De boog der hemelen
Vier vliegcyclettes stegen in een ruitformatie door het
zwakker wordende licht van de dag omhoog. De naakte ringvloer viel
onder hen weg.
Nessus had ze laten zien hoe ze gebruik moesten maken van de
koppelcircuits. Nu waren de andere drie cyclettes geprogrammeerd om
de handelingen te imiteren die Louis met de zijne verrichtte. Louis
bestuurde ze alle vier tegelijk. In een contourstoel, net een
massagestoel zonder de massageapparatuur, stuurde hij zijn cyclette
met pedalen en knuppel.
Vier transparante miniatuurhoofden hingen als hallucinaties
boven zijn dashboard. Een mooie sirene met ravenzwart haar, een
woeste quasi tijger met ogen die maar al te oplettend waren, en
twee gekuitziende eenhoofdige pythons. De intercom werkte volmaakt,
het resultaat was vergelijkbaar met delirium tremens.
Toen de vliegcyclettes boven de zwarte lavahelling uit stegen,
keek Louis naar de gelaatsuitdrukking van de anderen.
Teela reageerde als eerste. Haar ogen gleden van links naar
rechts, en omhoog, en troffen daar grenzeloosheid aan waar ze tot
dan steeds grenzen hadden gezien. Ze werden groot en rond, die
ogen, en Teela's gezicht lichtte op alsof de zon door een grijze
wolkenmassa brak. `0, Louis!'
`Wat een buitengewoon grote berg,' zei Spreker.
Nessus zei niets. Zijn hoofden gingen omhoog en omlaag en
draaiden nerveus rond.
De duisternis viel snel. Een zwarte schaduw schoot plotseling
over de reusachtige berg, en was seconden daarna verdwenen. De zon
was alleen nog maar een gouden randje, aangevreten door het
duister. En iets nam vorm aan in de donker wordende hemel.
Een enorme boog.
De contouren ervan tekenden zich snel scherper af. Terwijl het
land en de hemel donkerder werden, kwam de ware glorie van de
Ringwereld tevoorschijn tegen de nacht.
De Ringwereld boog om zichzelf heen in strepen van
lichtblauw, doorspikkeld met witte wolken, in smallere strepen
bijna-zwart. Aan de onderkant was de boog heel breed, meer naar
boven werd hij snel smaller, en bij het hoogste punt was hij niet
meer dan een gebroken lijn van gloeiend wit en blauw. Op het
hoogste punt zelf werd de boog doorsneden door de elders
onzichtbare ringschaduwvlakken.
De vliegcyclettes schoten snel, maar zonder geruis, omhoog. De
sonische capsule was een buitengewoon doeltreffende isolatie. Louis
hoorde het geluid van de wind erbuiten niet. En daarom was hij des
te meer ontsteld toen zijn privé-ruimtebel opeens galmde van een
georkestreerde gil in muziek.
Het klonk of er een stoomcaroussel-met-orgel was
ontploft.
Het geluid was pijnlijk luid. Louis sloeg zijn handen voor
zijn oren. Halfverdoofd besefte hij niet onmiddellijk wat er aan de
hand was. Toen haalde hij de intercomschakelaar over, en Nessus'
hoofden verdwenen als een geest bij het aanbreken van de dag. Het
gegil (een kerkkoor dat levend verbrandde?) werd veel zwakker, maar
hij kon het nog zachtjes uit de tweede hand verder horen jammeren
via de intercoms van Spreker en Teela.
`Waarom deed hij dat nou?' riep Teela verbaasd.
`Doodsbang. Het duurt even voor hij hieraan is gewend.'
`Gewend aan wat?'
`Ik neem het commando over,' zei de zware stem van
Spreker-tot-Dieren. `De herbivoor is niet in staat beslissingen te
nemen. ik verklaar deze tocht tot een militaire onderneming, en
neem het bevel erover op mij.'
Een ogenblik dacht Louis na over het enige alternatief: zelf
claimen wat de Kzin nu claimde. Maar wie wilde er nou met een Kzin
gaan vechten? Hoe dan ook, de Kzin zou waarschijnlijk een betere
leider zijn.
De vliegcyclettes waren nu achthonderd meter hoog. Hemel en
land waren voor het grootste deel zwart, maar op het zwarte land
lagen zwartere schaduwen die het landschap geen kleur gaven, maar
wel vorm; en de hemel was bespikkeld met sterren en werd volkomen
beheerst door die ego verpletterende boog.
