Kerstlint

`Je hebt me er mooi in laten tuinen,' zei Louis Wu. `Nu weet ik waar ik de wereld van de poppenspelers kan vinden. Heel mooi, Nessus. Je hebt je aan je belofte gehouden.'
`Ik had je wel gezegd dat je het eerder verbazingwekkend dan erg nuttig zou vinden.'
`Een goede grap,' zei de Kzin. `Je gevoel voor humor verbaast me, Nessus.'
Onder hen: een klein, aalvormig eiland, omgeven door een zwarte zee. Het eiland schoot omhoog als een vuurhagedis en Louis dacht dat hij lange slanke gebouwen kon zien. Het was wel duidelijk dat buitenaardse wezens niet konden worden toegelaten op het vasteland.
`Wij maken geen grappen,' zei Nessus. `Mijn ras heeft geen gevoel voor humor.'
`Vreemd. Ik zou zo denken dat humor een aspect van intelligentie was.
`Nee. Humor heeft te maken met een onderbroken verdedigingsmechanisme.'
`Maar toch —'
`Spreker, geen intelligent wezen onderbreekt ooit een verdedigingsmechanisme.'
Toen het schip lager kwam viel het licht in zijn samenstellende delen uiteen: zonpanelen langs de straten, ramen in gebouwen, lichtbronnen in parkachtige gebieden. Op het laatste ogenblik zag Louis heel even gebouwen, smal en dun als het lemmet van een rapier, kilometers hoog. Toen flitste de stad omhoog om ze te verzwelgen en ze waren geland.
Geland in een parklandschap vol kleurige buitenaardse planten. Even bleven ze zitten.Toen verscheen een blauw licht, dat ze volgden door een park dat te recht toe recht aan, te symmetrisch was, tot ze bij een koepel kwamen die gloeide als een enorme halfbegraven parel. Daar deelde het blauwe licht zich in tweeën. `Ik moet jullie hier verlaten,' zei Nessus. En Louis zag dat de pop penspeler doodsbang was.
`Ik ga een confrontatie aan met zij-die-leiden.' Hij sprak zacht en dringend. `Spreker, geef me snel antwoord. Als ik niet terugkom, ga je dan naar me op zoek om me te vermoorden voor de belediging die ik je in Krushenko's Restaurant heb aangedaan?'
`Bestaat er dan gevaar dat je niet terugkomt?'
`In zekere mate. Zij-die-leiden vinden wat ik ze zeggen moet misschien onprettig. Ik vraag het je nog eens: zou je naar mij op zoek gaan?'
`Hier, op een mij vreemde wereld, te midden van wezens met een zo ontzagwekkende macht en zo weinig vertrouwen in de vreedzame bedoelingen van een Kzin?' Eén keer zwiepte de staart van de Kzin nadrukkelijk heen en weer. `Nee. Maar ik zou ook niet doorgaan met de expeditie.'
`Dat is voldoende.' Nessus draafde weg, klikklakkend met zijn hoefjes in driekwartsmaat, achter het gidslicht aan. Hij beefde zichtbaar.
Waar is hij nu bang voor?' zei Teela klaaglijk. `Hij heeft alles gedaan wat hij van ze moest doen. Waarom zouden ze dan boos op hem zijn?'
`Ik denk dat hij iets van plan is,' zei Louis. `Iets stiekems. Maar wat?'
Het blauwe licht zweefde verder. Ze liepen het achterna, een kleurig glanzende halve bol in ...
Nu was de bol verdwenen. Twee mensen en een Kzin half zaten, half lagen op drie vliegbanken en keken een tamme jungle van kleurrijke vreemde planten in, waardoorheen een poppenspeler op ze toe kwam lopen. Een poppenspeler die ze niet kenden. Of de bol zelf was van binnen onzichtbaar óf jungle-met-poppenspeler was een projectie.
