14
Kort voor het ochtendgloren werd Ruby gewekt door schreeuwende
stemmen voor het raam van haar luxehut - er werd Spaans gesproken,
dus ze begreep er niets van. Wel begreep ze wat het geratel van de
ankerketting betekende en het geluid van het motorbootje dat naar
beneden getakeld werd. De Mad Tryst ging voor anker en iemand ging
aan wal. Ze was in Puerto Rico aangekomen. Amerikaans grondgebied.
Hier zou haar paspoort op haar liggen te wachten. Ze kon aan land
gaan. Ze kon naar huis. Ze kon weer het leven leiden dat ze vroeger
leidde. Geweldig. Ze kon niet wachten.
Ze rolde uit bed, keek uit het raam en zag Keaton die in vol ornaat
in het bootje stapte. Hij startte het en voer naar een dok waar een
witgepleisterd gebouwtje stond dat waarschijnlijk het douanekantoor
was. Wanneer alles geregeld was, voer de Mad Tryst verder naar een
of andere jachthaven - die procedure kende ze inmiddels - en dan
kon ze gaan waar ze wilde.
Weinig enthousiast douchte Ruby en kleedde ze zich aan. Ze trok het
goedkoopste aan dat Arabella voor haar had gekocht, dacht ze: een
roze jurk van zachte stof, met knopen aan de voorkant van de knie
tot aan de laag uitgesneden hals. Daarna trok ze leren sandalen aan
en kamde ze haar lange haar. Ze wilde het los laten hangen, net
zoals toen ze wegging uit Miami. Ze wilde Marisol zo vroeg niet
lastigvallen.
Toen raapte Ruby de dingen bij elkaar die er de afgelopen acht
dagen bij waren gekomen - allemaal op de een of andere manier
geschonken door Arabella — en stopte ze in de geborduurde
weekendtas die ze ook van de gravin had gekregen om al haar
cadeautjes in te doen. Natuurlijk waren er geschenken die Ruby niet
kon inpakken, zelfs al zou ze ze willen meenemen, geschenken die
niet noodzakelijkerwijs van de gravin afkomstig waren. En dan waren
er nog de geschenken waarvan Ruby wist dat ze ze moest achterlaten.
Al met al was Ruby verbaasd hoeveel cadeaus ze had ontvangen in één
weck en hoeveel ze had meegemaakt in zo'n kort tijdsbestek.
Eén week maar. dacht ze verwonderd nu ze op het voordek van de Mad
Tryst stond en uitkeek over de jachthaven waar ze uiteindelijk
hadden aangelegd nadat ook zij aan wal was gegaan om haar paspoort
op te halen en om te bewijzen dat ze was wie - en wat - het
paspoort zei dat ze was. Honderden masten van zeilboten staken uit
achter het jacht als een aluminium woud en de koorden zongen een
willekeurig lied op het deinen van de boten in het water. De zon
stond nog laag aan de strakblauwe hemel, maar de ochtendwind die
haar gezicht streelde was al warm. Eén week, dacht ze weer. Er was
zoveel gebeurd in één week.
In acht dagen op de Mad Tryst had ze meer vrienden gemaakt dan in
de acht jaar dat ze in Miami had gewoond. Ze had zelfs een soort
huisdier gehad, Kurt, iets wat ze leuker vond dan ze had gedacht,
want ze had nooit een huisdier mogen hebben. Niet dat ze dacht dat
ze van Kurt de kok ooit Kurt de hond zou mogen houden, maar Ruby
zou dat beminnelijke schatje zeker missen wanneer ze weer terugging
naar haar lege flat. Ze had deze week goede gesprekken
gevoerd en in aangenaam gezelschap vertoefd, ze had delen van de
wereld gezien - al was het maar vanaf een jacht - waar ze nooit
eerder was geweest, ze had dingen gegeten die ze nooit eerder had
gegeten en ze had een leven geleid dat totaal anders was dan haar
eigen leven.
