Spreker-tot-dieren
`Ik wil meedoen aan de expeditie,' zei Teela in het
foonscherm. De poppenspeler gilde, een lang aangehouden kreet in
Emineur. `Pardon?'
`Neem me niet kwalijk,' zei de poppenspeler. `Meld u om 08.00
in Outback Field, Australië. Uw persoonlijke bagage mag niet
zwaarder zijn dan vijfentwintig kilo Aards gewicht. Louis, voor jou
geldt hetzelfde. Ahh —' De poppenbaas hief zijn hoofden op en
gilde.
`Ben je ziek?' informeerde Louis bezorgd.
`Nee. Ik voorzie mijn eigen dood, Louis. Ik zou bijna wensen
dat je minder welbespraakt was geweest. Vaarwel. We zien elkaar
weer op Outback Field.'
Het scherm werd donker.
`Zie je nou wel?' kraaide Teela triomfantelijk. `Zie je nou
wat ervan komt als je zo goed kunt praten?'
`Ik en m'n zilveren tong. Nou ja, ik heb gepraat als een
redenaar uit de Griekse oudheid. Geef mij er niet de schuld van als
je een afschuwelijke dood sterft.'
Die nacht, in vrije val, in het duister, hoorde Louis haar
zeggen: `Ik hou van je. Ik ga met je mee omdat ik van je
houd.'
`Hou ook van jou,' zei hij slaperig beleefd. Toen drong pas
goed tot hem door wat ze had gezegd, en hij zei: `Hield je dat voor
je?' `Mm hmm.'
`Je gaat tweehonderd lichtjaren ver met me mee omdat je de
gedachte me te moeten laten gaan onverdraaglijk vindt?'
`Jup.'
`Slaapkamer half-licht,' zei Louis. Zwak blauw licht vulde het
vertrek.
Ze dreven een kleine halve meter van elkaar tussen de
slaapplaten. Voor ze de ruimte ingingen hadden ze de kunstmatige
huidkleur verwijderd en de haarkosmetica die vlaklanders gewoonlijk
gebruiken. Het haar van Louis' vlecht was nu sluik en zwart; zijn
hoofdhuid was grijs van de haarstoppels. Zijn huidkleur zat tussen
geel en bruin in, zijn ogen stonden niet merkbaar schuin; al met al
een behoorlijke verandering van uiterlijk.
Teela had een even dramatische wijziging ondergaan. Haar haar
was nu donker en golvend en ze had het achter haar hoofd
bijeengebonden. Haar huid was bleek zoals van mensen die in het
hoge noorden wonen. Haar ovale gezicht werd beheersd door grote
bruine ogen en een kleine, ernstige mond; haar neus viel bijna niet
op. In het slaapveld dreef ze als olie op water, volkomen
ontspannen.
`Maar je bent zelfs nog nooit op de Maan geweest!'
Ze knikte.
`En ik ben niet de beste minnaar ter wereld. Dat heb je me
zelf verteld.'
Weer knikte ze. Teela Brown kende geen terughoudendheid. Twee
dagen en nachten lang had ze al niet gelogen, of de waarheid geweld
aangedaan of zelfs maar een vraag ontweken. Louis had het zo
doorgehad als ze het wel had gedaan. Ze had hem verteld over haar
eerste twee liefdes: de eerste man had na een halfjaar geen
belangstelling meer voor haar en de tweede, een neef, kreeg de kans
om naar Kijknouwes te emigreren. Louis had haar maar weinig van
zijn eigen wederwaardigheden verteld en ze scheen zijn
terughoudendheid te accepteren. Maar zelf was ze volkomen open. En
ze stelde de raarste vragen.
Waarom mij dan?' vroeg hij.
`Ik weet het niet,' bekende ze. `Zou het het charisma kunnen
zijn? Je bent een held, weet je.'
Hij was de enige mens die als eerste een buitenaards ras had
ontmoet en nu nog in leven was. Zou hij zich ooit los weten te
maken van die episode met de Trinocs?