Vreemd genoeg zat Louis opeens aan de Divina Commedia van
Dante te denken. Dantes universum was een complexe creatie geweest,
en de zielen van mensen en engelen had hij een exact uitg.nwogen
plaats gegeven, radertjes binnen die enorme structuur.
De Ringwereld was op een heel opvallende manier een artefact,
iets dat was gemaakt. Dat kon je niet vergeten, geen ogenblik, want
het belangrijkste argument, gigantisch, blauwgeblokt, steeg boven
je uit, van voorbij de rand van de oneindigheid.
Geen wonder dat Nessus het niet had kunnen verwerken. Hij was
te bang — en te realistisch. Misschien zag hij de schoonheid ervan
— misschien ook niet. In ieder geval zag hij wel dat ze vastzaten
op iets met een groter oppervlak dan alle werelden van het
voormalige handelsrijk van de poppenspelers bijeen.
`Ik geloof dat ik de randmuren kan zien,' zei Spreker.
Louis maakte met moeite zijn blik los van de boog in de hemel.
Hij keek naar `bakboord' en `stuurboord', en het hart zonk hem in
de schoenen.
Aan de linkerkant (ze keken in de richting van het spoor dat
door de landing van de Leugenaar was veroorzaakt, dus links was
bakboord) was de rand van de muur een net zichtbare streep,
blauwzwart op blauwzwart. Louis had er geen idee van hoe hoog hij
was. Van de onderkant was geen spoor te bekennen. Alleen de
bovenrand was te zien, en toen hij ernaar keek verdween die. Die
streep bevond zich ongeveer op de plek waar de horizon had kunnen
zijn, zodat hij net zo goed aan de onderkant als aan de bovenkant
had kunnen zijn.
Aan de rechter en stuurboordkant was wat hij zag van de andere
randmuur vrijwel identiek aan wat hij zo net had gezien: dezelfde
hoogte, hetzelfde beeld, dezelfde neiging van de streep om te
verdwijnen onder een ingespannen kijken.
Blijkbaar was de Leugenaar heel dichtbij de middellijn van de
Ring neergestort. Het leek erop dat de randmuren zich op vrijwel
even grote afstand van hen bevonden ... en dat betekende dat ze
zo'n zevenhonderdvijftigduizend kilometer weg waren.
Louis schraapte zijn keel. `Spreker, wat denk jij?'
Ik geloof dat de muur aan bakboord een fractie hoger is.'
`Oké. Louis boog af naar links. De andere cyclettes volgden, nog
steeds aan de zijne gekoppeld.
Louis zette de intercom aan om eens naar Nessus te kijken. De
poppenspeler had al zijn drie benen om zijn zadel geklemd, zijn
hoofden had hij tussen lichaam en zadel gestoken. Hij vloog blind.
`Spreker, weet je dat wel zeker?' vroeg Teela.
`Natuurlijk,' zei de Kzin. `De muur aan bakboord is
hoger.'
Louis glimlachte tegen zichzelf. Hij was nooit getraind om in
een oorlog te vechten, maar hij wist wel wat af van oorlog. Hij was
op de grond klem komen te zitten bij een revolutie op Wunderland,
en had drie maanden als guerrilla gevochten voor hij een schip wist
te bereiken.
Hij herinnerde zich nog best dat een van de dingen die een man
tot een goed officier maakten het vermogen was om snel beslissingen
te kunnen nemen. Als het later ook de juiste beslissingen bleken te
zijn: zoveel te beter.
Ze vlogen naar bakboord, zwart land onder hen. De Ring gloeide
met een felheid die veel groter was dan maanlicht, maar een maan is
niet zo effectief als lichtbron van boven. De meteoorgeul, de
scheur die de Leugenaar had veroorzaakt in het oppervlak van de
Ringwereld, was een zilveren draad achter hen. Ten slotte verdween
hij achter hen in het duister.
De vliegcyclettes begonnen gestaag en zonder lawaai steeds
sneller te vliegen. Iets onder de geluidssnelheid kwam er een
suizend geluid door de sonische capsule heen. Het bereikte een
hoogtepunt toen ze de snelheid van het geluid bereikten, en viel
toen abrupt weg. De sonische capsule had een nieuwe vorm
aangenomen, en weer was het stil.
Kort daarna kwamen de cyclettes op kruissnelheid en Louis
ontspande zich wat in zijn stoel. Hij schatte dat hij meer dan een
maand in de stoel door zou brengen, dus hij kon er nu maar beter
vast aan wennen.
