steeds groter werd hij en Nakur zei: 'Langzaam, langzaam.'
Toen hij bijna net zo groot was als een meloen, gaf het jongetje toe aan de impuls om hard te blazen. De zeepbel knapte en er vloog een stroom kleine belletjes uit het blaaspijpje van de jongen. De andere kinderen op het erf schaterden het uit van de pret, graaiend naar de belletjes die wegwoeien op de middagbries.
Puc lachte erom en Nakur keek op. Bij het zien van de magiër verscheen er een brede grijns op Nakurs gezicht. 'Puc, alsof je geroepen bent.'
Puc liep op hem toe en ze schudden elkander de hand. 'Hoezo?'
'Die zeepbel. Terwijl ik ernaar keek kwam er een idee bij me op en ik wilde je wat vragen.'
'Wat dan?'
'Dat verhaal dat je me hebt verteld, van toen Tomas, Macros en jij teruggingen naar het begin van de tijd, weet je nog?'
'Hoe zou ik dat ooit kunnen vergeten?' reageerde Puc.
'Je zei toen toch dat er een gigantische ontploffing was waar het heelal uit voortkwam?'
'Ik weet niet meer of ik het zo onder woorden heb gebracht, maar ja, dat is in grote lijnen wat er toen gebeurde.'
Nakur begon te lachen en deed even een dansje. 'Ik heb het!'
'Wat heb je?'
'Sinds je me dat verhaal jaren geleden hebt verteld worstel ik al met een idee. Nu meen ik iets te gaan begrijpen. Kijk eens naar die jongen als hij een bel blaast.' Hij keek de jongen aan. 'Charles nog een alsjeblieft.'
Het jochie deed hem het genoegen nog een grote zeepbel te blazen. 'Kijk hoe hij zwelt!' sprak Nakur dringend. 'Zie je hem steeds groter worden?'
'Ja,' antwoordde Puc, 'maar wat wil je daarmee zeggen?'
'Het is een druppel zeepwater, maar blaas je er lucht in, dan zet hij uit. In omvang neemt hij toe, maar het volume van de waterdruppel blijft hetzelfde. Snap je?'
'Wat?' vroeg Puc, oprecht verbijsterd om Nakurs nieuwste openbaring.
'Het heelal! Het is een zeepbel!'
'O,' zei Puc. Hij zweeg even. 'Ik snap het niet.'
Met zijn hand maakte Nakur een rondgaande beweging, alsof hij een bol tekende 1n de lucht. 'Het spul van het universum dat werd naar buiten toe geblazen, net als de zeepbel! Alles in het heelal bevindt zich op het oppervlak van de zeepbel!'
Weer zweeg Puc, overwegend wat hij had gehoord. 'Wonderbaarlijk,' zei hij toen.
'Alles beweegt met dezelfde snelheid bij al het andere vandaan! Dat is de enige manier waarop het mogelijk is.'
Puc was diep onder de indruk van dat inzicht. 'Maar wat wil je ermee zeggen?'
'Wat ik ermee wil zeggen is, dat we nu enig idee hebben hoe het er in het universum aan toe gaat. En daarmee krijgen we misschien een beter begrip van wat we hier eigenlijk midden in dat universum doen.'
'Aan de oppervlakte, bedoel je.'
'Aan de oppervlakte,' gaf Nakur toe.
'Maar wat is er dan in het midden?' vroeg Puc.
Nakur grijnsde. 'De leegte. Dat grijze spul waar jij het altijd over hebt.' .
Even was Puc stil. 'Dat is... eigenlijk wel logisch.'
'En als je een scheuring maakt, verbuig je het oppervlak van de zeepbel!'
Puc schudde zijn hoofd. 'Nu kan ik je niet meer volgen.'
'Ik leg het je nog wel een keer uit. En als ik er nu nog achter kan komen hoe de Galerij der Werelden in het geheel past...'
'Je bedenkt vast wel iets,' zei Puc.
'Had je een reden om me te bezoeken?' vroeg Nakur.