Hij deed nog één poging. `Hoor nou eens ik ken de beste
minnaar ter wereld. Vriend van me. Het is z'n hobby. Hij schrijft
er boeken over. Hij heeft doctoraten in fysiologie en psychologie.
De afgelopen honderddertig jaar is hij steeds —'
Teela hield haar handen voor haar oren. `Hou op,' zei ze. `Hou
op.'
`Ik wil gewoon niet dat je ergens de dood vindt. Je bent er te
jong voor.'
Op haar gezicht had ze de verbaasde blik, die verbaasde blik,
de
blik die aanduidde dat hij gewone Interwereldse woorden
had samengevoegd tot een onzin zin. Harteboeienis? Ergens de
dood vinden? Louis zuchtte binnensmonds. `Slaapkamerkernen
samenvoegen,' zei hij, en er gebeurde iets met het slaapveld. De
twee stukken waar het evenwicht stabiel was, de anamoliën die
ervoor zorgden dat Louis en Teela niet uit het veld vielen, schoven
naar elkaar toe en versmolten. Louis en Teela volgden, gleden
`omlaag' tot ze tegen elkaar botsten en de armen om elkaar
sloegen.
`Ik had echt slaap, Louis. Maar het geeft niet ...'
Denk maar eens goed na over privacy voor je je laat afdrijven
naar dromenland. Ruimteschepen zijn doorgaans nogal kleinbehuisd en
volgepropt.'
`Bedoel je dat we niet met elkaar naar bed zouden kunnen gaan?
Drigg, Louis, het kan me niet schelen of ze kijken. Het zijn
buitenaardse wezens.'
`Het kan mij wél schelen.'
Weer die verbaasde blik. `Als het nou geen buitenaardse wezens
waren. Zou je er dan nog bezwaar tegen hebben?'
`Ja, behalve als we ze erg goed kenden. Ben ik nu ouderwets?'
`Een beetje.'
`Weet je nog, die vriend over wie ik het net had? De beste
minnaar ter wereld? Nou, die had een collega en die heeft me wat
dingen geleerd die hij weer aan haar had geleerd. Hier heb je
zwaartekracht voor nodig,' voegde hij eraan toe. `Slaapkamerveld
uit,' en hun lichaamsgewicht keerde terug.
`Je probeert het gesprek een andere kant op te sturen,' zei
Teela. `Ja. Ik geef het op.'
`Best, maar onthoud één ding. Eén ding. Die poppenspeler, die
vriend van je, had best eens vier rassen mee kunnen willen nemen in
plaats van drie. Je zou heel goed nu een Trinoc in je armen hebben
kunnen houden in plaats van mij.'
`Wat een afschuwelijke gedachte. Zo, we doen dit in drie
stadia. We beginnen met de dwarse positie ...'
`Wat is een dwarse positie?'
`Dat zal ik je laten zien ...'
Tegen de ochtend was Louis heel blij dat ze samen zouden gaan.
Toen zijn twijfels terugkeerden was het te laat. Het was al een
hele tijd te laat geweest.
De Buitenstaanders handelden in informatie. Ze betaalden
een hoge prijs en verkochten tegen een hoge prijs, maar wat ze
een keer kochten, verkochten ze keer op keer, want de hele
draaikolk van de melkweg was het gebied waar ze handel dreven. In
de menselijke invloedssfeer was hun krediet bij de banken nagenoeg
onbeperkt.
Ze waren waarschijnlijk geëvolueerd op een koude, lichte maan
van een gasreus, een wereld die heel veel leek op Nereïde,
Neptunus' grootste maan. Nu leefden ze in de open ruimten tussen de
sterren, in schepen ter grootte van een stad die onderling zeer
ingrijpende technologische verschillen vertoonden en voor hun
aandrijving van allerlei methoden gebruik maakten, van fotonzeilen
tot systemen die binnen de menselijke wetenschap onmogelijk waren.
