17

Tegen de tijd dat de Mad Tryst het eiland St. John van de Maagdeneilanden bereikte, had Keaton al een week lang last van een zeer slecht humeur.
Sinds hun vertrek uit San luan leek aan boord van het jacht de hel te zijn losgebroken. Niemand, maar dan ook niemand was het toegestaan om de woorden 'supermodel' of Dacia' uit te spreken, omdat deze tijdens de laatste nacht van hun verblijf In San Juan een filmregisseur had leren kennen, en op de ochtend dat de Mad Tryst zou uitvaren, iemand had gestuurd om haar spullen op te halen en Reynaldo te vertellen dat ze niet meer terug zou komen. Ze ging in Midden-Amerika op locatie werken aan de opnamen voor een b-film met de titel Bikini Commandos: Jungle juut, de eerste in een mogelijke serie van Bikini Commandos-films.
Als gevolg van deze eh... meevaller... was het humeur van de prins de afgelopen dagen heel erg slecht geweest.
En Reynaldo was niet de enige.
Gravin Arabella was sinds hun vertrek uit San Juan ook zeer somber geweest en had nauwelijks een woord gesproken. Ook Kurt de hond was na het vertrek van Ruby onhandelbaarder geworden - iets dat Keaton niet voor mogelijk had gehouden - en hij gaf uiting aan zijn slechte humeur door in broeken te bijten en op elk stuk leer of stof van de merken Ungaro of Gucci te kauwen. Kurt de kok was de afgelopen dagen eveneens verzonken geraakt in een inktzwarte depressie waardoor zijn Pflaumenkuchen niet meer was wat hij moest zijn. Keaton ging zelfs zover hem beschissen te noemen. En daar kwam nog bij dat Gus de barkeeper tijdens hun verblijf in San Juan zijn baan had opgezegd, waardoor de bar, waar juist in deze tijden veel behoefte aan bestond, onderbemand was geraakt.
Keaton wou dat hij de treurige sfeer op de Mad Tryst kon afschuiven op het feit dat zij na hun vertrek uit San Juan vlak langs de rand van de Bermuda Driehoek waren gevaren. Maar toen herinnerde hij zich dat ze op hun reis van Hamilton naar San Juan dwars door de Bermuda Driehoek waren gevaren zonder dat er ook maar het minste was gebeurd. Daarom kon hij niet anders dan concluderen dat de slechte stemming aan boord van de Mad Tryst het gevolg was van slechts één - niet noodzakelijk bovennatuurlijk - fenomeen.
Ruby was er niet meer. Haar afwezigheid zorgde voor een vreemde leegte aan boord waardoor iedereen zich ongemakkelijk voelde.
Daar kwam het allemaal op neer. Toen zij nog wel meevoer, was de stemming aan boord verrassend goed geweest, in ieder geval beter dan op enig moment sinds hun vertrek uit Pelagia.
Verdomme. Hij wist dat hij Ruby zou gaan missen, maar het was niet de bedoeling geweest dat hij haar zoveel zou missen. Het was bijna alsof met haar vertrek ook een deel van hem was verdwenen. Een zeer groot deel dat hij nodig had om te overleven, het deel waarin zijn geluk, tevredenheid en zijn hoop voor de toekomst zaten. Het deel dat er voor zorgde dat hij zijn leven wilde leven. Zonder dat deel...
Hij zuchtte terwijl hij in zijn gewone uiigaanstenue - een kaki broek en een overhemd van wit linnen - op de loopplank stond, maar eigenlijk helemaal geen zin had om aan wal te gaan. Hij keek uit over een van de mooiste eilanden die hij ooit had gezien - een enorme stralende smaragd in een saffierblauwe zee - en vroeg zich af waarom dit schitterende uitzicht hem helemaal niet bekoorde. Hij leek het eiland te beschouwen als iets dat hem ophield terwijl hij veel liever onderweg was....
Maar waarheen? vroeg hij zich af. Ze gingen alleen maar naar plaatsen die hij nooit eerder bezocht had, plaatsen die hem totaal onbekend waren, plaatsen waar hij niet thuis hoorde. Als het niet St. John was, dan zou het een anders mooi paradijs zijn waar hij zich gevangen en ongelukkig voelde. Waarom wilde hij zo graag weg zonder te weten waar hij naartoe wilde?
'O daar. Keaton. ben je.'
'Ja. Reynaldo?' antwoordde hij vlak terwijl hij zich omdraaide naar de prins die op hem afliep.
Hij moest zich dwingen zijn ogen niet te sluiten toen hij de prins zag. Die dag zagen zijn kleren er nog belachelijker uit dan anders. Hij droeg een lichtblauwe sultansbroek. een roze tuniek die in de oceaanwind open waaide, en - Kraton kon nauwelijks geloven wat hij zag - een tulband. Een zilveren tulband. Reynaldo zag er uit als de neef waar iedereen in de familie Aladdin over zweeg. En Keaton dacht - en eerlijk gezegd niet voor de eer- sic keer - dat het volk van Pelagia gek was als het deze man ook maar in de buurt van de troon liet komen.
ik heb een probleem,' zei Reynaldo.
Wat nu weer, dacht Keaton.
'En ik heb jouw hulp nodig'
Hebben we hem weer.
'Ik heb problemen met de autoriteiten van St. John.'
Tsjonge, dat had ik nou niet verwacht.
'Het lijkt er op dat ik een paar regels over het hoofd heb gezien...'
Hoe ongebruikelijk.
"... toen ik gisternacht een vuurwerk afstak ter ere van een paar Deense toeristen die ik had ontmoet.'
Dat had ik nu niet van hem verwacht.
'Dagmar en Sigrid.'
Dat had ik nu helemaal niet van hem verwacht
'Het is een tweeling.'
Nou breekt mijn klomp.
'En de plaatselijke autoriteiten - of is dit de federale overheid? - staan er op dat ik een enorme boete betaal...'
Tsjonge, dat hebben we nog niet eerder aan de hand gehad.
'...Alleen omdat ik een paar vuurpijlen heb afgeschoten.'
Keaton slaakte een diepe zucht en besefte dat hij niet wist hoe hij moest reageren op deze nieuwste misstap van prins Reynaldo. Hij kon natuurlijk zeggen wat hij al honderden keren daarvoor tegen de prins had gezegd, maar dat had geen zin want hij luisterde toch nooit...
Reynaldo vervolgde klagerig: 'Hoe kon ik nu weten dat praktisch het hele eiland wordt beheerd door de U.S. Forestry Service? Er staat nergens dat St. John een natuurreservaat is.'
'Er staan overal borden en er wordt in alle reisgidsen melding van gemaakt,' zei Keaton. 'Maar ik begrijp dat je dat over het hoofd hebt kunnen zien, Reynaldo. Daarvoor heb je de intelligentie van een kind van vijf nodig en die bezit jij niet.'
'Precies wat ik zeg. Hoe dan ook, ik wil dat je me helpt, Keaton,' zei de prins jammerend.
Jammerend. En dat noemde zichzelf een vent. 'Ik heb vanavond een afspraak met Dagmar en Sigrid.' Hij keek naar zijn horloge, ik moest me een uur geleden meiden in een overheidsgebouw ergens in Cruz Bay. maar ik moest naar de pedicure waardoor ik de afspraak heb gemist. Wil je het even voor mij oplossen? Ik heb andere dingen te doen.'
Hij wilde zich juist omdraaien toen hij Keaton heel duidelijk hoorde zeggen: 'Dat doe ik niet'
'Wat zeg je daar?' zei hij.
Keaton glimlachte. 'Het spijt me. Ik dacht dat ik duidelijk genoeg was geweest. Ik zei: "Dat doe ik niet".' En daarna voegde hij eraan toe, voor het geval dat de prins het nog niet helemaal begrepen had: ik heb er genoeg van om alsmaar de rotzooi achter je op te ruimen, Reynaldo. )c mag voortaan je eigen boontjes doppen.'
De prins kneep zijn ogen samen, en hij opende woedend zijn mond. 'Hoe durf je zo tegen mij te praten,' zei hij.
'Het is niet moeilijk om zo tegen je te praten, Reynaldo. Het is zelfs helemaal niet moeilijk Ik vind het veel moeilijker om beleefd tegen je te blijven. Dat verdien je namelijk niet.'
Reynaldo begon nog woedender te kijken. Hij keek streng, maar kwam niet erg overtuigend over door de zilveren tulband op zijn hoofd.
'Weet je', zei Reynaldo, 'Ik denk dat je wat meer dankbaarheid zou mogen tonen, na alles wat ik voor je heb gedaan.'
'Alles dat jij voor mij hebt gedaan!?' zei Keaton verbaasd. Hij had zin om de prins een dreun op zijn koninklijke oog te geven. 'lij hebt helemaal niets voor mij gedaan, Reynaldo. Ik doe altijd dingen voor jou.'
'O, asjeblieft,' zei Reynaldo.
Reynaldo had nog nooit iets voor Keaton gedaan. Nog nooit.  Alles wat hij voor de prins had gedaan - daar zou hij boekdelen over kunnen volschrijven - had hem helemaal niets opgeleverd. Een jaar lang babysitten aan boord van de Mad Tryst had hem niets opgeleverd, en ook al zijn inspanningen daarvoor, in Pelagia, waar hij had gewerkt voor de overheid, voor koning Francisco, hadden hem niets opgeleverd. Wat hadden al die jaren Keaton opgeleverd? Wat had hij nu?
Niets. Hij had helemaal niets. Hij had geen baan, geen huis, geen inkomen, geen verleden, geen vooruitzichten, geen toekomst. Hij had helemaal niets.
God, wat was hij een idioot geweest. De hele tijd dat hij met Ruby was geweest. had hij zichzelf wijsgemaakt dat hij zoveel meer had dan zij en dat hij degene was die iemand als haar veel kon bieden. Hij had gedacht dat zij degene was die niets had. terwijl in werkelijkheid hij degene was die helemaal niets had. Wat had hij aan al dat geld als het vast stond op rekeningen waar hij niet bij kon? Wat had hij aan zijn baan als hij zijn vak niet kon uitoefenen? Wat had hij aan zijn mooie huis op Pelagia wanneer hij niet kon terugkeren naar zijn vaderland? Wat had hij aan zijn wortels wanneer ze nooit in de grond hadden gezeten, en de plaats waar ze in de grond hadden gezeten nu niet langer toegankelijk was voor hem? En wat had hij aan zijn opleiding als hij zelfs nog te dom was om het meest vanzelfsprekende in de hele wereld te zien?
Ruby was degene die alles had. Zij had een familie, zij had wortels in de gemeenschap waarin ze was opgegroeid. Ze bezat een appartement waar ze naar terug kon gaan, een baan en een regelmatig inkomen. Misschien had ze dan wel geen opleiding, maar ze was wel wereldwijs. Door alle tegenslagen op haar pad, wist ze meer van het leven dan Keaton tijdens zijn dure opleiding ooit was bijgebracht. Daarnaast bezat Ruby zaken die zelfs belangrijker waren dan al die andere dingen samen. Ze was zelfbewust, en ze had het vermogen om andere mensen gelukkiger te maken. Ze wist hoe ze vrienden moest maken en de vrede bewaren. Ze had...
Ze had iets, dacht Keaton met een glimlach. Ia, ze had iets bijzonders. En een week lang had hij, omdat hij met Ruby was geweest, zelf ook iets bijzonders gevoeld. Maar nu was hij dat kwijt en hij besefte dat hij het alleen zou terugkrijgen wanneer hij haar achterna ging, en zorgde dat hij haar terugkreeg.
Hij moest haar vinden, hij moest bij haar zijn, zodat ze samen weer een mooi geheel zouden vormen. Net zoals ze die dag in Puerto Rico, in het regenwoud, tijdens het vrijen een geheel hadden gevormd.
Ruby. O god, Ruby. Wat hij met haar gehad was het enige betekenisvolle dat hij ooit in zijn leven had gekend. Al het andere was betekenisloos, zinloos. Alleen Ruby betekende iets, alleen zij had hem het gevoel gegeven dat hij iets bijzonders was. Alleen toen hij met haar was had hij zich compleet gevoeld.
Maar hij had Ruby niet meer. Hij had haar door zijn vingers laten glippen. Erger nog. Hij had haar weggegooid...
Nu realiseerde Keaton zich dat zij voor hem het belangrijkste van de hele wereld was.
'Ik neem ontslag,' zei hij tegen Reynaldo.
De prins staarde hem even stom aan, en giechelde vervolgens nerveus, ie neemt wat?'
ik neem ontslag,' herhaalde Keaton.
De prins zweeg en en zei toen: 'Je kunt geen ontslag nemen, je word mijn minister-president'
Keaton strekte zijn armen uit. 'Kijk om je heen, Reynaldo. Minister-president waarvan? Dit jacht? Nee, dank je. Ik ben dat nu een jaar geweest, en het is niet echt wat ik zoek. Je hebt geen land,' bracht hij de prins in herinnering. 'En als je vroegere onderdanen er  zijn - wat ze moeten zijn gezien het feit dat ze jou uit je land hebben gegooid - dan zul je ook nooit een land krijgen. Je zult nooit meer zijn dan de prins van de Mad Tryst, Reynaldo. En ik, ik wil meer dan dat.'
