Geluk

Ik deed laat in de middag boodschappen. Het regende dat het goot. De honden zaten al die tijd braaf in de auto. Ineens werd het even droog. De lucht dreigde weliswaar nog, maar een waterig zonnetje liet het pad dampen en lokte mij uit de auto voor een wandeling langs het water.

De honden huppelden hun vrijheid tegemoet. Ik rommelde nog wat met mijn sleutels, bond de riemen om mijn nek aan elkaar en ging de honden achterna.

De herfst liet de bomen als goud in het water spiegelen. Zwanen dobberden in het donkere licht. De wind was gaan liggen en er hing een dreiging in de bijna paarse lucht. Ik bleef in verwondering staan en werd overweldigd door de schoonheid van het moment.

Een hele oude meneer naderde, kromgebogen over zijn wandelstok. Hij kwam naast me staan en draaide zich naar het water. 'Mooi hè mevrouw! Ongelooflijk, zo mooi! Het lijkt wel een schilderij!'

Ik keek naar hem. Zijn handen waren krom van de ouderdom, zijn ogen zaten verstopt tussen de rimpels.

Ik antwoordde: 'Ja, bijzonder, dit licht, die stilte... Jammer dat maar zo weinig mensen dit zien.'

De man boog zich naar me toe en fluisterde op samenzweerderige toon: 'Ja mevrouw, maar dit is ons moment. U en ik zien het, wij samen!' Hij strompelde verder.

Hij en ik, samen, gelukkig.

DSC_0084.jpg