Als er binnen een planetair systeem potentiële klanten waren, en
als er binnen het stelsel een geschikte wereld was, dan huurden de
Buitenstaanders ruimte voor handelscentra, plaatsen waar ze zich
konden ontspannen en wat uit konden rusten, voorraad
depots.Vijfhonderd jaar geleden hadden ze Nereïde gehuurd. `En dat
moet hun voornaamste handelsplaats zijn,' zei Louis Wu.
`Daarbeneden.' Hij wees met een hand, terwijl hij met de andere het
besturingsmechanisme van het transportschip vasthield.
Nereïde was een ijzig koude, rotsige vlakte in het heldere
licht van de sterren. De zon was een dikke witte stip die evenveel
licht gaf als op Aarde een volle maan en dat licht viel op een
wirwar van lage muren. Er stcnden halfronde gebouwen en een stel
schepen met stuwveldaandrijving voor het verkeer van de maan naar
schepen in een baan eromheen; maar meer dan de helft van de vlakte
was bedekt met die lage muren.
Spreker-tot-Dieren, zijn enorme gestalte vlak achter Louis,
zei: `Ik zou wel eens willen weten waar dat doolhof voor dient?
Verdediging?'
`Zonnegebieden,' .zei Louis. `Buitenstaanders leven op
thermo-elektriciteit. Ze liggen met hun hoofd in het zonlicht en
met hun staart in de schaduw, en het verschil in temperatuur tussen
die twee veroorzaakt een elektrische stroom. De muren moeten zorgen
voor meer schaduwgrenslijnen.'
Nessus was gedurende de tien uur lange vlucht wat rustiger
geworden. Hij draafde rond in het leefgedeelte van het schip,
inspecteerde nu eens dit, dan weer dat, stak een hoofd en een oog
in alle hoeken en leverde over zijn schouder commentaar en
antwoorden op vragen. Zijn drukpak, een op de vreemdste plaatsen
uitbollende ballon met een extra dikke bescherming over, de
uitstulping waaronder zich zijn hersenen bevonden, zag er licht en
comfortabel uit; de apparatuur voor regeneratie van lucht en
voedsel was onwaarschijnlijk klein.
Hij had ze even een rare ervaring bezorgd, vlak voor het
vertrek. Opeens had er muziek geklonken in het vertrek, complex en
fraai, rijk aan tonen in mineur, bijna de droeve roep van een van
seks dolgeworden computer. Nessus floot. Met zijn twee monden, rijk
aan zenuwen en spieren die nu eenmaal nodig waren bij monden die
tegelijk als handen dienst moesten doen, was de poppenbaas een
wandelend orkest.
Hij had erop gestaan dat Louis vloog en hij had zoveel
vertrouwen in Louis' vaardigheden als piloot dat hij zich niet had
vastgegespt. Louis vermoedde dat er speciale geheime apparaten
waren die waakten over de veiligheid van de passagiers in dit door
de poppenspelers gebouwde schip.
Spreker was aan boord gekomen met een bagagekist van tien
kilo. Toen die openging, bleek er weinig méér in te zitten dan een
opvouwbare micro-oven voor het verhitten van vlees. Dat en een bout
vlees van het een of ander, rauw, zo te zien eerder van een van de
Kzinti-werelden afkomstig dan uit de invloedssfeer van de Aarde. Om
de een of andere reden had Louis verwacht dat het drukpak van de
Kzin eruit zou zien als de logge wapenrusting van een middeleeuwse
ridder. Maar dat was niet het geval. Het was een uit vele segmenten
opgebouwde ballon, transparant, met een monsterachtig zware rugzak
en een vissekom-helm, vol esoterisch uitziende tongschakelaars. Al
zaten er geen onmiddellijk herkenbare wapens in, toch had de rugzak
eruitgezien als een militair uitrustingsstuk en Nessus had erop
gestaan dat hij het opborg in het bagageruim.
De Kzin had het grootste deel van de reis slapend
doorgebracht. Ze stonden allemaal over Louis' schouder te
kijken.
`Ik zet ons wel vlak bij het schip van de Buitenstaanders
neer,' zei Louis.
