Stapschijven
`Dat was niet beleefd,' zei Teela.
`Chiron wil niet oog in oog komen te staan met Nessus. Dat heb
ik je toch verteld? Ze denken dat Nessus krankzinnig is.'
`Ze zijn allemaal krankzinnig.'
`Nou, dat vinden zij niet, maar dat wil nog niet zeggen dat je
geen gelijk hebt. Wil je nog steeds gaan?'
Teela's antwoord was dezelfde niet begrijpende blik waarmee ze
hem had aangekeken toen hij had geprobeerd uit te leggen wat er
tussen hem en Paula Cherenkov was geweest. `Je wilt dus nog
steeds,' zei hij droevig.
`Tuurlijk. Wie niet? Waar zijn de poppenspelers bang voor?'
`Dat begrijp ik wel,' zei Spreker-tot-Dieren. `De poppenspelers
zijn lafaards. Maar ik begrijp niet waarom ze erop staan om meer te
weten te komen dan ze nu al weten. Louis, ze zijn al voorbij de
Ring, want ze gaan met bijna de lichtsnelheid. De wezens die de
Ring hebben gebouwd hadden geen schepen die sneller gingen dan het
licht, dat is wel zeker. Derhalve kunnen ze geen gevaar zijn voor
de poppenspelers, nu niet en niet in de toekomst. Ik begrijp niet
wat voor rol wij in deze affaire spelen.'
`Dat kon ook niet anders.'
`Moet ik dat als een belediging opvatten?'
`Nee, natuurlijk niet. Alleen stuiten we steeds weer op
problemen die met bevolking en bevolkingsdichtheid te maken hebben.
Hoe zou jij die ook kunnen begrijpen?'
`Juist. Wil je dan zo vriendelijk zijn om een en ander uit te
leggen?'
Louis had ingespannen naar de tamme jungle zitten kijken of
hij al iets van Nessus zag. 'Nessus zou je dit waarschijnlijk beter
kunnen vertellen. ox, stel je een biljoen poppenbazen voor op deze
wereld. Kun je dat?'
`Ik kan ze stuk voor stuk ruiken. Het idee op zich geeft me al
de kriebels.'
`Stel ze nu eens voor op de Ringwereld. Beter, hè?'
`Uuh. Ja. Met meer dan acht tot de zevende macht meer ruimte
.. . Maar dan begrijp ik het nog steeds niet. Dacht jij soms dat de
poppenspelers van plan zijn om de Ring te veroveren? Maar hoe
zouden ze later op de Ring overstappen? Ze vertrouwen geen enkel
ruimtevaartuig.'
`Dat weet ik niet. En ze voeren ook geen oorlog. Maar daar
gaat het niet om. Waar het om gaat is of de Ringwereld een veilige
woonplaats biedt.'
`Mmm.'
`Begrijp je het nu? Misschien denken ze er wel over om hun
eigen Ringwerelden te gaan bouwen. Misschien verwachten ze wel dat
ze een lege vinden, daarginds, in de wolken van Magelhaen. zo'n
onredelijke hoop, overigens. Maar dat maakt niets uit. Ze moeten
weten of het veilig is voor ze iets doen.'
`Daar komt Nessus.' Teela stond op en liep naar de onzichtbare
wand. `Het lijkt wel of hij dronken is. Worden poppenspelers wel
eens dronken?'
Nessus draafde niet. Hij kwam voorzichtig aangetrippeld, liep
om een een meter twintig lange chromaatgele veer heen met een
behoedzaamheid die bepaald overdreven aandeed, terwijl zijn platte
hoofden naar links en naar rechts schoten. Hij was bijna bij de
koepel toen iets dat op een grote zwarte vlinder leek op zijn romp
ging zitten. Nessus gilde als een vrouw, en sprong naar voren alsof
hij over een hoge omheining wilde. Hij kwam rollend neer. Toen hij
ophield met rollen bleef hij als een bal liggen, zijn rug gebogen,
zijn benen krom, en zijn hoofden en nekken tussen zijn
voorbenen.
