14

Kort voor het ochtendgloren werd Ruby gewekt door schreeuwende stemmen voor het raam van haar luxehut - er werd Spaans gesproken, dus ze begreep er niets van. Wel begreep ze wat het geratel van de ankerketting betekende en het geluid van het motorbootje dat naar beneden getakeld werd. De Mad Tryst ging voor anker en iemand ging aan wal. Ze was in Puerto Rico aangekomen. Amerikaans grondgebied. Hier zou haar paspoort op haar liggen te wachten. Ze kon aan land gaan. Ze kon naar huis. Ze kon weer het leven leiden dat ze vroeger leidde. Geweldig. Ze kon niet wachten.
Ze rolde uit bed, keek uit het raam en zag Keaton die in vol ornaat in het bootje stapte. Hij startte het en voer naar een dok waar een witgepleisterd gebouwtje stond dat waarschijnlijk het douanekantoor was. Wanneer alles geregeld was, voer de Mad Tryst verder naar een of andere jachthaven - die procedure kende ze inmiddels - en dan kon ze gaan waar ze wilde.
Weinig enthousiast douchte Ruby en kleedde ze zich aan. Ze trok het goedkoopste aan dat Arabella voor haar had gekocht, dacht ze: een roze jurk van zachte stof, met knopen aan de voorkant van de knie tot aan de laag uitgesneden hals. Daarna trok ze leren sandalen aan en kamde ze haar lange haar. Ze wilde het los laten hangen, net zoals toen ze wegging uit Miami. Ze wilde Marisol zo vroeg niet lastigvallen.
Toen raapte Ruby de dingen bij elkaar die er de afgelopen acht dagen bij waren gekomen - allemaal op de een of andere manier geschonken door Arabella — en stopte ze in de geborduurde weekendtas die ze ook van de gravin had gekregen om al haar cadeautjes in te doen. Natuurlijk waren er geschenken die Ruby niet kon inpakken, zelfs al zou ze ze willen meenemen, geschenken die niet noodzakelijkerwijs van de gravin afkomstig waren. En dan waren er nog de geschenken waarvan Ruby wist dat ze ze moest achterlaten. Al met al was Ruby verbaasd hoeveel cadeaus ze had ontvangen in één weck en hoeveel ze had meegemaakt in zo'n kort tijdsbestek.
Eén week maar. dacht ze verwonderd nu ze op het voordek van de Mad Tryst stond en uitkeek over de jachthaven waar ze uiteindelijk hadden aangelegd nadat ook zij aan wal was gegaan om haar paspoort op te halen en om te bewijzen dat ze was wie - en wat - het paspoort zei dat ze was. Honderden masten van zeilboten staken uit achter het jacht als een aluminium woud en de koorden zongen een willekeurig lied op het deinen van de boten in het water. De zon stond nog laag aan de strakblauwe hemel, maar de ochtendwind die haar gezicht streelde was al warm. Eén week, dacht ze weer. Er was zoveel gebeurd in één week.
In acht dagen op de Mad Tryst had ze meer vrienden gemaakt dan in de acht jaar dat ze in Miami had gewoond. Ze had zelfs een soort huisdier gehad, Kurt, iets wat ze leuker vond dan ze had gedacht, want ze had nooit een huisdier mogen hebben. Niet dat ze dacht dat ze van Kurt de kok ooit Kurt de hond zou mogen houden, maar Ruby zou dat beminnelijke schatje zeker missen wanneer ze weer terugging naar haar lege flat.  Ze had deze week goede gesprekken gevoerd en in aangenaam gezelschap vertoefd, ze had delen van de wereld gezien - al was het maar vanaf een jacht - waar ze nooit eerder was geweest, ze had dingen gegeten die ze nooit eerder had gegeten en ze had een leven geleid dat totaal anders was dan haar eigen leven.