`Nee. Ga meer naar het oosten. We gebruiken een geïsoleerd
gebied voor de Grote Gok.'
`Waarom? Zouden de Buitenstaanders jullie bespioneren?' `Nee.
De Grote Gok maakt gebruik van een fusie-aandrijving inplaats van
een stuwstraalmotor. De hitte van vertrekken en landen zou de
Buitenstaanders in hun rust storen.'
Waarom Grote Gok?'
`Die naam heeft het schip gekregen van Beowulf Schaeffer, het
enige intelligente wezen dat ooit met dit schip heeft gevlogen. Hij
heeft de enige holo's van de explosie van het Hart genomen die er
zijn. Is Grote Gok geen term die wordt gebruikt bij weddenschappen
en gokken?'
`Misschien verwachtte hij dat hij wel niet terug zou komen.
Maar ik kan je nu maar beter vertellen dat ik nooit iets heb
gevlogen dat een fusie-aandrijving had. Mijn schip gebruikt
reactieloze stuwstraalmotoren, net als dit hier.'
`Je zult het moeten leren,' zei Nessus.
`Wacht,' zei Spreker-tot-Dieren. `Ik heb wel ervaring met door
fusie aangedreven ruimteschepen. Daarom zal ik de Grote Gok
besturen.'
`Onmogelijk. De bank waarop de piloot ligt is ontworpen voor
het lichaam van een mens. De bedieningspanelen zijn ingedeeld op
een manier die is overgenomen van menselijke
ruimtevaartuigen.'
De Kzin maakte woedende geluiden diep in zijn keel.
`Daar, Louis. Voor ons.'
De Grote Gok was een doorzichtige bel met een diameter van
meer dan driehonderd meter. Toen Louis het kleinere vaartuig om de
gigant heen liet draaien kon hij geen kubieke centimeter vinden die
niet was volgestouwd met de groen-met-bronzen machinerie van de
hyperruimte ultra-aandrijving. De romp was een nr. 4 van Algemene
Produkten, gemakkelijk herkenbaar voor iemand die bekend was met
ruimteschepen, zo groot dat hij normaal alleen werd gebruikt voor
het vervoer van hele prefab-kolonies. Maar het schip zag er niet
uit als een ruimtevaartuig. Het was de reusachtige tegenhanger van
een primitief soort satelliet, gebouwd door een ras dat er door
zijn beperkte middelen en beperkte technologie toe werd gedwongen
alle ruimte te benutten, tot de allerlaatste kubieke centimeter
toe.
`En waar zitten wij?' vroeg Louis. `Er bovenop?'
`De cabine bevindt zich eronder, Louis. Land onder de kromming
van de romp.'
Louis zette zijn schip neer op donker ijs en liet het toen
voorzichtig naar voren glijden, tot onder de gebogen buik van de
Grote Gok.
In het woongedeelte brandden lichten; ze blonken door de romp
van de Grote Gok heen. Louis zag twee minuscule vertrekken, het
onderste net groot genoeg voor een bank, een massa-indicator en een
hoefijzervormige batterij instrumenten, het bovenste niet groter.
Hij voelde hoe de Kzin achter hem kwam staan.
`Interessant,' zei de Kzin. `Ik neem aan dat het de bedoeling
is dat Louis in het onderste deel zit en wij in het
bovenste.'
`Ja. Het installeren van drie vliegbanken in een dergelijk
kleine ruimte stelde ons voor aanzienlijke problemen. Elke bank is
voorzien van een stasisveld, dit om een maximum aan veiligheid te
garanderen. Omdat de reis in stasis zal plaatsvinden maakt het
weinig uit dat er geen ruimte is om ons te vertreden.'
De Kzin snoof en Louis voelde dat hij achter hem vandaan ging.
Hij liet het schip een paar laatste centimeters zakken en draaide
toen een serie schakelaars uit.
`Ik heb wat te zeggen,' zei hij. 'Teela en ik krijgen samen
dezelfde beloning die Spreker alleen krijgt.'