Ze prentte zich in dat ze zich had moeten voelen als een gevangene,
niet in staat om de Mad Tryst te verlaten, een gevangene die niet
mocht gaan en staan waar ze wilde. Maar toch vond ze dat ze als een
prinses had geleefd. Daar stond tegenover dat ze had geleerd dat
prinsessen - en prinsen en gravinnen en potentiële premiers - ook
veel dingen niet konden doen. In veel opzichten was iedereen op de
Mad Tryst een gevangene geweest. In veel opzichten was iedereen dat
nog steeds. Eigenlijk was Ruby de enige die van een zekere mate van
vrijheid genoot. Ze kon nu naar huis gaan wanneer ze wilde. De
anderen zouden gewoon weer verdergaan als ze San luan hadden
verlaten, zoals ze al een jaar deden, gevangen op een vaartuig, op
zoek naar een oord dat ze misschien nooit zouden vinden.
Dit nu was ongewoon, vond ze. Ruby Runyon, serveerster - werkloos
serveerster zelfs, want ze was er zeker van dat Frank Tedescucci
haar vacature wel weer had ingevuld - had op dit moment betere
vooruitzichten dan prins Reynaldo van Pelagia of gravin Arabella
van Toulaine of Keaton Danning, toekomstig premier. Al deze vier
mensen waren eigenlijk ook werkloos, maar alleen Ruby kon binnen
een paar dagen weer een baantje hebben. Reynaldo, Arabella en
Keaton zouden voor altijd zonder werk blijven.
Nu was het niet zo dat werkloosheid voor hen hetzelfde stigma
betekende - of de onmogelijkheid om verder te leven - als voor
Ruby. Maar toch maakte de gedachte hieraan de thuisreis minder
pijnlijk dan ze eerder had gedacht. Ze kon alleen het gevoel niet
van zich afschudden dat ze, als ze terug was in Miami, als ze weer
thuis was, nooit meer zou vinden dat ze daar echt leefde.
Misschien moest ze een hond nemen. Een hondje, zoals Kurt, dat niet
veel meer van haar zou eisen dan haar gezelschap. Toen bedacht ze
opeens dat ze in haar appartementencomplex geen huisdieren mocht
houden. Kakkerlakken, oké. Hoe meer, hoe gezelliger. Maar geen
huisdieren. Sommige bewoners klaagden over de vuiligheid. Dus voor
Ruby geen hond als Kurt. Voor Ruby ook geen kok als Kurt. Geen
Arabella als vriendin. Geen Marisol om haar haar te doen, geen Gus
om drankjes in te schenken, geen Omar om voor haar te zingen, geen
Reynaldo om haar duidelijk te maken dat ze een waardeloos stuk vuil
was.
En ook geen Keaton.
Maar daar wilde Ruby nu niet aan denken. Niet nu. Ze wenste dat ze
kon zeggen 'Nooit', maar dat was onrealistisch. Ze zou vaak aan
Keaton denken, nog lang, dat wist ze. En ze zou altijd blijven
denken: Als...?
'Daar ben je,' hoorde ze hem zeggen, alsof ze hem door haar
gedachten tevoorschijn had getoverd. Ze draaide zich om en zag hem
aankomen in de lounge, zijn haar nog vochtig van de douche, zijn
groene ogen stralend van het zonlicht, zoals ze zichzelf
wijsmaakte. Hij was nonchalant gekleed, in een linnen, zandkleurige
broek en een hemelsblauw shirt met korte mouwen. Hij zag er heel
knap uit, heel ontspannen, heel erg premier-met-va- kantie-achtig.
Hij zag er ook heel gelukkig uit. Dat was logisch, dacht Ruby tegen
wil en dank Hij zou nu voor eens en voor al verlost zijn van dat
hinderlijke verstekelingprobleem.
'Ik hoop dat je het niet erg vindt,' zei hij naderbij komend, 'maar
ik heb de vrijheid genomen om namens jou een paar telefoontjes te
plegen. Ik heb je geboekt op een vlucht naar Miami die vanavond
even voor negen uur vertrekt. Eerste klas. Ik heb het op de
rekening van Reynaldo gezet,' voegde hij toe met een glimlach die
niet erg gemeend overkwam. 'Dat was het minste wat hij voor jou kon
doen. Ie kunt je ticket ophalen bij de reserveringsbalie. Ik heb
alles voor je opgeschreven.'