De lucht rook naar een massa poppenbazen. Het ruimteschip had er al naar geroken. Met een biljoen poppenbazen bij elkaar zou de hele planeet er wel tot in alle eeuwigheid naar ruiken.
De onbekende poppenspeler werkte zich door een laatste sluier van neerhangende rode planten heen en bleef toen staan, vlak voor waar ze de rand van de halve bol vermoedden. De manen van het wezen waren zilverkleurig, terwijl die van Nessus bruin waren, en keurig gekapt en tot gecompliceerde krulletjes in elkaar gedraaid; maar zijn stem was de vibrerende alt van Nessus.
`Ik moet u mijn excuses aanbieden dat ik niet hier ben om u te begroeten. U mag mij aanspreken als Chiron.'
Een projectie dus. Louis en Teela mompelden beleefd iets. Spre-ker-tot-Dieren ontblootte zijn tanden.
Diegene die u Nessus noemt weet alles al wat u nu zult horen. Zijn aanwezigheid was elders vereist. Hij sprak echter over uw reacties toen u vernam van onze technische vaardigheden.'
Louis keek even lelijk. De poppenspeler vervolgde: `Dit is wellicht fortuinlijk. U begrijpt dat ongetwijfeld beter als u hoort hoe wij reageerden op een nog ambitieuzer stuk technisch vernuft.'
De helft van de koepel werd zwart.
Vervelend genoeg was het juist de helft tegenover de geprojecteerde poppenspeler. Louis vond een schakelaar waarmee hij zijn bank kon laten draaien, maar hij bedacht dat je twee los van elkaar draaiende hoofden met onafhankelijk van elkaar werkende ogen nodig gehad zou hebben om de twee helften tegelijkertijd in het oog te houden. Op de donker gemaakte helft was een met sterren bezaaide ruimte te zien die de achtergrond was voor een kleine, schitterende schijf.
Een schijf met een ring eromheen. Wat ze zagen was een vergroting van de holo in Louis Wu's zak.
De lichtbron was klein en schitterde felwit; bijna zoals je Sol zag vanuit de omgeving van Jupiter. De ring had een ontzaglijke diameter, groot genoeg om de helft van de donkere kant van de koepel te bestrijken, maar hij was wel smal: niet veel breder dan de as van de lichtbron lang was. De kant die naar de camera was gewend was zwart en, waar hij door het licht liep, scherp afgetekend. De andere kant was een lichtblauw lint door de ruimte. Louis raakte dan misschien wel gewend aan wonderen, hij was nog niet zo blasé dat hij idioot klinkende gissingen ging doen. In plaats daarvan zei hij: `Het ziet eruit als een ster met een ring eromheen. Wat is het?'
Chirons antwoord kwam niet als een verrassing.
`Het is een ster met een ring eromheen,' zei de poppenspeler. `Een ring van een vaste materie. Een niet natuurlijk iets.'
Teela klapte in haar handen en begon te giechelen. Na een paar tellen wist ze het gegrinnik te smoren en heel plechtig te kijken,
maar haar ogen schitterden. Louis begreep het helemaal. Hij voelde even iets van hetzelfde plezier. De zon met ring was zijn/ haar eigen stuk speelgoed: iets nieuws in een al te geciviliseerd heelal.
`U weet nu,' zei Chiron, `dat we de afgelopen tweehonderdvier jaren, naar uw Aardse telling, langs de as van het melkwegstelsel naar het noorden zijn getrokken. In Kzin-jaren —' `Tweehonderdzeventien.'
`Ja. Al die tijd hebben wij natuurlijk steeds de ruimte voor ons in het oog gehouden om te zien of er gevaar dreigde, of we op iets onverwachts dreigden te stuiten. We wisten al dat ster Ec1752 een ring had, een ring die bestond uit een ongebruikelijk dichte, smalle band van donkere materie. We gingen er vanuit dat de ring bestond uit stof of rots, al was hij verrassend regelmatig van vorm.