'Ja, ik heb je hulp nodig.'
Nakur draaide zich even om. 'Kinderen, ga maar verder spelen.'
'Wie zijn die kinderen?' vroeg Puc toen Nakur hem mee terug de tempel in nam. .
'Zoons en dochters van mensen die hier vlakbij wonen, mensen die bezig zijn hun verwoeste huizen en bedrijven te herbouwen maar intussen nog geen plaats voor hun kinderen hebben. Wij bieden hun een veilige plek om hun kinderen achter te laten, zodat ze met op straat hoeven te zwerven.'
'En als de bedrijven zijn herbouwd, gaan de kinderen hun ouders helpen.'
'Exact,' zei Nakur. 'En ondertussen bouwen wij iets op bij mensen die later iets voor ons terug kunnen doen. Bekwame ambachtslieden, voornamelijk.'
'Je zet je echt in voor deze tempel van Arch-Indar, hè?'
'Ik zet me in voor de opbouw ervan,' antwoordde Nakur.
'En daarna?'
Nakur haalde zijn schouders op. 'Weet ik niet. Dan laat ik het over aan iemand die de zaak beter kan besturen dan ik. Het is niet echt mijn roeping. Als het de tempel van de verloren god van kennis was, dan misschien wel, al denk ik voor de rest van mijn leven wel genoeg te hebben van het werk van Wodar-Hospur,' zei hij, verwijzend naar de magische codex die hij jarenlang in zijn bezit had gehad, een voorwerp dat hem had voorzien van ongelooflijke kennis en macht, maar tevens zijn geestelijke gezondheid in gevaar had gebracht.
'En dan?'
'Ik weet het niet. Ergens anders heen, denk ik.'
In Nakurs kantoor aangekomen deed Puc de deur achter hen dicht.
'Ben je van plan om de leiding over te dragen aan Sho Pi?'
'Dat denk ik niet. Hij is... op weg naar een ander pad, al weet lk met zeker welk.'
'Iemand anders?' vroeg Puc, plaatsnemend.
Nakur knikte. 'Helemaal zeker ben ik nog niet, maar ik denk dat ik al weet wie.'
'Zin om me in te lichten?'
'Nee,' zei Nakur met een grijns en ging zitten. 'Want ik zou me kunnen vergissen en dan sta ik voor schut.'
'De goden verhoeden het,' merkte Puc droog op.
'Maar om wat voor hulp kwam je me eigenlijk vragen?'
Puc schetste de situatie met de Saaurs in het noorden en besloot met: 'Patrick wil dat ik hun een ultimatum stel; en als ze weigeren het Koninkrijk te verlaten, moet ik hen vernietigen.'
Nakur fronste zijn wenkbrauwen. 'De verhalen over je krachten doen al enkele jaren de ronde, mijn vriend. Ik dacht al dat het een kwestie van tijd was voordat iemand op een gezaghebbende positie zou proberen jou voor zijn karretje te spannen.'
'Ik heb het Koninkrijk al eerder gediend zonder bevel daartoe.'
'Dat is zo, maar je hebt nog nooit onder het gezag van een heetgebakerde knul gestaan.'
Achterover leunend in zijn stoel zei Puc: 'Sinds ik mijn macht heb gekregen, heb ik nooit het gevoel gehad onder iemands gezag te staan. Als Grootheid van het Tsuranese keizerrijk stond ik boven de wet en was mijn enige gezag mijn eigen geweten en de plicht om te doen wat voor het keizerrijk het beste was. Sinds mijn terugkomst naar Midkemia heeft de kroon zich nimmer ingelaten met de manier waarop ik in Sterrewerf de zaken regelde. Koning Borric, en voor hem koning Lyam, waren tevreden met de wetenschap dat ik niets zou ondernemen wat hun rijken in gevaar kon brengen. En nu Patrick mij beveelt om onze vijanden weg te vagen, weet ik eigenlijk niet goed wat ik ermee aan moet.'
