Boven de wolken dreigen de nucleaire bommenwerpers. Nog hoger de militaire satellieten. Onder de grond en onder de zee de raketten. De wereld draait nog omdat de grote mogendheden hun toestemming geven. Een plutoniumbom ter grootte van een sinaasappel zou voldoende zijn om de hele planeet te laten ontploffen, en een flinke ontlading van nucleaire straling zou hem in een door kakkerlakken bewoonde woestijn veranderen.
President Reagan zegt dat Lucas (Evangelie 14.31) de raad geeft de militaire kosten te vermenigvuldigen om het hoofd te bieden aan de communistische horden. De economie wordt gemilitariseerd: de wapens schieten geld om wapens te kopen die geld schieten; er worden wapens, hamburgers en angst geproduceerd. Er is geen betere handel dan de verkoop van angst. De president kondigt opgetogen de militarisering van de sterren aan.
1984 São Paulo
Twintig jaar na de herovering van Brazilië
De laatste president van de militaire dictatuur, generaal Figeiredo, geeft de regering over aan burgers.
Toen hem werd gevraagd wat hij zou doen als hij een arbeider was die het minimumloon verdiende, antwoordde generaal Figueiredo: ‘Ik zou mij een kogel door de kop schieten. ’
Brazilië lijdt aan hongerwelvaart. Onder de landen die de wereld voedsel verkopen neemt het de vierde plaats in. Onder de landen die in de wereld honger lijden staat het op de zesde plaats. Nu exporteert Brazilië behalve koffie ook wapens en auto’s en produceert het meer staal dan Frankrijk, maar de Brazilianen zijn minder lang en wegen minder dan twintig jaar geleden.
Miljoenen dakloze kinderen zwerven door de straten van São Paulo en van de overige steden, op zoek naar voedsel. De gebouwen worden forten, de portiers gewapende bewakers. Elke stedeling is over-vallene of overvaller.
1984 Guatemala Stad
Dertig jaar na de herovering van Guatemala
is de Bank van het Leger, na de Bank of America, de belangrijkste van het land. De generaals wisselen elkaar af aan de macht, elkaar van dictatuur naar dictatuur omverwerpend, maar allemaal passen zij dezelfde politiek van verschroeide aarde toe tegen de Indianen, die schuldig zijn aan het bewonen van streken die rijk zijn aan olie, nikkel of wat dan ook.
Het zijn nu niet meer de tijden van United Fruit, maar van Getty Oil, Texaco of de International Nickel Company. De generaals vernietigen vele Indiaanse gemeenschappen en verdrijven er nog veel meer. Grote aantallen hongerige Indianen, van alles beroofd, zwerven door de bergen. Zij komen van de verschrikking, maar zij gaan niet naar de verschrikking. Zij lopen langzaam, geleid door de oude zekerheid dat de hebzucht en de hoogmoed eens hun straf zullen ontvangen. Zo verzekeren het de geschiedenissen die de oude mannen van maïs aan de kinderen van maïs vertellen wanneer de avond valt.
1984 Rio de Janeiro
Omzwervingen van het collectieve geheugen
in Latijns Amerika
De accountant João David dos Santos sprong in de lucht van blijdschap toen hij er in was geslaagd zijn vele achterstallige maandsalarissen uitbetaald te krijgen. In natura, maar hij kreeg ze betaald. Bij gebrek aan geld betaalde een centrum van onderzoek in sociale wetenschappen hem met een volledige bibliotheek van negenduizend boeken en meer dan vijfduizend kranten en brochures. De bibliotheek was gewijd aan de hedendaagse geschiedenis van Brazilië en bevatte zeer waardevol materiaal over de boerenbonden in het noordoosten, de regeringen van Getúlio Vargas en vele andere onderwerpen.
Toen bood accountant dos Santos de bibliotheek te koop aan. Hij bood hem aan de culturele instellingen aan, en aan de historische instituten en aan de verschillende ministeries. Geen van hen had geld. Hij probeerde het bij de universiteiten, officiële en particuliere, de een na de ander. Geen enkele kans. Hij gaf de bibliotheek gedurende enkele maanden aan een universiteit te leen, tot deze verlangde dat hij huur zou gaan betalen. Daarna probeerde hij het bij privé-personen. Niemand toonde de geringste belangstelling: de nationale geschiedenis is een raadsel of een leugen of een grap.
De ongelukkige accountant Dos Santos voelt een grote opluchting wanneer het hem tenslotte gelukt zijn bibliotheek te verkopen aan de Papierfabriek Tijuca, die al die boeken en kranten en brochures omzet in gekleurd wc-papier.