Negentien dagen geleden ongeveer kwam onze vloot van werelden op een punt waarop de ring de ster zelf verduisterde. We zagen toen dat de ring scherp begrensd was. Nader onderzoek toonde aan dat de ring niet bestaat uit gas of stof, zelfs niet uit asteroidale rots, maar uit een strook vaste materie met een zeer hoge spankracht. We waren natuurlijk doodsbenauwd.'
Waaruit hebt u die spankracht kunnen afleiden?' vroeg Spreker. `Spectro-analyse en frequentieverschuivingen gaven ons een relatief verschil in snelheden. De ring draait duidelijk om zijn zon heen met een snelheid van twaalfhonderddertig kilometer per seconde, wat snel genoeg is om de zuiging van de zwaartekracht van de zon te weerstaan en bovendien te zorgen voor een middelpuntzoekende versnelling van 9,94 meter per seconde. Bedenk eens hoe groot de spankracht van dit bouwsel moet zijn geweest om ervoor te zorgen dat het niet desintegreerde onder zo'n kracht!' `Zwaartekracht,' zei Louis.
`Blijkbaar.'
`Zwaartekracht. Een tikje minder dan op Aarde. Er woont daar iemand, aan de binnenkant van die ring. Hoei,' zei Louis, want nu begon het pas goed tot hem door te dringen, en de haartjes langs zijn ruggegraat gingen recht overeind staan. Hij hoorde het zwiepende geluid waarmee de staart van de Kzin heen en weer sloeg. Het was niet de eerste keer dat de mens op wezens was gestuit die machtiger waren dan hij. Tot op heden had de mens geluk gehad...
Opeens stond hij op en liep naar de wand van de koepel. Dat ging niet. De ring en de ster weken, tot hij een glad oppervlak beroerde. Maar hij zag wel iets dat hij daarvoor niet had gezien. De ring was geblokt. Langs de blauwe rug waren er op regelmatige afstanden regelmatig gevormde rechthoeken.
`Kunt u ons een beter beeld geven?'
`We kunnen het groter maken,' zei de alt. De K9 ster schoot naar voren en dook toen vlammend naar rechts, het beeld uit, zodat Louis neerkeek op het door de zon verlichte binnenste van de ring. Het beeld was vaag, maar hij kon gokken: die lichtere, witte stukken konden wel eens wolkenvelden zijn, de donkerblauwe stukken zouden land kunnen zijn en die lichterblauwe zee.
Maar de stukken waar geen zonlicht was, waren heel goed te zien. De ring scheen uit rechthoeken te bestaan: een lange streep gloeiend lichtblauw, dan een kortere streep diep marineblauw, weer gevolgd door een lange streep lichtblauw. Streep-punt-streep.
`Die schaduwen worden door iets veroorzaakt,' zei hij. `Iets dat in een baan tussen zon en ring draait?'
`Inderdaad, ja. Twintig rechthoekige voorwerpen in een Kemplerer rozet, veel dichter bij de zon. We weten niet waarvoor ze dienen.'
`Dat is niet zo vreemd. Het is te lang geleden dat jullie een zon hebben gehad. Die ronddraaiende rechthoeken moeten zorgen voor een scheiding tussen dag en nacht. Anders zou het altijd midden op de dag zijn op de ring.'
`U zult nu wel begrijpen waarom we uw hulp hebben ingeroepen. Uw inzichten, anders dan de onze dank zij uw andere achtergrond, moesten wel waardevol zijn.'
`Uh huh. Hoe groot is de ring? Hebt u hem diepgaand bestudeerd? Hebt u robotverkenners gestuurd?'
`We hebben de ring zo goed mogelijk bestudeerd, zonder snelheid te verminderen en zonder op een andere manier de aandacht te trekken. Natuurlijk hebben we geen gebruik gemaakt van robot-verkenners. Die zouden op afstand moeten worden bestuurd door hypergolven en anderen, de bewoners van de Ring bijvoorbeeld, zouden kunnen nagaan dat ze van ons afkomstig waren.'
