De schaduwvlakken
De K9 zon kwam vlammend boven de rechte zwarte rand van de
ring uit. Het licht was onaangenaam fel, tot Spreker een
polarisator aanraakte, en toen kon Louis naar de ronde schijf
kijken, en zag een stuk schaduw door de ronde boog snijden.
Schaduwvlak.
'We moeten voorzichtig zijn,' waarschuwde Nessus. 'Als we weer
onze snelheid aanpassen aan die van de ring en hoven de binnenzijde
blijven hangen, dan zullen we zeker worden aangevallen.' Het
brommerige antwoord van Spreker was maar met moeite verstaanbaar.
De Kzin moest last krijgen van vermoeidheid, na zoveel uren achter
zijn hoefijzer. 'Met welk wapen zouden we moeten worden
aangevallen? We hebben aangetoond dat de ontwerpers van de
Ringwereld niet eens een werkend radiostation hebben.'
`We kunnen niet eens raden naar de wijze waarop ze met elkaar
communiceren. Telepathie misschien, of resonante trillingen in de
vloer van de ring, of elektrische impulsen in metalen draden. En
dat geldt ook voor de wapens waarover ze beschikken: we weten het
gewoon niet. Door boven het bewoonde deel van de ring te gaan
hangen zouden we een ernstige bedreiging vormen. Ze zouden gebruik
maken van de wapens waarover ze beschikten.'
Louis knikte instemmend. Het lag niet in zijn aard om al te
voorzichtig te zijn, en de Ringwereld intrigeerde hem zeer, maar de
poppenspeler had gelijk.
Als de Leugenaar boven het oppervlak van de Ringwereld hing,
zou het schip een potentiële meteoor zijn. Een grote. Zo'n massa
met dezelfde snelheid als de ring zou een krankzinnig gevaarlijk
iets zijn: één zuchtje atmosfeer, en het schip zou met een snelheid
van honderden kilometers per seconde naar beneden komen denderen.
Als het schip sneller ging dan de ring, en met behulp van de
stuwmotoren een gebogen koers aanhield, dan zou het een minder
grote, maar zekerder bedreiging vormen, want als de motoren
weigerden zou de 'centrifugale kracht' het schip naar
buiten/beneden slingeren, op bewoond land af. De Ringwerelders
zouden ongetwijfeld niet licht denken over meteoren. Niet als één
enkel gat in de vloer van de ring alle lucht van de Ringwereld weg
zou zuigen, de sterren tegemoet.
Spreker draaide zich om van het stuurpaneel, en staarde recht
in de ogen in de platte hoofden van de poppenspeler. `Wat zijn dan
je orders?'
'Eerst moet je snelheid verminderen tot we stilhangen boven de
Ringwereld.'
'En dan?'
'Dan moet je onmiddellijk koerszetten in de richting van de
zon. We kunnen het bewoonbare gedeelte van de ring tot op zekere
hoogte bestuderen terwijl het onder ons wegglijdt. Ons hoofddoel
zal het bestuderen van de schaduwvlakken zijn.'
`Een dergelijke voorzichtigheid is onnodig en vernederend. We
hebben niet de minste belangstelling voor de schaduwvlakken.'
Drigg! Dacht Louis. Zou hij nu, moe en met een lege maag, nog
vredestichter moeten spelen voor die twee ook? Het was al veel te
lang geleden dat ze hadden gegeten of geslapen. Als Louis moe was,
dan moest de Kzin wel uitgeput zijn, en verlangen naar een
vechtpartij.
'We hebben wel degelijk belangstelling voor de
schaduwvlakken,' zei Nessus. `Ze vangen meer zonlicht op dan de
ring zelf. Het zouden ideale thermo-elektrische generatoren kunnen
zijn om de Ringwereld van energie te voorzien.'
De Kzin grauwde iets giftigs in de Heldentaal. Zijn antwoord
in Interwerelds leek lachwekkend mild. 'Je bent onredelijk. We
hebben toch werkelijk geen belangstelling voor hoe de Ringwereld
aan zijn energie komt. Laten we landen, een bewoner zoeken, en het
hem vragen.'
`Ik weiger de gedachte van een landing in overweging te
nemen.' 'Twijfel je aan mijn vaardigheid met de besturing?'
Twijfel je aan de zinnigheid van mijn beslissingen als leider
van de onderneming?'
'Nu je het daar toch over hebt ...'
'Ik heb nog steeds de tasp, Spreker. Van wat ik zeg hangt af
wat er gebeurt met de Grote Gok en de Quantum ti hyperaandrijving,
en ik ben nog steeds Hij-die-het-verst-in-de-achterhoede-is aan
boord van dit schip. Je dient te bedenken ...'