`Wil je extra worden betaald? Ik ben bereid je suggesties in
overweging te nemen.'
`Ik wil iets dat jij niet meer nodig hebt,' zei Louis. `Iets
dat je ras heeft achtergelaten.' Hij had een goed ogenblik
uitgezocht om te gaan marchanderen. Hij verwachtte niet dat hij er
iets mee zou bereiken, maar het was te proberen. `Ik wil weten waar
zich de planeet van de poppenspelers bevindt.'
Nessus' hoofden draaiden naar buiten, draaiden zich toen een
halve slag om en staarden elkaar aan. Een ogenblik lang keek Nessus
zo zichzelf aan, toen vroeg hij: `Waarom?'
`Waar de planeet van de poppenbazen zich bevond is ooit het
kostbaarste geheim binnen de bekende ruimte geweest,' zei Louis.
`Jouw ras zou er een fortuin aan steekpenningen voor over hebben
gehad om het geheim te houden. Dat maakte het zo kostbaar.
Gelukzoekers speurden elke G en K ster af die ze konden vinden, op
zoek naar de wereld van de poppenspelers. Zelfs nu zouden Teela en
ik de informatie voor veel geld kunnen verkopen aan een
nieuwsservice.'
`Maar als die wereld zich buiten de bekende ruimte bevindt?'
`Ah-h-h,' zei Louis. `Dat vroeg mijn geschiedenisleraar zich
altijd af. Het zou nog steeds geld waard zijn om het te
weten.'
`Voor we naar onze uiteindelijke bestemming vertrekken,' zei
de poppenspeler, zijn woorden met zorg kiezend, `weet je de
coördinaten van de poppenspelerswereld. Ik denk dat je de
informatie eerder verbazingwekkend dan nuttig zult vinden.' En weer
keek de poppenspeler even in zijn eigen ogen.
Hij nam weer zijn normale houding aan. `Ik wil je aandacht
vestigen op vier kegelvormige uitsteeksels —'
`Jah.' Louis had ze al gezien: vier open kegels, die naar
beneden en naar buiten wezen, om de dubbele cabine heen. `Zijn dat
de fusiemotoren?'
`Ja. Je zult ontdekken dat het schip qua gedrag veel lijkt op
een vaartuig met reactieloze stuwstraalaandrijving, alleen is er
geen kunstmatige zwaartekracht. Onze ontwerpers moesten woekeren
met de ruimte. Wat de werking van de quantum it hyperaandrijving
betreft, is er één ding waarvoor ik je moet waarschuwen —' `Ik heb
een wisselzwaard,' zei Spreker-tot-Dieren. `Ik verzoek u dringend
om kalm te blijven.'
Het duurde een ogenblik voor de woorden doordrongen. Toen
draaide Louis zich om, langzaam, zonder plotselinge bewegingen. De
Kzin stond tegen een gebogen wand. In een gekromde vuist hield hij
iets dat eruitzag als een groot uitgevallen handvat van een
springtouw. Drie meter van het handvat vandaan, ter hoogte van de
ogen van de Kzin, bevond zich een kleine, gloeiend rode bal. De
manier waarop Spreker het wapen vasthield, verried dat hij wist hoe
het werkte. De draad die de bal met het handvat verbond, was te dun
om zichtbaar te zijn, maar Louis twijfelde er niet aan of hij was
er. De draad, beschermd en star gemaakt door een stasisveld van het
Slavendrijver type, was in staat om door de meeste metalen heen te
snijden, ook door Louis' vliegbank als hij zich daarachter verkoos
te verschansen. En de Kzin was op een plek gaan staan waar hij de
hele hut kon bestrijken. Aan de voeten van de Kzin zag Louis de
onbekende homp vlees. Die was opengescheurd, en natuurlijk was hij
van binnen hol geweest. •
`Ik had liever een minder genadeloos wapen gehad,' zei
Spreker-tot-Dieren. `Een verdover zou ideaal zijn geweest, maar ik
wist er geen op tijd te pakken te krijgen. Louis, laat de
bedieningsorganen los en plaats je handen op de rugleuning van je
vliegbank.'
