Knock-out

Ik liep mijn ochtendwandeling later dan anders. Daardoor kwam ik een vriendin van me tegen. Zij is geen vroege vogel, ze ontwaakt pas als de meeste mensen aan hun eerste koffiepauze toe zijn. En dan, na een meditatie en een kop thee, gaat ze met haar kleine hondje wandelen. Ik ben altijd blij haar te zien, want het is een heerlijk mens. Ze heeft iets heel bijzonders, fragiel en krachtig tegelijk.

Ze had een kleurrijke sjaal om. Toen ik dichterbij kwam zag ik dat daarin haar arm was verpakt. Ze begroette me wat ingetogen. Ik keek haar aan. 'Wat is er gebeurd?' vroeg ik, kijkend naar die sjaal.

Ze keek een beetje besmuikt. 'Hand gebroken,' zei ze. Ik dacht meteen aan een sportongeluk want ze was uiterst sportief. Ze tenniste, fietste, wandelde. Ze wikkelde de sjaal van haar arm en liet me het witte gips zien. Ik wachtte op dat wat komen zou. Er kwam niets. Ik bleef haar vragend aankijken. 'Ach, nou ja...' Ze voelde zich duidelijk niet op haar gemak. Ik vond het vreemd, want meestal was ze erg open tegen me. 'Nou... eh... ik denk dat je het een beetje raar zult vinden.' Ik zei niets. Dat is een beproefde methode om mensen aan het praten te krijgen. 'Oké dan,' diepe zucht, 'ik heb gevochten, ik heb mijn buurman knock-out geslagen.' Deze rake klap had effect. Niet alleen op de buurman en haar pols, maar ook op mij. Ik stond aan de grond genageld. Deze lieve vrouw, die geweld verafschuwde, die altijd het goede in de mens zag: iemand tegen de grond geslagen?

Ik begon ongelovig te giechelen en keek haar vragend aan. 'Echt?' Ze knikte. 'Wie? Toch niet je rottige buurman?' Weer een knik. 'Te gek!' was mijn reactie. Toen kwam ze los. 'O? Meen je dat? Vind je het niet vreselijk van mij?' Onverwacht, ja, dat was het, maar niet vreselijk. Die buurman zat haar al jaren dwars. Ze had het al veel eerder moeten doen. Maar ik wilde nu wel weten welke druppel haar emmer had doen overlopen.

'Zijn hond viel onze hond aan, op de drempel van ons huis nota bene, net toen we naar binnen wilden gaan. Hij had mijn arme Beertje in zijn nek en schudde hem alsof het een prooi was die dood moest en de buurman deed niets. Hij greep niet eens in, hij keek alleen maar. Ik ging door het lint, heb zijn hond geschopt, gegild en die vent stond daar maar te kijken. Uiteindelijk liet zijn hond Beertje los en toen werd het zwart voor mijn ogen. Wham! Ik haalde uit. Niet meer naar de hond, maar naar die man.' Ze keek naar mijn reactie. Die stimuleerde om door te vertellen. 'Daar lag hij, gevloerd! Het was een hels kabaal en de hele straat was uitgelopen om te kijken wat er aan de hand was. Ze begonnen te juichen! Want iedereen heeft de pest aan die man. Hij lag te kermen als een klein kind. En toen kwam zijn vrouw... Die was woedend! Ze zou de politie op me afsturen.' Ik lachte. Wat een verhaal! 'En? Kwam de politie?' 'Ja, een dag later. Maar ik zou er verder niets van horen want die man wilde geen aanklacht tegen mij indienen. Maar het mooiste moet nog komen.

Een paar dagen later kwam ik de buurman weer tegen in de straat. Ik zag blauwe plekken in zijn gezicht en wilde iets tegen hem zeggen, want ik had natuurlijk niet zo op hem in mogen timmeren. We raakten aan de praat en hij was eigenlijk best aardig. Hij vertelde me dat hij als de dood is voor zijn vrouw. Hij zit ongelooflijk bij haar onder de plak. Zij jut hem op en hij durft haar niet tegen te spreken. Hij bood nota bene zijn excuses aan voor mijn gebroken pols en hij wilde mij iets vragen.' Ik keek haar argwanend aan. 'O?? En wat wilde die vent van je?'

'Of ik volgende keer niet hèm, maar zijn vrouw knock-out wilde slaan!'