Epiloog

Weerzien

 

De reiziger tuurde.

Verderop zat iemand boven op een heuveltje erbarmelijk slecht fluit te spelen.

Om zijn ene been te ontzien leunde de reiziger op een staf. De lelijke zwaardwond in zijn dijbeen begon nu eindelijk te genezen. Hij deed zijn hoed af en haalde een hand door zijn haar en op dat moment begon de gedaante op de heuvel naar hem te wuiven.

Ewald hinkte naderbij en zei tenslotte: 'Nakur?'

'Grijskuif!' zei Nakur en hij liep het heuveltje af. Het was erg druk op de weg met de duizenden die vluchtten voor de indringers en via de oude kustroute naar de verre Stad aan de Serpentrivier op weg waren.

De twee mannen omhelsden elkaar en Nakur zei: 'Ben je niet met de anderen ontsnapt?'

'Ik weet niet eens wie er zijn ontsnapt,' zei Grijskuif, zijn staf zodanig gebruikend dat hij zich zachtjes op de grond kon laten zakken.

Nakur hurkte naast hem neer en borg zijn fluit op in de rugzak die hij altijd en overal meesleepte. 'De meesten niet,' zei hij. 'Ik heb een boot gezien en ik ben er vrijwel zeker van dat Caelis erin zat. Met wat anderen. Ik heb ook nog een schip gezien, maar dat lag te ver weg om mij te zien.'

'Dus er gaat iemand terug met nieuws voor de Prins van Krondor?'

'Vrijwel zeker,' antwoordde Nakur met een grijns.

'Wat zijn je plannen?'

'Oefenen op mijn fluit en uitrusten. Ik ga naar de Stad aan de Serpentrivier.'  

'Heb je er bezwaar tegen als ik met je meeloop?' vroeg Grijskuif. 'Ik vrees wel dat ik je aardig zal ophouden.'

'Dat geeft niets,' zei Nakur. 'Ik heb tijd genoeg.'

'Hoe is het met jou gegaan?' vroeg Grijskuif. 'Ik werd meegesleurd toen iedereen terug naar de werven probeerde te gaan. Ik had een paard te pakken gekregen, maar werd er weer afgeslagen en een van de wachters raakte me met zijn zwaard voordat hij wegrende.' Hij gebaarde naar zijn been. 'Ik wist ternauwernood de stad uit te komen toen de bewoners de oostpoort afbraken. Er was iets met de aanvallers gebeurd en die waren er toen daar nog niet met veel, zodat ik kon ontkomen. Ik heb me een paar dagen verborgen gehouden tot het been zodanig was geheeld dat ik kon hinken.' Hij masseerde zijn stijve been. 'Ik weet niet wat er daar is gebeurd, maar er is een behoorlijke verwoesting aangericht onder het invasieleger.'  

'Dat was Puc van Sterrewerf,' zei Nakur. 'Volgens mij was het tenminste zijn trucje. Hij kieperde ze allemaal in de rivier. Het was grandioos, al kon ik er niet veel van zien, aangezien ik mijn best moest doen om niet in brand te vliegen.'  

'Was jij verantwoordelijk voor al dat vuur in de stad?'

'Min of meer. Eigenlijk was het een trucje. De Pantathiërs hebben het werk voor me gedaan.'

'Hoe ben jij dan uit die vlammenzee gekomen?'

'Ik heb die tunnel naar de westelijke wijk gevonden waar ik het met Caelis over had. Ik wist langs wat puin en wat wachters te komen en toen ik aan de westkant van de rivier was, waren de meeste verdedigers al gevlucht;'

'Vernuftig,' zei Grijskuif. 'Maar wacht eens. Als jij aan de andere kant van de rivier zat, hoe ben je dan...' Hij zweeg en hees zich met behulp van zijn staf en Nakurs uitgestoken hand overeind. 'Maar waarom vertel je me dat niet onder het lopen?'  

Nakur grijnsde. 'Mij best. Als we opschieten, zijn we misschien al in de Stad aan de Serpentrivier voordat Caelis en de anderen naar huis zeilen.'

'Weet je zeker dat ze er levend uit zijn gekomen?'

'Herinner je je dat schip nog dat ik een paar dagen geleden voorbij zag varen?' zei Nakur, nog steeds grijnzend, wijzend naar zee. 'Dat was de Vrijpoortse Vagebond. Als het inderdaad Caelis was die in dat bootje zat, dan leven ze nog en zijn ze die kant op.' Hij wees naar het noordoosten. 'Naar de Stad aan de Serpentrivier. Daar gaan ze wat praten met de stamhoofden, plannen maken en dat soort dingen.' Ze begonnen te lopen. 'Als we niet treuzelen, zijn we er misschien nog op tijd.'  

'Denk je dat we ergens een paar paarden kunnen stelen?' vroeg Grijskuif.  

Nakur grijnsde slechts ten antwoord, stak een hand in zijn rugzak en haalde er een groot rond voorwerp uit. 'Sinaasappel?'

 

De boeken van 

De Slangenoorlog 

worden voortgezet in  

De macht van een koopmansprins 

(verschijnt oktober 1999)