Louis gehoorzaamde. Hij had nog overwogen om iets te doen met
de zwaartekracht in de hut, maar de Kzin zou hem in tweeën hebben
gesneden als hij het had geprobeerd.
`Als jullie nu allemaal rustig blijven, zal ik vertellen wat
er nu gebeurt.'
`Vertel ons eerst eens waarom,' zei Louis. Hij was aan het
bekijken wat voor kans hij had om iets te doen. De rode bal was een
indicator: Spreker kon zien waar zijn onzichtbaar dunne draad
eindigde. Maar als Louis dat eind van het wapen nu eens vast kon
pakken en er ook nog eens voor wist te zorgen dat hij daar zijn
vingers niet bij kwijtraakte —
Nee. De bal was te klein.
`Mijn motief zou toch voor de hand moeten liggen,' zei
Spreker. De zwarte tekening om zijn ogen leek nu wel op het masker
van een bandiet op een cartoon. De Kzin was niet gespannen en niet
ontspannen. En hij stond op een plek waar hij bijna niet kon worden
aangevallen.
`Ik ben van plan om mijn wereld, en mijn wereld alleen, de
Grote Gok te geven. Met de Grote Gok als model bouwen we meer van
dit soort schepen. Hiermee zouden we een onweerstaanbare
superioriteit hebben in de eerstvolgende oorlog tussen de mens en
de Kzin, vooropgesteld dat de mens het ontwerp van de Grote Gok
niet bezit. Tevreden?'
Louis liet zijn stem sarcastisch klinken. `Zou het ook zo
kunnen zijn dat je bang bent voor waar we met de Grote Gok
heengaan?' `Nee.' De belediging gleed gewoon langs de Kzin heen.
Hoe zou een Kzin ook sarcasme herkennen. `Jullie kleden je nu
allemaal uit, zodat ik zeker weet dat niemand gewapend is. Als dat
is gebeurd, zal ik de poppenspeler verzoeken zijn drukpak aan te
trekken. Wij tweeën zullen aan boord gaan van de Grote Gok. Louis
en Teela blijven achter, maar ik neem jullie kleren en bagage en
drukpakken mee. Ik zal dit schip ook onklaar maken. De
Buitenstaanders zullen zich ongetwijfeld afvragen waarom jullie
niet naar de Aarde terugkeren en jullie lang voordat je zonder
lucht, voedsel en water komt te zitten komen helpen. Begrijpen
jullie dit allemaal?'
Louis Wu, ontspannen en gereed om gebruik te maken van
de eerste de beste vergissing of nalatigheid van de Kzin ...
Louis Wu keek vanuit zijn ooghoeken naar Teela Brown en zag
iets afschuwelijks. Teela spande haar spieren om de Kzin te
bespringen.
Spreker zou haar in tweeën snijden.
Louis zou als eerste iets moeten doen.
`Bega geen dwaasheid, Louis. Kom langzaam overeind en ga tegen
de wand staan. Jij bent de eerste dieieieie ...'
Sprekers laatste woord liep uit in een half-mauwend geluid.
Louis maakte zijn sprong niet af. Hij werd hier geconfronteerd met
iets dat hij niet begreep.
Spreker-tot-Dieren wierp zijn grote oranje hoofd naar achteren
en mauwde schel — een bijna supersonisch hoog geluid. Hij breidde
zijn armen uit alsof hij het heelal wilde omvatten. Het draad
lemmet van zijn wisselzwaard sneed door een watertank heen zonder
merkbaar snelheid te minderen, en aan alle vier de kanten van de
tank begon er water uit te druipen. Spreker merkte het niet. Zijn
ogen zagen niet, zijn oren hoorden niet.
`Neem hem zijn wapen af,' zei Nessus.