Hij sprak deze informatie uit alsof hij het voorlas van een
papiertje. Toen bleef hij voor haar staan en overhandigde haar een
officieel ogende enveloppe. Ruby merkte baars ondanks dat hij
daarbij enigszins aarzelde. Wauw, dacht ze toen ze de enveloppe
aannam. Had hij dingen voor haar geregeld? Nu al? Hij kon niet snel
genoeg van haar afkomen, was het niet?
'Er zit ook nog wat geld in.' zei hij. Ze merkte dat de enveloppe
zwaar woog. 'Genoeg voor een taxi naar en van het vliegveld, voor
eten en wal je nog meer nodig hebt. En er zitten ook een paar
adressen van connecties in.'
'Connecties?' vroeg ze verbaasd, verward.
Hij knikte. 'Dat had ik beloofd, weet je nog? Mensen die ik ken in
LA en New York. en die nuttig voor je kunnen zijn, voor je
carrière?'
O dat, herinnerde Ruby zich. Grappig dat ze de laatste dagen geen
seconden aan haar carrière als actrice had gedacht. Om de een of
andere reden leek die nu niet meer zo belangrijk als vroeger.
'Fijn dat je dit allemaal voor me doet,' zei ze met een geforceerde
lichtheid in haar stem. Ze hoopte dat Keaton haar niet zo
schijnheilig vond klinken als zijzelf. 'Bedankt,' voegde ze eraan
toe zonder te hakkelen. In werkelijkheid voelde ze, ondanks zijn
vele attenties, geen greintje dankbaarheid, ik betaal Reynaldo
terug zodra dat kan. Ik betaal jullie allemaal terug.'
'Dat is niet nodig,' verzekerde Keaton. 'lk denk dat wij jou veel
meer verschuldigd zijn dan jij ons.'
'Wat bedoel je daarmee?' vroeg ze verbaasd.
Hij schudde alleen langzaam zijn hoofd en zei: 'Niets. laat
maar.'
Terwijl ze aandachtig naar zijn gezicht keek - want dit zou wel
eens de laatste keer zijn dat ze het zag - vond Ruby dat hij er een
beetje vermoeid uitzag. Alsof hij slecht had geslapen of zoiets.
Gek. Zij had zelf ook heel slecht geslapen.
'Dus je hebt nog een hele dag in San Juan. Vermaak je je wel tot je
vliegtuig vertrekt? Sorry dat ik geen eerdere vlucht kon
boeken.'
Met andere woorden: Oprotten. Natuurlijk vond hij het lammer dat
hij geen eerdere vlucht had kunnen boeken. Als het aan Keaton lag,
was ze met het ochtendgloren al vertrokken.
'Maak je niet druk,' zei ze, al besefte ze dat dat een overbodige
opmerking was. Zij was wel de laatste om wie hij zich druk zou
maken. Zodra ze eenmaal vertrokken was, zou hij niet meer aan haar
denken. En dan zou hij haar ook vergeten. En dan was het net of ze
nooit had bestaan, ik pak mijn spullen,' ging ze verder, 'en dan
ben je van me of.' Ze wachtte op een reactie - iets als: 'Stop!
Niet gaan! Zonder jou kan ik niet leven!' - maar hij knikte alleen
en deed een stap opzij om ruimte voor haar te maken.
Op de een of andere manier dwong Ruby zichzelf om op te staan en
geconcentreerd naar de lounge te lopen zonder om te kijken, zonder
naar hem toe te rennen en iets te zeggen als: 'Stop! Laat me niet
gaan! Zonder jou kan ik niet leven!' Dat zou heel gênant zijn. En
zinloos. Dus liep ze maar door. Ze had de deurknop van de lounge in
haar hand en maakte zich wijs dat ze zich beter zou voelen als ze
eenmaal thuis was.
'Ruby, stop.'