'Jij wil meer dan dat,' zei Reynaldo hem na. 'Wat zou jij in hemelsnaam willen hebben dat meer is dan wat je nu hebt?'
Keaton glimlachte. Hij had kunnen zeggen dat een betrekking als putjesschepper respectabeler was dan hulpje van Reynaldo. Maar dat zei hij niet. Hij zei: Ik wil trouwen met Ruby Runyon. Als ze mij wil.'
'De serveerster? riep Reynaldo geschokt uit. 'Dat is een grap.'
'Zij heeft tenminste een eerlijke baan en een vast adres,' zei Keaton. 'Dat is meer dan sommige andere mensen hebben.' Hij begon zich van de prins af te wenden, maar plaatste nog één laatste opmerking 'En nog iets Reynaldo. Zij zou nog niet dood willen worden aangetroffen met een zilveren tulband.'
En toen liep Keaton weg, zonder verder nog één gedachte aan de prins te wijden. Het viel hem op dat zijn stappen lichter voelden dan in jaren. Hij besloot al rijn krachten nu te wijden aan één ding: Ruby vinden. En als hij haar eenmaal had gevonden, zou hij... zou hij... zou hij...
Om kort te gaan, hij zou zich waarschijnlijk aan haar voeten werpen en haar om vergeving smeken voor het feit dat hij zo'n idioot was geweest. En hij zou de hare zijn, dacht hij terwijl hij zich een weg baande over het schip.
Het probleem was alleen, dacht Keaton terwijl hij naar rijn hut liep om rijn spullen te pakken en een vlucht naar Miami te regelen, dat hij, na alles wat was gebeurd, er niet zeker van dat Ruby hem nog wel wilde hebben. Maar zelfs als zij hem niet wilde hebben, zou hij toch de hare zijn. Hij had geen keus. Hij zou voor altijd de hare rijn.
Hij hoopte dat rij hem zou nemen.
Nadat Keaton een paar dagen later elke comedy club in Miami had bezocht, was het hem nog steeds niet gelukt om haar te vinden. Wel bleek ze in een ervan, Frank'« Funny Business, gewerkt te hebben, maar was daar ontslagen. Keaton had van Frank zelf begrepen dat hij Ruby, omdat zij zich te vaak ziek meldde, had vervangen door een betrouwbaarder persoon. Gelukkig had Frank er geen moeite mee om de adressen van voormalige medewerkers door te geven. En gelukkig was ze niet thuis toen hij op de deurbel drukte van het kleine, smerige huis waar ze woonde.
Keaton schudde zijn hoofd nu hij haar huis zag... Was dit haar huis? Geen wonder dat ze hier niet naar terug wilde. De buurt was niet verschrikkelijk, maar ook niet leuk en gezellig, zoals het overgrote deel van de South Beach was. Waar waren de mooie art-deco-gebouwen met hun heldere pastelkleuren? Waar was de levendige salsamuziek? Waar waren de chic geklede inwoners die uit alle delen van de wereld afkomstig waren? Waar waren de heerlijke geuren die het koopwaar van de straatventers verspreiden.
Deze kleine hoek van South Beach bestond alleen maar uit saaie vierkante, grijze gebouwen. Er klonk hier geen muziek, alleen het gepruttel van busmotoren, het gerammel van vuilnisemmers en het geschreeuw van de bewoners. En de geur... Nu ja dat deed er niet toe. Keaton kon niet geloven dat zij hier woonde. Ze hoorde hier helemaal niet thuis. Ze hoorde op een kleurrijke plaats waar muziek klonk. Ze hoorde in een weelderige tuin. Ze hoorde te zijn bij mensen die van het leven konden genieten, mensen die waardering hadden voor hetgeen zij te bieden had. Ze hoorde bij hem...
Hij drukte nog een laatste keer op de deurbel, tevergeefs, wist hij. Ze was niet thuis. Hij zou haar moeten opwachten.
'Bent u op zoek naar Ruby Runyon?'
Keaton draaide zich om, en zag een vrouw uit een raam leunen.
'Bent u de conciërge?' vroeg hij aan de vrouw.
Ze schudde haar hoofd. 'Nee, ik vind het alleen leuk om uit het raam te kijken, de buurt in de gaten te houden en mij met andermans zaken te bemoeien.'
'Kent u Ruby?'
'Ja, een leuke meid," zei de vrouw. 'Maakt heerlijke Long Island-ijsthee.'
'Weet u waar zij is? vroeg Keaton glimlachend. 'Wanneer komt ze terug?'
'Ze is naar huis gegaan,' zei de vrouw.
'Naar huis? Maar ik dacht...'
'Haar andere huis, bedoel ik. zei de vrouw. 'In de Panhandle. Appalachimahoochee. Ze is op bezoek bij haar moeder en grootmoeder. Het zal nog wel een tijdje duren voordat ze terugkomt'
'Hoe weet u dat? vroeg hij.
'Dat heeft ze me verteld voordat ze wegging," zei de vrouw.
'O.'
'En ze gaf mij haar dieffen bachia. Of wal daar nog van over was. Het arme plantje zag er uit alsof het al een week geen water meer had gehad. Ze zei dat ik hem mocht houden. Ze weet dat ik goed ben met planten.
'Weet u het adres van haar moeder?' vroeg Keaton.
'Jazeker,' zei de vrouw.
Uitstekend, dacht hij. Hij opende zijn mond om het adres te vragen, maar de vrouw zei:
'Maar ik kan je het alleen niet geven. Misschien ben je wel een stalker.'
Keaton glimlachte. Het was prettig om te weten dat iemand zich bekommerde om Ruby's veiligheid. 'Ik begrijp het,' zei hij tegen de vrouw. Hij wist dat haar moeder en grootmoeder in een woonwagenpark woonde. Hoeveel woonwagenparken zouden er in Appalachimahoochee zijn? Hij zou ze allemaal bezoeken als dat nodig was. Als hij Appalachimahoochee kon vinden tenminste. Hij hoopte dat het op een kaart stond.
'Dank u.'zei hij tegen de vrouw, ik waardeer het dat u mij hebt verteld waar ze is.'
'Naar huis," herhaalde de vrouw. 'Ze zei tegen mij dat ze naar huis toe moest'
Hij stak zij hand op bij wijze van afscheid en liep weg. Hij had de vreemde neiging om te dansen, maar hield zich in. Waarschijnlijk, zo dacht hij, omdat hij eindelijk ook naar huis ging.
Toen hij bijna de hoek om was hoorde hij de buurvrouw achter hem roepen: 'Als je Ruby ziet, moet je haar vertellen dat de dieffen bachia het nu een stuk beter doet!'
Keaton stak bij wijze van antwoord zijn hand op en glimlachte. De dieffen bachia was niet de enige die zich beter voelde.
Achttien
Om te zeggen dat Arabella verrast was toen Reynaldo haar vroeg om precies om zeven uur met hem aan de wal te dineren, was te licht uitgedrukt. Geschokt is een beter woord. Geschokt en verbijsterd. Geschokt en verbijsterd en verward. Geschokt en verbijsterd en verward en...
En terughoudend.
Eerlijk gezegd wilde Arabella helemaal niet precies om zeven uur met Reynaldo aan de wal dineren. Beter nog: ze wilde niets, nergens, nooit met Reynaldo afspreken. En dat was een vreemde reactie, dacht ze bij zichzelf toen ze een van de jurken die ze in San luan had gekocht dichtknoopte, een zonnejurk tot op haar knie van een kleurige, gebloemde stof - zoiets als waarvan de overhemden van de barmannen op de lmperial Majesty waren gemaakt, besefte ze nu ze erover nadacht. Ze besloot Marisol niet te bellen om haar haren op te steken. Ze zou het los dragen, ongebonden. )a, dat vond ze eigenlijk wel mooi. Het herinnerde haar aan die keer dat Gus een lange lok rond zijn vinger had gedraaid en...
Maar daar zou ze niet meer een denken, berispte ze zichzelf streng en deed haar best de warme gloed die zich door haar lichaam verspreidde, bij de herinnering te onderdrukken. Ze kon niet toestaan dat gedachten of herinneringen aan Gus Torrance ooit nog haar hoofd binnendrongen. Want Gus was weg. En hij kwam niet meer terug. Net zoals superdommerdje Dacia weg was en niet terug zou komen. Niets stond Reynaldo meer in de weg om met Arabella te trouwen, niets stond Arabella in de weg om met Reynaldo te trouwen. Niets. Helemaal niets.
Alleen... Arabella wilde niet met Reynaldo trouwen.
Maar dat was ook iets waar ze niet aan wilde denken. Natuurlijk zou ze met Reynaldo trouwen. Ze moest met Reynaldo trouwen. Willen had daar niets mee te maken. Verwachting en plicht en afspraak hadden daar alles mee te maken. Het was al twintig jaar geleden afgesproken en bekokstoofd.
Het maakte niet uit dat het afspreken van huwelijken archaïsch was en harteloos en ridicuul. Het maakte niet uit dat dit de eenentwintigste eeuw was en dat vrouwen ach enorm hadden ontwikkeld. Het maakte niet uit dat re de rest van haar leven van iemand anders...
Maar daar mocht ze helemaal niet aan denken. Aan hem. Ze moest aan Reynaldo denken. Ze moest met Reynaldo trouwen. Ze moest. Net zoals ze precies om zeven uur met Reynaldo aan de wal moest dineren, zoals hij had gevraagd. Zelfs als ze niet wilde. Het werd van haar verwacht. Ze was verplicht. Het was afgesproken.
Maar zelf toen Arabella was aangekomen in het hotel waar Reynaldo een suite had gehuurd om even bij te komen van zijn veel krappere onderkomen aan boord van de Imperial Majesty - natuurlijk besprak hij geen kamers voor iemand anders, alleen voor zichzelf - dacht ze niet aan Reynaldo. Ze dacht ook niet aan verwachtingen. Of plichten. Of afspraken.
Waar ze wel aan dacht, was dat vurig ze wenste dat ze iemand anders was. Iemand als Ruby Runyon, die de vrijheid had gehad om van de Imperial Majesty te vertrekken - eindelijk - en naar huis te gaan, zonder dat iemand iets van haar verwachtte. Zonder zich aan wat voor verplichtingen dan ook te hoeven houden die te maken hadden met afspraken die gemaakt waren voor ze oud genoeg was om ze te kunnen begrijpen. En Arabella dacht dat het misschien wel leuk was om haar nieuwe Amerikaanse vriendin in Amerika op te zoeken, waar de mensen vrij waren om te doen wat ze wilden. Voordat ze van de Imperial Majesty was vertrokken, had Ruby haar adres gegeven - zowel in Miami als in Appa... Appa... Appa... in dat plaatsje waar ze was opgegroeid. Arabella ging vandaag tegen Reynaldo zeggen dat ze zo'n bezoek ging afleggen.
Ze trof hem aan in de woonkamer van zijn suite - hij zat, om precies te rijn - met de tafel voor hem al gedekt voor het diner. Sterker nog, Arabella zag dat het eten er al was en dat Reynaldo al zonder haar was begonnen — en zelfs al klaar was. Hij was vanavond verrassend somber gekleed, zag ze, in een witte broek en een soort schildershemd in de kleur van een overrijpe - ze probeerde niet met haar ogen te knipperen - limoen. Hij zat de krant te lezen en ze dacht eerst dat hij haar komst niet had opgemerkt. Ze opende haar mond om te zeggen dat ze er was en sloot hem weer toen hij haar voor was.
'Ik heb een datum vastgesteld, Arabella,' zei hij zonder haar te begroeten, zonder haar te vragen te gaan ritten, zonder zelfs maar naar haar te kijken.
'Drieëntwintig oktober. Dit is geen formele staatsaangelegenheid van nationale betekenis, dus we hoeven niet veel voor te bereiden. Ik wil er wel iets moois van maken, voor de persmuskieten. Zij willen natuurlijk iets waar ze de blits mee kunnen maken op de kabel en de satelliet-tv. En ze zijn tenslotte goed voor me geweest. Het is het minste wat ik voor ze kan doen.'
'Een datum?' herhaalde Arabella, niet in staat om alles wat Reynaldo zojuist had gezegd in zich op te nemen. Dit was de langste zin die hij tegen haar had uitgesproken sinds hun vertrek uit Pelagia en ze had er moeite mee alle informatie te verwerken. 'Een datum waarvoor?'
Onmiddellijk besefte ze hoe belachelijk haar vraag was. Welke datum had tenslotte de afgelopen twaalf maanden haar gedachten beheerst? De afgelopen twintig jaar? Ze had haar hele leven geleefd in afwachting van die datum. Nee, zo was het niet, dacht ze. Ze had haar leven niet echt geleefd voor die datum - haar hele leven was uitgesteld in afwachting van die datum. Reynaldo had een datum voor hun huwelijk vastgesteld. Eindelijk. Waarom was Arabella's eerste reactie dan een protest? En waarom was haar tweede reactie dat ze hard wilde wegrennen?
'Een datum voor ons huwelijk,' vertelde hij haar ten overvloede en benadrukte elk woord, alsof hij tegen een kind praatte. Hij sloeg een bladzijde van zijn krant om en ging door met lezen.