`Stop,' zei Louis.
Ze keken hem aan.
'Jullie geruzie is prematuur,' zei Louis. `Waarom richten we
onze telescopen niet op de schaduwvlakken? Dan kun je mekaar ook
met meer feiten te lijf. Dat maakt het kijven veel leuker.' Nessus
keek zichzelf aan, oog in oog. De Kzin trok zijn nagels in. 'Om het
eens wat pragmatischer te stellen,' zei Louis, `we zijn allemaal
uitgeteld. Moe. Hongerig. Wie wil een potje knokken met een lege
maag? Ik ga een uurtje onder een slaaphelm liggen. Ik raad jullie
aan hetzelfde te doen.'
Teela was geshockeerd. `Wil je dan niet kijken? We zien de
binnenkant van de ring!'
`Kijk jij maar. Straks mag je me vertellen wat er is gebeurd.'
En hij verdween naar zijn hut.
Toen hij wakker werd was hij halfduizelig, en scheel van de
honger. De honger trok hem tussen de slaapplaten uit, en hield hem
toen lang genoeg binnen om een maaltijd te draaien. Met het eten in
zijn hand liep hij de salon in.
`Wat is er gaande?'
Nogal koeltjes stak Teela haar hoofd boven een leesscherm uit.
`Je hebt alles gemist. Schepen van de Slavendrijvers. Demonen,
ruimtedraken, kannibalistische sterrezaden, en ze gingen ons
allemaal tegelijk te lijf. Spreker heeft ze met zijn blote handen
van ons vandaan moeten houden. Je had het vast prachtig gevonden.'
'Nessus?'
Het antwoord van de poppenspeler kwam uit de stuurcabine.
'Spreker en ik hebben afgesproken om verder te gaan naar de
schaduwvlakken. Spreker slaapt nu. Zo meteen zijn we in de open
ruimte.'
`Iets gebeurd?'
`Ja, we zijn heel wat dingen te weten gekomen. Ik zal het je
laten zien.' De poppenbaas deed dingen met de
skoopscherminstellers. Ergens moest hij de symbolen van de Kzinti
hebben bestudeerd. Het panorama op het skoopscherm leek wel op de
Aarde, van grote hoogte gezien. Bergen, meren, dalen, grote kale
stukken, die misschien wel woestijnen waren.
`Woestijn?'
'Daar lijkt het wel op, Louis. Spreker heeft temperatuur
en vochtigheidsspectra genomen. Er komen steeds meer
aanwijzingen dat de beschaving van de Ringwereld te gronde is
gegaan, in ieder geval plaatselijk. Waarom zouden er anders
woestijnen zijn?' We hebben nog een diepe zoute oceaan gevonden,
aan de andere kant van de ring, even groot als die we aan deze kant
hebben gezien. Spectra bevestigden dat hij zout was. De ontwerpers
vonden het blijkbaar nodig om voor een evenwicht tussen zulke
enorme massa's water te zorgen.'
Louis nam een hap van zijn eten.
Die raad van je was heel goed,' merkte Nessus op. `Misschien
ben jij wel onze meest bedreven diplomaat, ondanks de training die
Spreker en ik hebben gehad. Nadat we de skoop op de schaduwvlakken
hadden gericht, stemde Spreker toe in een nader onderzoek.'
`0? Waarom?'
`We hebben iets eigenaardigs ontdekt. De snelheid van de
schaduwvlakken is behoorlijk hoger dan voor het handhaven van een
baan nodig is.'
Louis hield op met kauwen.
`Dat is niet onmogelijk,' voegde de poppenspeler eraan toe.
`Misschien hebben ze een constante elliptische baan. Ze hoeven niet
steeds dezelfde afstand tot de zon te hebben.'
Louis kauwde en slikte wat hij kon om te kunnen praten. Dat is
idioot. De dagen zouden niet allemaal even lang zijn!'
`We dachten eerst dat het kon zijn om zomer en winter van
elkaar te onderscheiden, door de nachten korter en dan langer te
maken,' zei Teela. `Maar dat gaat ook niet op.'
`Nee, natuurlijk niet. De omlooptijd van de schaduwvlakken is
minder dan een maand. Wie heeft er wat aan een jaar dat drie weken
lang is?'
`Je ziet waar het probleem ligt,' zei Nessus. `De afwijking
was te klein om te kunnen worden opgemerkt door mijn collega's in
ons eigen stelsel. Door wat wordt het veroorzaakt? Neemt de
zwaartekracht disproportioneel toe naarmate de afstand tot de zon
kleiner wordt, zodat de omloopsnelheid hoger dient te zijn? Hoe dan
ook, het is de moeite waard om een nader onderzoek in te gaan
stellen naar de schaduwvlakken.'
