13
'Goed, de eerste les, prinses. De liefde van de man gaat door
de, eh...'
Gus maakte zijn zin niet af. Misschien liep hij op de zaken vooruit
en kon hij die les beter voor een later tijdstip bewaren. Ze waren
tenslotte pas net begonnen. Het was wel al een volle week geleden
dat Arabella naar zijn cabine was gekomen om hem om hulp te vragen
- wat zijn libido op hol deed slaan - maar pas nu begonnen ze aan
de lessen die hij haar zou geven om de prins in vuur en vlam te
zetten. De afgelopen week hadden ze aan het andere verzoek van
Arabella voldaan - een spelletje spelen zodat de aandacht van ouwe
Reynaldo niet meer op supermodel Dacia gericht was, maar op
supersexy Arabella.
Maar nadat Arabella een week lang overduidelijk veel tijd had
doorgebracht in rijn gezelschap, was Gus de enige die haar
supersexy leek te vinden. Eerlijk gezegd vond hij dat best. Sterker
nog, hoe meer Reynaldo hen negeerde, hoe meer Gus had benadrukt dat
Arabella en hij bij elkaar moesten zijn. En al was er bij Reynaldo
geen verschil in zijn reactie te bespeuren, bij Gus zeker wel.
Jazeker. Nadat Arabella voor de verandering een week lang aardig en
attent voor hem was geweest - al was het maar een spelletje - was
Gus verliefder op haar dan ooit En dat, zo wist hij, wilde wat
zeggen. Hij was namelijk al behoorlijk gek op haar toen ze deze
belachelijke klucht voorstelde. En nu...
Gus bande de gedachte uit zijn hoofd. Hij was er niet zeker van of
hij ooit weer de oude zou worden. Als deze belachelijke komedie -
hoe onwaarschijnlijk ook - er inderdaad toe zou leiden dat de prins
weer aandacht voor Arabella had... Als, hoe onwaarschijnlijk ook,
Reynaldo besefte dat hij echt alleen rijn verloofde aan rijn zijde
wilde... Als ze op de een of andere manier inderdaad met die vent
zou trouwen...
Ook die gedachte bande Gus uit rijn hoofd. Op dit moment leek dat
alles hoogst onwaarschijnlijk- En hij moest ervoor zorgen dat het
zo bleef. Anders zou hij misschien de rest van zijn leven in de
gevangenis zitten voor koningsmoord. Of prinsenmoord. Of Reynaldo
moord. Of zoiets.
Toch had Arabella gisteren nog gezegd dat hij hun geheimpjes moest
bewaren, wat Gus niet direct een hart onder de riem stak. Want als
ze die geheimpjes wilde bewaren, wilde ze dus nog steeds de
belangstelling van haar verloofde wekken. En daar had Gus geen zin
in. Toch had Gus het niet kunnen opbrengen om haar af te wijzen. Ze
hadden nu eenmaal een overeenkomst gesloten en Gus brak zijn woord
nooit Daarom had hij haar beloofd om meteen aan zijn lessen te
beginnen zodra ze in San Juan waren aangekomen.
Het was echter niet nodig om die arme meid zo snel al te overladen
met informatie, vond hij. Het was nog vroeg. Veel te vroeg om te
praten over de liefde van de man, die door de...
Bovendien, zo dacht hij verder, lag het hele eiland Puerto Rico
voor hen uitgestrekt, als een glinsterende smaragd, klaar om
verkend te worden. Natuurlijk, hij had Arabella aan land gelokt met
de belofte dat hij haar zou Ieren hoe ze de prins voor eens en voor
altijd voor zich zou winnen - de grote klootzak - en hoe ze dat
supermodel, van wie we de naam niet zullen noemen, van zich af kon
schudden, maar op dat moment waren de gedachten van Gus bij iets
heel anders. Nee, hij ging zich nu richten op het feit dat hij
Arabella Wilhelm de hele dag voor zichzelf had en dat hij volledig
gebruik van haar zou maken.