Ze prentte zich in dat ze zich had moeten voelen als een gevangene, niet in staat om de Mad Tryst te verlaten, een gevangene die niet mocht gaan en staan waar ze wilde. Maar toch vond ze dat ze als een prinses had geleefd. Daar stond tegenover dat ze had geleerd dat prinsessen - en prinsen en gravinnen en potentiële premiers - ook veel dingen niet konden doen. In veel opzichten was iedereen op de Mad Tryst een gevangene geweest. In veel opzichten was iedereen dat nog steeds. Eigenlijk was Ruby de enige die van een zekere mate van vrijheid genoot. Ze kon nu naar huis gaan wanneer ze wilde. De anderen zouden gewoon weer verdergaan als ze San luan hadden verlaten, zoals ze al een jaar deden, gevangen op een vaartuig, op zoek naar een oord dat ze misschien nooit zouden vinden.
Dit nu was ongewoon, vond ze. Ruby Runyon, serveerster - werkloos serveerster zelfs, want ze was er zeker van dat Frank Tedescucci haar vacature wel weer had ingevuld - had op dit moment betere vooruitzichten dan prins Reynaldo van Pelagia of gravin Arabella van Toulaine of Keaton Danning, toekomstig premier. Al deze vier mensen waren eigenlijk ook werkloos, maar alleen Ruby kon binnen een paar dagen weer een baantje hebben. Reynaldo, Arabella en Keaton zouden voor altijd zonder werk blijven.
Nu was het niet zo dat werkloosheid voor hen hetzelfde stigma betekende - of de onmogelijkheid om verder te leven - als voor Ruby. Maar toch maakte de gedachte hieraan de thuisreis minder pijnlijk dan ze eerder had gedacht. Ze kon alleen het gevoel niet van zich afschudden dat ze, als ze terug was in Miami, als ze weer thuis was, nooit meer zou vinden dat ze daar echt leefde.
Misschien moest ze een hond nemen. Een hondje, zoals Kurt, dat niet veel meer van haar zou eisen dan haar gezelschap. Toen bedacht ze opeens dat ze in haar appartementencomplex geen huisdieren mocht houden. Kakkerlakken, oké. Hoe meer, hoe gezelliger. Maar geen huisdieren. Sommige bewoners klaagden over de vuiligheid. Dus voor Ruby geen hond als Kurt. Voor Ruby ook geen kok als Kurt. Geen Arabella als vriendin. Geen Marisol om haar haar te doen, geen Gus om drankjes in te schenken, geen Omar om voor haar te zingen, geen Reynaldo om haar duidelijk te maken dat ze een waardeloos stuk vuil was.
En ook geen Keaton.
Maar daar wilde Ruby nu niet aan denken. Niet nu. Ze wenste dat ze kon zeggen 'Nooit', maar dat was onrealistisch. Ze zou vaak aan Keaton denken, nog lang, dat wist ze. En ze zou altijd blijven denken: Als...?
'Daar ben je,' hoorde ze hem zeggen, alsof ze hem door haar gedachten tevoorschijn had getoverd. Ze draaide zich om en zag hem aankomen in de lounge, zijn haar nog vochtig van de douche, zijn groene ogen stralend van het zonlicht, zoals ze zichzelf wijsmaakte. Hij was nonchalant gekleed, in een linnen, zandkleurige broek en een hemelsblauw shirt met korte mouwen. Hij zag er heel knap uit, heel ontspannen, heel erg premier-met-va- kantie-achtig. Hij zag er ook heel gelukkig uit. Dat was logisch, dacht Ruby tegen wil en dank Hij zou nu voor eens en voor al verlost zijn van dat hinderlijke verstekelingprobleem.
'Ik hoop dat je het niet erg vindt,' zei hij naderbij komend, 'maar ik heb de vrijheid genomen om namens jou een paar telefoontjes te plegen. Ik heb je geboekt op een vlucht naar Miami die vanavond even voor negen uur vertrekt. Eerste klas. Ik heb het op de rekening van Reynaldo gezet,' voegde hij toe met een glimlach die niet erg gemeend overkwam. 'Dat was het minste wat hij voor jou kon doen. Ie kunt je ticket ophalen bij de reserveringsbalie. Ik heb alles voor je opgeschreven.'