'Vergeef me mijn verwarring, Reynaldo,' zei ze, 'maar waarom stel je nu ineens een datum vast, nadat je het zo vaak hebt uitgesteld?'
Natuurlijk kende ze het antwoord op deze vraag ook al. Omdat super- trutje Dacia hem niet langer wilde en hij in verlegenheid was gebracht door haar afwijzing en haar vertrek. Hij zou, Arabella wist het zeker, iedereen vertellen dat zijn aanstaande huwelijk met zijn geliefde verloofde de echte reden was dat superheks Dacia uit zijn leven was verdwenen. Hij zou net doen of hij degene was die haar had afgewezen en verlaten.
Reynaldo keek eindelijk op toen Arabella dat vroeg en keek haar aan met iets van afkeer in zijn blik. 'Waarom niet nu?' antwoordde hij. 'Je hebt me een jaar lang aan mijn kop gezeurd om die datum vast te stellen. Nu heb ik het maar eens gedaan.'
Eigenlijk klopte dat niet, dacht Arabella. Ze was een poosje geleden opgehouden om hem aan zijn kop te zeuren. Ongeveer toen Gus Torrance aan boord kwam, drong nu tot haar door.
'In oktober kunnen wc in Tierra del Puego zijn, wat. gezien de familienaam, heel geschikt is, volgens mij. Heeft een goede klank, zoals ze in de elektronische media zeggen.' Hij richtte zijn blik op de krant terwijl hij verder praatte. 'Het is daar dan lente, dus de omstandigheden zijn goed. En je hebt djd genoeg om je familie te waarschuwen, zodat ze de reis kunnen voorbereiden.'
Arabella wachtte of hij nog meer ging zeggen, maar er kwam niets meer. Na een poosje wierp Reynaldo een blik op haar en je zag aan zijn gezicht dat hij verbaasd was dat ze er nog stond.
'Dat is alles,' zei hij. '}e kunt gaan.'
Ze gaapte hem aan en kon het verbijsterde geluidje dat aan haar keel ontsnapte niet onderdrukken. 'Ik dacht dat we samen zouden eten,' zei ze.
ik ben al klaar, zoals je ziet,' antwoordde hij koeltjes. Toen keek hij weer in zijn krant, alsof er niets aan de hand was.
Vreemd genoeg drong op dat moment tot Arabella door dat er voor haar van alles aan de hand was. En niet zo'n beetje ook. Er was een heleboel aan de hand. En ze vroeg zich af waarom het nu pas in haar opkwam om haar zorgen uit te spreken.
Misschien was het wel omdat ze elke dag van haar leven had toegeleefd naar een toekomst die anderen voor haar hadden uitgestippeld en omdat die toekomst altijd als een sprookje had geklonken. Het was nooit in Arabella opgekomen om vraagtekens te zetten bij iets waarvan haar verzekerd was dat elk meisje ervan droomde. Op een dag, vertelde men haar zolang ze zich kon herinneren, zou ze met een knappe prins trouwen en bij hem in zijn paleis gaan wonen en uiteindelijk koningin worden. Op een dag, was haar al zo lang gezegd, zou ze in een weelde en een luxe leven waarvan anderen alleen maar konden dromen. Ze was zo gelukkig, had ze haar hele leven gehoord. Ze had het zo goed getroffen. Iedereen zou wel met haar willen ruilen.
En wat haar betreft zou ze met iedereen willen ruilen, dacht Arabella. Want nu ze erover nadacht, wilde ze helemaal niet het leven leiden waar anderen van droomden. Ze wilde het leven waar zij van droomde. Maar ze had nooit van dat leven mogen dromen. Niet tot op dit moment. En nu ze zichzelf toestond om te dromen, besefte ze dat in het leven van haar wensen geen paleis met een prins voorkwam. Ook geen jacht met een prins, trouwens.
Nee, het leven waar zij van droomde, draaide om een leuke barman die Gus heette en dat was het wel zo'n beetje. Omdat ze wist dat ze zolang ze maar bij Gus was, waar ook ter wereld en wat ze ook deden, gelukkig zou zijn. Ze zou tevreden zijn. Ze had geen rijkdom en roem nodig om gelukkig te zijn. Die dingen hadden haar eerder ook nooit gelukkig gemaakt. Wat zij nodig had - alles wat ze nodig had - was van iemand houden en zelfbemind te worden. En dat zou ze alleen bij Gus vinden. Ook al was hij een ontwortelde zwerver zonder vooruitzichten. Zolang hij maar van haar hield - en ze begon nu in te zien dat hij dat echt deed - was dat het enige wat belangrijk was. En ergens wist ze, diep in haar hart, dat als ze hem gewoon had gezegd hoeveel ze voor hem voelde voor hij vertrok, hij de rest van haar leven bij haar was gebleven, of ze nu wel of niet met Reynaldo trouwde. Ergens wist ze dat als ze hem terugvond, ze voorgoed bij elkaar zouden blijven.
Ze moest hem alleen nog vinden.
'Ik ga niet met je trouwen, Reynaldo,' hoorde ze zichzelf zeggen en was er verbaasd over hoe rustig ze haar besluit bracht.
Eerst dacht ze dat hij haar niet had gehoord, omdat hij niet opkeek uit de krant of ergens uit liet blijken dat hij had gehoord wat ze zei. Ze stond op het punt haar verklaring te herhalen, maar toen mompelde hij iets binnensmonds. Iets wat klonk als: 'Eerst Keaton, nu jij. Wat is er in godsnaam met iedereen aan de hand?'
Arabella had geen idee wat hij met die woorden bedoelde, maar ze wist in ieder geval dat hij haar had gehoord. En dus wachtte ze af hoe hij zou reageren, wachtte ze op een antwoord op haar verklaring. Na een moment keek hij op uit de krant, zijn minachting voor haar was overduidelijk. Ze kon zich niet voorstellen dat ze ooit had kunnen denken dat ze een toekomst had met deze man. Maar ze had hem natuurlijk ook niet echt gekend tot iets meer dan een jaar geleden. Prins Reynaldo Michael Julian David Lorenzo Constantine del Fuego van Pelagia was tot dat moment net zo'n fantasie geweest als elk ander beeld dat haar jonge hart zich van haar toekomst had gevormd.
'Natuurlijk trouw je met me.' antwoordde hij kalm. 'Dat is allemaal allang zo geregeld.'
'Dat kan me niet schelen," zei Arabella. 'Ik wil je niet, Reynaldo. En dat is al een hele tijd zo. En ik ga niet met je trouwen.'
Hij staarde haar niet-begrijpend aan, duidelijk van zijn stuk gebracht door haar uitbarsting. 'Wat heeft willen ermee te maken, Arabella? Ik wil jou ook niet. Maar ik trouw toch met je. Moet ik je eraan herinneren dat dit al twintig jaar geleden is afgesproken?' 'Nee. Daar hoef je me niet aan te herinneren. Maar je kimt niet met me trouwen als ik het daar niet mee eens ben,' verklaarde ze. 'En ik wil het niet Ik doe het niet. Punt uit.'
'Maar je...'
'Waarom zouden wc dit huwelijk doorzetten als we het allebei niet willen?' vroeg ze, hem in de rede vallend. 'Wat voor leven hebben we dan? Ons leven. Reynaldo. Het is...' Ze hief haar handen op, tot losse vuisten gebald, alsof ze het juiste woord uit de lucht wilde pakken. Eindelijk vond ze het woord dat ze zocht. 'Het is stom. Dat is het'
Hij staarde haar even aan, alsof hij gewoonweg niet kon begrijpen dat rij dit allemaal tegen hem zei. 'Maar we moeten trouwen,' zei hij tenslotte. 'Het moet'
'Waarom?'
'Omdat het is afgesproken,' zei hij ongeduldig. 'Het is jaren geleden afgesproken. We rijn het verplicht, Arabella.'
'Aan wie?"
'Aan onze familie. Aan ons volk. Aan ons land.'
'Jij hebt niet eens een land meer, Reynaldo. En daarom heb je ook geen volk meer. En nu we toch bezig zijn, een familie heb je ook niet. Je ouders rijn allebei overleden. Ie bent niemand iets verplicht.'
Hij keek haar even aan en liet het op zich inwerken, alsof hij er veel belang aan hechtte. Ze dacht zelfs even dat ze hem had overtuigd, tot hij zei: 'Maar jij wel, Arabella. lij hebt wel verplichtingen. Aan je familie, je volk, je land. Je hebt een belofte gedaan.'
'Mijn ouders hebben een belofte gedaan,' zei ze. 'Het is hun verplichting, niet de mijne.'
'Je hebt een verplichting,' herhaalde Reynaldo stelliger. 'En je weet het'
Ze knikte eenmaal en stak toen haar kin uitdagend naar voren. 'Ja. Ik heb een verplichting Maar dat is maar aan een persoon.'
'Aan mij,' zei Reynaldo scherp.
Ze schudde langzaam haar hoofd. 'Nee. Niet aan jou.' Ze plantte haar wijsvinger stevig op haar borst. 'Aan mij. Ik heb alleen een verplichting aan mezelf. En ik wil niet met je trouwen. Ik doe het niet. Nooit.'
'Arabella, je moet..
'Ik moet helemaal niets wat ik niet wil, Reynaldo.'
Hij keek bedenkelijk naar haar. ik zei je toch dat willen hier niets mee te maken heeft.' 'Willen heeft er alles mee te maken,' wierp ze onmiddellijk tegen. 'En ik wil jou niet. Ik wil iets - en iemand - anders. En die zal ik allebei krijgen.'
Ze dacht dat hij alles zou willen weten over de persoon over wie ze het had, maar hij vroeg alleen: 'Zelfs als dat betekent dat je je familie te schande maakt? En jezelf?'
ik zet niemand te schande door voor mijn geluk te kiezen.'
'|e ouders zullen het je nooit vergeven,' zei hij onverstoorbaar.
'Mijn ouders zullen het begrijpen, als ik ze uitleg hoe ik me voel. Ze houden heel veel van me. Ze willen dat ik gelukkig ben. Ze hebben al die jaren gedacht dat een huwelijk met jou me gelukkig zou maken. Als ik ze vertel hoe jij in werkelijkheid bent en hoe ik over je denk, zullen ze niet van me eisen dat ik de verplichting nakom die zij voor mij zijn aangegaan. Twintig jaar geleden. Zonder mijn toestemming.'
'Weet je dat heel zeker?' vroeg hij.
'Ja.' antwoordde ze met het volste vertrouwen. 'Dat weet ik zeker.'
Zwijgend draaide ze de ring met de massieve saffier van haar linkerhand, liep door de kamer en legde hem op tafel, naast zijn bord.
'Vaarwel, Reynaldo.' zei ze zacht en beslist.
Arabella, die zich nu veel beter voelde dan toen ze binnenkwam, wachtte niet op zijn antwoord, maar draaide zich op haar hakken om en verliet Reynaldo's kamer. Ze bleef lopen tot ze in de lobby van het hotel was en toen hield ze haar pas even in omdat ze dacht dat ze iemand zag die ze kende. Of misschien, bij nader inzien, kende ze hem toch niet, dacht ze toen ze dichterbij kwam. Hoewel hij haar wel bekend voorkwam.
Ze ging nog langzamer lopen en stond toen helemaal stil, omdat ze zag dat ze de man inderdaad kende.
'Hé, prinses,' zei de man toen ze op minder dan een meter afstand van hem stilhield. 'Lang niet gezien.' Hij knikte naar haar jurk. 'Mooie jurk.' Hij keek haar brutaal aan en lachte, ie haar zit ook leuk. Doet me aan iets speciaals denken.'
Arabella zei tegen zichzelf dat ze de man moest groeten en iets moest zeggen in antwoord op zijn commentaar. Maar haar moeder had haar van kleins af aan geleerd dat ze nooit met vreemden mocht praten. Dus zei ze niets tegen hem, maar stond als aan de grond genageld en verbaasde zich erover hoeveel hij veranderd was.
is er iets?' vroeg hij op een toon die ze nooit eerder van hem had gehoord en die haar het voorhoofd deed fronsen. Sarcasme. Ja, dat was het Zijn glimlach was gemaakt, onnatuurlijk, toen hij verderging: 'Is er iets? Herken je me niet? Ik herkende je zodra ik je van de Mad Tryst zag komen, al zie je er iets anders uit dan de laatste keer dat ik je zag. Mijn taxichauffeur heeft nog de grootste moeite gehad je taxi bij te houden onderweg hiernaartoe. Je had wel heel erg veel haast. Zeker weten.'
Arabella probeerde niet eens te glimlachen. In plaats daarvan nam ze hem van top tot teen op en schudde langzaam haar hoofd. Want, nee. ze herkende hem niet. Deze man was heel anders dan degene van wie ze was gaan houden. Gus - haar Gus - had altijd een voorliefde gehad voor wijde korte broeken en aanstootgevende kleurige hemden waarvoor ze ook een grote liefde had ontwikkeld, maar deze Gus - bij wie hij ook hoorde - droeg een donker pak en een stropdas. Een zeer duur pak en stropdas, om precies te zijn, die meer pasten bij een van de vele volgelingen die thuis in Toulaine aan het hof rondhingen. Haar Gus had zijn lange, mooie haar in een staart gedragen of los over zijn schouders hangend - soms zijn naakte schouders -maar deze Gus...