1984 Mexico Stad
Tegen het vergeten,
dat de enige dood is die werkelijk doodt, schreef Carlos Quijano alles wat hij heeft geschreven. De oude brombeer en vechtjas was in Montevideo geboren toen de eeuw werd geboren en hij stierf in ballingschap terwijl in Uruguay de militaire dictatuur ineenstort. Hij sterft in het harnas bij het voorbereiden van een nieuwe Mexicaanse editie van zijn krant ‘Marcha’.
Quijano hield van tegenstellingen. Wat voor anderen ketterij was, was voor hem een levensteken. Hij klaagde het imperialisme aan, vernederaar van naties en massa’s, en verklaarde dat Latijns Amerika geroepen was een socialisme te creëren dat de hoop van haar profeten waardig was.
1984 Mexico Stad
De herrijzenis van de levenden
Het Mexicaanse volk heeft de gewoonte de dood te eten, skelet van suiker of chocola dat druipt van de gekleurde caramel, en het eet hem niet alleen, het zingt hem en het danst hem en het drinkt hem en het slaapt hem. Om de macht en het geld te bespotten kleedt het volk de dood soms in geklede jas met monocle, epauletten en medailles, maar het volk heeft hem het liefst helemaal zonder kleren, een vrolijke drinker met wie het arm in arm van de ene kroeg naar de andere trekt.
Dag van de Levenden zou deze Dag van de Doden moeten heten, hoewel, als je goed nagaat maakt het niets uit, want iedereen die komt gaat en wie gaat komt, en uiteindelijk ligt het begin van wat begint altijd in het eind van wat eindigt.
‘Mijn opa is zo klein omdat hij is geboren na ik,’ zegt een jongetje dat weet wat hij zegt.
1984 Estelí
Geloof
Zij geven geboorte. Hun vak is de bevalling. Met ervaren hand leggen zij het kind recht wanneer het verkeerd komt en dragen kracht en rust op de moeder over.
Vandaag vieren de vroedvrouwen van de dorpen en de heuvels van Estelí, in Nicaragua, dicht bij de grens, feest. Zij zijn bij elkaar gekomen om iets te vieren wat veel vreugde waard is: sinds een jaar is in dit gebied geen enkel pasgeboren kind aan tetanus gestorven. De vroedvrouwen snijden de navelstrengen niet meer met een machete af, verbranden ze niet meer met vet en binden ze niet meer af zonder ze te desinfecteren. En de zwangere vrouwen krijgen inentingen die het kind dat in hen leeft ook vaccineert. Hier gelooft niemand meer dat inentingen drankjes van Russische hekserij zijn om van christenen communisten te maken, en niemand, of bijna niemand, gelooft nog dat pasgeboren kinderen doodgaan door de strakke blik van een dronken man of van een menstruerende vrouw. Deze streken, oorlogszone, hebben te lijden onder de voortdurende jacht door de indringers:
‘Wij zitten hier in de bek van de hagedis.’
Veel moeders helpen in de strijd. De moeders die achterblijven verdelen de borst.
1984 Havanna
Miguel op zijn negenenzeventigste
Gedurende de hele eeuw heeft deze man het zwaar te verduren gehad en vele doden is hij gestorven door een kogel of bezwijming. Nu, vanuit zijn ballingschap, volgt hij energiek de oorlog van zijn mensen.
Het licht van de dageraad vindt hem altijd uit bed, geschoren en plannen smedend. Hij zou heel goed kunnen blijven ronddraaien in de draaideuren van zijn geheugen, maar hij kan zich niet doof houden wanneer hij wordt geroepen door de stemmen van de tijden en de wegen die hij nog niet is gegaan.
En zo, op zijn negenenzeventigste, vindt iedere dag een nieuwe geboorte plaats van Miguel Marmol, oude meester in het vak van het voortdurend geboren worden.
1984 Parijs
De echo gaat op zoek naar de stem
Terwijl hij woorden schreef die van de mensen hielden, maakte Julio Cortázar zijn reis, een reis terug, door de tunnel van de tijd. Hij ging van het eind naar het begin: van de moedeloosheid naar de geestdrift, van de onverschilligheid naar de hartstocht, van de eenzaamheid naar de solidariteit. Toen hij bijna zeventig was, was hij een kind dat alle leeftijden tegelijk had.
Vogel die naar het ei vliegt: Cortázar ging het leven terug, jaar na jaar, dag na dag, naar de omhelzing van de geliefden die de liefde bedrijven die hen maakt. En nu sterft hij, nu gaat hij als in een vrouw de aarde binnen, keert de man terug naar de plek vanwaar hij komt.