Daarvan, niet van haar, corrigeerde hij meteen. Hij zou daar
volledig gebruik van maken. Van de dag. Niet van de prinses.
Nog niet, tenminste.
Nee, het ging erg goed tussen hen, al zei hij het zelf, en hij
wilde het niet bederven. Het was nog geen tien uur en ze zaten al
met zijn tweeën te genieten van een brunch in een klein restaurant
aan het water in Condado Beach, met het donkerbruine strand en het
turkooizen water en de azuurblauwe lucht voor zich als een pas
geschilderde aquarel. Gus had zijn mooiste Hawaii-shirt
aangetrokken - met groene en gele tinten die elkaar goed aanvulden
- en een kaki korte broek, de officiële dracht van het tropisch
paradijs. En Puerto Rico, zo had hij meteen al gezien, was een
paradijs. Niet alleen vanwege de palmbomen en de oceaan. Nee, dit
was alleen al een paradijs vanwege de dame met wie Gus was. Nou ja,
met Arabella Wilhelm was Antarctica nog een ware Hof van Eden.
Jeetje, grappig dat dat nou in zijn hoofd opkwam. Want Gus had erg
veel zin om Adam en Eva te spelen en dan was hij Adam en zij Eva.
Of beter nog, hij was de slang en zij Eva. Hij zou haar de verboden
vrucht leren kennen. En dan zou hij de appel helemaal opeten. Bij
wijze van spreken, dan.
'De liefde van een man,' probeerde hij nog eens. nu wat minder
overtuigend, want hij trachtte uit alle macht het beeld uit zijn
hoofd te verdringen van Arabella met een vijgenblaadje, met
goudkleurige vlechten die bungelden over haar zijdezachte - naakte
- borsten, 'gaat door de, eh..., ah...' jezus nog aan toe. Hoe
moest hij dit beleefd zeggen? 'Nou,' probeerde hij voor de derde
keer. 'Als u de aandacht van Reynaldo wilt trekken, moet u zich...
beter zichtbaar maken.'
Arabella vernauwde haar ogen. 'Ben ik niet zichtbaar, dan?' vroeg
ze achterdochtig.
O jee, een beladen vraag, dacht Gus. Natuurlijk was ze zichtbaar.
Veel te zichtbaar, wat hem betrof. Maar ze was dan ook nooit uit
zijn gezichtsveld. Als hij in haar fysieke nabijheid was, was zijn
aandacht volledig op haar gericht En als ze niet lijfelijk samen
waren - een interessante wijze van formuleren, moest hij
onwillekeurig denken - dan beheerste ze nog altijd rijn gedachten.
Vandaag, in haar mouwloze, citroenkleurige jurk, gemaakt van een
stof die het zonlicht ving alsof het bij haar hoorde, was ze beter
te zien dan ooit
Ze was zelfs beter te zien dan ze besefte, dacht Gus, omdat haar
jurk door het zonlicht te vangen nogal doorzichtig werd en de
contouren van haar hele weelderige lichaam onthulde. Dit had hij
tot zijn grote vreugde ontdekt toen ze wegwandelden van de
jachtclub waar de Mad Tryst was aangemeerd. Als ze ook maar enig
idee had hoeveel hij van haar kon zien als ze een eindje voor hem
uit liep - hij kon toch niet als een ongelikte beer voor haar uit
lopen? - had ze meteen dekking gezocht. Dus had hij haar in de loop
van de dag uiteraard niets laten weten over de doorschijnendheid
van haar kleding. Hij wilde niet dat ze zich zou generen. Dat zou
niet beleefd rijn.
'O ja. u bent heel zichtbaar, prinses,' verzekerde hij haar met een
understatement. 'Alleen Reynaldo merkt het niet op.'