Hij sprak deze informatie uit alsof hij het voorlas van een papiertje. Toen bleef hij voor haar staan en overhandigde haar een officieel ogende enveloppe. Ruby merkte baars ondanks dat hij daarbij enigszins aarzelde. Wauw, dacht ze toen ze de enveloppe aannam. Had hij dingen voor haar geregeld? Nu al? Hij kon niet snel genoeg van haar afkomen, was het niet?
'Er zit ook nog wat geld in.' zei hij. Ze merkte dat de enveloppe zwaar woog. 'Genoeg voor een taxi naar en van het vliegveld, voor eten en wal je nog meer nodig hebt. En er zitten ook een paar adressen van connecties in.'
'Connecties?' vroeg ze verbaasd, verward.
Hij knikte. 'Dat had ik beloofd, weet je nog? Mensen die ik ken in LA en New York. en die nuttig voor je kunnen zijn, voor je carrière?'
O dat, herinnerde Ruby zich. Grappig dat ze de laatste dagen geen seconden aan haar carrière als actrice had gedacht. Om de een of andere reden leek die nu niet meer zo belangrijk als vroeger.
'Fijn dat je dit allemaal voor me doet,' zei ze met een geforceerde lichtheid in haar stem. Ze hoopte dat Keaton haar niet zo schijnheilig vond klinken als zijzelf. 'Bedankt,' voegde ze eraan toe zonder te hakkelen. In werkelijkheid voelde ze, ondanks zijn vele attenties, geen greintje dankbaarheid, ik betaal Reynaldo terug zodra dat kan. Ik betaal jullie allemaal terug.'
'Dat is niet nodig,' verzekerde Keaton. 'lk denk dat wij jou veel meer verschuldigd zijn dan jij ons.'
'Wat bedoel je daarmee?' vroeg ze verbaasd.
Hij schudde alleen langzaam zijn hoofd en zei: 'Niets. laat maar.'
Terwijl ze aandachtig naar zijn gezicht keek - want dit zou wel eens de laatste keer zijn dat ze het zag - vond Ruby dat hij er een beetje vermoeid uitzag. Alsof hij slecht had geslapen of zoiets. Gek. Zij had zelf ook heel slecht geslapen.
'Dus je hebt nog een hele dag in San Juan. Vermaak je je wel tot je vliegtuig vertrekt? Sorry dat ik geen eerdere vlucht kon boeken.'
Met andere woorden: Oprotten. Natuurlijk vond hij het lammer dat hij geen eerdere vlucht had kunnen boeken. Als het aan Keaton lag, was ze met het ochtendgloren al vertrokken.
'Maak je niet druk,' zei ze, al besefte ze dat dat een overbodige opmerking was. Zij was wel de laatste om wie hij zich druk zou maken. Zodra ze eenmaal vertrokken was, zou hij niet meer aan haar denken. En dan zou hij haar ook vergeten. En dan was het net of ze nooit had bestaan, ik pak mijn spullen,' ging ze verder, 'en dan ben je van me of.' Ze wachtte op een reactie - iets als: 'Stop! Niet gaan! Zonder jou kan ik niet leven!' - maar hij knikte alleen en deed een stap opzij om ruimte voor haar te maken.
Op de een of andere manier dwong Ruby zichzelf om op te staan en geconcentreerd naar de lounge te lopen zonder om te kijken, zonder naar hem toe te rennen en iets te zeggen als: 'Stop! Laat me niet gaan! Zonder jou kan ik niet leven!' Dat zou heel gênant zijn. En zinloos. Dus liep ze maar door. Ze had de deurknop van de lounge in haar hand en maakte zich wijs dat ze zich beter zou voelen als ze eenmaal thuis was.
'Ruby, stop.'