1984 Punta Santa Elena
De eeuwige omhelzing
Nog niet zo lang geleden zijn zij ontdekt in de droge vlakte die oudtijds het Zumpa-strand was, in Ecuador. En hier zijn zij, in de volle zon, voor ieder die hen wil zien: een man en een vrouw liggen in elkaars armen, liefdes slapend, sinds een eeuwigheid.
Bij het afgraven van de begraafplaats van de Indianen heeft een archeologe dit paar met liefde samengebonden skeletten gevonden. Het is achtduizend jaar geleden dat de geliefden van Zumpa de oneerbiedigheid begingen te sterven zonder zich van elkaar los te maken en iedereen die hen wat nader bekijkt kan zien dat de dood hen niet in het minst verontrust.
Hun magnifieke schoonheid is verrassend, terwijl het toch zulke lelijke botten zijn midden in zo’n lelijke woestijn, niets anders dan grauwe droogte, en nog verrassender is hun eenvoud. Deze geliefden, die slapen in de wind, schijnen zich er niet van bewust te zijn dat zij meer mysterie en grootheid bezitten dan de piramiden van Teotihuacán of het heiligdom van Machu Picchu of de watervallen van Iguazú.
1984 Nederzetting Violeta Parra
De gestolen naam
De dictatuur van generaal Pinochet heeft de namen veranderd van twintig nederzettingen van arme mensen, huizen van blik en karton, aan de buitenkant van Santiago de Chile. Bij de herdoping kreeg de nederzetting Violeta Parra de naam van een of andere heldhaftige generaal. Maar de bewoners weigeren die niet gekozen naam te dragen: zij heten Violeta Parra of niets.
Al een tijd geleden hadden zij tijdens een bijeenkomst unaniem besloten zich te noemen naar die zingende vrouw van het platteland met haar wat versleten stem, die in haar strijdlustige liederen de mysteries van Chili wist te verwoorden.
Violeta was zondig en geestig, zij hield van de gitaar en het gesprek en de liefde, en dansend en gekheid makend brandden haar koekjes aan. Dank aan het leven dat mij zoveel heeft gegeven, zong zij in haar laatste lied, en een harde stoot van de liefde stortte haar in de dood.
1984 Tepic
De gevonden naam
In de Mexicaanse bergen van Nayarit lag een gemeenschap die geen naam had. Al eeuwenlang zocht deze gemeenschap van Huichol-Indianen een naam. Carlos Gonzalez heeft hem door louter toeval gevonden.
Deze Huichol-Indiaan was naar de stad Tepic gegaan om zaad te kopen en familie te bezoeken. Toen hij over een vuilnishoop liep raapte hij een boek op dat tussen het afval lag. Het was jaren geleden dat Carlos had geleerd de taal van Castilië te lezen en hij kon het zo goed en zo kwaad als het ging. In de schaduw van een afdak begon hij bladzijden te ontcijferen. Het boek ging over een land met een rare naam, waarvan Carlos niet wist waar het lag maar dat wel ver weg van Mexico moest zijn, en vertelde een geschiedenis van een paar jaar geleden.
Op de terugweg, de bergen in, las Carlos verder. Hij kon zich niet losmaken van deze geschiedenis van verschrikking en dapperheid. De hoofdpersoon van het boek was een man die zijn woord had weten te houden. Toen hij in zijn dorp kwam, riep Carlos opgewonden:
‘Eindelijk hebben we een naam!’
En hij las het boek aan iedereen voor. Hij las niet erg vlot en was er bijna een week mee bezig. Daarna stemden de honderd vijftig families. Allen waren voor. Met gedans en gezang werd de doop bezegeld.
Nu hebben zij een naam. Deze gemeenschap draagt de naam van een waardige man, die niet aarzelde op het moment van de keuze tussen het verraad en de dood.
‘Ik ga naar Salvador Allende. ’ zeggen de reizigers nu.
1984 Bluefields
Wenteling
Diepe wortel, hoge stam, bloemrijk lover: in het centrum van de wereld geplant verheft zich een boom zonder doornen, van de soort die zich aan de vogels weet te geven. Rond de boom draaien de dansparen, navel op navel, golvend op het ritme van een muziek die de stenen wekt en het ijs laat branden. Al dansend kleden de paren de boom aan en weer uit met lange linten in alle kleuren. In de onafgebroken bestookte kuststreek van Nicaragua, geplaagd door voortdurende invallen en door voortdurende bombardementen en vuurgevechten, wordt als altijd dit feest van de Meiboom gevierd.
De levensboom weet dat, wat er ook gebeurt, de hete muziek die om hen heen wentelt nooit zal ophouden. Hoeveel dood er ook komt, hoeveel bloed er ook vloeit, de mannen en de vrouwen zullen door de muziek worden gedanst zolang zij door de lucht worden geademd en door de aarde worden beploegd en bemind.