Louis gehoorzaamde. Hij liep voorzichtig op de Kzin af, klaar
om weg te duiken als het wisselzwaard zijn kant op zou zwaaien. De
Kzin wuifde er een beetje mee heen en weer, alsof hij stond te
dirigeren. Louis trok het handvat uit de vuist van de Kzin. Spreker
verzette zich niet. Hij raakte de juiste knop aan en de rode bal
gleed naar het handvat terug tot hij ertegenaan klikte.
`Houd het bij je,' zei Nessus. Hij klemde zijn kaken om
Sprekers arm en leidde de Kzin naar een vliegbank. De Kzin verzette
zich nog steeds niet. Hij maakte geen geluiden meer, maar staarde
de oneindigheid in. Op zijn grote behaarde gezicht lag slechts een
uitdrukking van grenzeloze rust.
Spreker-tot-Dieren, volkomen ontspannen, staarde de
oneindigheid in en spon.
`Let op,' zei Nessus. Voorzichtig liep hij weg van de
vliegbank van de Kzin. Hij hield zijn platte hoofden hoog en star;
ze waren eigenlijk meer op de Kzin gericht dan dat ze naar hem
wezen. Zijn ogen lieten Spreker geen ogenblik los.
Plotseling kwamen de ogen van de Kzin weer in focus. Ze gleden
naar Louis, naar Teela, naar Nessus. Spreker-tot-Dieren maakte
klaaglijke grauwgeluidjes, ging rechtop zitten en begon in het
Interwerelds.
`Dat was heel, heel prettig. Ik wil —'
Hij hield op en begon opnieuw. `Wat je ook deed,' zei hij
tegen de poppenspeler, `doe het niet nog een keer.'
`Ik hield je voor een intelligent, ontwikkeld wezen,' zei
Nessus. `Mijn oordeel was juist. Alleen een ontwikkeld, intelligent
wezen zou bang zijn voor een tasp.'
`Aha,' zei Teela.
`rasp?' zei Louis.
Tegen Spreker-tot-Dieren zei de poppenspeler: `Je begrijpt
toch wel dat ik de tasp iedere keer zal gebruiken dat je me ertoe
dwingt. Ik maak er gebruik van als je me uit mijn gewone doen
brengt. Als je te vaak probeert geweld te gebruiken of als je me te
vaak doet schrikken, word je algauw afhankelijk van de tasp. Daar
de tasp chirurgisch in mij is ingeplant, zou je me moeten
vermoorden om erbij te komen. En zelfs dan zou je nog op eerloze
wijze zijn gebonden door de tasp zelf.'
`Bijzonder slim bedacht,' zei Spreker. `Briljant en onorthodox
van tactiek. Ik zal je verder niet lastig vallen.'
Drigg nog aan toe! Wil iemand me nou eindelijk eens vertellen
wat een tasp is?'
Louis' onwetendheid scheen iedereen te verbazen. Teela
beantwoordde zijn vraag. `Het prikkelt het genotscentrum van de
hersenen.'
`Op een afstand?' Louis had niet geweten dat dat zelfs in
theorie mogelijk was.
`Jawel. Het doet precies hetzelfde als wat een zwakke
stroomstoot doet bij een elektro-verslaafde, maar je hoeft geen
draad in contact te brengen met de hersenen. Meestal is een tasp zo
klein dat je 'm met een hand kunt richten.'
`Ben jij ooit geraakt door een tasp? Heb ik niks mee te maken,
natuurlijk.'
Teela grijnsde ten teken dat zijn respect voor privacy haar
lachlust opwekte. `Ja, ik weet wat voor soort gevoel het is. Een
ogenblik is het — nee, het valt niet goed te beschrijven. Maar je
gebruikt geen tasp op jezelf. Je gebruikt hem op iemand die het
niet verwacht. Dat is nu juist het leuke. De politie vat in de
parken aan de lopende band taspers in de kraag.'
`Die tasps van jullie,' zei Nessus, `geven een stroomstoot van
minder dan een seconde. De mijne om en nabij tien seconden.'
Het effect op Spreker-tot-Dieren moest formidabel zijn
geweest.
Maar Louis zag andere implicaties. `Hee zeg, dat is prachtig.