`Een hypergolf-signaal is niet te traceren. Theoretisch onmogelijk.'
Misschien hebben diegenen die de ring hebben gebouwd wel andere theorieën ontwikkeld.'
`Mmm.'
`Maar we hebben de ring wel met andere instrumenten bestudeerd,' ging Chiron verder en terwijl hij dat zei, veranderde het panorama op de wand van de koepel in iets met alleen zwart en wit en grijstinten. Contouren verschoven en trilden. `We hebben foto's en holo's genomen in alle elektromagnetische frequenties. Als dat u interesseert —'
`Veel details zijn er niet op te zien.'
`Nee. Het licht wordt te veel afgebogen door zwaartekrachtvelden en zonnewind en tussen ons en de ring liggende gas en stofwolken. Onze telescopen kunnen geen nadere details ontdekken.' `Dus jullie zijn eigenlijk niet zoveel te weten gekomen.'
`Ik zou zo zeggen dat we een heleboel te weten zijn gekomen. Er is iets dat ons voor raadsels stelt. Blijkbaar houdt de ring bijna veertig procent tegen van de neutrino's die hem treffen.'
Teela keek alleen maar verward, maar Spreker maakte een verrast geluid en Louis floot, heel zacht.
Dat elimineerde alles.
Gewone materie, zelfs de ontzettend gecomprimeerde materie in de kern van een ster, hield bijna geen neutrino's tegen. Een neutrino had een kans van 50 procent om door een loodlaag van een paar lichtjaren dik te komen.
Een voorwerp dat zich in een Slavendrijver-stasisveld bevond, reflecteerde alle neutrino's. Een romp van de Algemene Produkten Unie ook.
Maar niemand kende een materiaal dat veertig procent tegenhield en de rest doorliet.
`Iets nieuws dus,' zei Louis. `Chiron, hoe groot is die ring? Hoe massief?'
`De massa van de ring is tweemaal tien tot de dertigste macht in grammen, de straal is één punt tweeënvijftig maal tien tot de achtste macht in kilometers, de afstand van rand tot rand bedraagt één punt vijftig maal tien tot de zesde macht in kilometers.' Louis voelde zich niet zo erg thuis met al die machten van tien. Hij probeerde het zich in een plaatje voor te stellen. Een breed kerstlint, zoals ze gebruiken om cadeautjes in te pakken, de twee uiteinden aan elkaar bevestigd zodat je een cirkel kreeg. De zon in het midden. De ring had een straal van honderdvijfendertig miljoen kilometer — de totale lengte was dus zo rond de negen-honderd miljoen kilometer — maar hij was maar anderhalf miljoen kilometer breed. De massa was iets groter dan die van de planeet Jupiter ...
`Op de een of andere manier lijkt me dat niet massief genoeg,' zei hij. `Iets dat zo groot is zou evenveel moeten wegen als een behoorlijke zon.'
De Kzin was het met hem eens. `Je krijgt het lachwekkende idee dat miljarden wezens proberen te leven op een constructie die niet dikker is dan boekfilm.'
`Uw intuïtie geeft u een onjuiste gedachte in,' zei de poppenbaas met de zilveren krullen. Denk eens aan de dimensies. Als de ring bijvoorbeeld een strook rompmetaal was, dan zou hij ongeveer vijftien meter dik zijn.'
Vijftien meter? Dat was moeilijk te geloven.
Maar Teela's blik was naar het plafond gegleden en haar lippen hadden geruisloos maar snel bewogen. `Hij heeft gelijk,' zei ze. `Wiskundig klopt het. Maar waar dient hij voor, die ring? Waarom zou iemand ooit zo'n ding bouwen?'
`Ruimte.'
`Ruimte?'