Louis rende al naar hem toe. `Depressieve fase,' schreeuwde
hij over zijn schouder. Met wat geluk en dank zij zijn geheugen
vond hij de ingang van de koepel terug, en schoot het park
in.
Alle bloemen roken naar poppenspelers. (Als al het leven op de
wereld van de poppenspelers dezelfde chemische basis had, hoe kon
Nessus zich dan voeden met warm wortelsap?) Louis rende langs een
naar rechts zigzaggende stoffige oranje heg, die zo zorgvuldig was
bijgehouden dat hij wel gemanicuurd leek, en kwam toen bij de
poppenspeler.
Hij knielde naast hem neer. `Ik ben het, Louis,' zei hij. `Je
bent veilig.' Voorzichtig stak hij zijn hand in de verwarde
manen boven
de schedel van de poppenbaas en krabde zachtjes. De
poppenspeler bewoog even krampachtig toen hij de aanraking voelde,
werd toen weer slap.
Dit was een kwaaie. Het was niet nodig om de poppenspeler met
de wereld te confronteren, nog niet. `Was dat ding gevaarlijk?'
vroeg Louis. Dat op jou ging zitten?'
Dat? Nee.' De alt klonk gesmoord, maar prachtig zuiver, en
zonder inflexie. `Het was alleen maar een ... een bloemsnuiver.'
`Hoe is het gegaan met zij-die-leiden?'
Nessus verkrampte even. `Ik heb gewonnen.'
`Mooi zo. Wat heb je gewonnen?'
`Het recht om mij voort te planten, en twee partners.'
`Ben je daarom zo bang?' Niet eens zo onwaarschijnlijk, dacht
Louis. Misschien was Nessus wel het equivalent van het mannetje van
de zwarte weduwe, door de liefde ten dode opgeschreven. Of een
nerveuze maagd ... van elk van beide seksen. Hoewel, beide? Hoeveel
hadden de poppenspelers er ook weer.
De poppenspeler zei: `Ik had kunnen falen, Louis. Ik heb ze
rechtstreeks geconfronteerd. Ik heb ze overbluft.'
`Ga verder.' Louis merkte dat Teela en Spreker-tot-Dieren zich
bij hen hadden gevoegd. Hij krabde verder in Nessus' manen. Nessus
had zich niet verroerd.
De gesmoorde, inflexieloze altstem zei: `Zij-die-leiden boden
me het wettelijke recht aan om mijn soort voort te planten als ik
de reis die we moeten maken overleef. Maar dat was niet genoeg. Om
nakomelingschap te krijgen, moet ik partners hebben. Wie is uit
eigen vrije wil bereid om te paren met een maniak met een wilde bos
manen?
Ik moest wel bluffen. Zoek een partner voor me, zei ik, of ik
trek mij terug uit de hele onderneming. Als ik me terugtrek dan
doet de Kzin hetzelfde, zei ik. Ze waren woedend.'
Dat wil ik best geloven. Je moet toen in de manische fase zijn
geweest.'
`Ik zorgde dat ik erin kwam. Ik bedreigde ze met de ondergang
van hun plannen, en ze capituleerden. Een onzelfzuchtige
vrijwilliger, zei ik, moet erin toestemmen om met mij te paren als
ik terugkeer van de ring.'
`Prachtig. Mooi gezegd. En kreeg je je vrijwilligers?'
`Eén van onze seksen is ... eigendom. Nonsentient; stupide. Ik
had maar één vrijwilliger nodig. Zij-die-leiden —'
Teela interrumpeerde. Waarom zeg je niet gewoon
leiders?'
`Ik had mijn best gedaan om het begrip in jullie terminologie
weer te geven' zei de poppenspeler. `Een wat preciezere vertaling
zou zijn: zij-die-leiden-vanuit-de-achterhoede. Eén van hen wordt
tot voorzitter gekozen, of tot woordvoerder of ... de juiste
vertaling voor zijn titel is
hij-die-het-verst-in-de-achterhoede-is. En juist deze functionaris
heeft mij aanvaard als zijn paringspartner. Hij zei dat hij niemand
anders kon vragen om zijn zelfrespect op te offeren.'