'Jij hebt gewoond op een andere wereld, Puc,' zei Nakur. 'Die jongen daar in het kasteel heeft bijna zijn hele leven op het eiland Rillanon gewoond. Jij bent slaaf geweest, en een man die boven de wet van het land stond. Je hebt keukenwerk gedaan en een hertogstitel verdiend. Je hebt door de tijd gereisd.' Nakur glimlachte. 'Je hebt een hoop gezien.' Zijn glimlach verdween. 'Patrick is bang, een bange jongen, maar wel een bange jongen met een opvliegend karakter én een leger dat hem gehoorzaamt. Dat is een gevaarlijke combinatie.'
'Misschien moet ik naar de koning.'
'Misschien wel,' zei Nakur, 'maar ik zou die mogelijkheid maar even bewaren tot je hebt gepraat met de Saaurs en gezien of je hen zover kunt krijgen dat ze vertrekken.'
'Zou je met me mee willen gaan? Jij weet altijd verbazingwekkend goed wat je in ongebruikelijke situaties het beste kunt doen.'
Een tijdlang was Nakur stil. 'Het zou best een goede daad zijn om de dood van velen te voorkomen,' merkte hij toen op. 'Ja, ik ga met je mee. Maar eerst moet je iets voor me doen.'
'Wat dan?' 'Kom mee.'
Puc stond op en volgde Nakur het kantoor uit. In de andere hoek van het grote pakhuis stond Sho Pi met een paar acolieten te discussiëren.
'Sho Pi,' riep Nakur, 'hou jij de kinderen in de gaten. Ik moet even weg.'
Hij ging Puc voor door de straten naar het kasteel, maar vlak voordat ze afsloegen naar de grote ophaalbrug, namen ze een andere straat naar een afgebrand deel van de stad. Bij een controlepost werden ze aangehouden door twee wachters in het wapenkleed van de baron Von Zwartheide. 'Halt,' zei een van hen op verveelde toon.
'Dit is Puc,' sprak Nakur, 'Hertog van Sterrewerf, op een missie voor de Prins van Krondor.'
'Heer!' blafte de wacht en sprong in de houding. Hij mocht de magiër dan nog nooit hebben gezien, maar iedere soldaat in het Westen kende zijn reputatie en zijn uiterlijk klopte met de verhalen.
'We komen twintig gevangenen inlijven voor een werkploeg,' verklaarde Nakur.
'Ik zal wat wachters halen om u te begeleiden,' zei de schildwacht.
'Niet nodig,' zei Nakur, een hand opheffend. 'We kunnen voor onszelf zorgen.'
Hij beduidde Puc met hem mee te komen en liep verder voordat de wachter bezwaar kon maken. 'Het lukt ons wel,' stelde Puc de man gerust.
Ze betraden een gebied van zes huizenblokken, door brand en katapulten met de grond gelijk gemaakt, waar de krijgsgevangenen werden vastgehouden. Nakur zag een groot rotsblok, klom er bovenop en riep in de taal van Novindus: 'Ik heb arbeiders nodig.'
Heel even wist hij de aandacht te trekken van enkele mannen in de buurt, en een paar bleven naar hem kijken, maar niemand kwam naderbij. Nadat hij een poosje had gewacht, klom hij naar beneden. 'Dit werkt niet. Kom mee.'
Hij liep verder het drukke mannenkamp in. Overal zaten vervuilde en hologige huurlingen wat met elkaar te kletsen. Terwijl hij zich een weg baande door het gedrang riep Nakur: 'Ik zoek timmerlui, wagenmakers en wielensmeden!'
'Ik was vroeger timmerman,' zei iemand, 'voordat ik moest gaan vechten.'
'Kan je wielen draaien?'
De man knikte. 'En ik kan ook spaken schaven.'
'Kom maar mee!'
'Waarom zou ik?' vroeg de man. Hij was in de vijftig, had grijs haar en zag er smerig en ellendig uit.
'Omdat je toch niets beters te doen hebt, of wel soms? En je krijgt beter te eten en je wordt betaald.'
'Betaald?' zei de man. 'Ik ben een gevangene.'
