Oude dame, oude hond

Ze staat langs de waterkant in het ochtendlicht. Achter haar doemt een mistige zon op. Het water spiegelt haar zonder enige rimpeling. Ze kan zo in een reclamespot voor een crème, met dat zachte licht op haar korte grijze haren.

Eerst denk ik dat ze op mij wacht. Maar dan zie ik haar hondje. Een kruising tussen een Jack Russell Terriër en een Spaniël lijkt het wel. Spits koppie, rood-bruine lange vacht. Langzaam wandelt het beestje naar zijn vrouwtje. De dame lacht naar me. 'We gaan niet meer zo snel, hij en ik; de tijd dat we de horden namen is voorbij.' Ik ben verbaasd over haar heldere stem. Ze aait het beestje dat haar inmiddels heeft bereikt. Dan ziet ze mijn zwarte krulhonden. 'Mooie honden heeft u. Nog jong?'

Mijn antwoord is volstrekt onbelangrijk, want ze vervolgt meteen: 'Die van mij is aan één van zijn laatste wandelingen toe. Hij heeft kanker.' Ze klinkt ineens erg verdrietig en zucht. 'Het is bijna voorbij. Ik weet niet of ik nog aan een nieuwe hond begin. Ik ben negenenzeventig, ik woon nog zelfstandig, maar ja, hoe lang nog?'

Ik wil iets zeggen, in de trant van: u kunt wel honderd worden en dat lijkt ze aan te voelen, want ze gaat rechtop staan met een fierheid waar menig vijftiger jaloers op zou zijn.

'Nou, u ziet er nog zo kwiek uit, u zou natuurlijk best kunnen overwegen om weer aan een nieuwe hond te beginnen,' zeg ik. 'U kunt nog jaren mee! Wat let u eigenlijk?' Ze lacht een beetje cynisch. 'Ah, mijn liefhebbende kinderen weet u, mijn dochters en mijn zoon. Die willen het absoluut niet. Zij zijn als de dood dat ze op enig moment met een jonge hond worden opgescheept.'

DSC_0006.jpg

Ze kijkt me aan. Vorsend, inschattend aan wiens kant ik sta. Ze vervolgt: 'Ik heb mijn hele leven honden gehad. De kinderen zijn er groot mee geworden. Maar ja, nu ben ik alleen. Mijn man is gestorven en de kinderen zijn het huis uit. Ze zijn druk met werk en gezin. Mijn zoon werkt in Limburg, mijn tweede dochter in Rotterdam. En dan heb ik nog een dochter in Amerika. Die werkt niet, ze is fulltime moeder. Haar spreek ik eigenlijk nog het meeste, via Skype. Zij vindt het wel leuk als ik hierna nog een hondje neem. Tja, haal je de koekoek. Zij zit ver weg en hoeft zich nergens over te ontfermen als ik er niet meer ben. Maar de andere twee zien veel problemen.'

Ik sta versteld over deze waterval aan informatie. Kennelijk zit het haar erg hoog. Het is tijd voor argumenten. Een vrouw van negenenzeventig die zo bij de tijd is, skypet en verbaal zo sterk, die kan nog wel een hondenleven aan. 'Maar mevrouw,' begin ik. 'Hoe zou het voor u zijn zonder hond? Niet meer elke dag lopen, niet meer die regelmaat. Niet meer werken aan uw conditie. Geen leuke klessies meer.' Ik blijf even stil om alles op haar te laten inwerken. 'Het lijkt me niets voor u om binnen te zitten. Bovendien, stel dat er iets met u gebeurt, als u van de trap afvalt of zo, dan komt er heus wel een oplossing. Als u een klein hondje neemt is er altijd wel iemand die voor hem zorgt. Desnoods regelt u dat in uw testament.' Ik krijg een ingeving. 'Geen hond, geen geld.'

Er zijn van die momenten dat ik erg tevreden over mezelf ben. Dit was er één van. Als niemand voor Bello zorgt: geen erfenis. De dame kijkt me aan. Ze denkt even na. Dan krijgt ze een levendige blik in haar ogen. ' Goh, zo had ik het nog niet gezien. Geen hond, geen geld.'

Ze aait haar kleine hondje liefdevol en groet me als ze doorloopt: 'Tot ziens mevrouw, tot genoegen!'

Ik kijk haar peinzend na. Tot genoegen, tja... Of haar erfgenamen die visie delen?

DSC_0313.jpg