Louis floot. `Dat is me nog es wat. Vooruit maar, doe maar
benauwd, je hebt 't verdiend. Je kunt maar beter nu bang zijn, nu
het allemaal achter de rug is.'
Nessus bewoog zich even, en werd wat minder gespannen.
Dat voornaamwoord,' zei Louis. `Daar zit ik mee in m'n maag.
Of ik moet aan jou denken als een zij, of
hij-die-het-verst-in-deachterhoede-is is een zij.'
`Dat is niet erg kies van je, Louis. Je praat niet over seks
met iemand van een andere planeet.' Een hoofd kwam van tussen
Nessus' benen te voorschijn en keek Louis Wu afkeurend aan. `Jij en
Teela zouden toch niet in mijn aanwezigheid paren?'
`Geloof het of niet, we hebben het er wel eens over gehad, en
Teela zei —'
`Ik ben beledigd,' zei de poppenspeler.
`Waarom?' vroeg Teela. Het hoofd dook schielijk weer weg. `O,
kom daar nou uit! Ik zal je niks doen.'
`Echt waar?'
`Echt waar. Eerlijk. Ik vind je een schatje.'
De poppenspeler nam nu helemaal weer zijn normale houding aan.
`Hoorde ik het goed dat je me een schatje noemde?'
`Jawel.' Ze keek naar de indrukwekkende oranje massa
spierbundels die Spreker-tot-Dieren heette en zei edelmoedig: `En
jij bent ook een schatje.'
`Ik wil niet onvriendelijk zijn,' zei de Kzin. `Maar zeg dat
niet meer. Nooit meer.'
Teela keek of ze het niet helemaal begreep.
Daar stond een stoffige oranje heg, drie meter hoog en
kaarsrecht,
voorzien van kobaltblauwe tentakels die slap neer hingen. Aan
de tentakels te zien was de heg ooit vleesetend geweest. De
heg was de rand van het park, en Nessus ging zijn groepje voor
op weg daarheen.
Louis verwachtte ergens een opening in de heg, en was er niet
op voorbereid toen Nessus er recht op toe liep. De heg week uiteen
voor de poppenspeler en sloot zich weer achter hem.
Ze liepen achter hem aan.
Waar ze vandaan kwamen was de hemel hemelsblauw geweest, maar
toen de heg zich achter hen had gesloten was de hemel zwart en wit.
Tegen het zwart van de eeuwige nachthemel dreven wolken, die wit
schitterden in het licht dat van onderen op hen scheen. Het licht
van kilometers stad. Want daar bevonden ze zich nu in, en hij rees
torenhoog op rondom hen.
Op het eerste gezicht was het enige verschil met de steden op
Aarde het formaat. De gebouwen waren zwaarder, omvangrijker,
uniformer; en ze waren hoger, ontzagwekkend hoog, zodat de hemel
uit niets dan verlichte ramen en verlichte balkons bestond. Het
zenit boven hen was niet meer dan een serie rechte, dunne, zwarte
streepjes. Hier waren de rechte hoeken die ontbraken in het
meubilair van de poppenspelers; hier, aan de gebouwen, waar een
rechte hoek veel te groot was om een zorgeloze knie een blauwe plek
te bezorgen.
Maar waarom had de stad zich niet even torenhoog boven het
park afgetekend? Op Aarde waren er maar weinig gebouwen die boven
de anderhalve kilometer uit kwamen. Hier was dat zo ongeveer het
minimum. Louis sloeg er een slag naar: licht afbuigende velden om
de randen van het park heen? Maar hij kwam er niet toe om het te
vragen. Dit was nog wel het kleinste wonder van de stad van de
poppenspelers.
`Ons vaartuig bevindt zich aan de andere kant van het eiland,'
zei Nessus. `We kunnen er in een minuut of minder zijn als we
gebruik maken van de stapschijven. Ik zal jullie laten zien hoe het
gaat.'