Ze staakte haar handelingen bij deze zacht uitgesproken woorden. Ze
wist zeker dat ze die zich maar verbeeldde. Maar voor het geval dat
niet zo was, draaide ze zich langzaam om en zag dat Keaton een stap
in haar richting deed. Eén stap, meer niet. Toen hij zag dat ze
naar hem keek, stond hij stil De gedachte drong zich bij haar op
dat hij haar aankeek met iets van verlangen.
'Niet gaan,' zei hij nog steeds op zachte toon.
Ruby's hart ging tekeer als een gek in afwachting van wat er ging
volgen.
'Nog niet in ieder geval,' ging hij verder. Haar hart klopte weer
in een normaler tempo, maar ze had haar hoop nog niet verloren. Hij
liep weer op haar toe. 'Misschien kunnen we... je weet wel... de
dag samen doorbrengen. Ik heb geen belangrijke dingen te doen. We
hoeven je toch niet zo in je eentje te laten gaan?'
Nee, dat hoefde niet, dacht ze. Maar de enige reden waarom hij de
dag met haar wilde doorbrengen, was omdat hij 'geen belangrijke
dingen te doen' had, niet omdat hij niet zonder haar kon leven.
Het zou waarschijnlijk helemaal verkeerd zijn als Ruby meer tijd
met Keaton doorbracht dan strikt noodzakelijk Alleen de gedachte al
dat ze hem achterliet - wat ze wel moest doen, wist ze diep van
binnen - veroorzaakte een pijnscheut in haar maag. Ze vermoedde dat
die pijnscheuten alleen maar erger zouden worden als ze langer in
rijn gezelschap verbleef. Want intussen begon ze voorzichtig te
denken, hoe belachelijk het ook klonk, dat ze echt niet zonder hem
kon leven.
Dus zei ze, ondanks haar twijfels: 'Ik loop niet graag in mijn
eentje rond.'
Totdat ze hem dit hardop hoorde zeggen, had Ruby nooit beseft dat
dit de waarheid was. Ze hield er echt niet van om alleen te zijn.
Al die acht jaar dat ze alleen was vond ze het niet fijn om alleen
te zijn. Nee, langer zelfs. Zelfs in Appalachimahoochee, waar ze
een kleine woning deelde met haar moeder en grootmoeder, had ze
zich altijd alleen gevoeld, wat ze nooit prettig gevonden had.
'Heb je al ontbeten?' vroeg hij.
Ze knikte.
'Ik ook.' Hij glimlachte weer en nu leek het er veel meer op dat
het een oprechte glimlach was. 'Wil je een avontuur beleven?'
Onwillekeurig glimlachte Ruby terug. Zijn plotselinge verandering
van stemming was besmettelijk. 'Wat voor avontuur?' vroeg ze.
Hij deed nog een paar stappen in haar richting, maar hield zijn
handen diep in zijn zakken, alsof hij niet precies wist wat hij
ermee aan moest. Of misschien, zo dacht - hoopte - ze omdat hij wel
degelijk wist wat hij ermee aan moest, maar zich probeerde in te
houden.
'Vannacht heb ik enkele folders gelezen over San Juan,' zei hij
voor haar gedachten met haar aan de haal zouden gaan. 'Er is een
regenwoud niet ver buiten de stad.' Toen hij vlak voor haar stond,
grijnsde hij. 'Ik ben nog nooit in een regenwoud geweest.' zei hij.
'En jij?'
Ruby grijnsde terug. 'Nou, in de zomer lijkt Miami ook vaak op een
regenwoud,' zei ze, 'maar als we het formeel bekijken, dan ben ik
ook nog nooit in een regenwoud geweest.'
Een kort moment keek hij haar ernstig aan. Toen zei hij zacht: 'Zou
leuk kunnen zijn.'
Even zacht antwoordde ze: 'Zou kunnen.'
'En dan zijn we nog ruim op tijd op de luchthaven voor jouw
vliegtuig. Ie hoeft immers geen bagage in te checken.'
Na een korte aarzeling vroeg ze:' Wij zijn nog ruim op tijd op de
luchthaven?'