Het voorbijgaan van de tijd werd gemarkeerd door het door
de zon schuiven van de scherp afgetekende zwarte rand van een
schaduwvlak.
Wat later kwam de Kzin uit zijn hut, wisselde een paar woorden
met de mensen in de salon, en nam de plaats van Nessus in de
stuurcabine in.
Kort daarop kwam hij weer tevoorschijn. Er was geen geluid dat
op moeilijkheden wees, maar Louis zag opeens dat de poppenspeler
achteruit deinsde voor de moordlust in de blik van de Kzin. Er was
weinig voor nodig om Spreker Nessus te laten vermoorden. `Oké,' zei
hij berustend. `Wat is er nu weer aan de hand?'
`Deze bladeter,' begon de Kzin, en stikte bijna in zijn woede.
Hij begon opnieuw. `Onze schizofrene leider-vanuit-de-achterhoede
heeft ons nadat ik ben gaan slapen in een minimum-brandstof-baan
gelaten. Met deze snelheid kost het ons vier maanden om de gordel
van schaduwvlakken te bereiken.' En Spreker begon te vloeken in de
Heldentaal.
`Je hebt ons zelf in die baan gebracht,' zei de poppenspeler
kalmpjes.
De stem van de Kzin steeg in volume. `Mijn plan was om de
Ringwereld langzaam te verlaten, zodat we geruime tijd naar de
binnenkant zouden kunnen kijken. Daarna zouden we snelheid
vermeerderen, rechtstreeks naar de schaduwvlakken toe, zodat we er
binnen enkele uren in plaats van maanden zouden zijn!'
`Je hoeft niet zo te bulderen, Spreker. Als we snelheid
vermeerderen richting schaduwvlakken dan snijdt onze baan die van
de Ringwereld. Dat wil ik vermijden.'
`Hij kan toch een koers uitzetten naar de zon?' zei Teela.
Alle drie draaiden ze zich naar haar om.
`Als de Ringwerelders bang zijn dat we ze zullen raken,' legde
Teela geduldig uit, `dan projecteren ze nu waarschijnlijk al onze
koers. Als die geprojecteerde koers ons in hun zon laat belanden,
dan zijn we niet gevaarlijk. Gesnapt?'
`Dat zou moeten lukken,' zei Spreker.
De poppenspeler rilde. `Jij bent de piloot. Doe maar wat je
wilt. maar vergeet niet ...'
`Ik ben van zins door de zon te vliegen. Op het juiste
ogenblik zal ik de koers zo wijzigen dat we in een gunstige positie
ten opzichte van de schaduwvlakken komen.' En de Kzin liep stampend
terug naar de stuurcabine. Het is niet gemakkelijk voor een
Kzin om stampend te lopen.
Na verloop van tijd draaide het schip tot het een koers had
die evenwijdig was aan die van de ring. Het was maar nauwelijks te
merken dat er iets gebeurde; de Kzin deed wat Nessus hem had gelast
en maakte alleen gebruik van zijn stuwmotoren. Spreker bracht de
omloopsnelheid terug tot nul, zodat het schip naar de zon viel, en
toen draaide hij de Leugenaar met de neus naar de zon en begon
snelheid te meerderen.
De Ringwereld was een brede blauwe streep met ribbels erop en
vlokken felwitte wolken erboven. Hij schoof nu zichtbaar naar
achteren. Spreker had haast.
Louis draaide twee bollen mokka op de kiesschijf en
overhandigde er een aan Teela.
Hij kon de woede van de Kzin wel begrijpen. De Ringwereld joeg
hem de stuipen op het lijf. Hij was ervan overtuigd dat hij zou
moeten landen ... en wilde wanhopig graag dat dat ook zo gauw
mogelijk gebeurde, voor hem de moed in de schoenen zonk.
Wat later kwam Spreker teruggelopen, de salon in. `Over
veertien uur zijn we bij de baan van de schaduwvlakken. Nessus, wij
krijgers van de Patriarchie leren van kindsbeen af om geduldig te
zijn, maar jullie bladeters hebben het geduld van een lijk.'
'We bewegen,' zei Louis, en kwam half overeind. Want de neus
van het schip draaide weg van de zon.
Nessus gilde en maakte een sprong van de ene kant van de salon
naar de andere. Hij was in de lucht toen de Leugenaar van binnen
even fel werd verlicht als een flitslampje. Het schip
schokte...