Arabella kon haar schrik nauwelijks verbergen toen ze zag dat deze Gus zijn haar had afgeknipt. In plaats van samengebonden in zijn nek waren zijn zijdeachtige lokken zeer kort geknipt in een conservatieve coupe, duidelijk door een kapper die veel geld vroeg. Verdwenen waren ook de ondeugende twinkeling in zijn ogen en het alwetende lachje dat haar hart altijd sneller had doen kloppen. Verdwenen waren de nonchalante houding, het zonnige humeur, de oneerbiedige vrolijkheid. Verdwenen was...
Verdwenen was Gus, besefte ze. Voor haar stond een vreemde. Een man van wie ze instinctief wist dat ze hem niet mocht. Omdat hij haar veel te veel deed denken aan de lanterfantende, waardeloze, egocentrische leeghoofden die in de wereld van Reynaldo rondliepen, en in die van haar trouwens ook.
'En, wat vind je ervan, prinses?' vroeg de vreemdeling toen ze nog steeds niets zei 'Kan ik in de hogere kringen meedraaien in deze outfit? Denk je dat Reynaldo me nu op een van zijn feestjes toelaat als iets anders dan de barman?'
'Waarom zou je op een van Reynaldo's feesten uitgenodigd willen worden?' vroeg ze. 'Je mag hem niet eens.'
'Nee,' gaf de man die vroeger Gus was toe. Hij werd ernstig - niet dat hij nu zo vreselijk grappig was geweest met zijn valse grijns. 'Maar die goeie ouwe prins heeft wel een paar dingen die ik best met hem zou willen delen.' 'Wie ben je eigenlijk, als ik vragen mag?' zei Arabella. Ze was zelf net zo verbaasd over haar vraag als haar nieuwe kennis.
'Het is wel raar om dat aan iemand te vragen met wie je het bed hebt gedeeld, vind je niet?'
Ze schudde haar hoofd, maar het bloed steeg haar naar de kaken toen ze hem zo terloops hoorde praten over de manier waarop ze die nacht in San Juan samen waren geweest. Voor haar was die nacht iets heel bijzonders geweest. En ze vond het niet prettig dat hij zo gedachteloos op die herinnering terugkwam, alsof het voor hem niets meer was geweest dan een lunch of een drankje.
ik heb nooit met jou het bed gedeeld.' zei ze zacht.
Zijn ogen schoten vuur.
'Nooit,' herhaalde ze. 'Jij bent een vreemde voor me. De man die... de man met wie ik die nacht samen was, was iemand om wie ik gaf. Jou ken ik niet.'
'Echt niet?'
Ze schudde haar hoofd weer. 'Wie ben jij? Ik denk dat ik recht heb op een antwoord op mijn vraag.'
Hij boog zijn hoofd een beetje en zei: 'Da's redelijk.'
'Nee, ik denk niet dat het erg redelijk is,' zei Arabella. 'Maar ik zou het antwoord toch graag willen horen. Wie ben jij?'
Hij aarzelde heel even voor hij antwoordde, maar zijn ogen bleven vast op haar gericht toen hij het eindelijk deed. 'Torrance was de meisjesnaam van mijn moeder,' zei hij. 'Dus eigenlijk is het ook mijn naam, al is het niet de naam waaronder ik ben opgegroeid. Toen ik van huis wegliep, heb ik mezelf zo'n beetje... opnieuw uitgevonden, en ik heb haar naam geleend om als de mijne te gebruiken.'
'En Gus?' vroeg Arabella, en haar stem klonk - voelde - nog dunner dan eerst. 'Is dat ook niet je echte naam?'
'Nee.' gaf hij toe. 'Het is meer een bijnaam die ik mezelf heb gegeven.'
'Je bent dus niet als Gus Torrance geboren?' vroeg ze, al had hij die vraag al beantwoord.
Hij schudde zijn hoofd. 'Nee. Ik ben geboren...' Hij stopte plotseling zonder zijn zin af te maken, alsof hij bang was om zijn echte naam hardop te zeggen. Ten slotte zei hij hem toch, zijn blik nog steeds vast op haar gericht: 'Mijn echte naam is Augustus Durrett Langley. De vierde,' voegde hij er weinig enthousiast aan toe. 'Misschien heb je de naam wel eens eerder gehoord? Mijn vader, Augustus Durrett Langley de derde, is een soort beroemdheid.'
Nu wist Arabella niet hoe ze moest antwoorden. Een deel van haar zei haar dat hij onmogelijk de waarheid kon spreken. Maar een ander deel - het grootste deel - wist dat het waar was. De klootzak
Ze slaagde erin te zeggen: iedereen in de hele wereld die ooit een krant heeft gelezen of naar de televisie heeft gekeken, kent de Langleys. Ze worden vaak beschreven als...' Ze glimlachte bitter toen ze het nog eens probeerde: 'Ze worden vaak beschreven als "Amerikaanse royalty",' zei ze.
ia, "Amerikaanse royalty", dat zijn wij,' zei Augustus Durrett Langley IV. Maar hij zei het met minachting in zijn stem, alsof hij zich niet met die groep wilde identificeren.
'|e vader is nogal een beroemdheid, zoals je al zei. Hij heeft een kleurrijk leven achter de rug. En hij is erfgenaam van een oliefortuin, als ik het me goed herinner.'
Haar nieuwe kennis knikte. 'Olie. Aluminium. Titanium. Uranium. Een heleboel andere metalen en mineralen die op "urn" eindigen. Onder andere.'
'En je moeder,' vervolgde Arabella, verbijsterd dat ze met deze haar onbekende man gewoon kon doorpraten over dingen ze nooit achter hem had gezocht. 'Zij is toch ook heel beroemd, van zichzelf?*
'Als dochter van de voormalige president?' vroeg Augustus, ia, ik denk dat ze dan ook wel beroemd is.'
Arabella knikte. 'Ik heb veel gehoord over de Amerikaanse Langleys. Zoals iedereen. Het is een grote familie, hè?'
Hij knikte. 'Mijn vader heeft vier broers en een zuster die allemaal net zo goed zijn getrouwd als hij. Ik heb een heleboel neven en nichten. Sommigen van hen zijn ook weer heel beroemd.'
Arabella knikte. 'Of misschien is "berucht" een beter woord,' zei ze. 'Velen van hen hebben niet zo'n goede reputatie, begrijp ik'
ia, nou ja, dat heb je goed begrepen,' gaf hij toe, weer met die bittere minachting in zijn stem. *We hebben onze... probleempjes gehad,' zei hij. 'Maar een heleboel van wat je hebt gehoord is enorm opgeblazen door de media. Wij Langleys zijn de favoriete pispaaltjes van de roddelbladen.'
Arabella zweeg even. 'En welk pispaaltje ben jij?' vroeg ze toen zachtjes. 'Degene die toen in de gevangenis zat omdat hij drugs verkocht aan een politieagent? Degene die een proces kreeg omdat hij weigerde alimentatie te betalen voor zijn buitenechtelijke kind? Degene naar wie een onderzoek loopt in verband met de dood van een vrouw en haar kind omdat hij met een slok op achter het stuur zat? Degene die ervan wordt beschuldigd zijn klasgenote te hebben verkracht? Degene die...'
'Goh, dus je leest die bladen ook,' zei Augustus Durrett Langley droogjes. Hij was duidelijk net zo geërgerd als zij.
'Door het lezen van die bladen kon ik altijd Reynaldo een beetje volgen.' zei ze. 'En? Welke van de beruchte Langley-jongens ben jij?' voegde ze eraan toe voor hij van onderwerp kon veranderen. 'Zeg op. Ik denk dat ik het recht heb te weten met wie ik sta te praten.'
'Ik ben niet een van de Langley-jongens,' zei hij nadrukkelijk. 'Niet zoals jij dat bedoelt, tenminste. Ik ben ontsnapt voordat iemand me in iets kon veranderen wat ik niet wilde zijn. Voor iemand me kon kneden tot iets wat ik niet ben. Of erger nog, voor ik net als de anderen zou worden. Dus je ziet, prinses, ik weet heus wel iets over het brengen van offers en het niet nakomen van verplichtingen. Als je daarmee geluk en zelfrespect verdient, is het niet zo moeilijk om al die waardeloze zooi achter te laten.'
Ze moest daar even om gniffelen, hoe zuur ook. 'O, maar ik denk dat je wel degelijk in iets veranderd bent wat niet echt is. Maar daar hebben de roddelbladen niets mee te maken.'
'Arabella,' begon hij.
Maar ze onderbrak hem voor hij nog iets kon zeggen. 'Je bent niet de man die je voorgaf te zijn, Gus.' Onmiddellijk kneep ze haar ogen stijf dicht, ik bedoel: Augustus. Mr. Langley,' verbeterde ze zichzelf streng. 'Je bent niet Gus Torrance. Je hebt zelf gezegd dat dat een naam was die je verzonnen hebt. Sterker nog, ik denk dat je helemaal verzonnen bent. "Opnieuw uitgevonden" noemde je het. Voor mij ben je gewoon... wat is het Amerikaanse woord? Fake.' zei ze ten slotte. 'Je bent gewoon fake.'
'Arabella...'
'Waarom heb je tegen me gelogen? Tegen ons allemaal?'
ik ben geen fake en ik heb nooit tegen je gelogen,' zei hij ernstig en stak zijn hand naar haar uit
Maar Arabella was hem voor en deed een stap achteruit 'Je bent geen barman zonder achtergronden en zonder vooruitzichten. Je bent lid van een zeer oude en zeer respectabele familie - hoewel dat respect in jouw generatie enigszins tekortschiet - en je bent erfgenaam van een familiefortuin. Dat word je tenminste. Later.'
'En dat vind je erger dan een barman zonder achtergronden en zonder vooruitzichten?' vroeg hij.
'Ik vind het erg omdat je niet Gus Torrance bent. En Gus Torrance is de man op wie ik...'
Ze zweeg voordat ze had laten blijken hoe diep haar gevoelens voor hem waren, maar niet voordat Gus - Augustus... mr. Langley... wie hij ook was - had begrepen wat ze had willen zeggen.
ik houd ook van jou, Arabella,' zei hij eerlijk 'En daarom ben ik teruggegaan.'
Verward kneep ze haar ogen tot spleetjes en slikte moeizaam na deze verklaring Ze vroeg zich af of ze hem kon geloven, nu hij over zoveel andere dingen had gelogen. 'Wat bedoel je?' vroeg ze voorzichtig. 'Terug naar wat?'
'Terug naar de schoot van mijn familie,' zei hij, en de woorden lieten duidelijk een vieze smaak in zijn mond na. 'Toen ik vijf jaar geleden van huis wegging, keerde ik alles wat de Langleys hadden, alles waar ze voor stonden, de rug toe.'
'Waarom?1 vroeg ze.
'Omdat ik zo niet wilde leven,' antwoordde hij onmiddellijk, keihard, ik wilde iets anders. Iets beters.'
Dat waren woorden die Arabella zelf zojuist tegen Reynaldo had uitgesproken en ze besefte dat haar niets anders overbleef dan haar gevoelens voor deze man te verzachten en hem een kans te geven zijn verhaal te vertellen. 'En heb je iets anders gevonden?' vroeg ze. iets beters?'
'Jazeker,' antwoordde hij zonder aarzelen, ik vond haar. Maar zij was iemand van wie ik wist dat ik haar nooit kon krijgen. Dat zei ze zelf tegen me. En ik wist dat ik haar nooit op andere gedachten kon brengen, niet als de man die ik ben. De man die ik was,'verbeterde hij zichzelf snel. 'Gus de barman zou haar nooit hebben gekregen. Maar ik dacht dat Augustus Durrett Langley IV misschien wel een kans zou hebben.'
Arabella zei niets. Wat kon ze zeggen? Het was inderdaad waar wat hij zei. Ze had niet gedacht dat Gus de barman het soort man was die verstand had van verplichtingen en privileges of zelfs van liefde. Ze had hem gezien als een ontwortelde zwerver zonder zorgen. Ze had niet gedacht dat ze bij elkaar pasten. Nu wist ze natuurlijk wel beter. Toch wilde ze horen wat hij te zeggen had.
Maar Augustus Durrett Langley IV zei even helemaal niets meer; hij staarde haar alleen maar zwijgend aan alsof hij elke gelaatstrek, elke nuance van haar verschijning in zich wilde opnemen. Of misschien herinnerde hij zich hun eerdere ontmoetingen, dacht Arabella. Dacht hij terug aan de manier waarop ze die nacht in San Juan samen hadden doorgebracht, aan hoe hij haar had omhelsd en van binnen had doen smelten. Hoe hij haar voor zich had gewonnen.
Nee, hij niet, verbeterde ze zichzelf weer. Dat was niet de man met wie ze nu stond te praten. Het was Gus geweest die haar had aangeraakt, Gus die haar die nacht zo'n geweldig gevoel had gegeven. Deze man... Deze man kende ze helemaal niet. Nog niet. Maar misschien, als ze hem toestond het uit te leggen, zou ze iets bekends in hem ontdekken.
