30 Ridders en piraten in Sluis

Tegenwoordig staat het gemeentehuis van Sluis in Oostburg. Maar nog altijd prijkt op het vroegere stadhuis in Sluis, op de ‘ouwe trouwe’ stadhuistoren, de ziel en het geweten van de stad: Jantje van Sluis. Als een mini-Quasimodo slaat hij alles en iedereen gade. Hij kent alle geheimen van de stad en herinnert aan het roemruchte verleden, dat door steeds minder mensen herinnerd wordt…

Sluis, de zeventiende eeuw, door een van onze correspondenten – Dat er nog geen verfilming is geweest van de gebeurtenissen in en om Sluis in de tijd van de Tachtigjarige Oorlog, is een wonder. Die tijd geeft meer dan genoeg vertelstof voor wel tien ridder- en piratenfilms. Zo vond er bij de havens van Sluis in 1603 een ware zeeslag plaats, tussen piratenkapitein Spinola en Joost de Moor, die de beschikking had over een schip met de illustere naam De zwarte galei . Kanonschoten werden gelost, en uiteindelijk ging men elkaar met zwaard, pistool en mes te lijf. Spinola raakte daarbij dodelijk gewond en keerde met zijn vloot gehavend terug naar de havens. Een jaar later verlieten de Spanjaarden de vestingstad: Sluis was bevrijd.

Maar het had weinig gescheeld of de Spanjaarden hadden Sluis opnieuw ingenomen. Ze waren namelijk toch wel erg gehecht aan de stad, vanwaar het makkelijk plunderen was op de rijke Vlaamse steden. En het was bijna gelukt, ware het niet dat Jantje het voorkwam…

Louis de Comboursier, seigneur du Terrail, die dat jaar met behulp van explosieven het Gelderse Bredevoort al had veroverd, zou in de nacht van 11 op 12 juni 1606 Sluis trachten te heroveren. Het plan was goed voorbereid. Twee soldaten, die naar de vijand waren overgelopen, hadden bericht dat aan de oostzijde van de stad bij het ondergelopen land zeer slecht wacht werd gehouden, dat de Oostpoort (in 1857 afgebroken) in treurige staat verkeerde, en dat de wallen zo weinig glooiden dat men er gemakkelijk tegenop kon lopen.

Du Terrail zag zijn kans schoon. Hij trok met ruim 3.600 Walen (uitgelezen krijgsvolk) door het ondergelopen stuk land en kwam ongemerkt bij de stad. Daar stelde hij een deel van zijn manschappen buiten voor de Oostpoort op. Een ander deel zou om de stad trekken en aan de zuidzijde een schijnaanval doen om de aandacht van de bezetting af te leiden.

Het was een prachtplan! Gedurfd, tactisch: zó uit het boekje. Er was alleen één punt van uiterst belang: de timing. De afleidingsmanoeuvre en de bezetting zouden tegelijk moeten plaatsvinden. Er waren daarom duidelijke afspraken gemaakt. Men zou wachten tot het afgesproken uur voor de aanval zou slaan: volgens de overlevering twaalf uur ’s nachts. Andere bronnen zeggen: drie uur ’s morgens, maar in feite doet dat er niet veel toe. Het belangrijkste was… dat de klok die nacht niet sloeg.

Intussen verliep de tijd; de spanning was te snijden. Du Terrail stond aan de Oostpoort opgesteld, en hij kon niet communiceren met het andere deel van zijn leger. Ondertussen werden zijn mannen steeds ongeduldiger. De Walen werden bang; ze dachten dat ze verraden waren, dat er helemaal geen afleidingsmanoeuvre zou komen.

Eindelijk werd dan maar, op aandringen van Du Terrail, tot de aanval besloten. Drie soldaten, elk van een springbus voorzien, zwommen over de gracht en slaagden erin de sloten van de eerste en tweede valbrug en ook de poort zelf op te blazen. De valbruggen vielen neer en de Walen rukten op.

De sergeant van de wacht in Sluis, die het kabaal had gehoord, snelde toe, maar werd door de explosie gedood. Zijn mannen echter konden de deuren weer sluiten en zonden iemand naar het kasteel om hulp. De Walen die nu kwetsbaar voor en op de brug stonden en nog steeds niets hoorden van de afleidingsmanoeuvre, werden zó gesterkt in hun overtuiging dat er verraad in het spel was, dat ze aarzelden op te rukken. Daardoor hadden de Sluizenaren tijd zich te wapenen. Du Terrail probeerde zijn plan nog te doen slagen door zijn mannen aan te moedigen. Het mocht niet baten: de vrees had hen te pakken! En hoewel ze hun speren al door de halfgeopende poort staken, gingen ze geen stap verder. Intussen snelden aan de binnenkant van de poort kapiteins met hun voetvolk toe. Kapitein Slingesby, een Engelsman, staat in de boeken als een echte held. Hij was hun allen vóór. Halfgekleed, met slechts twaalf edelen en soldaten die hij inderhaast verzameld had, kwam hij naar buiten. Bij de poort riep hij: ‘Sergeant, zeg aan de luitenant dat hij met de musketiers van de drie Engelse schutterijen de aanval begint. De vijand staat voor de poort!’ En hij had maar twaalf man bij zich...