De tijd stond stil.
Het schip schokte, ondanks de kunstmatige zwaartekracht. Louis
greep naar de rugleuning van een stoel en kreeg die te pakken;
Teela viel met ongelooflijke precisie in haar eigen vliegbank; de
poppenspeler was opgerold in een bal toen hij een wand raakte.
Alles gebeurde in een fel violet licht. De duisternis duurde maar
een ogenblik, en maakte toen plaats voor gloeiend licht in de kleur
van een UV-buis.
Het kwam van buiten, van overal om de romp heen.
Spreker moest het richten van de Leugenaar hebben afgerond, en
het schip aan de autopiloot hebben overgelaten. En toen, dacht
Louis, moest de autopiloot Sprekers koers hebben bekeken, tot de
slotsom zijn gekomen dat de zon een meteoriet was die groot genoeg
was om gevaarlijk te zijn, en stappen hebben genomen om het onheil
af te wenden.
De zwaartekracht was weer normaal. Louis krabbelde overeind
van de vloer. Hij had geen schrammetje opgelopen. Teela zo te zien
ook niet. Ze stond naast de wand en tuurde door het violette licht
naar de achtersteven.
`De helft van mijn instrumentenpaneel is dood,' deelde Spreker
mee.
`De helft van je instrumenten ook,' zei Teela. `De vleugel is
verdwenen.'
`Pardon?'
`De vleugel is verdwenen.'
En dat was hij inderdaad. En met de vleugel was ook alles weg
wat eraan vastgezeten had: stuwers, fusiemotoren, de kegels met
communicatieapparatuur, het landingsgestel. De romp was ontdaan van
alle uitrustingsstukken: wat er nog van de Leugenaar over was,
waren de dingen die binnenin de romp van Algemene Produkten hadden
gezeten.
`We zijn beschoten,' zei Spreker. `We worden nog steeds
beschoten, waarschijnlijk door röntgenlasers. Dit schip bevindt
zich nu in staat van oorlog, en dus neem ik het commando
over.'
Nessus bracht daar niets tegenin. Hij lag nog steeds opgerold
als een bal. Louis knielde naast hem neer en betastte hem met zijn
handen.
'Finagle weet dat ik geen arts ben voor buitenaardse wezens.
Ik kan geen verwondingen ontdekken.'
`Hij is alleen maar bang, en probeert zich in zijn eigen buik
te verstoppen. Jij en Teela moeten hem vastgespen en verder alleen
laten.'
Louis was niet verbaasd toen hij merkte dat hij Sprekers
bevelen zonder protest opvolgde. Hij was behoorlijk van de kook.
Een ogenblik geleden was dit een ruimteschip geweest. Nu was het
weinig meer dan een glazen naald die naar de zon viel.
Ze tilden de poppenspeler op zijn vliegbank, en gespten het
veiligheidsweb vast.
`We staan tegenover een beschaving die niet vreedzaam is,' zei
de Kzin. `Een röntgenlaser is een oorlogswapen. Als we onze
onkwetsbare romp niet hadden gehad, dan zouden we nu dood zijn.'
`Het Slavendrijver-stasisveld moet ook hebben gewerkt. We kunnen
niet bij benadering vaststellen hoe lang we in stasis zijn
geweest.'
`Een paar seconden,' verbeterde Teela hem. `Dat violette licht
moet de fluorescerende metaalnevel van onze vleugel zijn.'
`Oplichtend dank zij de laser. Inderdaad. De nevel wordt al dunner,
geloof ik.' En dat was waar: de gloed werd minder intens. `Het is
vervelend dat onze automatische apparatuur zo door dik en dun op
verdediging is ingesteld,' zei de Kzin. `Een poppenspeler weet
uiteraard niets af van aanvalswapens. Ik had niets anders verwacht.
Zelfs onze fusiemotoren zaten op de vleugel. En de vijand vuurt nog
steeds op ons. Maar ze zullen leren wat het betekent om een Kzin
aan te vallen.'
`Ga je ze hun vet geven?'
Spreker kende geen sarcasme. Inderdaad.'
`Met wat?' ontplofte Louis. `Weet je wat ze ons hebben
gelaten? Een hyperaandrijving en een woonbel, dat hebben ze ons
gelaten! We hebben zelfs geen hoogtejets meer over. Je hebt
waanideeën over grandeur als je denkt dat we in dit ding een oorlog
kunnen uitvechten!'
`Dat denkt de vijand, ja! Maar hij beseft niet ...'
`Welke vijand?'
dat door een Kzin uit te dagen ...'