'De dag dat ik ontslag nam op de Mad Tryst,' zei hij, 'belde ik mijn vader in Philadelphia. Het was een lang. moeizaam gesprek. Het was meer dan drie jaar geleden dat ik hem gesproken had. Hij wist niet eens waar ik was.'
'Waarom niet?' vroeg ze.
'Toen ik vijf jaar geleden van huls wegging.' zei hij, 'dreigde mijn vader me te verstoten als ik niet thuiskwam. Vervolgens, toen ik inderdaad niet terugkwam, verbrak hij alle banden en ik deed niet echt iets om ze weer aan te knopen. Niet tot vorige week.'
'En wat zeiden jullie vorige week precies tegen elkaar?' wilde Arabella weten.
Er viel een lange stilte, waarna Augustus zei: 'Om een lang verhaal kort te maken, mijn vader ze...' Hij zuchtte diep voor hij verderging. 'Hij zei dat ik moest thuiskomen. Hij zei dat alles vergeven en vergeten was.'
'Zomaar?'
'Nee, niet zomaar,' gaf hij toe. 'Maar ik wil niet de rest van de dag zitten uitleggen welke voorwaarden mijn vader aan mijn overgave verbond.'
ik begrijp het niet,' zei Arabella.
Augustus liet zijn frustratie even de vrije loop.'Om weer een normale verhouding met mijn familie op te bouwen - en geloof me, "normaal" is helemaal niet zo normaal bij hen - moet ik ermee instemmen dat ik ga studeren en een graad behaal in de bedrijfskunde.'
'Dat is niet zo'n ramp,' zei Arabella. 'Het is best goed om naar de universiteit te gaan. Ik had dat zelf ook wel gewild, maar mijn ouders vonden het niet nodig.'
ia, nou ja, misschien kunnen we ons samen inschrijven,' zei hij met een treurige lach. ik moet na mijn studie ook in zaken gaan,' voegde hij eraan toe. 'Al was "zakenman" het allerlaatste wat ik ooit wilde worden. Maar mijn grootvader heeft een fonds voor me gesticht,' zei hij met een vies gezicht. 'Ik kan daar naar hartelust geld uit opnemen, als ik het maar gebruik voor mijn opleiding en om verder te komen in zaken. En als ik een brave jongen ben en doe wat mijn vader van me wil,' ging hij moedeloos verder, 'dan ben ik welkom om in de schoot van mijn familie terug te keren. En als ik daar eenmaal terug ben, ben ik in de positie om alles te krijgen wat ik me ooit had gewenst.'
'Zelfs datgene wat je zegt gevonden te hebben sinds je dat leven achter je liet?' vroeg ze zachtjes.
Hij knikte. 'Want nu voldoe ik beter aan haar eisen. Nu ben ik sociaal acceptabel. Nu sta ik op gelijke voet met haar. Nu heeft ze geen reden meer om me af te wijzen.'
Arabella keek naar hem, zag hoe ongelukkig, hoe ontevreden en hopeloos hij was. Hij had alles opgegeven, dacht ze, alles wat hem ooit gelukkig had gemaakt, omdat hij dacht dat hij haar daarmee kon winnen. Hij was precies datgene geworden waar zij niet naar verlangde, omdat hij dacht dat ze dat wel deed.
'O Gus...' zei ze en voelde zich zelf ook ongelukkig, ontevreden en hopeloos. Ze hield haar hoofd achterover om de tranen tegen te houden die omlaag dreigden te rollen. 'Ik bedoel, Augustus. Ie bent Gus niet meer, hè?'
'Nee,' zei hij vlak 'Dat klopt.'
Ze slaakte een diepe zucht die op een snik leek en besefte dat. hoe ze het ook probeerde, ze haar tranen niet kon tegenhouden. Ze hield haar hoofd weer recht en keek hem strak aan, de tranen negerend die over haar wangen stroomden. 'Als je Gus niet bent.' zei ze zacht, 'dan maak je geen enkele kans bij haar.'
Hij trok wit weg, zijn lippen lieten een geluid van ongeloof los.'Maar...'
Ze kon dit niet toestaan, dacht Arabella. Ze kon niet toestaan dat hij zijn geluk opgaf, zoals hij had gedaan, maar ze wilde ook niet dat hij zijn familie de rug toekeerde. Familie was heel belangrijk, wist ze. Net als geluk. Dat wist ze nog beter. Er moest een manier zijn, dacht ze. Er moest toch iets op te verzinnen zijn...
En toen kreeg Arabella plotseling een idee. De vrouw die haar hele leven anderen plannen voor haar had gemaakt, de vrouw die nooit ook maar een moment zelfstandig had nagedacht - tot vandaag - werd ineens overvallen door een geweldige inspiratie.
'Wacht, Gus, ik denk dat ik een idee heb,' zei ze
Hij wierp haar een sceptische blik toe. 'Wat bedoel je?'
'Ik bedoel dat ik een idee heb.' herhaalde ze. "Voor het eerst in mijn leven heb ik een idee, een oorspronkelijk idee, en het is ook nog eens heel goed, denk ik.'
'Ben je zelfstandig gaan nadenken?' vroeg hij. 'Sinds wanneer?'
Ze glimlachte. 'Nog maar net Sinds ik tegen Reynaldo heb gezegd dat ik niet met hem wil trouwen.'
Hij keek ongelovig bij deze bekentenis. 'Wat heb je gezegd?' vroeg hij, zo zacht dat ze hem nauwelijks kon verstaan.
Ze lachte en deed een stap naar voren, dichter naar Gus toe. Want hij was Gus, besefte ze nu. Wat hij ook aan had en wat hij ook zei, hij was Gus. Haar Gus. Omdat alleen haar Gus zulke opofferingen voor zou te doen. Omdat alleen haar Gus zoveel van haar kon houden. Minstens zoveel als zij van hem.
Ze stak een hand naar hem uit, om zijn gezicht aan te raken, maar voor ze daar was, deed hij hetzelfde en hun handen ontmoetten elkaar halverwege. Ze strengelden hun vingers in elkaar en hij trok haar naar zich toe. Arabella lachte om de pure vreugde die door haar heen trok, alleen omdat ze zo dicht bij hem was.
Ze bedacht toen dat ze hem nog nooit gekust had. Niet op de mond, zoals geliefden dat doen. En dus ging ze op haar tenen staan en raakte zachtjes met haar lippen de zijne aan. Onmiddellijk trok Gus haar tegen zich aan en kuste haar terug, en nog eens en nog eens, met alle passie en hoop die ze ook bij zichzelf voelde opwellen.
'Ik heb... Reynaldo... gezegd... dat ik niet... met hem wil trouwen,' herhaalde ze tussen de kussen door en haalde haar vingers door Gus' haar, dat hij weer moest laten groeien, omdat ze nooit de kans had gehad het door het vingers te laten stromen toen het lang was, al had ze zich vaak genoeg afgevraagd hoe dat zou voelen. Ze hoopte dat er veel dingen waren die Gus en zij konden overdoen. En misschien, als haar idee zo goed was als ze hoopte, konden ze daar heel gauw mee beginnen.
'Waarom heb je hem gezegd dat je niet met hem wil trouwen?' vroeg Gus en lachte terug. Hij hield haar stevig in zijn armen en Arabella vond dat de heerlijkste, warmste plaats waar ze haar hele leven geweest was.
'lk heb hem gezegd dat ik niet met hem wil trouwen, omdat ik van jou houd,' zei ze, 'nog iets wat ik me realiseerde toen ik mezelf eindelijk toestond om zelfstandig te denken.'
Gus glimlachte. 'Goh, als jij eenmaal begint na te denken, laat je er geen gras over groeien, zeg'
'Nee, dat klopt,' zei ze. 'Daarom moet je ook naar me luisteren als ik je zeg dat ik een idee heb.' Ze lachte geheimzinnig - en hoopte dat het tegelijk verleidelijk was. '|e zult er versteld van staan als je hoort waar ik vandaag allemaal over heb nagedacht. De afgelopen seconden.'
'O ja?' vroeg hij. 'Heeft het iets met mij te maken? Bij voorkeur uit de kleren?'
Haar glimlach werd breder en ze genoot van de warmte die door haar lichaam trok als ze aan haar pas verworven vrijheid dacht. 'Dat komt later,' zei ze.
'Hoeveel later?' drong hij aan.
Ze dacht even na. 'Een kwartiertje. Eerst heb ik een paar minuten nodig om ergens van te dromen.'
'O ja? Dat klinkt interessant."
'Ja, en zelfstandig dromen is iets wat ik nog nooit eerder gedaan heb, dus stoor me er niet bij.'
'Ja. prinses.'
'Noem me geen prinses.'
'Ja, Uwe Hoogheid."
Arabella keek hem quasi-boos aan, haar ogen tot spleetjes geknepen, maar hij lachte alleen maar en zei verder niets meer. Toen sloot ze haar ogen even en stond zich toe zelfstandig iets te dromen, voor het eerst van haar leven.
En o, wat was het een mooie droom.
Zonder haar ogen te openen vroeg ze Gus: 'Je vader had je toch gezegd dat je in zaken moest gaan om aan het geld te kunnen komen dat je grootvader voor je heeft weggezet?'
'Ja.' zei hij belangstellend.
'Wat voor zaken?' vroeg ze.
'Mijn grootvader heeft daar nooit iets over gezegd. Gewoon, zaken.'
'Een bedrijf misschien dat je zelf begint?' vroeg Arabella.
Hij antwoordde niet meteen en toen ze haar ogen opende, zag ze dat dat kwam omdat hij er diep over nadacht. 'Ja, waarschijnlijk wel. Eigenlijk, grootvader kennende, zou hij daar wel de voorkeur aan hebben gegeven. Hij heeft ook alles zelf opgezet.'
Arabella knikte goedkeurend. 'Dan heb ik precies het bedrijf dat je zoekt.
Gus.' Ze lachte. 'Precies het bedrijf voor ons. Want ik heb wat geld van mezelf, weet je.'
Hij lachte ook en drukte haar tegen zich aan. 'Ik mag die droom van jou wel, Arabella.' zei hij.
'Je weet nog niet eens waar hij over gaat.'
'Nee. dat weet ik niet. Maar jij speelt er een rol in en ik ook. En zolang jij bij mij bent, schat.' zei hij, 'is het alsof al mijn dromen zijn uitgekomen.'
Negentien
Ruby lag op het dak van de woonwagen waarin ze was opgegroeid en keek naar de met sterren bezaaide hemel die zich boven haar uitstrekte. Ze wist niet zeker hoe lang ze daar gelegen had, maar het aluminium onder haar was allang niet meer koud, en dat kwam door de warmte van haar lichaam. Door de luchtkoker bij haar hoofd hoorde ze Jay Leno aan een stuk door praten en het hese gelach van oma Pearl, vermengd met de geluiden van de keukenkraan en het gerammel van de borden die haar moeder afwaste. Ruby had dezelfde kleren aan als op zoveel avonden in haar leven die ze op precies dezelfde manier had doorgebracht, een afgeknipte spijkerbroek en een verbleekt geel T-shirt. De hemel mocht weten waar ze haar schoenen had gelaten. Toen ze diep inademde om een doorleefde zucht te slaken, rook ze de sigarettenlucht van haar grootmoeder, het White Shoulders-parfum van haar moeder en het Appalachimahoochee-stortterrein dat een paar kilometer naar het westen lag.
Ze zou zich eigenlijk helemaal thuis moeten voelen in dit decor waarin ze de afgelopen zesentwintig jaar zoveel tijd had doorgebracht, maar vreemd genoeg voelde Ruby zich vanavond minder op haar plaats dan ooit tevoren.
Net als elke avond van deze week vroeg ze zich weer af waar de Mad Tryst op dit moment was, en wat iedereen aan het doen was, en of Keaton naar dezelfde hemel keek als zij.
Thuis. Ruby was thuisgekomen. Maar het voelde nu niet warmer of vertrouwder of veiliger dan vroeger. Ze wist niet meer waarom ze het een goed idee vond om naar Appalachimahoochee te gaan. Misschien omdat ze nergens anders heen kon. Toen ze terugging naar haar appartement in Miami, voelde ze zich in die benauwde flat nog erger dan hier.
Meteen toen ze binnenkwam, had het huis haar kleiner, vervallener en eenzamer geleken dan voor ze was weggegaan. En toen was het al tamelijk klein, vervallen en eenzaam geweest. Ruby voelde zich na haar Caribische avontuur helemaal niet meer op haar gemak en volstrekt onwelkom in haar eigen huis. En nu, liggend op het dak van de woonwagen van haar grootmoeder, een plek die ze honderden keren eerder in haar leven had opgezocht als ze zich ongewenst en eenzaam voelde, kon ze zich alleen nog maar afvragen of ze zich ooit ergens prettig en op haar plaats zou voelen, of ze zich ooit ergens thuis zou voelen.
Dat zou wel nooit gebeuren, dacht ze nu.
Want de enige keer dat Ruby zich echt ergens op haar gemak had gevoeld - echt thuis - was maar één middag geweest, diep in het regenwoud, met Keaton Hamilton Danning 111. En op dit moment was ze geneigd te geloven dat ze dat alleen maar had gedroomd. Want er kon toch niet echt zoiets perfects, zoiets heerlijks bestaan als die middag.