Onmiddellijk verbeterde hij zich: 'Ik bedoel... jij. lij bent nog
ruim op tijd op de luchthaven voor jouw vliegtuig.'
Ze knikte. Haar hartslag daalde nog meer, de vurige fantasieën
verheten haar hoofd, haar verwachtingen verdwenen als sneeuw voor
de zon. Ze was terug in de echte wereld - haar wereld - en ze moest
de dingen realistisch onder ogen zien. En realistisch bekeken zou -
kon - Keaton Hamilton Danning III Ruby niet verder begeleiden in
haar wereld dan noodzakelijk. Want hij zat nog vast in zijn eigen
wereld. En zijn wereld zou nooit raakpunten vertonen met de hare.
Want zijn wereld was allesbehalve echt.
'Laten we dan maar gaan.' zei ze mistroostig. 'Anders zijn we te
laat.'
Vol verbazing vroeg hij: 'Te laat? Waarvoor?'
'Te laat voor wat dan ook,' zei ze toonloos.
Ruby kon de gedachte niet verdringen dat ze te laat was voor
alles.
Het regenwoud was heel bijzonder. De reisgids had niets te veel
gezegd, eerder te weinig, dacht Keaton toen hij en Ruby er middenin
stonden Hij wist nog steeds niet zeker waarom hij haar had
meegevraagd, want het was ongetwijfeld een stuk verstandiger
geweest als ze vanochtend afscheid hadden genomen en daarmee uit.
Maar toen ze de Mad Tryst wilde verlaten - toen ze uit zijn leven
verdween om nooit meer terug te keren - was iets in Keatons
binnenste... in opstand gekomen. Iets in hem maakte bezwaar tegen
de gedachte dat hij haar nooit meer zou zien. En voor hij het wist,
vroeg hij of ze meeging. Het ging erom dat hij nog een paar uur
langer bij haar kon zijn.
Ze hadden zich niet aangesloten bij de groep die net op
verkenningstocht wilde gaan, maar waren zelf op ontdekkingsreis
gegaan. Nu ze ver van het gebaande pad waren afgeweken - letterlijk
- werden ze omringd door weelderig groen. Er was nergens een
menselijk wezen te zien. Een tijdje geleden had Ruby haar sandalen
uitgedaan om blootsvoets verder te gaan. Iets in deze handeling had
Keaton zo aangesproken dat hij haar voorbeeld volgde. Hij trok zijn
eigen schoenen uit, stopte zijn sokken erin en droeg ze verder met
zich mee.
Koel mos lag als een kussen onder zijn voeten, torenhoge bomen
rezen in de lucht, verduisterden de hemel en vormden een reusachtig
groen dak hoog boven hun hoofd. Hier en daar filterde licht door de
bladeren, maar niet veel lichtstralen bereikten de grond, zodat het
leek of het schemerde, terwijl het pas twaalf uur 's middags
was.
Elke keer als hij ademhaalde, werden zijn longen gevuld met het
volle aroma van de grond en het groen van het regenwoud, dat hem
praktisch bedwelmde. Zijn huid voelde zwaar aan, klam en verhit
door de damp die in de lucht hing en alles vochtig maakte. Hoewel
er een briesje door de bladeren drong en met zijn gezicht speelde,
werden ze omringd door een vreemde, onwerkelijke stilte.
Een tijdje liepen ze zwijgend door, beiden in gedachten verzonken
die de ander onmogelijk kon bevroeden, al vermoedde Keaton wel dat
ze allebei aan elkaar dachten. Toen ze bij een opening in het
dichte gebladerte kwamen en elkaar op precies hetzelfde moment
aankeken en toelachten, op precies dezelfde manier, toen wist hij
dat ze hetzelfde had gedacht als hij. Bij stilzwijgende
overeenkomst liepen ze gebukt tussen en onder tientallen met elkaar
vervlochten lianen door en lachten ze tegelijkertijd toen ze in een
soort groene grot waren beland, uitgehakt in de weelderige
vegetatie - een geheime tuin die tot op dat moment misschien al
eeuwenlang niet meer was bezocht.