Toch hadden zijn woorden de gewenste uitwerking. De Walen trokken zich nu terug. Intussen waren alle Sluise manschappen op de been gekomen en men schoot zo fel op de Waalse speerdragers dat ze in verwarring de vlucht namen en elkaar op de brug overhoop liepen. Gouverneur Van der Noot liet toen het geschut vanaf de muren dwars op de brug lossen en schoot op de samengepakte menigte. Vijfhonderd Walen zaten als ratten in de val…

Terug naar Jantje van Sluis: hij zag dit alles gebeuren vanuit zijn toren. Was er opzet bij, dat hij die nacht de tijd niet had geslagen? Door hem was het slimme plan van Du Terrail mislukt. Niets van dat al. Het toeval wilde dat de voorgaande avond (het was kermis) de zoon van de ‘klokkensteller’ dronken was. Zijn neef, met wie hij samen op de toren geklommen was, moest hem daarom helpen het uurwerk op te winden. Maar die neef, volkomen onervaren in dat soort werk en evenmin helemaal nuchter, heeft de klok te strak opgewonden, waardoor deze stil bleef staan en zich de gehele nacht niet meer liet horen.

In de Tweede Wereldoorlog was Jantje opnieuw getuige van gevechten en bombardementen. Sluis was bijna helemaal verwoest en ook het stadhuis liep zware schade op (1944). Het beeld van Jantje van Sluis werd naderhand gevonden tussen het puin, op straat voor het stadhuis. Wonder boven wonder was het nauwelijks geschonden.

Mysteries in Zeeland
titlepage.xhtml
Mysteries_in_zeeland_split_0.xhtml
Mysteries_in_zeeland_split_1.xhtml
Mysteries_in_zeeland_split_2.xhtml
Mysteries_in_zeeland_split_3.xhtml
Mysteries_in_zeeland_split_4.xhtml
Mysteries_in_zeeland_split_5.xhtml
Mysteries_in_zeeland_split_6.xhtml
Mysteries_in_zeeland_split_7.xhtml
Mysteries_in_zeeland_split_8.xhtml
Mysteries_in_zeeland_split_9.xhtml
Mysteries_in_zeeland_split_10.xhtml
Mysteries_in_zeeland_split_11.xhtml
Mysteries_in_zeeland_split_12.xhtml
Mysteries_in_zeeland_split_13.xhtml
Mysteries_in_zeeland_split_14.xhtml
Mysteries_in_zeeland_split_15.xhtml
Mysteries_in_zeeland_split_16.xhtml
Mysteries_in_zeeland_split_17.xhtml
Mysteries_in_zeeland_split_18.xhtml
Mysteries_in_zeeland_split_19.xhtml
Mysteries_in_zeeland_split_20.xhtml
Mysteries_in_zeeland_split_21.xhtml
Mysteries_in_zeeland_split_22.xhtml
Mysteries_in_zeeland_split_23.xhtml
Mysteries_in_zeeland_split_24.xhtml
Mysteries_in_zeeland_split_25.xhtml
Mysteries_in_zeeland_split_26.xhtml
Mysteries_in_zeeland_split_27.xhtml
Mysteries_in_zeeland_split_28.xhtml
Mysteries_in_zeeland_split_29.xhtml
Mysteries_in_zeeland_split_30.xhtml
Mysteries_in_zeeland_split_31.xhtml
Mysteries_in_zeeland_split_32.xhtml
Mysteries_in_zeeland_split_33.xhtml
Mysteries_in_zeeland_split_34.xhtml
Mysteries_in_zeeland_split_35.xhtml
Mysteries_in_zeeland_split_36.xhtml
Mysteries_in_zeeland_split_37.xhtml
Mysteries_in_zeeland_split_38.xhtml
Mysteries_in_zeeland_split_39.xhtml
Mysteries_in_zeeland_split_40.xhtml
Mysteries_in_zeeland_split_41.xhtml
Mysteries_in_zeeland_split_42.xhtml