Er waren zelfs momenten waarop Ruby zeker wist dat haar hele avontuur aan boord van het jacht van de prins een droom was geweest Ze was niet het type dat zulke avonturen beleefde. Ze was niet het type dat zo'n leven leidde. Ze was niet het type dat leefde, punt uit. Zesentwintig jaar lang had ze alleen een beetje bestaan, alleen een beetje van de ene naar de andere plaats gezweefd, zonder doel of richting of betekenis.
Alleen die ene week. Die ene week had ze het gevoel gehad dat haar leven zin had, een doel, een richting en een betekenis. Maar nu... Nu was alles precies zoals vroeger.
Nee, niet helemaal, besefte ze toen. Het was erger. Want vroeger wist Ruby wel dat haar leven leeg was en onbevredigend, maar ze had niet zeker, niet precies geweten wat eraan ontbrak. Ze voelde zich toen doelloos en rusteloos, maar ze kon niet precies zeggen waarom. Nu wist ze dat wel. Nu wist ze heel goed wat er aan haar leven ontbrak. Nu kon ze de oorzaak van haar gevoel van leegte, haar rusteloosheid en ontevredenheid exact omschrijven.
Wat er aan haar leven ontbrak, was liefde. Wat er aan haar leven ontbrak, was Keaton. En nu Ruby dat allemaal wist en herkende en besefte en begreep, was het nog moeilijker geworden dan daarvoor om de draad van haar leven weer op te pakken. Vooral omdat ze wist dat ze Keaton altijd zou missen en altijd van hem zou blijven houden. En ze wist ook dat hij haar met zou missen en niet van haar hield. Niet zoals zij van hem. Niet genoeg om haar te bellen. Niet genoeg om naar haar op zoek te gaan. Niet genoeg om haar in rijn leven te willen betrekken.
Niet genoeg, punt uit.
Keaton Hamilton Danning III had belangrijker zaken aan rijn hoofd. Hij had afspraken waar hij zich aan moest houden, mensen die hij moest ontmoeten, dingen die hij moest doen, prinsen die hij moest bewaken. Zijn leven was geregeld en uitgestippeld en had een doel. En daarin was geen plaats voor een werkloze serveerster met weinig schoolopleiding die niet eens wist wie haar vader was. En waarom verbaasde dat haar eigenlijk, vroeg ze zich nu af. Iemand zonder baan. zonder opleiding, zonder vooruitzichten, zonder achtergrond, zonder toekomst? Natuurlijk niet.
Maar dan had ze buiten Keaton Hamilton Danning III gerekend.
Bij het geluid van een naderende auto keek Ruby in de richting van de tweebaansweg die net buiten het hek van het Happy Trails Trailer Park lag, vlak achter de woonwagen van haar grootmoeder. En haar nieuwsgierigheid was onmiddellijk gewekt door het feit dat de auto niet gewoon doorreed, zoals meestal gebeurde. Nee, deze auto reed niet door, maar draaide het toegangshek van Happy Trails binnen. En op dat moment werd haar nieuwsgierigheid nog groter, want ze zag dat het geen gewone auto was, maar een taxi. Ze ging verrast rechtop zitten. Er was geen taxibedrijf in Appalachimahoochee, dat wist ze. Het dichtstbijzijnde taxibedrijf was zo'n veertig kilometer verderop, in Tallahassee. Ze kon zich niet voorstellen waarom iemand van zo ver hierheen zou komen.
Tot de taxi stopte bij de eerste caravan in het park, honderd meter van waar Ruby zat, en ze zag wie eruit stapte. Onmiddellijk maakte haar hart een sprongetje.
Twee lampen verlichtten dat deel van het caravanpark - de ene was een straatlantaarn die een bleek blauw licht verspreidde dat aarzelend flikkerde, en de andere was een groengele neonreclame waarvan vijf letters het niet meer deden. Maar zelfs in dit haperende licht kostte het Ruby geen enkele moeite om Keaton te herkennen. Want hij was het
Zelfs van een afstand zag hij er precies zo uit als aan boord van de Mad Tryst. Hij droeg een kaki broek en een op maat gemaakt overhemd met korte mouwen dat het spookachtige blauwe licht zo reflecteerde dat het wel echt wit leek. Haar hart hielp op met sprongetjes maken, maar begon nu heftig te bonken toen ze zag dat hij een canvas weekendtas uit de bagageruimte van de taxi pakte en de chauffeur door het opengedraaide raam heen betaalde. Toen, terwijl de taxi wegreed en het grind onder de banden een knarsend geluid maakte, richtte Keaton zijn aandacht op de verzameling caravans. Hij staarde ernaar alsof hij geen flauw idee had wat hij nu moest doen.
Ruby bedacht dat hij haar hierboven in haar donkere schuilplaats waarschijnlijk niet kon zien en iets - ze had geen idee wat - hield haar tegen om hem te roepen. Ze keek alleen maar naar hem en zag hoe hij een stukje naar voren liep en van de ene naar de andere caravan keek alsof hij in gedachten iene-miene-mutte speelde. Zij glimlachte toen zijn blik uiteindelijk op de woonwagen van haar grootmoeder bleef rusten alsof hij zijn keuze gemaakt leek te hebben, en hij erheen begon te lopen.
Ze wachtte tot hij bij het trapje was gekomen dat naar de voordeur leidde en kroop toen op handen en knieën naar de rand van het dak om naar beneden te kijken. Ze was hem net voor toen hij zijn hand ophief om aan te kloppen.
'Psst,' zei ze recht boven zijn hoofd
Hij keek op met een verbaasd en niet-begrijpend gezicht en zag toen wie hem riep. Toen klaarde zijn gezicht op, zijn blik bleef op haar gezicht gericht en ging van haar ogen naar haar haren en van haar haren naar haar mond en van haar mond weer naar haar ogen. En toen lachte hij naar haar en iets in Ruby werd helemaal zacht en warm.
'Hé,' zei ze zachtjes, bij wijze van groet.
'Hallo,' antwoordde hij al net zo zacht
Geen van beiden scheen te weten wat ze daarna moesten zeggen. Ze gaapten elkaar alleen maar zwijgend aan, alsof de een niet kon geloven dat de ander echt was. Misschien was hij wel niet echt, dacht Ruby. Misschien was ze in slaap gevallen en droomde ze van hem, net zoals ze elke nacht van hem gedroomd had sinds ze hem in San Juan had achtergelaten. Maar als dat zo was, waarom voelde ze zich dan voor het eerst sinds dagen precies op de plaats waar ze thuishoorde? Waarom voelde ze zich voor het eerst weer prettig en welkom en thuis? Misschien, heel misschien was het geen droom.
'Ben je, eh... ben je verdwaald onderweg naar Venezuela of zo?' vroeg ze hem ten slotte. Ze praatte zachtjes, want ze wilde niet dat haar moeder of grootmoeder iets hoorde. Ze wilde Keaton met niemand delen. Nog niet. 'Want het is maar dat je het weet, schipper, Venezuela ligt een stuk verder naar het zuiden.'
Hij schudde zijn hoofd 'Nee, ik ben allang voor ik in de Cariben terechtkwam de weg kwijtgeraakt,' zei hij. 'Ik heb jarenlang rondgedoold. Tot voor kort was ik me daar niet van bewust.'
Goh, daar herkende ze zichzelf wel in, dacht ze.
'Misschien heb je een kompas nodig,' suggereerde ze.
'Ik denk dat ik er korte tijd een had,' antwoordde hij.
Haar hart sloeg een slag over en bonkte in een nog waanzinniger ritme. 'En, eh... wat is daar dan mee gebeurd?'
Zijn gezicht werd ernstig, maar zijn ogen bleven op de hare gericht, ik ben het verloren.' zei hij. 'Erger nog. Ik heb het overboord gegooid.'
Ze hield haar adem in. 'O ja?'
Hij knikte. 'En dus ben ik overboord gesprongen om ernaar te zoeken.'
'En... heb je het gevonden?'vroeg ze.
Hij knikte weer. 'Ja, ik heb het gevonden. Denk je eens in hoe verbaasd ik was toen ik het terugvond op het dak van een stacaravan in Appalachimahoochee, Florida. Ik heb geen idee hoe het daar terecht is gekomen.'
Ze zuchtte verrukt, ik ook niet,' zei ze naar waarheid. En toen: 'Kom naar boven, wc moeten praten.'
'Nou en of,' gaf hij toe. Maar hij keek argwanend naar de caravan. 'Zal het dak ons allebei wel houden?'
'Maak je geen zorgen. Dat heeft ergere stormen meegemaakt,' zei ze.
'Orkanen?' vroeg hij. 'Tornado's?'
'Erger nog,' zei ze. 'Mijn puberteit en adolescentie.'
'Aha. Nou, als jouw puberteit en adolescentie ook maar een beetje op die van mij leken,' zei hij,'dan moet deze caravan vrijwel onverwoestbaar zijn.'
'Kom naar boven," herhaalde ze grijnzend. 'Aan de achterkant zit een ladder.'
Ze had er niet aan gedacht dat door zijn gewicht de caravan zou schommelen als hij omhoogklom, en Ruby's grootmoeder riep door de open luchtkoker of alles daarboven nog wel in orde was.
ia, hoor, oma Pearl,' riep Ruby omlaag. 'Prima in orde!' Ze hoopte dat ze de waarheid sprak. En niet alleen omdat ze van oma Pearl haar mond met zeep moest spoelen als ze betrapt werd op een leugen.
Toen Keaton bij haar was, installeerde Ruby zich weer waar ze had gelegen, op haar rug, met haar armen onder haar hoofd en haar benen over elkaar geslagen. Ze wachtte tot Keaton ook lekker zat, al kostte het hem wel wat langer om een prettige houding te vinden. Ze glimlachte toen hij eindelijk naast haar lag. Zij lag op haar rug, zodat ze omhoog kon kijken, naar de sterrenhemel, maar hij was zo gaan liggen dat hij haar goed zag - op zijn zij, een elleboog op het dak en met zijn hand onder zijn hoofd.
'Ik heb je gemist,' zei hij zonder er doekjes om te winden.
Haar hart begon weer harder te kloppen en het bloed stroomde nu zo snel door haar lichaam dat ze er duizelig van werd. Of misschien was het gewoon haar weerzien met Keaton dat haar duizelig maakte. Misschien waren het de heftige emoties die haar overmanden nu ze wist dat hij hier was. Dat hij voor haar was gekomen. Dat hij de taxi had weggestuurd alsof hij van plan was om altijd te blijven.
Ze slikte moeizaam, ik heb jou ook gemist,' antwoordde ze.
'Nee, ik bedoel, ik heb je gemist, Ruby,' zei hij nog eens, nu nadrukkelijker.
Hij bracht zijn vrije hand naar haar gezicht en streelde haar wang, haar kaak, haar lippen. Zijn bewegingen waren licht, maar gretig, alsof hij zich niet kon beheersen en haar moest aanraken. Niet dat ze het erg vond. Hij wendde geen moment zijn ogen van haar af.
ik heb je heel erg gemist. Ik miste je lichamelijk, emotioneel, spiritueel... op alle manieren die maar mogelijk zijn. Sinds je weg bent, is het alsof er een deel van me ontbreekt. Alsof een deel van me met je mee is gegaan. Een groot deel.'
'Dat is vreemd,' zei ze zacht en bewoog zich niet, maar genoot van de opwindende sensatie die ze voelde als zijn vingers langs haar gezicht streken. 'Dat het voelt alsof een deel van jou met mij is meegegaan. Want ik heb een deel van mij bij jou achtergelaten.'
Hij glimlachte. 'Misschien moeten we gewoon bij elkaar zijn om die stukken goed samen te voegen.'
'Misschien wel,' stemde ze in.
Ruby kon zich niet langer beheersen, haalde een arm onder haar hoofd uit en bracht haar band naar zijn gezicht. Ze volgde de krachtige lijn van zijn kaak, een uitstekend jukbeen, zijn warme mond. Toen haalde ze haar vingers door zijn haar en liet haar hand omlaag glijden naar zijn nek
'Ik denk dat dat de oplossing is,' zei hij. 'Want opeens, nu ik hier bij je ben, voelt het niet meer of er een deel van me ontbreekt. Ik voel me weer helemaal compleet'
'Dat is niet zo verwonderlijk.' zei ze, en haar hart bonsde nu zo krachtig dat ze zeker wist dat hij het kon horen. 'Want ik voelde precies hetzelfde toen ik jou uit die taxi zag stappen.'
Hij antwoordde niet, bestudeerde alleen maar haar gezicht alsof hij er een verandering in probeerde te ontdekken, iets nieuws, iets wat er niet eerder was geweest. Maar zij wist dat ze nog altijd dezelfde Ruby was die hij op de Mad Tryst had gekend. Ze was dezelfde Ruby die ze altijd was geweest, de- zelfde die ze altijd zou zijn. Ja. ze hield van hem en dat was in ieder geval iets nieuws, maar verder was ze onveranderd. Ze was nog altijd dezelfde vrouw die hij ooit onvoldoende had bevonden, de vrouw van wie hij dacht dat ze sociaal niet zijn gelijke was. Als hij de afgelopen dagen niet was veranderd, was er geen reden voor haar om enige hoop te koesteren.