'Ben je nu weer in orde?'
`Ja, Teela. Zoals Louis zegt: het ergste is achter de rug.' De
poppenspeler klikklakte lichtjes voor hen uit.
`Hij-die-het-verst-in-de-achterhoede-is wordt mijn partner. Ik hoef
alleen maar terug te komen van de Ringwereld.'
Het pad was zacht. Op het oog leek het van beton,
doorspikkeld met stukken lichtgevend materiaal, maar het
voelde aan als vochtige, sponsachtige grond. Ze liepen langs een
hele serie gebouwen en kwamen toen op een kruispunt uit. `We moeten
hierheen,' zei Nessus, en wees met een van zijn hoofden. `Ga niet
op de eerste schijf staan. Volg mij.'
In het midden van de open plek bevond zich een groot blauw
rechthoekig gedeelte. Vier schijven lagen eromheen, een aan elke
kant van de rechthoek. `Je mag wel op de rechthoek gaan staan,' zei
Nessus, `maar niet op de verkeerde schijven. Volg mij maar.' Hij
liep om de dichtstbijzijnde schijf heen, liep over de blauwe
rechthoek, klikklakte de schijf er tegenover op, en verdween. Eén
ogenblik lang stonden ze allemaal verbluft te kijken. Toen gilde
Teela als een duivel en rende naar de schijf. En verdween.
Spreker-tot-Dieren grauwde en sprong. Een tijger zou niet zo'n
zelfde precies berekende sprong hebben kunnen maken. Toen stond
Louis alleen.
`Bij de Neveldemonen,' zei hij verbaasd, `ze hebben open
transfèrcabines hier.'
En hij liep naar voren.
Hij stond op een vierkant vlak, midden op het volgende
kruispunt, tussen Nessus en Spreker in. `Je paringspartner is
vooruit gerend,' zei Nessus. 'Ik hoop dat ze op ons wacht.'
De poppenspeler liep het vlak af naar een schijf, drie stappen
verder. En verdween.
`Wat een instelling!' zei Louis bewonderend. Hij was alleen,
want de Kzin was al achter Nessus aan. `Je hoeft alleen maar te
lopen. Dat is alles. Drie stappen, en je bent een kruispunt verder.
Het lijkt wel tovenarij. En je kunt net zo ver als je zelf wilt!'
Hij deed een paar stappen naar voren.
Hij had zevenmijlslaarzen aan. Hij draafde lichtjes op zijn
tenen, en elke drie stappen verschoot de omgeving. De ronde
aanduidingen op de hoeken van gebouwen moesten adrescodes zijn,
zodat je zag wanneer je op je bestemming was. Dan liep je om de
schijven heen naar waar je moest zijn.
Langs de straten zag hij winkels, die hij graag eens was
binnen gegaan om te kijken wat er te zien was. Of waren het
helemaal geen winkels, maar iets anders? Maar de anderen waren hem
wel een paar `haltes' voor. Louis kon ze zichtbaar-onzichtbaar zien
worden aan het eind van dit canyon van gebouwen. Hij ging wat
sneller draven.
Aan het eind van een stap stonden Nessus en Spreker voor hem,
en versperden hem de weg.
`Ik was bang dat je te ver zou doorschieten,' zei Nessus. En
hij ging de anderen voor naar links.
`Wacht —' Maar de Kzin was ook al verdwenen. Waar was Teela
verdomme?
Ze moest al vooruit zijn gegaan. Louis sloeg linksaf en liep
verder.
Met zevenmijlslaarzen. De stad schoot als een droom langs hem
heen. Louis rende voort met in zijn hoofd visioenen van dansende
suikerpruimen. Vrijpaden door de steden heen, de schijven in een
andere kleur, tien kruispunten van elkaar. Lange afstandsschijven,
honderdvijftig kilometer van elkaar, elke schijf middenin het
centrum van een stad, en de aankomstvlakken zo groot als een heel
kruispunt. Paden om oceanen over te steken: één stap, en je was op
een eiland! Eilanden als stapschijf!