'Als je wilt werken niet meer, want dan ben je een priester van Arch-Indar.'
'Van wie?' vroeg de man verward.
'De Goede Vrouwe,' zei Nakur ongeduldig. 'Kom nou maar gewoon mee en hou je mond.'
Deze uitwisseling werd nog zes maal herhaald, tot Nakur zeven mannen met de vereiste ervaring had uitgezocht. Er hadden zich nog verscheidene anderen aangemeld, maar die misten de benodigde vaardigheden. Toen ze terugkwamen bij de twee wachters die de toegang bewaakten, zei Puc: 'Ik neem deze mannen mee. Ik heb hun vakmanschap nodig bij een project.'
'Neemt u het mij niet kwalijk, mijn heer,' zei de oudste van de twee, 'maar dit is hoogst ongebruikelijk. We hebben geen bevelen hiertoe.'
'Ik neem de volle verantwoordelijkheid,' stelde Puc hem gerust. 'Ik ben op een missie voor de prins.'
De eerste soldaat keek even naar zijn jongere kameraad, die zijn schouders ophaalde. 'Nou,' zei de man, 'dan zal het wel in orde zijn.'
Ze namen de gevangenen mee terug naar de tempel en zodra ze binnenkwamen, riep Nakur: 'Sho Pi!'
Zijn eerste discipel kwam aangerend. 'Ja, meester?'
'Geef deze mannen iets te eten en wat schone kleren.' Een blik over zijn schouder werpend voegde hij eraan toe: 'Nadat ze in bad zijn geweest.'
Sho Pi knikte. 'Ik zal ervoor zorgen, meester.'
'Stuur dan een boodschap naar Rupert Avery en zeg hem dat zijn arbeiders op hem wachten.'
'Arbeiders?' vroeg Puc.
Nakur knikte. 'Ru begint een kleine wagenmakerij zodra we morgen terug naar het kamp zijn geweest om wat houthakkers voor hem te halen.'
'Houthakkers?' zei Puc
Grijnzend keek Nakur hem aan. 'Ik leg het tijdens onze reis wel uit.' Puc glimlachte terug.
'Nog één gunst wil ik je vragen,' zei Nakur.
'Wat dan?'
Op zachte toon zei Nakur: 'Ik raad je dringend aan om Miranda hier te laten.'
'Miranda kan voor zichzelf zorgen,' zei Puc.
'Ik ben niet bang voor haar kunde, maar voor dat beruchte humeur van haar. Je begeeft je straks in het gevaar, ook al zijn de risico's minimaal. Het is niet ondenkbaar dat ze slecht reageert op een dreigende situatie.'
'Ik betwijfel dat ze een nieuwe oorlog zou ontketenen, maar ik begrijp wat je bedoelt,' gaf Puc toe. Nadat hij een ogenblik had nagedacht, vervolgde hij: 'Ik denk dat ik hoe dan ook graag zou zien dat ze Tomas bezocht om te zien hoe het er in het noorden voorstaat. We horen vrijwel niets uit Schreiborg of Elvandar, en als we op korte termijn Ylith gaan heroveren, is het van vitaal belang om te weten hoe de strijd om Yabon verloopt.'
'Heeft ze de middelen om daarheen te gaan?'
'Er zijn wat "trucjes" die mijn vrouw beheerst en die jij en ik nog moeten leren. Ze kan zich verplaatsen zonder patronen of apparaten.'
'Dat zou bijzonder nuttig zijn.'
'Jij en ik, moet ik helaas zeggen, reizen echter te paard. Ik kan vliegen, maar niet als ik jou moet meedragen.'
'Het is beter dan lopen,' zei Nakur schouderophalend.
Puc begon te lachen. 'Jij hebt het wonderbaarlijke vermogen om overal het goede van in te zien.'
'Dat helpt soms,' grijnsde Nakur.
'Ik laat je wel weten wanneer ik klaar ben voor vertrek. Nog twee dagen, denk ik.'
'Ik sta paraat,' beloofde Nakur toen Puc vertrok.