`Ruimte om te leven. Daar gaat het hier om. Meer dan vijftien-honderd biljoen vierkante kilometer land, dat is drie miljoen keer de totale oppervlakte van de Aarde. Alsof je drie miljoen werelden platrolt en aan elkaar vastmaakt tot je een gigantische strook hebt. Drie miljoen werelden binnen luchtwagenbereik. Daarmee zou je elk bevolkingsprobleem kunnen oplossen!
En wat een problemen moeten ze hebben gehad! Je begint niet zo maar voor je lol aan zo'n onderneming!'
`Een vraag,' zei de Kzin. `Chiron, zijn naburige sterren onderzocht op andere, gelijksoortige ringen?'
`Ja, we —'
`En jullie hebben er geen gevonden. Dat dacht ik wel. Als het ras dat de ring heeft gebouwd een sneller-dan-licht ruimtevaart had gekend, dan zouden ze planeten van andere sterren hebben gekoloniseerd. Dan zouden ze de ring niet nodig hebben gehad. Daarom is er maar één ring.'
`Ja.'
`Dat stelt me gerust. In minstens één opzicht zijn wij de meerderen van de ringmakers.' De Kzin kwam abrupt overeind. `Moeten we de voor bewoning geschikte binnenzijde van de ring onderzoeken?'
`Een werkelijke landing zou misschien al te ambitieus zijn.' Nonsens. We moeten gaan kijken naar het voertuig dat u voor ons hebt klaarstaan. Is de apparatuur die voor het landen wordt gebruikt onder genoeg verschillende omstandigheden te gebruiken? Wanneer kunnen we vertrekken?'
Chiron floot, een schallende dissonant, om blijk te geven van zijn verbazing. `U moet krankzinnig zijn. Denk toch eens goed na over de macht van de wezens die deze ring hebben gebouwd! Ze doen mijn eigen beschaving een samenleving van wilden lijken!'
`Of van lafaards.'
`Goed dan. U mag een onderzoek instellen naar uw ruimteschip als diegene die u Nessus noemt terugkeert. In de tijd die aan zijn terugkeer voorafgaat, zult u meer gegevens over de ring krijgen.' `U stelt mijn geduld wel op de proef,' zei Spreker. Maar hij ging weer zitten.
Jij leugenaar, dacht Louis. Je doet alsof, maar je doet het goed en ik ben trots op je. Hij voelde een vreemd gevoel in zijn maag toen hij terugliep naar zijn vliegbank. Een lichtblauw streepje strekte zich uit langs de sterren, de mens was op superieure wezens gestuit — opnieuw.
De Kzinti waren de eersten geweest.
Toen de mens nog fusiemotoren gebruikte om de ruimte tussen de sterren te overbruggen, gebruikte de Kzin al de graviteitspolarisator om zijn interstellaire oorlogsschepen voort te stuwen. Het maakte zijn schepen sneller en wendbaarder dan die van de mens. Het verzet van de mens tegen de vloot van de Kzinti zou weinig meer dan symbolisch zijn geweest als er niet de Kzinti Les was geweest: Een reactiemotor is een wapen waarvan de vernietigende kracht recht evenredig is met zijn doelmatigheid als aandrijving. Op hun eerste veroveringstocht de menselijke ruimte in hadden de Kzinti een afschuwelijke ontdekking gedaan. De mensen kenden al eeuwenlang vrede, zo lang dat ze bijna helemaal waren vergeten wat oorlog betekende. Maar de interstellaire schepen van de mens maakten gebruik van een foton-aandrijving, met een fusie-motor als krachtbron, en ze werden gelanceerd door een combinatie van fotonzeil en op asteroïden gemonteerde laserkanonnen. En dus bleven de Kzinti-telepaten berichten dat de menselijke werelden helemaal niet over wapens beschikten ... terwijl enorme lasers dood en verderf zaaiden onder de schepen van de Kzinti en kleinere, beweeglijke kanonnen heen en weer schoten, in en uit de lichtdruk van hun eigen stralen .. .