De faciliteiten die waren bedoeld voor zijn stofwisseling
waren eenvoudig, comfortabel en gemakkelijk te gebruiken. Maar niet
erg goed voor je gevoel van eigenwaarde.
Hij probeerde zijn hand in de sonische capsule te duwen. De
capsule was een krachtveld, een netwerk van krachten die
luchtstromingen om de ruimte die werd ingenomen door de cyclette
moesten sturen. Het hoefde zich niet als een glazen wand te
gedragen. Toen Louis probeerde er zijn hand in te steken, voelde
het aan als een harde wind, een wind die vary elke richting recht
naar hem toe woei. Hij bevond zich in een beschermde bel bewegende
lucht.
De sonische capsule maakte de indruk ook tegen de meest domme
piloten bestand te zijn.
Hij probeerde het uit door een gezichtsdoekje uit een schuif
te trekken en het te laten vallen. Het doekje zakte wapperend naar
beneden en bleef onder de cyclette op de lucht liggen, wild op en
neer gaand. Louis wilde best geloven dat als hij uit zijn stoel
viel (wat hem niet mee zou vallen), hij door de sonische capsule
zou worden opgevangen en weer op het zadel zou kunnen klimmen.
Logisch eigenlijk. Poppenspelers .. .
De waterbuis zorgde voor gedestilleerd water. De voedselschuif
voor platte roodachtig-bruine blokken. Zes keer draaide hij een
blok, nam er een hap van en gooide de rest terug in de
invoertrechter. En elk blok smaakte anders, maar alle zes waren ze
lekker.
In ieder geval zou het eten hem niet gaan vervelen. Niet
binnen al te korte tijd, in ieder geval.
Maar als ze geen planten en water konden vinden om in de
trechter te stoppen dan zouden er uiteindelijk geen voedselblokken
meer uit de schuif komen.
Hij draaide een zevende blok en at dat op.
Het was een onrustbarende gedachte om je rekenschap te geven
hoever je wel van alle hulp vandaan was. De. Aarde was tweehonderd
lichtjaren hiervandaan, de vloot van de poppenspelers, twee
lichtjaren weg, bewoog zich van hen vandaan met bijna de snelheid
van het licht, en zelfs de half verdampte Leugenaar was van het
begin van deze vlucht af onzichtbaar geweest. Nu was ook de
meteoorvoor uit het gezicht verdwenen. Hoe gemakkelijk zou het zijn
om het schip helemaal kwijt te raken?
Bijna onmogelijk, zei Louis tegen zichzelf. Aan de
tegendraaiwaartse kant was de grootste drigg berg die de mens ooit
had gezien. Op de Ringwereld konden er niet veel van dit soort
supervulkanen zijn. Om de Leugenaar te vinden hoefde je alleen maar
koers te zetten naar de berg, en dan draaiwaarts gaan zoeken naar
een rechte streep, een paar duizend kilometer lang.
.. Maar de boog van de Ringwereld gloeide boven hen:
drie miljoen keer het oppervlak van de Aarde. De Ringwereld was
groot genoeg om er grondig op te verdwalen.
Nessus begon zich te roeren. Eerst kwam het ene hoofd te
voorschijn van onder het lichaam van de poppenspeler, toen het
andere. De poppenbaas beroerde schakelaars met zijn tongen, zei
toen: `Louis, kunnen we even alleen samen praten?'
De transparante gezichten van Spreker en Teela schenen te
slapen.
Louis gooide ze uit het intercomcircuit. `Ga je gang.'
Wat is er gebeurd?'
`Kon je dat niet horen dan?'
`Mijn oren zitten in mijn hoofden. Ik heb niets opgevangen.'
`Hoe voel je je nu?'
`Misschien ga ik wel weer in katatonie. Ik voel me erg
verloren, Louis.'
`Ik ook. Nou, `we zijn drieëndertighonderd kilometer verder
gekomen in de afgelopen drie uur. We zouden een grotere afstand
hebben afgelegd als we hadden beschikt over transfercabines of
zelfs stapschijven.'
`Onze technici zijn niet in staat geweest om te zorgen voor
stapschijven.' De ogen van de poppenspeler staarden elkaar aan,
hoofd tegenover hoofd. Nessus bleef maar een ogenblik in die
houding, maar Louis had dat gebaar eerder gezien.
Nu definieerde hij het tentatief als de lach van een
poppenspeler. Zou een krankzinnige poppenspeler een gevoel voor
humor ontwikkelen?