`Automatische apparatuur, druiloor dat je bent! Een echte
vijand zou zijn beginnen te schieten zodra we binnen bereik van
zijn wapens waren!'
`Ik heb me ook verwonderd over hun ongebruikelijke strategie.'
`Automatische apparatuur! Röntgenlasers om meteoren te vernietigen.
Geprogrammeerd om alles te vernietigen dat de ring zou kunnen
raken. Meteen toen onze geprojecteerde vrijevalbaan de ring
onderschepte ... wham! Lasers.'
Dat ... is mogelijk.' De Kzin begon niet meer werkende stukken
van het controlepaneel af te sluiten met kleppen. `Maar ik hoop dat
je ongelijk hebt.'
`Tuurlijk. Het zou helpen als je iemand had die je de schuld
kon geven, niet?'
`Het zou helpen als onze koers de ring niet zou raken.' De
Kzin had de helft van het paneel nu afgesloten, en bleef ermee
doorgaan onder het praten. `Onze snelheid is hoog. Daarmee komen we
buiten dit stelsel, buiten de invloedssfeer van de ster, tot waar
we op onze hyperaandrijving kunnen terugkeren naar de vloot van''
de poppenspelers. Maar eerst moeten we zorgen dat we de ring
missen.'
Zo ver vooruit had Louis niet gedacht. `Je moest zo nodig
alles snel doen, hè?' zei hij bitter.
`In ieder geval raken we de zon niet. De automaten kunnen niet
eerder hebben gevuurd dan toen onze geprojecteerde koers ons om de
zon heen zou voeren.'
`De lasers werken nog steeds,' berichtte Teela. `Ik kan
sterren zien door de gloed, maar die gloed is er nog steeds. Dat
betekent dat we nog steeds op weg zijn naar de ring. Ja
toch?'
`Als de lasers automatisch zijn wel.'
`Sterven we als de Leugenaar de ring raakt?'
`Dat moet je aan Nessus vragen; zijn ras heeft dit schip
tenslotte gebouwd. Probeer es of je hem zover kunt krijgen dat hij
uit die opgerolde toestand komt.'
De Kzin snoof minachtend. Hij had nu het grootste gedeelte van
het controlepaneel afgesloten. Alleen een paar pathetische lampjes
waren nog verlicht en gaven aan dat een deel van de Leugenaar
verder leefde.
Teela Brown boog zich over de poppenspeler die nog steeds in
een bal opgerold lag achter de dunne draden van zijn
veiligheidsweb. In tegenstelling tot wat Louis had verwacht, had ze
zelfs geen schijntje paniek vertoond sinds de laseraanval was
begonnen. Nu liet ze haar handen langs de onderkant van de nekken
van de poppenspeler glijden, en krabde zachtjes, zoals ze Louis een
keer had zien doen.
`Je bent dom en laf,' zei ze tegen de bange poppenspeler. Haar
stem klonk bestraffend. `Kom op, laat je hoofden eens zien. Kom op,
kijk me aan. Zo maak je toch niets van de opwinding mee ...' Maar
twaalf uur later was Nessus nog steeds katatonisch.
Het schaduwvlak was zwarter dan zwart, had de tint zwart
die met veel kosten en moeite wordt bereikt bij experimenten
op midde'bare scholen. Een hoek ervan hapte een scherpe hoek uit
de blauwe gebroken lijn van de Ringwereld. Als je die hoek als
oriëntatiepunt nam, kon je je in gedachten de rest ervan er wel bij
voorstellen: een smalle rechthoek, ruimtezwart, maar verdacht arm
aan sterren. Het schaduwvlak had al een behoorlijk stuk van de
hemel weggehapt, en het werd nog steeds groter. Louis had een dikke
bril op van een materiaal dat zwart werd als het werd blootgesteld
aan te veel verticaal invallend licht. Polarisatie van de romp was
niet langer voldoende. Spreker, die in de cabine zat te besturen
wat er nog te besturen viel, had er ook een op. Ze hadden twee
afzonderlijke glazen gevonden, elk met een kort riempje, en die
over Nessus' ogen weten te wringen. Louis' bebrilde ogen zagen de
zon, zestien miljoen kilometer van hen vandaan, als een vage streep
vlammen om een grote, ondoorzichtige zwarte schijf. Alles voelde
heet aan. De luchtgenerator was een gierende wind.
Teela deed de deur van haar hut open en haastig weer dicht.
Even later kwam ze weer tevoorschijn met een bril op. Ze ging naast
Louis bij de salontafel staan.