Open transfercabines. De poppenbazen waren technologisch heel,
heel ver. De schijf was maar een meter breed, en je hoefde er niet
helemaal op te staan om hem te laten werken. Eén voet erop en je
stapte het volgende aankomstvlak alweer af. Dat was even drigg
beter dan roltrottoirs!
Onder het rennen vormde Louis' geest zich een beeld van een
spookpoppenbaas, honderden kilometers lang, die voorzichtig een
keten eilanden afliep, en oplette waar hij zijn voeten neerzette,
hij mocht eens naast een eiland stappen en een natte voet halen. Nu
werd de spookpoppenspeler groter, en zijn stapschijven werden
werelden ... de poppenspelers waren technologisch heel, heel
ver
Aan de oever van een rustige zwarte zee stapte hij van de
laatste schijf af. Voorbij de rand van de wereld rezen vier grote
volle manen in een rechte lijn boven elkaar naar de sterren.
Halverwege de horizon zag hij een kleiner eiland, felverlicht.
Nessus en Spreker stonden hem op te wachten.
`Waar is Teela?'
`Ik weet het niet,' zei Nessus.
`Neveldemonen! Nessus, hoe komen we te weten waar ze is?' `Zij
moet ons vinden. Je hoeft je geen zorgen te maken, Louis.' `Ze is
de weg kwijt op een vreemde wereld! Er kan haar van alles
overkomen!'
`Niet op deze wereld, Louis. Geen wereld is zo veilig als die
van ons. Als Teela bij de rand van het eiland komt, merkt ze dat de
stapschijven naar de andere eilanden voor haar niet werken. Dan
volgt ze de stapschijven het strand langs tot ze er een vindt die
wel werkt.'
`Waar denk je dat we het over hebben? We zijn geen computer
kwijt! Teela is een meisje van twintig!'
Teela stapte naast hem uit het niets. `Hoi. Ik was even de weg
kwijt. Waarom al die opwinding?'
Spreker-tot-Dieren keek hem grijnzend aan, zijn messcherpe
tanden spottend bloot. Louis vermeed Teela's onzekere vragende
ogen, en voelde zijn wangen rood worden. Maar Nessus zei alleen
maar: `Volg me.'
Ze volgden de poppenspeler tot waar er weer een rij
stapschijven langs het strand lag. Even later zagen ze een
vuilbruin pentagram. Ze gingen er op staan .. .
En stonden op kale rots, een rotseiland ter grootte van een
privé-ruimtehaven, fel verlicht door zonnebuizen. Midden op het
eiland stonden één hoog gebouw, en één ruimteschip.
`Dat daar is ons schip,' zei Nessus.
Teela en Spreker gaven blijk van hun teleurstelling, want de
oren van de Kzin verdwenen in hun huidplooien, terwijl Teela
verlangend terugkeek naar het eiland waar ze net vandaan waren
gekomen, naar een muur van licht, gevormd door kilometershoge
gebouwen, die schouder aan schouder stonden afgetekend tegen de
interstellaire nacht. Maar Louis keek, en hij voelde hoe een gevoel
van opluchting door zijn wat al te gespannen spieren gleed. Hij had
nu wel genoeg gehad van wonderen. De stapschijven, de geweldige,
overweldigende stad, de vier werelden die daar als gele pompoenen
boven de horizon hingen ... dat was allemaal heel indrukwekkend,
angstaanjagend bijna Maar het schip was dat niet. Het was een romp
No. 2 van Algemene Produkten, ingepast in een driehoekige vleugel,
die was volgestouwd met stuw en fusiemotoren. Dat waren allemaal
apparaten die hij kende, die niemand hem hoefde uit te
leggen.
De Kzin toonde aan dat hij het bij het verkeerde eind had.
`Dit lijkt toch een eigenaardig ontwerp, Nessus, gezien vanuit het
standpunt van een van jullie ontwerpers. Zou je je niet veiliger
voelen als het schip zich helemaal binnen jullie romp
bevond?'