'En waarom dan niet?' vroeg ze oprecht nieuwsgierig. "Ben ik niet
aantrekkelijk genoeg? Men zegt dat ik heel mooi ben.' voegde ze er
nonchalant aan toe. 'En dieren of jonge kinderen zijn niet bang
voor me Dan kan hij toch geen afkeer voelen?' 'Nee, natuurlijk
niet,' stemde Gus in. 'U bent zeker, eh, aantrekkelijk.' Dat
laatste woord kwam er hakkelend uit, want het was verre van
toepasselijk. Betere woorden waren 'verrukkelijk'. Of 'betoverend'.
Of oogverblindend'. '.Adembenemend'. 'Perfect.' 'Stralend.'
'Overweldigend.' 'Majestueus.' 'Subliem.'
Zoiets.
'Maar Ronaldo beschouwt u al zo lang als vanzelfsprekend,' maakte
hij duidelijk, 'u bent toch al zo lang met hem verloofd, sinds
wanneer ook alweer...?'
'Sinds mijn tweede.' zei ze.
Hij staarde haar vol ongeloof aan. 'U bent verloofd sinds uw
tweede? Meent u dat?'
Uit niets bleek dat ze dit zo vreemd vond. 'Ja.'
' Twee? vroeg hij weer ongelovig. Dit wilde hij zeker weten.
ia, twee,' zei ze ongeduldig, alsof ze niet begreep waarom hij zo
verbaasd was.
Hij schudde niet-begrijpend zijn hoofd. Hij had het altijd heel
onredelijk gevonden van zijn ouders dat hij met Lucinda Brewer naar
het schoolfeest moest gaan omdat haar vader bevriend was met zijn
vader, en het 'stond eigenlijk al vast' vanaf het begin van het
schooljaar dat hij haar zou meenemen, want van iemand anders in de
klas zou ze wel geen uitnodiging krijgen. Niet dat het zo erg was
met Lucinda. Zo erg was het niet Ze had een sterk karakter. Maar
Gus had eigenlijk Denise Corelli willen vragen en hij had het zijn
ouders nooit vergeven dat ze zijn liefdeleven zo in de soep hadden
gegooid.
Hij had zijn ouders een hoop dingen nooit vergeven. Lucinda Brewer
en Denise Corelli stonden niet eens in de toptien. En ze hadden hem
niet gedwongen om te trouwen met iemand van wie hij niet hield
omdat dat nu eenmaal beloofd was. En zeker niet toen hij goddomme
twee jaar oud was.
'Jezusmina, wat is dat voor een land waar u vandaan komt?' vroeg
hij. Hij verbaasde zich erover dat ze de hele weck alleen maar
hadden gekeuveld over wat ze leuk vonden en wat ze niet leuk
vonden, en wat hebben ze een mooie stranden op Bermuda, en heb je
ooit zo'n blauwe zee gezien? 'Krijgt iedereen in uw land een
verloofde als hij of zij twee is?'
'Nee,' zei ze. 'Alleen als daar een reden voor is.'
'En wat was uw reden?'
ik had geen reden om me te verloven op mijn tweede,' zei ze
vriendelijk.
'Op mijn tweede hield ik me bezig met tellen en hoe ik mijn lepel
vast moest houden. Mijn ouders daarentegen hadden een heel goede
reden om me zo snel mogelijk te verloven met iemand als
Reynaldo.'
'Wat voor redenen?'
Ze keek onverschillig en wilde haar glas ananassap pakken, maar
nonchalant was ze niet. Ze pakte het glas niet op, maar streek er
zenuwachtig met haar vinger langs, op en neer. Haar vinger liet
sporen na in het condens- vocht.
'Bijvoorbeeld een oude vriendschap met de ouders van Reynaldo. En
de traditie dat de Wilhelms boven hun stand trouwen,' zei ze zacht.