Ze staakte haar handelingen bij deze zacht uitgesproken woorden. Ze wist zeker dat ze die zich maar verbeeldde. Maar voor het geval dat niet zo was, draaide ze zich langzaam om en zag dat Keaton een stap in haar richting deed. Eén stap, meer niet. Toen hij zag dat ze naar hem keek, stond hij stil De gedachte drong zich bij haar op dat hij haar aankeek met iets van verlangen.
'Niet gaan,' zei hij nog steeds op zachte toon.
Ruby's hart ging tekeer als een gek in afwachting van wat er ging volgen.
'Nog niet in ieder geval,' ging hij verder. Haar hart klopte weer in een normaler tempo, maar ze had haar hoop nog niet verloren. Hij liep weer op haar toe. 'Misschien kunnen we... je weet wel... de dag samen doorbrengen. Ik heb geen belangrijke dingen te doen. We hoeven je toch niet zo in je eentje te laten gaan?'
Nee, dat hoefde niet, dacht ze. Maar de enige reden waarom hij de dag met haar wilde doorbrengen, was omdat hij 'geen belangrijke dingen te doen' had, niet omdat hij niet zonder haar kon leven.
Het zou waarschijnlijk helemaal verkeerd zijn als Ruby meer tijd met Keaton doorbracht dan strikt noodzakelijk Alleen de gedachte al dat ze hem achterliet - wat ze wel moest doen, wist ze diep van binnen - veroorzaakte een pijnscheut in haar maag. Ze vermoedde dat die pijnscheuten alleen maar erger zouden worden als ze langer in rijn gezelschap verbleef. Want intussen begon ze voorzichtig te denken, hoe belachelijk het ook klonk, dat ze echt niet zonder hem kon leven.
Dus zei ze, ondanks haar twijfels: 'Ik loop niet graag in mijn eentje rond.'
Totdat ze hem dit hardop hoorde zeggen, had Ruby nooit beseft dat dit de waarheid was. Ze hield er echt niet van om alleen te zijn. Al die acht jaar dat ze alleen was vond ze het niet fijn om alleen te zijn. Nee, langer zelfs. Zelfs in Appalachimahoochee, waar ze een kleine woning deelde met haar moeder en grootmoeder, had ze zich altijd alleen gevoeld, wat ze nooit prettig gevonden had.
'Heb je al ontbeten?' vroeg hij.
Ze knikte.
'Ik ook.' Hij glimlachte weer en nu leek het er veel meer op dat het een oprechte glimlach was. 'Wil je een avontuur beleven?'
Onwillekeurig glimlachte Ruby terug. Zijn plotselinge verandering van stemming was besmettelijk. 'Wat voor avontuur?' vroeg ze.
Hij deed nog een paar stappen in haar richting, maar hield zijn handen diep in zijn zakken, alsof hij niet precies wist wat hij ermee aan moest. Of misschien, zo dacht - hoopte - ze omdat hij wel degelijk wist wat hij ermee aan moest, maar zich probeerde in te houden.
'Vannacht heb ik enkele folders gelezen over San Juan,' zei hij voor haar gedachten met haar aan de haal zouden gaan. 'Er is een regenwoud niet ver buiten de stad.' Toen hij vlak voor haar stond, grijnsde hij. 'Ik ben nog nooit in een regenwoud geweest.' zei hij. 'En jij?'
Ruby grijnsde terug. 'Nou, in de zomer lijkt Miami ook vaak op een regenwoud,' zei ze, 'maar als we het formeel bekijken, dan ben ik ook nog nooit in een regenwoud geweest.'
Een kort moment keek hij haar ernstig aan. Toen zei hij zacht: 'Zou leuk kunnen zijn.'
Even zacht antwoordde ze: 'Zou kunnen.'
'En dan zijn we nog ruim op tijd op de luchthaven voor jouw vliegtuig. Ie hoeft immers geen bagage in te checken.'
Na een korte aarzeling vroeg ze:' Wij zijn nog ruim op tijd op de luchthaven?'