`Nee. Dit schip is het resultaat van een belangrijk vernieuwde
fabrikagemethode. Kom mee, dan laat ik het je zien.' En Nessus
draafde naar het schip.
De opmerking van de Kzin raakte de spijker precies op de kop.
Algemene Produkten, de handelsmaatschappij van de poppenbazen, had
heel wat verschillende dingen verkocht in de bekende ruimte, maar
had vooral aan de ruimteromp veel verdiend. Er waren vier types: de
kleinste was een bol ter grootte van een basketbal, de grootste had
een diameter van rond de driehonderd meter. De No. 3, een cilinder
met ronde uiteinden en een afgevlakte onderkant, was een type dat
heel goed geschikt was voor passagiersvervoer; het had gewoonlijk
een bemanning die uit een aantal personen bestond. Een schip van
dit type had hen een paar uur geleden op de wereld van de
poppenspelers afgezet. Het No. 2 type was een cilinder met een
wespetaille, smal, en aan weerszijden uitlopend in een naaldscherpe
punt. Meestal was er maar plaats voor één man, de piloot.
De romp van Algemene Produkten liet alle zichtbare licht door.
Hij was onkwetsbaar voor alle vormen van elektromagnetische
energie, en voor materie in elk vorm. De reputatie van de
maatschappij stond achter die garantie, en die garantie was al
honderden jaren van kracht, voor miljoenen schepen. Een romp van
Algemene Produkten was het laatste woord waar het veiligheid
betrof.
Het ruimteschip voor hen was gebaseerd op een romp No. 2. Maar
... voorzover Louis kon zien bevonden zich alleen het woongedeelte
en de hyperaandrijving binnen de romp. Alles wat hij verder zag —
twee platte stuweenheden, naar beneden gericht, twee kleine
fusiemotoren, naar voren gericht, grotere fusiemotoren op de
schuine kanten van de vleugel, en twee enorme kegels op de
vleugelpunten — kegels waar onderzoekapparatuur en een zend en
ontvanginrichting in moest zitten, want ergens anders kon hij dat
niet ontdekken — dat alles zat aan die grote deltavleugel
vast!
De helft van het schip zat aan de vleugel, en was zo
blootgesteld aan alle gevaren waar een poppenbaas zich druk om kon
maken. Waarom hadden ze geen No. 3 gebruikt, en alles binnenin
gestopt?
De poppenspeler was ze voorgegaan, onder de deltavleugel door
naar de spits toelopende achterzijde van de romp. `Ons doel was de
romp op zo weinig mogelijk plaatsen te doorbreken. Zie je
dat?'
Door de glasachtige romp zag Louis een buis ter dikte van zijn
dij door de romp gaan, naar wat op de vleugel zat bevestigd. Het
zag er nogal gecompliceerd uit, tot Louis opeens doorkreeg dat de
buis in zijn geheel terug kon schuiven in de romp. En toen zag hij
ook de motor die daarvoor zorgde, en de metalen deur die vervolgens
de opening zou afsluiten.
`Een gewoon schip,' zei de poppenspeler, `moet een groot
aantal kleinere en grotere openingen in zijn romp hebben: voor
sensors die gevoelig zijn voor onzichtbaar licht, voor
reactiemotoren als het die gebruikt, voor openingen die naar de
brandstoftanks gaan. Hier hebben we maar twee openingen, de buis en
de luchtsluis. Door de ene komen passagiers naar binnen, door de
andere informatie.
Onze ontwerpers hebben de binnenkant van de romp met een
transparante geleider laten bekleden. Als de luchtsluis wordt
gesloten en de opening voor de apparatuur buiten op de vleugel
eveneens, dan vormt het binnenste van de romp een ononderbroken
geleidend oppervlak.'
`Stasisveld,' raadde Louis.
`Precies. Als er gevaar dreigt dan komt het hele woongedeelte
enige seconden lang in een stasisveld van het Slavendrijverstype.
In stasis staat de tijd stil, daarom kan de passagiers ook niets
overkomen. We zijn niet zo dom dat we op de romp alleen vertrouwen.