Dat is heel mooi! Alleen een poppenspeler zou kunnen rondlopen met
een wapen dat de vijand goed doet.'
`Alleen een intelligent, ontwikkeld wezen, om Nessus' woorden
te gebruiken,' zei Spreker-tot-Dieren, `een wezen dat ook nog trots
kende, zou bang zijn voor te veel genot. Ik wil niet riskeren dat
de tasp nog eens tegen mij wordt gebruikt. Te veel schokken en ik
zou de nederige slaaf worden van de poppenspeler. Ik, een Kzin,
slaaf van een herbivoor!'
`Laten we aan boord gaan van de Grote Gok,' zei Nessus met een
groots gebaar. `We hebben al genoeg tijd verspild aan
trivialiteiten.'
Louis was als eerste aan boord van de Grote Gok.
Hij was niet verrast toen hij voelde hoe zijn voeten een
dansje probeerden te maken op de rotsbodem van Nereïde. Louis wist
hoe hij zich bij lage zwaartekracht moest gedragen. Maar in zijn
achterhoofd verwachtte hij, dom genoeg, dat de zwaartekracht zou
veranderen als hij de luchtsluis van de Grote Gok binnenging. Hij
spande zijn spieren voor de verandering, struikelde en viel bijna
toen die verandering uitbleef.
`Ik weet zeker dat ze toen kunstmatige zwaartekracht hadden,'
mopperde hij tegen zichzelf toen hij de stuurcabine inliep. `...
0.'
De cabine was primitief. Overal waren harde rechte hoeken
waaraan je heel goed je knieën en ellebogen kon stoten. Alles was
groter dan strikt genomen nodig was. Meters zaten op de meest
ongelukkige plaatsen ...
Maar de cabine was niet alleen primitief, hij was ook klein.
Kunstmatige zwaartekracht had bestaan toen de Grote Gok werd
gebouwd, maar zelfs in een schip met een diameter van meer dan
anderhalve kilometer was geen ruimte geweest om de machines te
plaatsen. Er was maar net genoeg plaats voor de piloot.
Instrumentenbord en massa-indicator, een keukenschuif, een
vliegbank en een plek erachter waar je je in kon wringen als je
diep in elkaar dook voor het lage plafond. Dat deed hij en hij
schoof het wisselzwaard van de Kzin een meter uit.
Spreker-tot-Dieren kwam binnen, stil, vertraagd bijna. Hij
klauterde zonder nog langzamer te gaan langs Louis heen, naar
het hoger gelegen vertrek.
Dat was een ontspanningsvertrek voor de ene piloot van het
schip geweest. Oefenmachines en een leesscherm waren verwijderd en
drie nieuwe vliegbanken waren aangebracht: Spreker klom in één
ervan.
Nu volgde Louis hem de ladder op, een hand op de sporten, in
de andere het wisselzwaard, niet al te opzichtig, maar wel
zichtbaar. Hij klapte het deksel van de bank neer en draaide een
schakelaar om.
De vliegbank werd een ei met een oppervlak dat een spiegel
was. Binnen het ei zou er geen tijd voorbijgaan tot Louis het
stasisveld weer afzette. Als het schip een antimaterie asteroïde
zou rammen, dan zou zelfs de Algemene Produkten romp uiteenvallen
tot een wolk ionen, maar de vliegbank van de Kzin zou nog steeds
een spiegel gelijk zijn.
Louis ontspande zich. Het leek allemaal veel op een rituele
dans, maar het had wel degelijk een doel. De Kzin had een goede
reden om het schip te stelen. Daar was door de tasp geen
verandering in gebracht. Er moest Spreker geen kans worden gegeven
toe te slaan.
Louis klom terug naar de stuurcabine. Hij draaide een
wipschakelaar om, waarmee hij vanuit het schip kon spreken met de
andere twee die daarbuiten in hun ruimtepakken stonden te wachten.
`Kom er maar in.'
Iets meer dan honderd uur later had Louis het zonnestelsel
achter zich gelaten.