Onmiddellijk verbeterde hij zich: 'Ik bedoel... jij. lij bent nog ruim op tijd op de luchthaven voor jouw vliegtuig.'
Ze knikte. Haar hartslag daalde nog meer, de vurige fantasieën verheten haar hoofd, haar verwachtingen verdwenen als sneeuw voor de zon. Ze was terug in de echte wereld - haar wereld - en ze moest de dingen realistisch onder ogen zien. En realistisch bekeken zou - kon - Keaton Hamilton Danning III Ruby niet verder begeleiden in haar wereld dan noodzakelijk. Want hij zat nog vast in zijn eigen wereld. En zijn wereld zou nooit raakpunten vertonen met de hare. Want zijn wereld was allesbehalve echt.
'Laten we dan maar gaan.' zei ze mistroostig. 'Anders zijn we te laat.'
Vol verbazing vroeg hij: 'Te laat? Waarvoor?'
'Te laat voor wat dan ook,' zei ze toonloos.
Ruby kon de gedachte niet verdringen dat ze te laat was voor alles.
Het regenwoud was heel bijzonder. De reisgids had niets te veel gezegd, eerder te weinig, dacht Keaton toen hij en Ruby er middenin stonden Hij wist nog steeds niet zeker waarom hij haar had meegevraagd, want het was ongetwijfeld een stuk verstandiger geweest als ze vanochtend afscheid hadden genomen en daarmee uit. Maar toen ze de Mad Tryst wilde verlaten - toen ze uit zijn leven verdween om nooit meer terug te keren - was iets in Keatons binnenste... in opstand gekomen. Iets in hem maakte bezwaar tegen de gedachte dat hij haar nooit meer zou zien. En voor hij het wist, vroeg hij of ze meeging. Het ging erom dat hij nog een paar uur langer bij haar kon zijn.
Ze hadden zich niet aangesloten bij de groep die net op verkenningstocht wilde gaan, maar waren zelf op ontdekkingsreis gegaan. Nu ze ver van het gebaande pad waren afgeweken - letterlijk - werden ze omringd door weelderig groen. Er was nergens een menselijk wezen te zien. Een tijdje geleden had Ruby haar sandalen uitgedaan om blootsvoets verder te gaan. Iets in deze handeling had Keaton zo aangesproken dat hij haar voorbeeld volgde. Hij trok zijn eigen schoenen uit, stopte zijn sokken erin en droeg ze verder met zich mee.
Koel mos lag als een kussen onder zijn voeten, torenhoge bomen rezen in de lucht, verduisterden de hemel en vormden een reusachtig groen dak hoog boven hun hoofd. Hier en daar filterde licht door de bladeren, maar niet veel lichtstralen bereikten de grond, zodat het leek of het schemerde, terwijl het pas twaalf uur 's middags was.
Elke keer als hij ademhaalde, werden zijn longen gevuld met het volle aroma van de grond en het groen van het regenwoud, dat hem praktisch bedwelmde. Zijn huid voelde zwaar aan, klam en verhit door de damp die in de lucht hing en alles vochtig maakte. Hoewel er een briesje door de bladeren drong en met zijn gezicht speelde, werden ze omringd door een vreemde, onwerkelijke stilte.
Een tijdje liepen ze zwijgend door, beiden in gedachten verzonken die de ander onmogelijk kon bevroeden, al vermoedde Keaton wel dat ze allebei aan elkaar dachten. Toen ze bij een opening in het dichte gebladerte kwamen en elkaar op precies hetzelfde moment aankeken en toelachten, op precies dezelfde manier, toen wist hij dat ze hetzelfde had gedacht als hij. Bij stilzwijgende overeenkomst liepen ze gebukt tussen en onder tientallen met elkaar vervlochten lianen door en lachten ze tegelijkertijd toen ze in een soort groene grot waren beland, uitgehakt in de weelderige vegetatie - een geheime tuin die tot op dat moment misschien al eeuwenlang niet meer was bezocht.
