Mannen voor later

Mijn vriendin en ik hadden afgesproken om met de honden een lange wandeling te maken. We praatten over haar moeder die sinds kort alleen in het leven stond nu haar vader was gestorven. En we hadden het over het belang van vriendschap. We maakten een plan om later, als we oud, stram en alleen zouden zijn, met een paar vriendinnen een heel groot huis te kopen en daar onze ouwe dag te slijten. We droomden er een jongeling bij die voor ons zou gaan koken, klusjes zou doen en ons overal naartoe zou rijden als we ergens heen wilden. Juist op dat moment kwamen we in het bos bij een gigantisch huis. 'Precies wat we nodig hebben,' zei mijn vriendin. 'Goed in de verf, echt schitterend. Welke kamer wil jij?' 'Ik neem die linker, met die ruitjes, dan mag jij die andere op de hoek, dan heb je ook nog een soort waranda voor jezelf. En kijk, in dat huisje ernaast stoppen we de jongeling. Daarboven kunnen denk ik nog wel vier anderen wonen. En daar in het midden maken we de woonkamer met een grote keuken.' Om het te verduidelijken wees ik alles aan met de grootse gebaren die horen bij zo'n fantastisch idee.

Mijn vriendin en ik waren zo in de ban van het huis en onze toekomst dat we niet hadden gemerkt dat er twee oudere heren aan kwamen lopen. 'Dames, wat staan jullie te wijzen naar dat huis?' vroeg één van hen. We keken in twee rimpelige, vrolijke gezichten. De wind blies ons alle ideeën tegemoet. 'Daar gaan we later wonen,' zei ik. 'Als we oud zijn, over honderd jaar. Met vriendinnen en een jongeling.' De twee mannen schoten in de lach. 'Maar dat huis is niet te koop,' probeerde de éne ertegenin te brengen. 'Natuurlijk wel,' zei mijn vriendin. 'Alles is te koop.' De mannen vielen even stil. 'Maar dat kunnen jullie vast niet betalen.' Dat was de volgende poging om ons plan te torpederen. 'U heeft geen idee,' zeiden wij op onze beurt. De man met een foeilelijke oranje muts van een bekend worstenmerk koos voor een frontale aanval. 'Waarom die jongeling? Waarom gaan jullie daar niet met ons wonen?' Wij waren voor een ogenblik uit het veld geslagen door deze opmerking. 'Oké,' zei ik en ik wees naar de rechter man en mijn vriendin, 'jij gaat met haar en ik ga met jou wonen. Ik vind je wel vrolijke ogen hebben, lekker sprankelend.' De mannen waren verbijsterd, zeker toen mijn vriendin zei: 'maar het duurt nog wel even, want onze mannen leven nog.'

Om ons triomfantelijk gevoel te houden moesten we er snel een eind aan maken, voor de mannen met een weerwoord zouden komen. 'Heren,' zei ik, 'we laten jullie wel weten wanneer we jullie nodig hebben. Prettige wandeling verder!'

Mijn vriendin voegde er nog aan toe: 'Denk eraan jongens, nog een paar jaar volhouden dus! Muts goed over de oren en jas stevig dicht!'