Hij wilde van hun ontdekking genieten en even uitrusten. Hij ging
zitten en deed zijn schoenen uit, met zijn benen voor zich
uitgestrekt. Ruby vond dat blijkbaar een goed idee, want ze ging
naast hem zitten op het vochtige, verende mos. Ze gooide haar
sandalen weg, die precies naast zijn Top-Siders terechtkwamen. Ze
kruiste haar benen en wierp haar hoofd achterover om het groene
gewelf boven hen te aanschouwen dat schaduw en koelte bood na de
zonneschijn die tot nu toe door de bladeren heen hadden weten te
dringen. Het was tamelijk donker, maar er filterde nog zoveel licht
naar beneden dat Keaton Ruby duidelijk kon zien. Het was een licht
van een andere wereld, onbestemd en breekbaar, alsof ze waren
ontsnapt aan de werkelijkheid.
Ze konden net zo goed de laatste twee mensen op aarde zijn, dacht
hij, zo afgezonderd waren ze hier. Of misschien waren ze wel de
eerste twee mensen, vervolgde hij zijn gedachtengang. Deze hele
plek had iets oerouds, iets mystieks, iets ongrijpbaars, iets van
voor het begin der tijden, iets wat de tijd te boven ging. Wat hem
betreft was dit het paradijs. En op dit moment konden Ruby en hij
net zo goed de enige mensen op aarde zijn, Adam en Eva en verder
niets - behalve dan de verboden vruchten en de zonden des
vlezes.
O, nee toch, dat laatste had hij niet moeten denken. Als het
eenmaal in zijn hoofd aan de oppervlakte was gekomen, bleef het
daar hangen en was het met geen stok meer weg te krijgen.
Niet aan denken, zei hij tegen zichzelf. Denk er niet aan wat dit
voor een plek zou kunnen zijn en denk er niet aan hoe mooi Ruby er
daar bij zit.
Ze zag er inderdaad prachtig uit Dat kon Keaton met geen
mogelijkheid negeren. In haar knalroze jurk zag ze eruit als een
exotische, sappige junglebloem. En met dat haar dat in golven op
haar rug hing, met vochtige kraaltjes ertussen die als parels aan
haar haarlokken kleefden, leek ze een soort prinses van een verre
cultuur, totaal anders dan de zijne.
En dit oord... Dit was een magisch, een fantastisch oord, waar
werelden met elkaar in botsing kwamen en zich met elkaar
verenigden, waar het verleden zich mengde met het heden, waar het
primitieve bestond naast het moderne. Alle pracht en praal van de
mensenwereld ontbrak hier, er was alleen de essentie van het leven
en al zijn vruchten. Hier leken geen regels te zijn, geen wetten,
geen etiquette, geen verwachtingen. Geen rollen, geen rangen, geen
standen. Alleen... het leven. Twee mensen met een wereld voor zich
alleen. Alles leek hier mogelijk, dacht Keaton tegen wil en dank.
Alles.
'Verbluffend, vind je niet?' zei Ruby naast hem, zacht en vol
eerbied. 'Ik bedoel, denk je eens in. Zo moet de wereld geweest
zijn voor er mensen waren die er een puinhoop van maakten met al
hun menselijke onvolkomenheden en verwachtingen en eisen. Zo moet
de wereld eruit hebben gezien en aangevoeld en geroken en geklonken
voor de mensen dat allemaal tenietdeden. Luister,' doceerde ze.
'Het is zo... ontzagwekkend en mysterieus en magnifiek.'
Hij luisterde naar de stilte om hen heen en ontdekte dat deze
wereld helemaal niet stil was - de lucht zelf leek te leven. Hoog
in de bomen riepen vogels elkaar aan, wat tegelijkertijd een
kakofonie van onwerkelijk lawaai opleverde als een symfonie van
schitterende geluiden. De wind fluisterde, mompelde, zong, floot,
steeds maar wisselend, steeds maar vertellend hoe snel de dingen
konden veranderen. En te midden van dit alles - in het hart van
alles - zat Ruby.