Hij praatte verder. `We zijn op weg naar bakboord. Spreker
besloot dat die muur het dichtstbij was. Volgens mij waren we
dichter bij de waarheid geweest als we erom hadden getost. Maar
Spreker is de baas. Hij nam het bevel over toen jij katatonisch
raakte.'
`Dat is vervelend. Sprekers vliegcyclette is buiten bereik van
mijn tasp. Ik moet ...'
`Wacht nou es even. Waarom laat je hem het bevel niet voeren?'
`Maar, maar, maar ...'
Denk nou es goed,' zei Louis dringend. `Je kunt zijn
beslissingen altijd herroepen met de tasp. Als je hem de leiding
niet geeft dan hij het toch elke keer dat jij er je gemak van
neemt over.
hebben een onbetwiste leider nodig.'
`Ik geloof niet dat het kwaad kan,' zei de poppenspeler. `Als
ik de expeditie aanvoer doet dat niet belangrijk toe aan onze
kansen.'
`Dat lijkt er meer op. Roep Spreker op en zeg 'm dat
hij-het-verst-in-de-achterhoede is.'
Als Louis vuurwerk had verwacht dan werd hij teleurgesteld.
Hij zette Sprekers intercom aan om het gesprek te kunnen
volgen, maar de Kzin en de poppenspeler wisselden een paar
sissende, grauwende zinnen uit in de Heldentaal. Toen zette de Kzin
zijn intercom weer af.
`Ik moet je mijn excuses aanbieden,' zei Nessus. 'Mijn
stommiteit heeft ons allemaal in het ongeluk gestort.'
`Maak je geen zorgen,' zei Louis troostend. 'Je bent alleen
maar aan de depressieve fase bezig.'
`Ik ben een intelligent wezen, en ik kan feiten onder ogen
zien. Ik heb het verschrikkelijk mis gehad waar het Teela Brown
betreft.'
`Dat is zeker waar, maar dat was jouw schuld niet.'
`Het was wel degelijk mijn schuld, Louis Wu. Ik had moeten
beseffen waarom ik zo'n moeite had met het vinden van andere
kandidaten voor de bemanning.'
'Huh?'
`Ze hadden te veel geluk.'
Louis floot toonloos door zijn tanden. Daar had de
poppenspeler even een volkomen nieuwe theorie ontwikkeld. Hij
probeerde het denkbeeld uit Nessus zijn hoofd te praten. Toen dat
niet lukte droeg hij het vliegen van de vier cyclettes aan hem
over. Vlak voor hij in slaap viel besefte hij met enige verbazing
hoe stil de cyclette in de lucht hing. De poppenspeler was een
voortreffelijke piloot.
Louis werd bij het eerste licht van de zon wakker.
Hij was niet gewend aan slapen met zwaartekracht. En hij had
nog nooit van zijn leven een nacht zittend doorgebracht. Toen hij
geeuwde en zich probeerde uit te rekken, schenen spieren te kraken
en te bezwijken onder de spanning. Kreunend wreef hij zich in zijn
plakkerige ogen en keek om zich heen.
De schaduwen zagen er raar uit, en het licht ook. Louis keek
op en zag een schijfje van een zon die hoog aan de hemel stond.
Stommeling, zei hij tegen zichzelf, terwijl hij wachtte tot het
tranen op zou houden. Zijn reflexen waren sneller dan zijn brein.
Links van hem was alles duisternis, een duisternis die dieper werd
naarmate hij verder weg was. De onzichtbare horizon was van een
zwart dat moest zijn geboren uit nacht en chaos, onder een
marineblauwe hemel waarin de contouren van de Ringwereld vaag
opgloeiden.
Rechts van hem, draaiwaarts, was het volop dag.
De dageraad was anders op de Ringwereld.
De woestijn liep op zijn eind. De grillige grens ervan,
abrupt, en duidelijk te zien, boog naar links en rechts weg. Achter
de cyclettes was hij ook te zien: wit en felverlicht en kaal. De
grote berg nam nog steeds een groot stuk van de hemel in beslag.
Voor hen waren rivieren en meren te zien, kleiner wordend naarmate
ze verder weg waren, van elkaar gescheiden door stukken
groen-bruin.
De cyclettes waren nog steeds in hetzelfde patroon: een grote
ruit. Op deze afstand leken het wel zilveren insekten, allemaal
hetzelfde. Louis vloog voorop. Zijn geheugen vertelde hem dat
Spreker draaiwaarts vloog. Nessus tegendraaiwaarts, en dat Teela
achteraan vloog.