Het schaduwvlak was een dreigende afwezigheid. Het was of een
natte doek over een schoolbord was geveegd en een brede baan van
met krijt getekende sterren had weggevaagd.
Het gekrijs van de luchtgenerator maakte een gesprek
onmogelijk.
Hoe kon het ding de hitte kwijt? Buiten, waar de zon een
schroeiende oven moest zijn? Dat kon niet, zei Louis tegen
zichzelf. Het moest de hitte ergens opslaan. Ergens in het
luchtcircuit was er een punt dat heter was dan een ster, en elke
seconde nog heter werd.
Nog iets om je zorgen over te maken.
De zwarte rechthoek bleef groeien.
Door zijn grootte leek het schaduwvlak zo langzaam dichterbij
te komen. Het was even breed als de zon, bijna anderhalf miljoen
kilometer, en veel langer: bijna vier miljoen kilometer. Bijna van
het ene ogenblik op het andere werd het iets ontzagwekkende. De
rand gleed over de zon, en ze waren in het duister.
Het schaduwvlak bedekte de helft van het heelal. De randen
waren ondefinieerbaar, zwart-op-zwart, een afschuwelijk gezicht.
Een deel van het schip gloeide wit achter het viertal hutten. De
luchtgenerator nam de gelegenheid te baat om hitte te lozen.
131
Louis haalde zijn schouders op en draaide zich om om naar het
schaduwvlak te kijken.
Het gegil van de generator hield op. Hun oren bleven suizen.
`Zo,' zei Teela, wat onhandig.
Spreker kwam uit de stuurcabine. `Jammer dat het skoopscherm
nergens meer mee is verbonden. Het zou het antwoord kunnen
verschaffen op zoveel vragen.'
`Welke vragen bijvoorbeeld?' schreeuwde Louis half.
`Waarom is de snelheid van de schaduwvlakken groter dan de
snelheid die vereist is voor een gewone baan om de zon? Zijn het
werkelijk energie-generators voor de technici van de ring? Wat
zorgt ervoor dat ze steeds met dezelfde kant naar de zon gekeerd
blijven? Alle vragen die de bladeter stelde zouden kunnen worden
beantwoord als we de beschikking hadden over een goedwerkend
skoopscherm.'
`Gaan we de zon raken?'
Natuurlijk niet. Dat heb ik je al verteld, Louis. We blijven
een half uur achter het schaduwvlak. Dan, een uur later, gaan we
tussen het volgende schaduwvlak en de zon door. Als de Leugenaar te
heet wordt kunnen we altijd het stasisveld in werking
stellen.'
De gonzende stilte sloot zich weer om hen heen. Het
schaduwvlak was een egaal zwart veld, zonder grenzen. Het oog van
een mens kan geen gegevens onttrekken aan een zuiver zwart iets.
Even later kwam de zon weer tevoorschijn. En weer daverde de
Leugenaar van het gekrijs van de luchtgenerator.
Louis tuurde de hemel voor hem af tot hij het volgende
schaduwvlak zag. Hij keek hoe het steeds dichterbij kwam toen de
bliksem opnieuw insloeg.
Het zag eruit als bliksem. Het kwam als een bliksemschicht,
zonder waarschuwing. Eén ogenblik was er een afschuwelijk licht,
wit met een violette bijkleur. Het schip schokte .. .
De tijd stond stil.
... schokte, en het licht was weg. Louis stak twee wijsvingers
onder zijn bril en wreef over zijn halfverblinde ogen.
`Wat was dat?' riep Teela.
Langzaam begon Louis zijn gezichtsvermogen terug te krijgen.
Hij zag dat Nessus een van zijn twee bebrilde hoofden had
uitgestoken, dat Spreker aan het werk was in een van de kastjes,
dat Teela hem aan stond te staren. Nee, ze staarde niet naar hem,
maar naar iets achter hem. Hij draaide zich om.
De zon was een brede zwarte schijf, kleiner dan daarvoor, met
aan de randen geel-witte vlammen. Hij was behoorlijk wat kleiner
geworden tijdens het ogenblik dat ze in stasis hadden doorgebracht.
Dat `ogenblik' moest uren hebben geduurd. Het gegil van de
luchtgenerator was afgezakt tot een irritant zeurend geluid. Er
brandde daar nog iets.
Het was een gebogen draad, zwart, heel smal, afgetekend in
violet-wit. Er scheen geen eind aan te komen. Aan de ene kant
verdween het in het zwarte vlak waarachter de zon schuilging. Aan
de andere kant werd het, voor de Leugenaar uit, kleiner, tot het te
klein werd om nog zichtbaar te zijn.
De draad kronkelde als een gewonde worm.