Lasers die gebruik maken van zichtbaar licht kunnen een romp
doorboren en de mensen erin doden, terwijl de romp onbeschadigd
blijft. Anti-materie kan een romp van Algemene Produkten volkomen
desintegreren.'
`Dat wist ik niet.'
`We maken het ook niet in paginagrote advertenties bekend.'
Louis liep terug onder de deltavleugel, waar Spreker-tot-Dieren de
motoren stond te bekijken. Waarom zoveel motoren?'
De Kzin snoof. `Je kunt de Kzinti Les toch nog niet zijn
vergeten? Jij, een mens?'
`O.' Het lag voor de hand dat elke poppenspeler die de
geschiedenis van de Kzinti of van de mensheid had bestudeerd de
Kzinti Les zou kennen. Een reactieloze aandrijving is een
wapen waarvan de vernietigende kracht recht evenredig is met zijn
bruikbaarheid als aandrijving. De stuwmotoren waren voor vreedzaam
gebruik, de fusie-aandrijving kon ook als wapen worden
ingezet.
'Nu weet ik hoe jij aan je vaardigheid met schepen met
fusie-aandrijving komt.'
'Ik ben uiteraard opgeleid voor een oorlog, als die zou komen,
Louis.'
'Voor het geval er weer een oorlog tussen mens en Kzin komt.'
`Moet ik mijn bekwaamheden als krijgsman demonstreren, Louis?' 'Dat
zul je,' interrumpeerde Nessus. `Onze ontwerpers willen dit schip
laten besturen door een Kzin. Wil je de stuurorganen bekijken,
Spreker?'
`Zo meteen. Ik heb ook gegevens nodig over wat het schip
presteert, hoe het zich op de testvluchten heeft gedragen,
enzovoort. Is het een hyperaandrijving van het gebruikelijke
type?'
`Ja. Er hebben geen testvluchten plaatsgevonden.'
Typisch, dacht Louis, toen ze naar de luchtsluis liepen. Ze
zetten het ding gewoon in elkaar en lieten het toen gewoon hier
staan tot wij er waren. Ze moesten wel. Er was geen poppenspeler
die bereid was voor testpiloot te spelen.
Waar was Teela?
Hij stond net op het punt haar te roepen toen ze opdook op de
vijfhoekige aankomstplaat. Ze had weer gespeeld met de
stap-schijven, en het schip geen blik waardig gekeurd. Ze volgde de
anderen aan boord, nog steeds verlangend achterom kijkend naar de
stad van de poppenspelers voorbij het zwarte water.
Louis stond haar op te wachten bij de binnendeur van de
luchtsluis, klaar om haar ervan langs te geven voor haar
zorgeloosheid. Je zou toch denken dat ze na een keer te zijn
verdwaald wat voorzichtiger te werk had leren gaan!
De deur gleed open. Teela straalde van plezier. `O, Louis, ik
ben zo blij dat ik ben meegegaan! Die stad daar — het is er zo
leuk!' Ze pakte zijn handen vast en klemde de hare eromheen, haar
gezicht een en al lach. Haar glimlach was als het licht van de zon.
Hij wist het niet op te brengen. `Ja, het was leuk,' zei hij, en
kuste haar, hard. Hij liep naar de stuurcabine met zijn arm om
Teela's slanke middel, terwijl zijn duim langs de rand van haar
heup gleed.
Hij was er nu zeker van. Teela Brown was nog nooit in haar
leven gekwetst geweest, had nooit geleerd voorzichtig te zijn,
begreep niets van angst. De eerste keer dat ze pijn leed zou als
een afschuwelijke verrassing komen. Misschien zou ze er wel
volkomen aan te gronde gaan.
Als haar iets zou overkomen, dan zou het over Louis Wu's lijk
zijn.
Gekken staan niet onder bescherming van de goden. Ze krijgen
hun beschaving van capabeler gekken.
Een Algemene Produkten romp No. 2 is zeven meter breed en
honderd meter lang. De uiteinden lopen spits toe.