Hij wilde van hun ontdekking genieten en even uitrusten. Hij ging zitten en deed zijn schoenen uit, met zijn benen voor zich uitgestrekt. Ruby vond dat blijkbaar een goed idee, want ze ging naast hem zitten op het vochtige, verende mos. Ze gooide haar sandalen weg, die precies naast zijn Top-Siders terechtkwamen. Ze kruiste haar benen en wierp haar hoofd achterover om het groene gewelf boven hen te aanschouwen dat schaduw en koelte bood na de zonneschijn die tot nu toe door de bladeren heen hadden weten te dringen. Het was tamelijk donker, maar er filterde nog zoveel licht naar beneden dat Keaton Ruby duidelijk kon zien. Het was een licht van een andere wereld, onbestemd en breekbaar, alsof ze waren ontsnapt aan de werkelijkheid.
Ze konden net zo goed de laatste twee mensen op aarde zijn, dacht hij, zo afgezonderd waren ze hier. Of misschien waren ze wel de eerste twee mensen, vervolgde hij zijn gedachtengang. Deze hele plek had iets oerouds, iets mystieks, iets ongrijpbaars, iets van voor het begin der tijden, iets wat de tijd te boven ging. Wat hem betreft was dit het paradijs. En op dit moment konden Ruby en hij net zo goed de enige mensen op aarde zijn, Adam en Eva en verder niets - behalve dan de verboden vruchten en de zonden des vlezes.
O, nee toch, dat laatste had hij niet moeten denken. Als het eenmaal in zijn hoofd aan de oppervlakte was gekomen, bleef het daar hangen en was het met geen stok meer weg te krijgen.
Niet aan denken, zei hij tegen zichzelf. Denk er niet aan wat dit voor een plek zou kunnen zijn en denk er niet aan hoe mooi Ruby er daar bij zit.
Ze zag er inderdaad prachtig uit Dat kon Keaton met geen mogelijkheid negeren. In haar knalroze jurk zag ze eruit als een exotische, sappige junglebloem. En met dat haar dat in golven op haar rug hing, met vochtige kraaltjes ertussen die als parels aan haar haarlokken kleefden, leek ze een soort prinses van een verre cultuur, totaal anders dan de zijne.
En dit oord... Dit was een magisch, een fantastisch oord, waar werelden met elkaar in botsing kwamen en zich met elkaar verenigden, waar het verleden zich mengde met het heden, waar het primitieve bestond naast het moderne. Alle pracht en praal van de mensenwereld ontbrak hier, er was alleen de essentie van het leven en al zijn vruchten. Hier leken geen regels te zijn, geen wetten, geen etiquette, geen verwachtingen. Geen rollen, geen rangen, geen standen. Alleen... het leven. Twee mensen met een wereld voor zich alleen. Alles leek hier mogelijk, dacht Keaton tegen wil en dank. Alles.
'Verbluffend, vind je niet?' zei Ruby naast hem, zacht en vol eerbied. 'Ik bedoel, denk je eens in. Zo moet de wereld geweest zijn voor er mensen waren die er een puinhoop van maakten met al hun menselijke onvolkomenheden en verwachtingen en eisen. Zo moet de wereld eruit hebben gezien en aangevoeld en geroken en geklonken voor de mensen dat allemaal tenietdeden. Luister,' doceerde ze. 'Het is zo... ontzagwekkend en mysterieus en magnifiek.'
Hij luisterde naar de stilte om hen heen en ontdekte dat deze wereld helemaal niet stil was - de lucht zelf leek te leven. Hoog in de bomen riepen vogels elkaar aan, wat tegelijkertijd een kakofonie van onwerkelijk lawaai opleverde als een symfonie van schitterende geluiden. De wind fluisterde, mompelde, zong, floot, steeds maar wisselend, steeds maar vertellend hoe snel de dingen konden veranderen. En te midden van dit alles - in het hart van alles - zat Ruby.