'We schijnen iets geraakt te hebben,' zei Nessus kalm. Het was
of hij nooit weggeweest was. `Spreker, je moet naar buiten gaan om
een onderzoek in te stellen.'
We bevinden ons in staat van oorlog. Ik voer het bevel.'
'Uitstekend. Wat ga je dan nu doen?'
De Kzin had genoeg verstand om te zwijgen. Hij was al bijna
klaar met het aantrekken van de veelvoudige ballon en het zware
rugpak die hem tot drukpak dienden. Het was duidelijk dat hij van
plan was om naar buiten te gaan om eens een kijkje te nemen.
Hij nam er een van de vliegcyclettes voor: een haltervormig
apparaat met een stuwmotor als krachtbron, en een stoel ergens in
het midden.
Ze keken hoe hij de vliegcyclette langs de kronkelende zwarte
draad manoeuvreerde. Die draad was behoorlijk afgekoeld, want de
felle rand langs het door de bril teweeggebrachte zwart was eerst
van violet-wit wit-wit geworden en toen oranje-wit. Ze keken hoe de
donkere gestalte van Spreker weggleed van de vliegcyclette en in de
buurt van de hete, kronkelende draad heen en weer bewoog.
Ze konden hem horen ademen. Eén keer hoorden ze een
verraste grauw. Maar hij zei geen woord in zijn foon. Een vol
half uur bleef hij buiten het schip, terwijl het verhitte ding
langzaam zo donker werd dat het bijna niet meer te zien
was.
Ten slotte keerde hij dan toch terug naar de Leugenaar. Toen
hij de salon binnenstapte had hij hun onverdeelde en eerbiedige
aandacht.
`Het was niet dikker dan draad,' zei de Kzin. `Je ziet wel dat
ik hier een halve grijptang heb.'
Hij hield het vernielde stuk gereedschap omhoog, zodat ze het
konden zien. De grijptang was glad doormidden gesneden, het
snijvlak zo glad dat het glom als een spiegel.
`Toen ik dichtbij genoeg was om te zien hoe dun de draad was
haalde ik ernaar uit met de grijptang. De draad sneed dwars door
het staal heen, en ik voelde niet meer dan een heel lichte
weerstand.'
`Een wisselzwaard zou dat ook doen,' zei Louis.
`Maar een wisselzwaard is een metalen draad, die in een
stasisveld van het Slavendrijverstype is gevat. Het kan niet
buigen. Deze .. . draad bewoog voortdurend, zoals je zag.'
`Iets nieuws, dan.' Iets dat kon snijden als een wisselzwaard.
Licht, dun, sterk, meer dan de technologie van de mens vermocht te
produceren. Iets dat vast bleef bij temperaturen waarbij een
natuurlijke substantie plasma zou worden. `Iets dat écht nieuw is.
Maar wat deed het op onze weg?'
Denk eens na. We gleden net tussen twee schaduwvlakken heen
toen we iets onbekends raakten. Vervolgens vonden we een
ogenschijnlijk eindeloos stuk draad, met een temperatuur die te
vergelijken valt met het binnenste van een hete ster. Het is
duidelijk dat we de draad hebben geraakt. Het hield de door de
botsing gegenereerde hitte nog enige tijd vast. Ik veronderstel dat
de draad tussen de twee opeenvolgende schaduwvlakken was
gespannen.' `Dat was hij waarschijnlijk ook. Maar waarom?'
Daarover kunnen we alleen maar speculeren. Denk nu eens goed
na,' zei Spreker-tot-Dieren. `De makers van de Ringwereld
gebruikten de schaduwvlakken om te zorgen voor een verschil tussen
dag en nacht. Daartoe moesten de schaduwvlakken het zon-licht
tegenhouden. Dat zouden ze niet als ze naar de zon werden
getrokken.
De makers van de Ringwereld hebben met hun vreemde draad
de rechthoekige vlakken aaneengekoppeld tot een ketting. Ze
hebben de ketting een draaisnelheid gegeven die hoger was dan voor
een gewone baan nodig is om de draden strak te laten staan. De
draden staan strak gespannen, de rechthoeken blijven in de juiste
positie: met de brede kant naar zon en Ringwereld.'
Het was een raar idee, als je het je probeerde voor te
stellen. Twintig schaduwvlakken in een draaimolen, de randen
vastgekoppeld met draden ter lengte van acht miljoen kilometer ...
`We hebben dat draad nodig,' zei Louis. 'We kunnen er oneindig veel
dingen mee doen.'
'Ik had geen mogelijkheid om het aan boord te brengen. Of er
een stuk van los te snijden, trouwens.'
