24 Het spook en de schat van Kapelle
Tegenwoordig is het oude Teekenburg onderdeel van Kapelle, niet ver van Goes. Daar stond lange tijd een boerderij waar het spookte, tot er op die plaats een schat werd gevonden.
Teekenburg, eind achttiende eeuw, door een van onze verslaggevers – In een van de boerderijen van de Teekenburg, onder Kapelle, woonde aan het eind van de achttiende eeuw de oude Vlasman, die een aanzienlijk vermogen had, vooral in de vorm van land. Op een dag besloot hij een flink stuk grond te verkopen en hij ging naar Goes om het geld in ontvangst te nemen.
Nu was het bankwezen in die tijd nog niet zo ontwikkeld, dus de bekende oude sok was nog de meest vertrouwde manier om geld te bewaren. In dit geval stopte Vlasman het geld (500 Vlaamse ponden in grof goud- en zilvergeld) in een korenzak, want een sok was hiervoor natuurlijk nooit groot genoeg. Hij vertelde aan niemand waar hij zijn schat verstopt had: het zou mensen alleen maar op verkeerde gedachten kunnen brengen.
Maar wat wil het ongeluk: op een middag toen het gezin aan tafel zat, kreeg hij een hartaanval, en hij was op slag dood.
Korte tijd daarna overnachtte een rietdekker uit Oudelande in de schuur van de familie Vlasman, nadat hij de voorgaande dag op de boerderij het dak hersteld had. Toen hij midden in de nacht wakker werd, zag hij, helder als wat, hoe een man in boerenkleding door de schuur liep, en zich naar achteren begaf. De rietdekker, die eerst nog dacht dat het een levend mens was, ging hem achterna en wilde juist zijn hand op zijn schouder leggen, toen de grond zich opende en de gedaante wegzonk. Verbijsterd van schrik rende de rietdekker de schuur uit. Hij vertrok onmiddellijk en vertelde het verhaal aan iedereen die het maar wilde horen. Vanaf dat moment was het bekend. Het spookte op de hoeve van de oude Vlasman.
Twee voerlui, die op de hoeve gerooide bomen moesten halen voor een wagenmaker uit Heinekenszand, trokken zich er weinig van aan. Ook zij bleven slapen in de schuur en hun overkwam hetzelfde. Anderen vertellen dat er een bocht was in de paardenstal, waar geen paard in te houden was. De dieren wilden dan alles stuktrappen en kapotbijten; ’t zweet stond op hun lijf. De vrouw van een latere bewoner was alle spokerijen op de hoeve zó zat, dat ze er op een dag op stond dat de hele familie zou verhuizen. Zo ging het door tot in de tijd van Lena, de achterkleindochter van Vlasman.
In die tijd zou ene Willem van Dijke, een van de latere bewoners, op die plek een schat gevonden hebben. Het waren oude goud- en zilverstukken in een rotte zak. Sindsdien is het spook niet meer gezien. Wie die ‘latere bewoner’ was, of waar de schat is gebleven, dat is onbekend.