Die hij na vandaag nooit meer zou zien.
'Ik zal je missen als je weg bent, Ruby.' zei hij plotseling, zacht. Pas nu besefte hij hoe waar die opmerking was. Haar afwezigheid zou een grote leegte doen ontstaan, zowel op de Mad Tryst als... als overal elders. 'Deze week was...' Hij zuchtte diep en zocht een woord. Het ene na het andere woord dat in zijn hersens opkwam, verwierp hij, want geen enkel woord leek ook maar in de verste verte toepasselijk. 'Bijzonder maakte hij ten slotte zijn zin af. Ook dat woord echter kwam niet in de buurt van een passende beschrijving van de laatste acht dagen.
Eerst meende hij dat hij zijn gevoelens alleen gedacht had en niet geuit, want uit nergens bleek dat Ruby hem had gehoord. Ze bleef maar recht voor zich uit staren alsof ze een of andere fascinerende plant bestudeerde die ze net had ontdekt Toen merkte hij op hoe de slagader in haar hals hevig tekeerging, hoe haar wangen een kleur hadden gekregen, en hij wist dat hij wel hardop had gesproken en dat zij wel had gehoord wat hij zei.
'Ik zal, hm, jou ook missen, Keaton,' antwoordde ze uiteindelijk. Haar eigen woorden klonken bedeesd, zwak. alsof ze ze niet had willen uiten. 'Ik vond ook dat de afgelopen week, eh, tamelijk bijzonder was.'
Ze keek hem nog steeds niet aan, nog steeds leek het bijna of ze ergens bang voor was... en ze zag er nog steeds mooier uit dan hij kon verdragen.
Keaton wist niet wat hem bewoog, maar voor hij er erg in had stak hij zijn hand naar haar uit. Ze deinsde niet terug toen hij met zijn vingers door haar zijdeachtige haar streek, ze verroerde zich niet toen hij een fluwelige lok achter haar oor stak. Ze reageerde ook niet toen hij zachtjes met zijn vingertoppen over haar wang streek, maar de roze vlek op haar roomblanke huid verried haar. Hij glimlachte, voelde zich zelfverzekerder en ging dichter naast haar zitten.
Hier reageerde ze wel op. Ze draaide zich half om en zat recht voor hem. Haar blik ving de zijne, haar ogen waren vol onzekerheid en verwarring. Keaton kromde de vingers van zijn andere hand zo dat ze haar kin konden omvatten. Toen streek hij dieper door haar haar en duwde de haarmassa naar achteren over haar schouder zodat hij haar hals kon strelen.
ik meen het, Ruby.' zei hij. Hij keek haar strak aan. ik zal je echt missen als je weg bent.'
Ze slikte zwaar maar zei niets. Ze keek hem alleen recht in zijn ogen, met nog steeds een onzekere en verwarde blik. Maar er kwam nu ook iets anders bij, iets wat volgens Keaton veel weg had van begeerte. Begeerte en honger en nog iets, iets waardoor hij dingen wilde doen die hij eigenlijk niet zou moeten doen. Maar hij zou zich toch niet kunnen inhouden, vermoedde hij. Waarschijnlijk omdat hij die dingen toch wilde doen.
Over enkele uren zou Ruby Runyon in een vliegtuig stappen en voorgoed uit zijn leven verdwijnen. Voor altijd. Hij zou haar nooit meer zien. En al wist hij dat een stukje van haar altijd bij hem zou zijn - dat kon niet anders - dat stukje zou bij lange na niet genoeg zijn voor de rest van zijn levensdagen. Hij wilde meer van haar hebben, iets wat hij niet zou moeten willen, maar hij wilde het toch. En snel. Terwijl ze hem nog steeds strak aankeek, boog hij zich voorover en drukte zijn mond op de hare.