Draaiwaarts van de berg hing een langgerekte stofwolk in de
lucht. Het had wel wat weg van een grondvoertuig, een jeep
bijvoorbeeld, die een woestijn overstak, maar dan groter. Het moest
wel groter zijn, al was het maar een draadje op deze afstand ..
.
`Ben je wakker, Louis?'
`Morgen, Nessus. Heb jij al die tijd gevlogen?'
`Een paar uur geleden heb ik dat karwei overgedragen aan
Spreker. Je ziet dat we al meer dan tienduizend kilometer hebben
afgelegd.'
`Jah.' Maar het was niet meer dan een loos getal; een miniem
gedeelte van de afstand die ze zouden moeten afleggen. Louis'
gevoel voor afstand was de nek omgedraaid omdat hij zijn hele leven
lang al transfercabines gebruikte.
`Kijk eens achter ons,' zei hij. `Zie je dat stofspoor? Enig
idee wat dat zou kunnen zijn?'
Natuurlijk. Het moet de verdampte rots zijn, die zich na onze
landing condenseert in de atmosfeer. De hoeveelheid is zo groot dat
het nog niet allemaal is teruggezakt.'
`O. Ik dacht al aan stofstormen ... Drigg nog aan toe, moet je
kijken hoever we zijn doorgeschoven!' Want het stofspoor was
minstens een paar duizend kilometer lang als het even ver van hen
vandaan was als het schip.
Hemel en aarde waren twee vlakken, oneindig breed, op elkaar
gedrukt, en zij waren microben die er tussenin voortkropen .. . `De
luchtdruk is groter geworden.'
Louis rukte zijn ogen los van het punt waar hemel en ring in
elkaar overgingen. `Wat zei je daar?'
`Kijk maar eens op je drukmeter. Toen we landden moeten we op
zijn minst drie kilometer hoger zijn geweest dan nu.'
Louis draaide een blok om er zijn ontbijt mee te doen. 'Is de
luchtdruk belangrijk?'
'We moeten acht slaan op alles zolang we in een onbekende
omgeving verkeren. Je kunt nooit weten welk detail later van het
grootst mogelijke belang kan zijn. De berg die we als
herkenningspunt hebben gekozen is nog steeds enorm groot achter
ons. Hij moet nog groter zijn dan we eerst hebben gedacht. En
verder: wat denk je van die zilverig glanzende punt voor
ons?'
Waar?'
`Bijna bij de hypothetische horizon, Louis, recht voor
je.'
Het leek op het zoeken naar een enkel detail op een kaart die
op zijn kant wordt gehouden, maar Louis zag het toch: een felle
spiegelblikkering, net groot genoeg om meer te zijn dan gewoon een
stip.
`Zonlicht dat van iets weerkaatst wordt. Wat zou het kunnen
zijn.. Een glazen stad?'
'Onwaarschijnlijk.'
Louis schoot in de lach. 'Je bent al te beleefd. Maar het is
wel zo groot als een glazen stad. Of een rij spiegels. Misschien is
het wel een grote telescoop van het reflectortype.'
'Dan is hij waarschijnlijk niet meer in gebruik.'
'Hoe dat zo?'
'We weten dat deze beschaving is teruggevallen tot het
barbarendom. Waarom zouden ze anders enorme stukken tot woestijn
laten worden?'
Vroeger had Louis geloof gehecht aan die stelling. Maar nu ...
`Misschien oversimplificeer je de zaken wel. De Ringwereld is
groter dan we hebben kunnen beseffen. Volgens mij is er hier ruimte
genoeg voor barbarendom én beschaving, en alles ertussen.'
'Een beschaving vertoont de neiging zich uit te breiden, dat
weet je toch, Louis.'
`Jah.'
Ze zouden toch wel te weten komen wat dat heldere puntje te
betekenen had. Ze vlogen er recht op af.
Een koffiekraantje was er niet.
Louis werkte net de laatste happen van zijn ontbijtblok weg
toen hij twee groene lichtjes op zijn dashboard zag. Eerst had hij
er geen idee van wat ze betekenden, tot hij zich herinnerde dat hij
Teela en Spreker de afgelopen nacht uit de intercom had geschakeld.
Hij haalde twee knoppen over en ze waren er weer.
`Goede morgen,' zei Spreker. `Heb je de dageraad gezien,
Louis? Artistiek stimulerend.'