Ze keek even op. 'Ver boven hun stand. Ik ben de eerste die met een
prins trouwt En verder al die huizen en landgoederen die ze willen
houden,' ging ze voort voordat Gus een opmerking kon maken - niet
dat hij enig idee had hoe hij moest reageren - en ze staarde weer
naar de tafel. 'En al die beleggingen, al die kunstwerken, al die
familiejuwelen, al dat geld, en een kasteel dat al generaties lang
in familiebezit is.'
Dit was zeker een indrukwekkende lijst van bezittingen, maar de
aandacht van Gus werd vooral gewekt door dat laatste punt. 'Een
kasteel,' herhaalde hij.
Ze knikte en draaide zenuwachtig rondjes over de rand van het glas.
'Ia. Een kasteel. In Toulaine. Het is heel schilderachtig, maar
nogal tochtig Ik vond het niet altijd even fijn om daar te
wonen.'
'Bent u... eh, opgegroeid op een kasteel?' vroeg hij, al wist hij
niet waarom dat hem zo verraste.
Weer keek ze quasi-onverschillig en weer vermeed ze hem aan te
kijken. Zacht zei ze: 'Zo af en toe. Soms woonde ik in ons chalet
in de Alpen of in ons vakantiehuisje aan de Rivièra of in ons
herenhuis in Wenen.'
Wauw, dacht Gus. Ze was echt een prinses, compleet met kasteel.
Vaak had hij haar voor de grap prinses genoemd, maar hoe beter hij
Arabella leerde kennen, hoe meer hij besefte hoe toepasselijk die
bijnaam voor haar was. Ze kon wel officieel lid van een koninklijke
familie zijn, zoveel afstand was er tussen hen. Twee uiteenlopender
levens dan die van haar en hem waren niet denkbaar.
Zo hoefde het natuurlijk niet te blijven, zei hij in zichzelf. Hij
kon er wel voor zorgen dat ze beiden in sociale kringen belandden
die misschien niet gelijk waren, maar wel in de buurt kwamen. Dan
moest hij wel grote offers brengen en verdomd hard werken, als hij
zich wilde verheffen tot haar niveau van culturele en financiële
beschaving. Arabella was momenteel verloofd met een prins, al was
dat een eikel. Ze was opgegroeid in een ivoren toren en ze was het
aan haar eer verplicht om te leven volgens de starre normen die
anderen haar hadden opgelegd.
Met andere woorden, zij was niet het soort vrouw dat het aanlegde
met een ontheemde, onbeduidende nietsnut zonder centen alleen maar
omdat die vent dat vroeg - en zelfs niet als die vent op zijn
knieën zou vallen en zou smeken en jammeren, alsjeblieft,
alsjeblieft, toe nou. ik zal alles voor je doen. wat je maar wilt,
als je...
Ahem.
Hoe dan ook, Gus moest zijn zwervende, ongebonden bestaan volledig
opgeven als hij Arabella voor zich wilde winnen. Dat hield een
toekomst in waarin hij een ander moest zijn. Hij moest de
kostwinner zijn, want hij was er tamelijk zeker van dat Arabella
alleen geschoold was in sociale deugden. Hij zou een hogere
beroepsopleiding moeten volgen, hij zou zelfs moeten afstuderen. En
een baantje vinden. En succes hebben. Hij moest datgene worden wat
zijn familie wenste - verwachtte - dat hij zou worden, datgene wat
hij nooit, zo had hij bezworen, nooit zou worden.
Was hij daartoe bereid? vroeg hij zich af. Was hij bereid om de man
die hij nu was de rug toe te keren, de man die hij na vijf jaar was
geworden, de man van wie hij na vijf jaar was gaan houden? Nu hij
zoveel dingen in de steek had gelaten juist om die man te worden?
Hoe ver was hij bereid te gaan om Arabella voor zich te winnen?
Hoezeer wilde hij zijn leven en leefpatroon veranderen voor een
toekomst met haar? Een week geleden had hij zich nog wijsgemaakt
dat hij alles voor haar op het spel wilde zetten. Nu pas echter
begon hij op een rijtje te zetten wat dat alles eigenlijk
inhield.