Maar dat deed ze wel. Plotseling had ze heel erg veel hoop.
'Ik ben eerst naar Miami gegaan,' vertelde hij. ik dacht dat ik je daar zou kunnen vinden. En toen ik je daar niet vond, was ik bang dat je vertrokken was, dat je naar New York of naar Los Angeles was gegaan om bij de film te gaan, waar je van droomde. En toen was ik doodsbang dat ik je nooit meer zou zien, alleen maar op de beeldbuis, als je beroemd was geworden.'
Ze schudde haar hoofd. 'Nee, ik heb elke hoop op een carrière bij de film opgegeven.' zei ze en het kon haar verbazend weinig schelen. Of misschien was dat wel niet zo verbazingwekkend, dacht ze, want eigenlijk had ze niet eens zo heel erg haar best gedaan om haar ambities waar te maken. En de laatste paar weken waren die ambities toch steeds minder belangrijk geworden. Als ze ooit al echt belangrijk voor haar waren geweest.
Ze zuchtte even en schudde haar hoofd. 'Ik wil helemaal geen actrice zijn, Kraton,' zei ze.
En toen ze het hardop zei, besefte ze pas hoe waar het was. Hoe waar dat altijd al was geweest. Haar vermeende droom om actrice te worden was weer zo'n leeg doel in een lange rij lege doelen, doelen die ze zich gesteld had, waarna ze ze weer had verworpen omdat ze nooit echt had geweten wat ze wilde. Tot ze op een avond het jacht van een prins op liep en per ongeluk een verstekeling werd. Tot ze Keaton Hamilton Danning III ontmoette. Tot ze besefte wat het was om op iemand verliefd te worden. Iemand die je altijd bij je wilde houden.
'Weet je,' vervolgde ze en ze deed haar arm weer achter haar hoofd en richtte haar aandacht op de inktzwarte hemel en de duizenden sterren, 'diep vanbinnen denk ik dat dat de reden is waarom er nooit iets terecht is gekomen van mijn pogingen om actrice te worden. Eerlijk gezegd, Keaton, heb ik daar ook niet eens zo mijn best voor gedaan. En ik raakte ook eigenlijk helemaal niet zo gefrustreerd omdat het me nooit lukte om aan de bak te komen. Ik denk dat ik daarom nooit uit Miami ben weggegaan naar een andere plaats waar ik meer kans van slagen had. Omdat ik diep in mijn hart niet echt wilde slagen. Niet als actrice, tenminste. Dat was gewoon niet wat ik echt wilde. Ik denk dat ik het zag als een middel om iets te bereiken, een manier om iemand te worden, omdat ik me voelde alsof ik niets voorstelde, alsof een nul was.'
Ze keek hem aan. 'Maar nu weet ik dat 'iemand zijn' niets te maken heeft met de manier waarop je de kost verdient, of hoeveel mensen je naam kennen, of welke spullen je bezit. 'Iemand zijn' betekent dat je een goed mens bent. iemand zijn' betekent dat je om andere mensen geeft en dat andere mensen om jou geven.'
Keaton zweeg even en knikte langzaam. 'En dat verklaart waarschijnlijk ook,' zei hij vervolgens, 'waarom ik mezelf nooit veel waard voelde.'
Ze fronste verward haar voorhoofd. 'Waar heb je het over?' vroeg ze. 'Natuurlijk ben jij heel wat waard. Ie bent een belangrijk man! [e staat op het punt om premier van Pelagia te worden. Je bent de rechterhand van prins Reynaldo.'
'Ik stond op het punt om premier te worden,' corrigeerde hij. 'Maar het volk van Pelagia heeft iemand anders op die stoel gezet nadat ze Reynaldo zijn land uitgeschopt hebben, en diegene doet het helemaal niet slecht. Er is geen kans dat ze mij ooit laten terugkomen en me die baan aanbieden. En de rechterhand van prins Reynaldo, tja... dat is nauwelijks iets om trots op te zijn, vind je niet? Op dat punt ben ik terug bij af, Ruby. De baan waar ik mijn hele leven naartoe heb gewerkt, is nu niet voor mij beschikbaar. Ik denk dat ik daarom zo lang bij Reynaldo ben gebleven. Omdat ik daar nog enige zin aan mijn leven kon geven, ook al bestond die zin alleen uit babysitten. Niets wat ik het afgelopen jaar heb gedaan, was voor mezelf. Het was allemaal voor iemand anders. Iemand die het niet eens verdiende.'
'Nou, misschien niet alles,' zei Ruby lachend. Maar ze slaagde er niet in de treurige ondertoon uit haar stem te halen toen ze toevoegde: ie hebt iets voor mij gedaan. Dat heb je tenminste geprobeerd. Het lukte me alleen niet zo best om de sociale ladder te beklimmen, denk ik'
Hij opende zijn mond om haar in de rede te vallen, maar zij bracht haar hand naar zijn lippen om te voorkomen dat hij iets zei. Ze wilde hem iets duidelijk maken.
'Dit ben ik, Keaton,' zei ze en wees naar haar afgedragen kleren, ik ben niet de barbiepop die Arabella van me maakte. En ik ben niet de Eliza Doolitde aan wie jij wat sociale vaardigheden probeerde bij te brengen. Ik ben iemand die is opgegroeid beneden de armoedegrens, die nooit heeft gestudeerd, die niet weet wie haar vader is, en die er in het leven maar het beste van maakt. Ik heb nooit veel kansen gehad, en God weet dat ik ook niet veel vooruitzichten heb.' Ze wachtte even voor ze verderging. 'Maar weet je, Kea- ton? Ik beoordeel mensen tenminste niet op wat ze hebben, maar kijk naar
wie ze zijn.'
Keaton keek haar even zwijgend aan en op dat moment leek het of haar hart helemaal stil te staan. Want op dat moment vreesde ze werkelijk dat hij zich afvroeg waarom hij was gekomen en of hij niet beter weer kon vertrekken, omdat hij zich haar anders herinnerde dan ze werkelijk was.
Eindelijk zei hij zachtjes: 'En daar ben ik heel dankbaar voor. Want als jij mensen beoordeelde naar wat ze bezitten, Ruby, dan zou je me nu onmiddellijk de rug toekeren.'
Dat was, op zijn zachtst gezegd, niet direct het antwoord dat ze had verwacht. 'Wat bedoel je?' vroeg ze, niet-begrijpend.
'Ik bedoel dat ik degene ben die niets te bieden heeft, Ruby. niet jij. Jij kunt wanneer je maar wilt een baan vinden en je hebt altijd wel een inkomen. Jij hebt een vaste woon- en verblijfplaats. Twee zelfs - een in Miami en een hier. Ik denk zelfs dat je wat geld op de bank hebt staan.'
'Een beetje,' zei ze. 'Wat? Jij niet?' vroeg ze ongelovig.
Hij schudde zijn hoofd en grinnikte somber. 'Geen geld waar ik aan kan komen. Geen cent. Ik ben blut, Ruby. Ik had net genoeg voor de taxi naar Appalachimahoochee. Alles wat ik bezit, zit in die tas. Ik ben een jaar geleden mijn baan kwijtgeraakt en ik heb geen idee waar ik geschikt voor ben. Ik heb geen huis, geen baan, geen vooruitzichten. Ik ben degene zonder toekomst, Ruby. Niet jij. Ik ben degene die niets heeft. Niet jij.'
Hij bracht zijn hand naar haar haren en veegde haar pony uit haar ogen, maar hij kwam niet dichterbij en raakte haar alleen aan op haar gezicht. En zij vreesde dat zijn aarzeling voortkwam uit onzekerheid over zijn ontvangst. Omdat hij bang was dat ze hem zou afwijzen.
'Desondanks,' zei hij zacht en trok zijn hand weer terug, 'hoop ik dat je me een nieuwe kans wilt geven. Want ik kan me gewoon niet voorstellen dat ik jou de rest van mijn leven zou moeten missen.'
Ruby zei een hele tijd niets, voornamelijk omdat ze geen idee had wat ze moest zeggen. Ze had deze verwisseling van rollen nooit voorzien, hoewel ze diep in haar hart niet echt dacht dat ze van plaats gewisseld waren. Wat er gebeurd was, dacht ze, was dat ze gewoon eindelijk op dezelfde plaats waren beland. Ze hadden elk een andere route gevolgd en andere dingen meegemaakt op hun reis, maar het belangrijkste was dat ze nu allebei op dezelfde plek waren. Ze waren er allebei in geslaagd om thuis te komen. Ze wist ook dat geen van hen daar ooit weer van weg zou gaan. Niet alleen, in ieder geval.
'O, Keaton,' zei ze ten slotte. 'Dat is helemaal niet waar. )e hebt meer te bieden dan iedereen die ik ken. Die andere dingen van je, wilde ik toch nooit. Die waren niet belangrijk voor me.'
Hij staarde haar aan alsof hij haar niet echt geloofde. 'Dat waren de dingen die alle andere mensen belangrijk vonden.'
'Nou, ik niet,' antwoordde ze onmiddellijk. 'Er is iets anders aan jou dat veel belangrijker is voor mij.'
Hij leek nog altijd niet overtuigd. 'En wat mag dat dan wel zijn?'
Ze aarzelde. Hoe kon ze hem uitleggen wat ze zelf niet kon verklaren? Hoe kon ze hem doen inzien dat de reden waarom ze hem het meest hoogachtte, was dat hij haar hoogachtte? Dat de reden waarom hij belangrijk voor haar was, was dat ze zich door hem belangrijk voelde? Dat de reden waarom zij hem nodig had en naar hem verlangde, was dat hij haar het gevoel gaf dat hij haar nodig had en naar haar verlangde? Dat de reden waarom zij van hem hield, was dat hij haar liet voelen dat er van haar werd gehouden?
Want Ruby begreep op dat moment, ook al had hij het niet gezegd, dat Keaton van haar hield. Hij zou nooit alles wat hij bezat hebben achtergelaten en zijn laatste geld hebben uitgegeven om haar op te zoeken als dat niet zo was. Het was maar goed dat zij ook zoveel van hem hield.
"Weet je, het is gek.' zei ze eindelijk en ontweek zijn vraag, 'maar toen ik nadat ik na al die tijd terugging naar mijn flat in Miami en ik eindelijk thuis was, voelde het niet... niet goed. Het voelde alsof ik ergens op bezoek was waar ik niet thuishoorde. Begrijp je dat?'
Hij knikte. 'Heel goed. Ik heb datzelfde gevoeld. Vele malen.'
'En ik hield dat gevoel maar. dat ik naar huis wilde.' vervolgde ze. 'Ik wilde thuiskomen. Ik dacht dat ik moest terugkeren naar Appalachimahoochee en dat ik me, als ik daar eenmaal was, beter zou voelen en kon bedenken wat me te doen stond. Maar toen ik hier kwam. voelde het ook niet goed. Ik voelde me er niet meer thuis. Niet dat het ooit echt mijn thuis is geweest.' ging ze verder. 'Het voelt hier net zo vreemd aan als mijn appartement in Miami.'
Keaton glimlachte. Hij leek opgelucht en gelukkig en... en hoopvol, zag ze. 'Ik begrijp het volkomen.' zei hij. 'Precies hetzelfde overkwam mij toen jij weg was van de Mad Tryst Ik merkte dat ik naar huis wilde, maar niet naar Pelagia. Ook niet naar het huis van mijn ouders in Virginia. Het vreemde was dat mijn heimwee me naar Miami voerde, een stad waar ik nog maar één keer geweest was, maar een paar dagen, en waar ik niemand leende. Behalve jou.'
Ruby glimlachte ook en ging toen rechtop zitten, omdat ze gewoon niet langer stil kon blijven liggen. Ze ging met haar benen over elkaar tegenover Keaton zitten en hij nam onmiddellijk dezelfde houding aan. Ze strekte haar armen naar hem uit op hetzelfde moment als hij en hun handen vonden elkaar halverwege.
'En toen ik je in Miami niet kon vinden,' ging hij verder, 'toen ik erachter kwam dat je hierheen was gegaan, hoefde ik niet zozeer meer naar huis, maar naar een plaats waar ik mijn hele leven nog nooit geweest was. En nu voelt deze plaats, waar ik nu pas voor het eerst een voet heb gezet, ineens als thuis.' Hij keek haar recht aan. 'Hoe zou dat komen, denk je?'
Ze glimlachte. 'Misschien doordat thuis niet hetzelfde is als de plek waar je vandaan komt Het is misschien de plaats waar je naartoe gaat.'
Hij glimlachte terug. 'Of misschien doordat thuis niet is waar je bent, maar met wie.'
'Maakt het wat uit hoe het komt?' vroeg ze.
Hij schudde zijn hoofd. 'Nee. Ik denk dat het alleen om het gevoel gaat.'
Ruby nam een flinke hap adem voor ze durfde te vragen: 'En wat voel jij dan precies, Keaton?'