`Zeker. Morgen, Teela.'
Teela gaf geen antwoord.
Louis keek wat beter. Teela was gefascineerd, betoverd, als
iemand die het Nirwana heeft bereikt.
'Nessus, heb je je tasp gebruikt op Teela?'
`Nee, Louis. Waarom zou ik?'
`Hoe lang is ze al zo?'
`Hoe bedoel je, "zo"?' zei Spreker. `Ze heeft de afgelopen
tijd niet met een van ons gepraat, als je dat bedoelt.'
`Ik bedoel haar gezicht, hoe ze kijkt, driggit!'
Teela's gezicht op het dashboard staarde naar de oneindigheid,
dwars door Louis' hoofd heen. Ze was op een stille manier heel
gelukkig.
`Ze maakt een ontspannen indruk,' zei de Kzin, `en ik geloof
niet dat ze er slecht aan toe is. De fijnere nuances van de
menselijke gelaatsuitdrukking ...'
`Laat maar zitten. Zet ons aan de grond, alsjeblieft. Ze heeft
Plateau trance.'
`Dat begrijp ik niet.'
`Zet ons nou maar gewoon aan de grond.'
Ze vielen van anderhalve kilometer naar beneden, en Louis
moest een tijdlang vrije val, met alle draaierige verschijnselen
daarvan, doorstaan voor Spreker de stuwers weer aanzette. Hij keek
naar Teela's beeld om te zien hoe ze reageerde, maar hij zag niets.
Ze keek sereen, onverstoorbaar. Haar mondhoeken gingen een klein
.beetje omhoog.
Louis zat wanhopig te piekeren terwijl ze vielen. Hij wist wel
iets af van hypnose: hier en daar zo een beetje, dat krijg je wel
binnen als je tweehonderd jaar lang 3-D kijkt. Als hij het zich nou
maar wist te herinneren .. .
Groene en bruine tinten losten zich op tot velden en bos en
de zilveren draad van een riviertje. Het was een sappig, wild
land dat ze onder zich zagen, het soort land dat vlaklanders van
het platteland verwachten op een koloniewereld. Een tragische
misvatting.
`Probeer ons in een dal neer te zetten,' zei Louis. `Ik wil
haar graag uit het gezicht van de horizon krijgen.'
`Goed. Ik denk dat het het beste is als jij en Nessus de
autopiloot uitzetten en zelf landen, na mij. Ik zal Teela wel voor
mijn rekening nemen.'
De ruit van cyclettes viel uiteen en kwam weer samen. Spreker
gleed naar bakboord en draaiwaarts, naar het riviertje toe dat
Louis al eerder had gezien. De anderen gingen achter hem aan. Ze
zakten nog steeds toen ze de rivier overstaken. Spreker vloog naar
draaiwaarts om de loop ervan te kunnen volgen. Hij kroop nu vrijwel
door de lucht, net boven de boomtoppen. Hij zocht naar een stuk
oever dat niet schuilging achter bomen.
`I)e planten lijken erg op die van de Aarde,' zei Louis.
Nessus en Spreker maakten instemmende geluiden.
Ze draaiden mee met een bocht in de rivier.
De inheemsen bevonden zich middenin een breed stuk van de
rivier. Ze waren bezig met een visnet. Toen de rij cyclettes in
zicht kwam keken de inheemsen op. Een lang ogenblik was alles wat
ze deden het net loslaten, terwijl ze met hun mond open omhoog
staarden.
Louis, Spreker en Nessus reageerden allemaal op dezelfde
manier. Ze schoten rechtstandig naar boven. De inheemsen werden
stippen, de stroom werd weer een kronkelende zilveren draad. Het
malse, wilde bos vervaagde tot nuances groen en bruin.
`Schakel jullie autopiloot in,' beval Spreker, op onmiskenbare
commandotoon. `Ik zal ons ergens anders aan de grond zetten.' Hij
moest de toon die hij nu aansloeg geleerd hebben — enkel en alleen
om tegen mensen te gebruiken. De taken van een ambassadeur, zei
Louis peinzend tegen zichzelf, waren wel veelomvattend. Teela had
zo te zien van het hele voorval niets gemerkt.
`Nou?' zei Louis.
`Het waren mensen,' zei Nessus.
`Ja, hè? Ik dacht dat het misschien een hallucinatie van mij
kon zijn. Hoe komen mensen nou hier?'
Maar die vraag probeerde niemand te beantwoorden.