De oorlog, gerekt door deze onverwachte tegenstand van de mens en door het feit dat geen van beide partijen sneller dan het licht kon reizen, had tientallen jaren geduurd in plaats van maar een paar jaar. Maar de Kzinti zouden uiteindelijk wel hebben gewonnen.
Alleen was toen een schip van de Buitenstaanders, puur bij toeval, langs de kleine menselijke kolonie op Tisgelukt gekomen. Ze hadden de burgemeester daar het geheim van de hyperaandrijving verkocht, op krediet. Op Tisgelukt waren ze niet op de hoogte van de oorlog tegen de Kzinti, maar dat was vlug genoeg veranderd toen ze een paar sneller-dan-licht schepen hadden gebouwd. Tegen hyperaandrijving hadden de Kzinti geen schijn van kans. Later waren de poppenspelers gekomen, hadden handelsposten opgezet in de menselijke ruimte ...
De mens had heel veel geluk gehad. Drie keer was hij op een ras gestuit dat technologisch verder was dan hij. De Kzinti zouden hem hebben vernietigd als de Buitenstaanders hem hun hyperaandrijving niet hadden verkocht. Ook de Buitenstaanders waren superieur, maar ze hadden geen behoefte aan iets dat de mens ze kon geven, alleen aan informatie en bases waar ze zich konden bevoorraden, en die konden ze kopen. En bovendien waren de Buitenstaanders, fragiele wezens met een metabolisme dat was gebaseerd op helium ii, te kwetsbaar voor warmte en zwaartekracht om goede soldaten te zijn. En de poppenspelers, onvoorstelbaar machtig, waren te laf.
Welk ras had de Ringwereld gemaakt? En ... was het een ras van soldaten?
Maanden later besefte Louis dat Sprekers leugen voor hem het punt markeerde waarop hij besloot met de onderneming door te gaan. Hij had toen kunnen besluiten het niet te doen, terug te gaan — om Teela, natuurlijk. De Ringwereld was zo al angstaanjagend genoeg, als abstract idee, als een verzameling cijfers. Maar de gedachte er in een ruimteschip heen te gaan, erop te landen .. . Maar Louis had de angst van de Kzin gezien toen hij werd geconfronteerd met de vliegende werelden van de poppenspelers. Sprekers leugen was een indrukwekkende daad van moed. Kon hij nu doen wat alleen een lafaard zou doen?
Hij ging zitten en draaide zich om naar de gloeiende projectie en toen zijn ogen langs Teela gleden, schold hij haar zwijgend uit voor idioot. Haar gezicht glansde van verrukking, van verwonderde interesse. Ze was even ongeduldig om aan de onderneming te beginnen als de Kzin pretendeerde te zijn. Was ze dan te stom om bang te zijn?
De binnenkant van de ring had een atmosfeer. Spectro-analyse wees uit dat de lucht dezelfde dikte had als die van de Aarde, en ongeveer dezelfde samenstelling; mens, Kzin en poppenspeler konden hem goed inademen. Wat ervoor zorgde dat de lucht niet weg woei was iets waarnaar ze alleen maar konden raden. Voor een ondubbelzinnig antwoord op die vraag zouden ze ter plekke moeten gaan kijken.
In het stelsel van de K9 zon was er alleen maar de ring. Verder niets, geen planeten, geen asteroïden, geen kometen.
`Ze hebben alles opgeruimd,' zei Louis. `Ze wilden niet dat iets de ring zou raken.'
`Natuurlijk,' zei de poppenspeler met de zilveren krullen. `Als iets de ring raakte zou dat met een snelheid gebeuren van minimaal twaalfhonderddertig kilometer per seconde, de omloopsnelheid van de ring zelf. Hoe sterk de materie waarvan de ring is gemaakt ook is, steeds zou het gevaar bestaan dat een voorwerp de buitenkant ervan miste, langs de zon schoot en de onbeschermde, bewoonde binnenkant van de ring trof.'