Het grootste gedeelte van het ruimteschip bevond zich buiten
de romp, op de smalle, wanstaltig grote vleugel. Het woongedeelte
was groot genoeg voor drie woonslaapkamers, een lange smalle salon;
een stuurcabine en een serie kleine kasten, plus keuken, autodocs,
terugwinapparatuur, batterijen en dergelijke. Het
instrumentenpaneel zat in elkaar op een manier die in
Kzinti-schepen gebruikelijk was, en was voorzien van
Kzinti-bijschriften. Louis dacht dat hij in een noodgeval het schip
wel zou kunnen besturen, maar er zou wel een urgent noodgeval voor
nodig zijn geweest om het hem te laten proberen.
In de kasten zat een veelzeggende massa materieel dat te
gebruiken was als ze op onderzoek uit zouden gaan op de Ringwereld
zelf. Er was niets dat Louis meteen had kunnen aanwijzen als wapen.
Maar er waren dingen die konden worden gebruikt als wapen. Er waren
ook vier vliegcyclettes, vier vlieguitrustingen (vlieggordel plus
katalytische stuwstraalmotor), voedseltesters, flesjes met middelen
ter aanvulling van het voedsel dat ze binnen zouden krijgen,
meditassen, luchtsensors en filters. Iemand was er drigg zeker van
dat ze met dat schip ergens zouden landen. Nou, en waarom niet? Een
ras dat zo machtig was als de Ringwereldbewoners, en dat niet
buiten hun stelsel kon komen, zou hen kunnen uitnodigen om te
landen. Misschien verwachtten de poppenspelers dat wel.
Er was niets aan boord waar Nessus niet op kon wijzen en
zeggen: `Dat is geen wapen. We hebben het daar-en-daarvoor
meegenomen.'
Er waren vertegenwoordigers van drie rassen aan boord;
van vier, als je man en vrouw als twee verschillende rassen
zag, en dat zou een Kzin of een poppenspeler best eens zo kunnen
zien. Dan zouden de Ringwerelders, aangenomen dat ze er waren, in
één blik zien dat vele soorten intelligent leven op
vriendschappelijke wijze naast elkaar en met elkaar konden
leven.
Maar er waren maar al te veel dingen hier — de
flitslichtlasers, de duelleerverdovers — die als wapen te gebruiken
waren.
Ze vertrokken op hun reactieloze stuwmotoren om schade aan het
eiland te vermijden. Een half uur later waren ze de zwakke
graviteitsput van de rozet van de vijf poppenspelerswerelden uit.
Op dat ogenblik kwam bij Louis de gedachte op dat ze, afgezien van
het geprojecteerde beeld van de poppenspeler Chiron, er verder niet
één gezien hadden, op de hele wereld niet.
Nadat ze de hyperaandrijving hadden ingeschakeld, besteedde
Louis anderhalf uur aan een grondige inspectie van alles wat er in
de kasten zat. Liever veilig dan later verrast, zei hij tegen
zichzelf. Maar het wapentuig en de andere spullen lieten een
bittere nasmaak achter, een voorgevoel van wat er komen ging.
Te veel wapens, en er was er niet een dat niet voor iets
anders te gebruiken was. Flitslichtlasers. Fusie-reactiemotoren.
Toen ze op de eerste dag dat ze in hyperaandrijving zaten een
kleine doopplechtigheid hielden, stelde Louis de naam Vuile
Leugenaar voor. Om redenen die alleen hunzelf bekend waren stemden
Teela en Spreker met zijn voorstel in. Om redenen die alleen
hemzelf bekend waren, had Nessus geen bezwaar.
Een week lang waren ze in hypervlucht, en daarbij legden ze
iets meer dan twee lichtjaren af. Toen ze zich terug lieten vallen
in de Einsteiniaanse ruimte bevonden ze zich binnen het stelsel van
de K9 ster met haar ring, en Louis Wu had nog steeds dat
voorgevoel.
Iemand was er drigg zeker van dat ze zouden landen op de
Ringwereld.