Die hij na vandaag nooit meer zou zien.
'Ik zal je missen als je weg bent, Ruby.' zei hij plotseling,
zacht. Pas nu besefte hij hoe waar die opmerking was. Haar
afwezigheid zou een grote leegte doen ontstaan, zowel op de Mad
Tryst als... als overal elders. 'Deze week was...' Hij zuchtte diep
en zocht een woord. Het ene na het andere woord dat in zijn hersens
opkwam, verwierp hij, want geen enkel woord leek ook maar in de
verste verte toepasselijk. 'Bijzonder maakte hij ten slotte zijn
zin af. Ook dat woord echter kwam niet in de buurt van een passende
beschrijving van de laatste acht dagen.
Eerst meende hij dat hij zijn gevoelens alleen gedacht had en niet
geuit, want uit nergens bleek dat Ruby hem had gehoord. Ze bleef
maar recht voor zich uit staren alsof ze een of andere fascinerende
plant bestudeerde die ze net had ontdekt Toen merkte hij op hoe de
slagader in haar hals hevig tekeerging, hoe haar wangen een kleur
hadden gekregen, en hij wist dat hij wel hardop had gesproken en
dat zij wel had gehoord wat hij zei.
'Ik zal, hm, jou ook missen, Keaton,' antwoordde ze uiteindelijk.
Haar eigen woorden klonken bedeesd, zwak. alsof ze ze niet had
willen uiten. 'Ik vond ook dat de afgelopen week, eh, tamelijk
bijzonder was.'
Ze keek hem nog steeds niet aan, nog steeds leek het bijna of ze
ergens bang voor was... en ze zag er nog steeds mooier uit dan hij
kon verdragen.
Keaton wist niet wat hem bewoog, maar voor hij er erg in had stak
hij zijn hand naar haar uit. Ze deinsde niet terug toen hij met
zijn vingers door haar zijdeachtige haar streek, ze verroerde zich
niet toen hij een fluwelige lok achter haar oor stak. Ze reageerde
ook niet toen hij zachtjes met zijn vingertoppen over haar wang
streek, maar de roze vlek op haar roomblanke huid verried haar. Hij
glimlachte, voelde zich zelfverzekerder en ging dichter naast haar
zitten.
Hier reageerde ze wel op. Ze draaide zich half om en zat recht voor
hem. Haar blik ving de zijne, haar ogen waren vol onzekerheid en
verwarring. Keaton kromde de vingers van zijn andere hand zo dat ze
haar kin konden omvatten. Toen streek hij dieper door haar haar en
duwde de haarmassa naar achteren over haar schouder zodat hij haar
hals kon strelen.
ik meen het, Ruby.' zei hij. Hij keek haar strak aan. ik zal je
echt missen als je weg bent.'
Ze slikte zwaar maar zei niets. Ze keek hem alleen recht in zijn
ogen, met nog steeds een onzekere en verwarde blik. Maar er kwam nu
ook iets anders bij, iets wat volgens Keaton veel weg had van
begeerte. Begeerte en honger en nog iets, iets waardoor hij dingen
wilde doen die hij eigenlijk niet zou moeten doen. Maar hij zou
zich toch niet kunnen inhouden, vermoedde hij. Waarschijnlijk omdat
hij die dingen toch wilde doen.
Over enkele uren zou Ruby Runyon in een vliegtuig stappen en
voorgoed uit zijn leven verdwijnen. Voor altijd. Hij zou haar nooit
meer zien. En al wist hij dat een stukje van haar altijd bij hem
zou zijn - dat kon niet anders - dat stukje zou bij lange na niet
genoeg zijn voor de rest van zijn levensdagen. Hij wilde meer van
haar hebben, iets wat hij niet zou moeten willen, maar hij wilde
het toch. En snel. Terwijl ze hem nog steeds strak aankeek, boog
hij zich voorover en drukte zijn mond op de hare.
