Inleiding: de aftrap

Regelmatig gaan mijn gedachten terug naar juni 1988, het EK in Duitsland. Verschillende scènes vechten dan om voorrang. Voor de finale tegen Rusland was ik buitengewoon emotioneel. Het Volksparkstadion in München was ook de plek waar het Nederlands elftal in ’74 de WK-finale van gastland Duitsland had verloren; die geschiedenis mocht zich niet herhalen. Bovendien speelde er zo’n traditioneel Duits muziekkorps voor aanvang van de wedstrijd, zodat ik mijn gedachten aan televisiebeelden van de oorlog niet kon onderdrukken. Het bezorgde mij rillingen over het hele lijf en ik had tranen in mijn ogen toen het Wilhelmus werd gespeeld en ik staand in de rij tussen de anderen terugdacht aan een jaar daarvoor, toen ik met 28 interlands op zak door bondscoach Rinus Michels naar de bank werd verwezen. Het ‘polletje-incident’ in De Kuip leidde een zwarte periode in en Michels verloor tijdelijk het vertrouwen in mij. Ik besloot niet te vluchten, maar te vechten. Mijn vrouw Karen, haptonoom Ted Troost en enkele anderen zorgden ervoor dat ik dit volhield en mijn leven weer in eigen hand kon nemen. Deze ommekeer in mijn carrière was tegelijk een omslagpunt in mijn leven. Het ene moment overweeg je je auto met 150 kilometer per uur tegen een boom te rijden, het andere moment sta je in München onder de lat als doelman van Oranje in de eerste en tot dan toe enige EK-finale die Nederland ooit speelde. De pieken en dalen kwamen vlak voor de aftrap tegen Rusland samen.

==

01.jpg

Hans van Breukelen: ‘Mijn carrière als profvoetballer is hét voorbeeld van pieken en dalen in de buitencategorie.’