29 Het huis van het zeewijf in Vlissingen
Het verhaal gaat dat er aan het begin van de zeventiende eeuw in Vlissingen een gebouw stond dat bekendstond als het Huis van het Zeewijf, of het Huis van de Meermin. Het huis zelf is verdwenen maar het heeft nog sporen nagelaten in de verhalen die er verteld worden.
Vlissingen, begin zeventiende eeuw, door een van onze correspondenten – De precieze plaats waar het huis heeft gestaan is onduidelijk, maar zeker is dat het een duur en zeer groot huis was. Het stond honderden jaren geleden in Vlissingen, en was bewoond door een ‘zeewijf’ (een zeemeermin). De vrouw was verstrikt geraakt in de netten van een arme schipper, en in plaats van haar lelijk te behandelen zoals de vissers in Westerschouwen hadden gedaan toen zij ooit een van haar soortgenoten hadden gevangen (zie: ‘De ondergang van Westerschouwen’), behandelde hij haar met respect. Het zeewijf van Vlissingen had klaarblijkelijk nog geen zeemeerman, want ze overlaadde de visser niet alleen met haar kostbaarheden, ze besloot ook nog eens met hem aan wal te gaan en voor de rest van haar bestaan bij hem te blijven.
Uit haar liefde voor de visser had ze een soort transformatie ondergaan, want het verhaal gaat dat ze graag wandelde langs de kantelen van het grote huis, dat ze de trappen beklom naar de hoogste toren en vandaaruit de zilte zeelucht opsnoof en zwaaide naar haar zusters in de zee. En boven op die toren was een gouden meermin geplaatst, als windwijzer.
Het moet een opmerkelijk bouwwerk geweest zijn, dat huis. De visser had het laten bouwen van de kostbaarheden die ze hem gaf, en het was een allegaartje van opmerkelijke en uitheemse bouwstijlen. Er gaan verhalen over vreemde werklieden en bouwmeesters, die van ver kwamen om het huis daar neer te zetten. Boven de grote deur pronkte een stenen gevel, waarin men de geschiedenis van de visser en zijn zeewijf had uitgehouwen.
Jaren later, toen de twee al gelukkig gestorven waren, en het huis eigendom werd van het stadsbestuur, was het deze stenen gevel die de herinnering aan de twee nog levend hield. Het toonde een man in de onstuimige zee, die samen zwom met zijn zeewijf. Sceptici zouden later zeggen dat het slechts een normale vrouw was, die daar was afgebeeld, en dat de schubben en de staart gevormd werden door het lange, geruite kleed dat door het water nauw om het lijf en de benen sloot. Het was ook moeilijk te zien, op die gevel die inmiddels door de tand des tijds versleten was. Maar wij weten wel beter.
De bevelhebbers van de Walen, die de stad een tijd belegerd hadden, hebben in het huis gewoond, en daarna een Engelse ridder, sir Sidney genaamd. Daarna was het een gasthuis en een barak voor soldaten. Het huis – zoals gezegd – is nu verdwenen. Alleen de verhalen zijn er nog.