Ze smolt meteen weg. Ze stok haar ene hand in zijn overhemd en
streek met de ander door zijn haar. Een zucht van overgave
ontsnapte haar toen ze gretig zijn kus beantwoordde. Op het moment
dat Keaton die zucht hoorde, dat hij haar handen op zijn lichaam
voelde, dat hij de reactie van haar lichaam op het zijne
registreerde, op dat moment wist hij dat er geen weg terug was. Hij
wilde Ruby bezitten. Zij wilde hem. Niets - maar dan ook niets -
kon hen uit elkaar houden.
Hij drukte zijn lichaam steviger tegen het hare aan, streek
krachtiger door haar haar en legde zijn hand boven op haar
hoofd.
Langzaam drukte hij haar hoofd voorover - of misschien deed zij dat
zelf wel - om haar intenser te kunnen kussen, in zijn eigen tempo.
Steeds weer stak hij zijn tong in haar mond. Zijn tong deed een
uitval, pareerde de tegenaanval, proefde, onderzocht. Ze smaakte
naar de oceaanbries, naar de zomerse zonsondergang, naar
fluweelzachte duisternis die eeuwig leek te duren. En naar nog iets
anders, wat hij niet goed kon thuisbrengen, iets wat hem bijna
waanzinnig maakte.
Ze was verrukkelijk. Zo verrukkelijk. Maar die heerlijkheid was
vermengd met iets anders, iets pittigs, iets onbekends en
opwindends en onweerstaanbaars. Iets kruidigs wat hem opgewondener
maakte dan hij ooit was geweest. Het deed Keaton verlangen naar
dingen die hij nooit zou bezitten, naar dingen die hij niet zou
moeten willen hebben, naar dingen die hij niet verdiende. Hij
verdreef deze gedachten meedogenloos uit zijn hoofd en kuste Ruby
nog heviger en deed alsof alles zo was als het zou moeten zijn,
precies zoals het altijd zou zijn.
Haar verlangen en begeerte waren net zo hevig, want hoe dieper
Keaton met zijn tong in haar doordrong, hoe intenser en verhitter
haar reactie was. Haar vingers drukten door zijn haar op zijn
schedel en duwden zijn hoofd dichter naar het hare toe, al waren ze
al zo dicht bij elkaar als mogelijk was. De vingers in zijn
overhemd gingen omlaag, langs zijn middel en drukten tegen zijn
rug. Keaton sloeg zijn arm om Ruby's middel en drukte haar lichaam
tegen het zijne aan, en toen hij voelde hoe haar lichaamswarmte
zich met de zijne vermengde, moest hij zich inhouden om haar niet
op haar rug te duwen en haar te nemen, daar, in hun eigen kleine
paradijs.
Met bovenmenselijke kracht slaagde hij erin zijn mond los te
rukken. Maar toen hij haar blik zag, kon niets hem ervan weerhouden
om te zeggen: 'Ruby, ik wil jou hebben.' Hij spreidde de vingers
van zijn ene hand uit tussen haar schouderbladen en omvatte met de
andere haar kin. 'Ik wil met je vrijen,' zei hij zonder
terughoudendheid. 'Ik wil dat we samen rijn.'
Ze reageerde niet, maar staarde in rijn ogen alsof het antwoord
zocht op een heel belangrijke vraag. Haar mond was rond en vol door
zijn gretige kussen, haar wangen waren rood van haar eigen
verlangens. En haar ogen... mijn God, haar ogen. Ze waren groot en
donker en kwetsbaar. Keaton hoopte bijna dat ze hem zou afwijzen.
Waarom, dat begreep hij zelf niet. Maar iets in haar blik joeg hem
vreselijke angst aan.
Langzaam knikte ze instemmend en hij wist dat hij haar nu nooit
meer zou kunnen weerstaan. 'Dat wil ik ook," fluisterde ze hees.
'Ik wil dat we samen rijn. O, Keaton, dat wil ik zo graag. Ik wil
jou zo graag.'
Zijn hele lichaam ging gloeien, tot in alle extremiteiten. 'Neem me
dan, Ruby.' zei hij. Hij drukte haar dichter tegen zich 'Want op
dit moment, liefste, ben ik van jou.'