De poppenspeler mengde zich ertussen. `Onze koers is misschien
wel veranderd door de botsing. Bestaat er een manier om vast te
stellen of we de Ringwereld missen of niet?'
Niemand wist er een te bedenken.
'Misschien missen we de ring wel. Maar het is ook mogelijk dat
de botsing ons te veel momentum gekost heeft. Dan blijven we voor
altijd vallen in een elliptische baan,' klaagde de poppenspeler.
'Teela, jouw geluk heeft ons lelijk in de steek gelaten.'
Ze haalde haar schouders op. `Ik heb nooit gedaan alsof ik een
gelukspoppetje was.'
'Hij-die-het-verst-in-de-achterhoede-is heeft me dat verteld.
Als hij op dit ogenblik hier was, dan zou ik iets onvriendelijks te
zeggen hebben tegen mijn arrogante verloofde.'
Het eten die avond werd een ritueel. De bemanning van de
Leugenaar gebruikte een laatste avondmaal in de salon. Teela Brown
was zo mooi dat het pijn deed, gehuld in een vloeiend, zwevend,
zwart niet-oranje kledingstuk dat nog geen half ons gewogen kon
hebben.
Achter haar schouders werd de Ringwereld langzaam groter. Af
en toe draaide Teela zich om om ernaar te kijken. Dat deden ze
allemaal. Maar Louis, die maar een slag moest slaan naar wat Nessus
en Spreker voelden, zag alleen maar gretigheid in Teela's ogen. Ze
voelde het, net als hij het voelde: ze zouden de Ringwereld niet
missen.
Die nacht beminde hij haar met een heftigheid die haar eerst
verbaasde, en toen verrukte. `Dus dat gebeurt er met je als je bang
bent! Dat moet ik onthouden.'
Hij kon haar glimlach niet beantwoorden. `Ik denk maar steeds
dat dit de laatste keer zou kunnen zijn.' Met Teela, met elke
vrouw, voegde hij er in gedachten aan toe.
`O, Louis! We bevinden ons in een romp van Algemene
Produkten!'
`Als het stasisveld nu eens niet werkt? Misschien overleeft de
romp de inslag wel, maar wij zouden pap zijn.'
`Hou in Finagle's naam op met je zorgen te maken!' Ze liet
haar nagels over zijn rug glijden, aan beide kanten tegelijk. Hij
trok haar dicht tegen zich aan, zodat ze zijn gezicht niet kon zien
.. . Toen ze diep in slaap was, als een zoete droom tussen de
slaapplaten dreef, liet Louis haar alleen. Uitgeput, verzadigd,
hing hij in een bad heet water, met een bol koude whisky op de
rand.
Nog één keer had hij kunnen genieten.
De Ringwereld, lichtblauw met witte strepen, marineblauw
zonder details, werd groter onder hen. Eerst waren alleen maar
details te zien van het wolkendek: stormen, parallelle formaties,
wollige schapewolkjes, allemaal heel klein. Toen groter. Toen
contouren van zeeën ... de Ringwereld bestond voor ongeveer de
helft uit water .. .
Nessus lag al op zijn bank, vastgegespt in zijn
veiligheidsweb, beschermend om zichzelf heen gerold. Spreker, Teela
en Louis Wu gespten zich vast en keken.
`Je kunt maar beter kijken,' zei Louis tegen de poppenspeler.
`Later zou topografie wel eens belangrijk kunnen zijn.'
Nessus gehoorzaamde: een plat hoofd kwam tevoorschijn om het
naar hen toe schietende landschap te bekijken.
Oceanen, gebogen bliksemstralen van een rivier, een bergketen.
Geen teken van leven onder hen. Als je minder dan vijftienhonderd
kilometer hoog was, zag je pas tekenen van beschaving. De
Ringwereld raasde onder hen voorbij, griste hun details uit handen,
bijna voor kon worden herkend wat ze waren. Maar details zouden
onbelangrijk zijn; daarvoor werden ze te snel weer weggerukt. Ze
zouden neerkomen in een onbekend, ongezien gebied. Geschatte
intrinsieke snelheid van het schip: driehonderd kilometer per
seconde. Meer dan genoeg om hen veilig buiten het stelsel te
brengen als de Ringwereld er niet tussen was gekomen.
Het land schoot omhoog en naar opzij, met een snelheid van
1230 kilometer per seconde naar opzij. Een salamandervormige
zee kwam van opzij op hen af, werd groter, was onder hen, was weg.
Plotseling baadde het landschap in een fel violet licht!
De tijd stond stil.