Hij bleef haar aankijken, streelde haar gezicht en pakte toen haar kin. Heel zacht, heel serieus en heel eerlijk zei hij toen: 'Ik hou van je, Ruby.' Toen boog hij zich voorover en kuste haar op de mond.
Het was een verrukkelijke kus, vol beloften en euforie en nauwelijks beheerste passie. Het was een kus die hun allebei vertelde dat ze elkaar later alles wel zouden zeggen wat er te zeggen viel en dat er geen woorden voor nodig waren, alleen hun omhelzing...
... in een hotel aan de rand van de stad, want er was geen sprake van dat Ruby nog een nacht van haar leven niet bij hem wilde zijn. Alleen had ze nu niet genoeg geld bij zich voor benzine om de stad uit te rijden. Het maakte allemaal niets uit. Het enige wat telde was dat ze bij elkaar waren. En dat ze altijd bij elkaar zouden blijven. Het zat allemaal in die ene kus. Dat en zoveel meer. Ze omhelsden elkaar lange tijd en herontdekten de dingen die ze van elkaar hadden gemist Uiteindelijk lieten ze elkaar met tegenzin los.
ik hou ook van jou, Keaton,' zei Ruby toen ze zich uit zijn omhelzing losmaakte. 'Voor het geval je dat nog niet begrepen had.' 'Ik had al zo'n vermoeden,' zei hij, 'maar ik wilde het graag zeker weten.'
'Je kunt er zeker van zijn.' zei ze. 'Ik hou van je. En ik zal altijd van je blijven houden.'
'Beloof me dat je bij me blijft,' vervolgde hij. ik wil dat je altijd bij me blijft Als jij mij ook wilt.'
Ze glimlachte ondeugend. 'O, ik wil jou wel, hoor. Ik wil jou op alle mogelijke manieren die ik maar kan bedenken.'
Hij glimlachte terug, al even ondeugend. 'Te beginnen bij boven op een caravan?' vroeg hij.
Ze lachte zachtjes. 'Nadat ik je heb voorgesteld aan mama en oma Pearl. Want als je die ontmoet hebt, verander je misschien nog wel van gedachten.'
'O, ik neem je, Ruby,' zei hij vol overtuiging. 'Wat er ook gebeurt. Ik neem je op alle mogelijke manieren die ik maar kan bedenken.'
'Neem me dan maar, Keaton,' zei ze 'Neem me mee naar huis. Neem me mee, want van nu af aan ben ik voor altijd de jouwe.'
Epiloog
De zaken gingen zoals gewoonlijk voor de wind bij Small World Bed and Breakfast and Cottages op het kleine eiland Aragusta in de Bahamas, ook al was het augustus en kon je het geen hoogseizoen meer noemen op de Cariben. Ruby kon zich geen dag herinneren dat het bedrijf niet volledig volgeboekt was. Het leek wel of het kleine vakantieoord al enkele weken na de opening, twee jaar geleden, de vakantiebestemming bij uitstek was geworden in deze hoek van de Cariben en vanaf dat moment was het alleen maar beter gegaan.
De rust en de goede bereikbaarheid van het eiland en de adembenemende tropische schoonheid spraken de jetset aan. evenals de torenhoge prijzen van de bed and breakfast en de vrij liggende vakantiehuisjes, de enige gebouwen op het hele eiland. En daarom begonnen bij Small World reserveringen binnen te druppelen van beroemdheden - acteurs, topmodellen, diplomaten, royalty, dat soort mensen - niet dat iemand van Small World erg onder de indruk was van zulke roem. Maar voor de zaken was het natuurlijk wel prettig. En doordat de zaken goed hingen - en door al dat heerlijke geld van Gus en uit Arabella's bruidsschat dat het stel direct na hun huwelijk in staat had gesteld om het eiland te kopen en het vakantieparadijs aan te leggen - hadden ze allemaal een goede baan met een regelmatig inkomen, een gouden toekomst en een vaste woon- en verblijfplaats.
En wat zou iemand nou meer verlangen?
'Waar is Gus?' vroeg Arabella, toen Ruby langs de balie liep.
Ze droeg het standaarduniform van Small World, net als Ruby - een ruimvallende kaki korte broek en een Hawaii-hemd. Alleen was het tenue van Arabella wat wijder dan dat van Ruby, omdat ze nu zeven maanden zwanger was. Zwanger of niet, ze zwaaide nog net zo enthousiast de scepter over de reserveringen als voor die tijd. Arabella had een groot talent aan de dag gelegd om met de gasten om te gaan, met de name de lastige.
' lk geloof dat onze onverschrokken leider buiten op de veranda zit en studeert voor zijn examen economie,' zei Ruby. 'Zal ik hem roepen?'
Behalve het eiland en de herberg had Gus ook nog een watervliegtuig gekocht en een piloot in dienst genomen, niet alleen om gasten van en naar het eiland te vervoeren, maar ook om hem in staat te stellen elke dag naar college te gaan aan de universiteit van Miami. Hij was nu al een heel eind op streek met zijn studie bedrijfskunde en had elk semester zijn examens gehaaid. Als Gus zich eenmaal ergens toe zette, dacht Ruby, dan ging hij er helemaal voor. Ze glimlachte toen ze weer naar Arabella keek en haar ronde, weelderige figuur zag.
Arabella schudde haar hoofd. 'Het geeft niet. Ik praat straks wel met hem. Ik wilde hem zeggen dat mijn ouders vorige week iets van Reynaldo hebben gehoord.'
Ruby lachte. *0 ja? En? Neemt hij die baan van piccolo die Gus hem had aangeboden?'
Arabella lachte ook. 'Dat zal niet gaan. Hij zit in de gevangenis. In Zuid- Afrika. Ze hebben hem in een plaatselijke bar gearresteerd wegens prostitutie.'
Ruby's mond viel open. 'Wat?'
Arabella knikte. 'Ze dachten dat hij een travestiet was die zich prostitueerde. Bij Reynaldo kan ik wel begrijpen dat je dat denkt. Nu heeft hij mijn vader gevraagd om te bemiddelen en hem uit de gevangenis te krijgen. En vader doet dat wel.' Arabella lachte nog breder. 'Uiteindelijk.'
Ruby verbood zichzelf om al te vrolijk te worden van dit nieuws. Nee. Dat mocht niet. Die arme Reynaldo. Die arme, egocentrische, onnadenkende, contactgestoorde kouwe kikker van een Reynaldo.
Arabella wilde nog meer zeggen, maar zweeg toen een van hun pas gearriveerde gasten de lobby van de bed and breakfast binnenliep en op de balie af ging.
'Neem me niet kwalijk,' zei de vrouw, 'maar u zei dat onze kamers om twaalf uur klaar zouden zijn en nu is het een uur en zitten we nog steeds te wachten.'
Ruby zag toe hoe Arabella haar koninklijke houding aannam en de vrouw aankeek met haar majesteitelijke blik. 'Nee, mevrouw Dennison, ik heb u toen u reserveerde duidelijk verteld dat uw kamers om drie uur klaar zijn. Maar ik wil met alle plezier uw bagage opslaan zodat u in de tussentijd op uw gemak het eiland kunt verkennen.' 'U zei twaalf uur.' bleef de vrouw bits volhouden.
'Ik zei drie uur," hield Arabella majesteitelijk voet bij stuk.
'U zei twaalf uur,' beweerde de vrouw halsstarrig. Maar haar stem klonk al niet meer zo zeker als eerst.
'Nee, dat zei ik niet.' zei Arabella.
'Ja, dat zei u wel,' wierp de vrouw tegen.
'Nee. dat is niet waar.'
'Wel waar."
'Niet waar.'
'Wel waar."
'Noemt u mij nu een leugenaar, mevrouw Dennison?' vroeg Arabella uit de hoogte.
Onmiddellijk bond de vrouw in. Ze glimlachte een beetje zenuwachtig. 'Nee, natuurlijk niet. Dat zou ik nooit durven. Ik neem aan dat u inderdaad drie uur hebt gezegd. En om de waarheid te zeggen, ik ben blij dat we nog kamers konden krijgen.'
'En terecht,' antwoordde Arabella zonder ook maar een spoortje onderdanigheid. 'Vorige week hebben we nog nee moeten verkopen aan Mick Jagger, ook al beweerde hij dat hij genoeg kreeg van Mustique. Aragusta is erg in trek Dat komt doordat wij het onze gasten hier in Small World Bed and Breakfast and Cottages zo naar de zin maken.'
'Ah, ja natuurlijk.' zei mevrouw Dennison. 'Dat zag ik meteen al'
'En ook,' voegde Arabella eraan toe. 'omdat onze kok de beste Pflaumenkuchen van de Cariben maakt'
'O, meneer Dennison en ik verheugen ons zeer op het diner vanavond,' zei de vrouw en leek al helemaal niet boos meer. 'Ik heb gehoord dat zijn middernacht buffet ook iets heel bijzonders is...'
Ruby glimlachte en ging, toen ze zag dat Arabella de zaken in de lobby zoals gewoonlijk volledig onder controle had, op zoek naar de manager, die toevallig ook haar echtgenoot was. Ze vond hem in de keuken, waar hij met Kurt de kok over het menu van die avond gebogen stond. Kurt de hond hing, zag Ruby, aan zijn linkerbroekspijp en rukte grommend aan de kaki stof.
Sommige dingen, dacht ze, veranderden nooit.
'O, schat,' riep ze naar Keaton, die opkeek toen hij haar zag en even met zijn been schudde om van Kurt af te komen, ik heb je hulp nodig met de Land Rover. Hij wil niet starten.'
De kok en hij wisselden nog een paar woorden in het Duits, waarna Kea- ton zich met een handige beweging van de hond bevrijdde en naar Ruby toe liep. Hij zag er zo knap uit in zijn Hawaii-hemd. Zijn donkere haar zat slordig en moest eigenlijk allang geknipt worden; de zon had er goudkleurige strepen in achtergelaten. Zijn ogen vertoonden voortdurend pretlichtjes, zijn huid was donkerbruin gebrand en ze had hem nog nooit zo gelukkig gezien. Ze woonden in een van de vakantiehuisjes van Small World en hadden niet veel meer ruimte dan in de stacaravan waarin Ruby was opgegroeid - vijf kamers, heel gezellig. De caravan had alleen altijd benauwd en krap geleken, maar haar huis met Keaton was onbegrensd en bevrijdend. Binnen de muren hadden ze met zijn tweetjes alles wat hun hartje begeerde. Omdat ze elkaar hadden.
En het uitzicht op de zee was natuurlijk ook wel een vooruitgang na de zoemende, aan en uit flikkerende neonreclame van Happy Trails, en de zeelucht was ook veel beter dan de stank van het Appalachimahoochee-stort- terrein. Al met al kon Ruby zich geen prettiger - gastvrijere - plaats voorstellen dan deze. Wat haar betrof, was ze thuisgekomen.
Keaton volgde haar naar buiten, naar de Land Rover, en opende de motorkap. Hij keek even en zag meteen wat het probleem was.
'Zo, ik heb het al,' zei hij, 'het is de ontsteking. Maak je geen zorgen, ik vervang hem wel. Is zo gebeurd.*
Ruby kneep haar ogen samen en keek eens goed naar hem. Een déja vu- gevoel spoelde over haar heen. Het leek alsof ze dit al eens had meegemaakt.
'Echt?' vroeg ze argwanend.
Hij knikte. 'Echt. Geen probleem. En luister eens, morgen moet iemand met Gus mee vliegen naar Miami om bier in te slaan. Maar denk eraan - bij de Piggly Wiggly is het bier naar een andere gang verplaatst. En degene die meegaat, moet dan ook wat chips meenemen. Ik heb de laatste tijd een reuze trek in chips. Een mens kan toch niet voortdurend camembert eten?'
Ruby bleef hem aanstaren. Dit kwam haar zeker bekend voor. 'Hé, Keaton, heb je vroeger toevallig naar de oorspronkelijke Survivor gekeken toen die serie op de televisie was?'
'Natuurlijk,' zei hij. 'Ik kreeg maar niet genoeg van die Colleen en Greg. Ik kon ze nooit helemaal plaatsen. En die ruzie tussen Kelly en Susan? Die was toch wel heel verhelderend! En ik geloofde gewoon niet dat Gervase beter kon zwemmen dan hij! Ik bedoel, een kerel als hij. En ik had zo te doen met Lenna toen ze geen foto's van thuis kreeg, lij niet?'
Ruby grinnikte en voelde zich de gelukkigste vrouw ter wereld. Ze dacht dat tegenwoordig heel vaak, maar waarom was vandaag anders? 'Wat valt er te lachen?' vroeg Keaton.
Ze slaakte een tevreden zucht. 'lij. Jij bent werkelijk fantastisch, weet je dat?'
Keaton lachte terug. 'Nee, niet echt. Ik ben maar een gewoon mannetje,
hoor.'
'Dat is nu juist het fantastische,' ze ze.
Ja, goed, Ruby, bij mij is het zo dat je krijgt wat je ziet. Je moet me maar nemen zoals ik ben.'
'O, ik neem je wel. hoor,' zei Ruby en sloeg haar armen om zijn nek. Toen ze op haar tenen ging staan om hem op zijn mond te kussen, voegde ze eraan toe; 'Ik neem je, Keaton, want lieverd, je bent van mij.'