Ze smolt meteen weg. Ze stok haar ene hand in zijn overhemd en streek met de ander door zijn haar. Een zucht van overgave ontsnapte haar toen ze gretig zijn kus beantwoordde. Op het moment dat Keaton die zucht hoorde, dat hij haar handen op zijn lichaam voelde, dat hij de reactie van haar lichaam op het zijne registreerde, op dat moment wist hij dat er geen weg terug was. Hij wilde Ruby bezitten. Zij wilde hem. Niets - maar dan ook niets - kon hen uit elkaar houden.
Hij drukte zijn lichaam steviger tegen het hare aan, streek krachtiger door haar haar en legde zijn hand boven op haar hoofd.
Langzaam drukte hij haar hoofd voorover - of misschien deed zij dat zelf wel - om haar intenser te kunnen kussen, in zijn eigen tempo. Steeds weer stak hij zijn tong in haar mond. Zijn tong deed een uitval, pareerde de tegenaanval, proefde, onderzocht. Ze smaakte naar de oceaanbries, naar de zomerse zonsondergang, naar fluweelzachte duisternis die eeuwig leek te duren. En naar nog iets anders, wat hij niet goed kon thuisbrengen, iets wat hem bijna waanzinnig maakte.
Ze was verrukkelijk. Zo verrukkelijk. Maar die heerlijkheid was vermengd met iets anders, iets pittigs, iets onbekends en opwindends en onweerstaanbaars. Iets kruidigs wat hem opgewondener maakte dan hij ooit was geweest. Het deed Keaton verlangen naar dingen die hij nooit zou bezitten, naar dingen die hij niet zou moeten willen hebben, naar dingen die hij niet verdiende. Hij verdreef deze gedachten meedogenloos uit zijn hoofd en kuste Ruby nog heviger en deed alsof alles zo was als het zou moeten zijn, precies zoals het altijd zou zijn.
Haar verlangen en begeerte waren net zo hevig, want hoe dieper Keaton met zijn tong in haar doordrong, hoe intenser en verhitter haar reactie was. Haar vingers drukten door zijn haar op zijn schedel en duwden zijn hoofd dichter naar het hare toe, al waren ze al zo dicht bij elkaar als mogelijk was. De vingers in zijn overhemd gingen omlaag, langs zijn middel en drukten tegen zijn rug. Keaton sloeg zijn arm om Ruby's middel en drukte haar lichaam tegen het zijne aan, en toen hij voelde hoe haar lichaamswarmte zich met de zijne vermengde, moest hij zich inhouden om haar niet op haar rug te duwen en haar te nemen, daar, in hun eigen kleine paradijs.
Met bovenmenselijke kracht slaagde hij erin zijn mond los te rukken. Maar toen hij haar blik zag, kon niets hem ervan weerhouden om te zeggen: 'Ruby, ik wil jou hebben.' Hij spreidde de vingers van zijn ene hand uit tussen haar schouderbladen en omvatte met de andere haar kin. 'Ik wil met je vrijen,' zei hij zonder terughoudendheid. 'Ik wil dat we samen rijn.'
Ze reageerde niet, maar staarde in rijn ogen alsof het antwoord zocht op een heel belangrijke vraag. Haar mond was rond en vol door zijn gretige kussen, haar wangen waren rood van haar eigen verlangens. En haar ogen... mijn God, haar ogen. Ze waren groot en donker en kwetsbaar. Keaton hoopte bijna dat ze hem zou afwijzen. Waarom, dat begreep hij zelf niet. Maar iets in haar blik joeg hem vreselijke angst aan.
Langzaam knikte ze instemmend en hij wist dat hij haar nu nooit meer zou kunnen weerstaan. 'Dat wil ik ook," fluisterde ze hees. 'Ik wil dat we samen rijn. O, Keaton, dat wil ik zo graag. Ik wil jou zo graag.'
Zijn hele lichaam ging gloeien, tot in alle extremiteiten. 'Neem me dan, Ruby.' zei hij. Hij drukte haar dichter tegen zich 'Want op dit moment, liefste, ben ik van jou.'