De zon zelf was een gele dwerg, een tikje minder heet dan Sol, en ook wat kleiner. `Als we op de ring zijn zullen we warmtepakken nodig hebben,' zei de Kzin. Hij laat ze wel merken dat hij van plan is te landen, dacht Louis.
`Nee,' zei Chiron. `De temperatuur van de binnenzijde is heel draaglijk — voor alle drie de rassen.'
`Hoe kunt u dat weten?'
`De frequentie van de infrarode stralen van de buitenkant —' `U ziet me voor gek aan.'
`Zeer zeker niet. Wij bestuderen de ring al sinds we hem hebben ontdekt, terwijl u nog maar een paar achtsten van minuten bezig bent. De infrarood-frequentie wijst op een gemiddelde temperatuur van 290 graden Absoluut, die natuurlijk geldt voor zowel binnen als buitenkant. Voor u zal dit een tien graden warmer zijn dan optimaal, Spreker-tot-Dieren. Voor u, Louis en Teela, is dat optimaal.
Laat u niet misleiden of bang maken door onze aandacht voor details,' zei Chiron er achteraan. `Wij zouden geen toestemming voor een landing geven tenzij de bouwers van de Ring zelf daarop zouden staan. We stellen er alleen prijs op dat u voorbereid bent op alle mogelijke gebeurtenissen.'
`Hebt u geen details over hoe het oppervlak in elkaar zit?'
`Tot mijn spijt niet. Het oplossend vermogen van onze instrumenten is daarvoor niet groot genoeg.'
`We kunnen wel wat dingen raden,' zei Teela. `De dag-nacht cyclus van dertig uur, bijvoorbeeld. De wereld waar ze eerst hebben gewoond moet zo snel hebben gedraaid. Denkt u dat dit hun eigen stelsel is?'
`Daar gaan we van uit,' zei Chiron, `want klaarblijkelijk beschikten ze niet over hyperaandrijving. Maar het is niet onvoorstelbaar dat ze hun wereld naar een ander stelsel hebben getransporteerd, met gebruikmaking van onze eigen technieken.'
`Dat hebben ze waarschijnlijk ook,' bromde de Kzin. `Ik denk niet dat ze hun eigen stelsel hebben vernietigd bij het bouwen van hun ring. Wat ik vermoed, is dat we hun eigen stelsel hier ergens in de buurt zullen vinden, zonder werelden, net als dit hier. Ze hebben natuurlijk eerst alle werelden van hun eigen stelsel geterraformeerd en daarna gekoloniseerd, voor ze overgingen op dit nog wanhopiger redmiddel.'
Wanhopig?' zei Teela.
`En toen ze klaar waren met het bouwen van hun ring om de zon, waren ze natuurlijk gedwongen om al hun werelden naar dit stelsel te transporteren om de bevolking ervan op de ring over te zetten.'
`Misschien wel niet,' zei Louis. `Misschien hebben ze wel grote langzamer-dan-licht schepen gebruikt, dat kan als hun eigen stelsel niet al te ver van de ring vandaan lag.'
`Waarom wanhopig?'
90
Ze keken haar aan.
`Ik zou zo hebben gedacht dat ze de ring hadden gebouwd voor.. . voor ...' Teela begon te stotteren. `Omdat ze het wilden.' `Voor de lol? Omdat het zo mooi was? Finagles vuist! Teela denk eens aan de apparatuur, de energie, de materialen die hard nodig waren voor andere dingen en die ze toch bij de bouw moesten inzetten. Bedenk wel dat ze een ontzettend bevolkingsprobleem gehad moeten hebben. Toen ze de ring nodig hadden om er iedereen op onder te brengen konden ze het zich waarschijnlijk niet meer permitteren om 'm te bouwen. En ze bouwden 'm toch, omdat ze 'm nodig hadden.'
`mmm,' zei Teela, en keek alsof ze het niet helemaal begreep. 'Nessus keert terug,' zei Chiron. Zonder verder nog iets te zeggen draaide de poppenspeler zich om en draafde weg, het park in.