Hoeveel van zichzelf wilde hij inleveren om met haar te zijn? vroeg
hij zich opnieuw af. Vooral omdat het niet gegarandeerd was dat zij
zijn gevoelens zou beantwoorden. Zeker, hij wist dat ze in hem
geïnteresseerd was. Hij wist dat ze zich tot hem aangetrokken
voelde. Het zou wel heel naïef zijn als hij die blikken van haar
niet had begrepen, en haar nervositeit wanneer hij te dichtbij
kwam. Maar zou ze ooit voor hem voelen wat hij voor haar voeldéi En
wat waren eigenlijk haar gevoelens voor hem? Was zij een dergelijk
offer waard? Was hij dat?
'Nu hebben we genoeg over mij gepraat,' zei Arabella plotseling,
zijn gedachten onderbrekend. 'Nu moet je iets over jezelf zeggen,
Gus.'
Oeps, konden ze geen ander onderwerp aansnijden? dacht hij en ver-
drong zijn gepeins over een toekomst met Arabella naar een uithoek
van zijn brein - voorlopig. Hij wilde echt, echt, echt niet over
zichzelf praten. Want hij wilde niet liegen. Hij wilde nu absoluut
niet persoonlijk worden. Want dan zou hij dingen moeten onthullen.
Dingen over zichzelf. Dingen over zijn verleden. En al vond Gus het
niet erg om tot op zekere hoogte over zichzelf te praten - welke
man vond dat wel erg? - zijn verleden was verboden terrein voor
hemzelf, en zeker voor anderen. Streng verboden.
'Wat moet ik zeggen?' vroeg hij ontwijkend.
Ze keek hem peinzend aan. Een glimlach danste om haar lippen en
haar blauwe ogen glansden van nieuwsgierigheid. 'Zeg eens waar je
vandaan komt,' beval ze.
'De Verenigde Staten,* antwoordde hij. Naar waarheid, daar was hij
heel trots op.
'Welke staat?' gelastte ze.
'Recentelijk?' ontweek hij weer. 'Californië. Ik ben in LA aan
boord van de Mad Tryst gegaan, maar ik denk niet dat u zich dat
kunt herinneren.' loog hij.
Ze keek hem onderzoekend aan en zei toen heel zacht: 'Ik weet
wanneer je aan boord ging'
De manier waarop ze dat zei, deed een huivering over Gus'
ruggengraat lopen. Jezus. Dat voelde lekker. 'O ja?' vroeg hij
rustig
Ze knikte en kreeg een dromerige uitdrukking op haar gezicht, waar
Gus beter niet te veel over kon nadenken. Al wilde hij dat
bijzonder graag.
'Maar je komt niet uit Californië, toch?' vroeg Arabella verder, nu
ook met een dromerige stem, die van ver leek te komen. 'Want je zei
"recentelijk". Dat suggereert dat daar ook een staat aan vooraf is
gegaan.'
'O, zeker,' zei hij. Alweer naar waarheid. Misschien zou hij toch
niet hoeven liegen. 'Een stuk of tien zelfs. Ik heb veel gereisd
sinds ik van huis ben gegaan.'
'Zeg eens waar deze reis is begonnen.' beval ze. 'Waar staal dat
huis waar je het nu over hebt?'
Verdomme, dacht Gus. Had hij echt het woord 'huis' gebruikt? Een
slip of the tongue. Een hele grote.
'Je kunt een antwoord niet uit de weg gaan, Gus,' zei ze toen er
geen reactie kwam. Ze had hem duidelijk door. 'Ik kom er toch wel
achter. Als ik iets wil weten, kom ik er altijd achter.'
Ook de manier waarop ze dat zei veroorzaakte een golf van warmte in
zijn lichaam. Jeetje, als dat zo bleef, konden ze hun relatie hier
en nu tot een hoogtepunt brengen, zonder één enkel kledingstuk uit
te trekken of lichamelijk contact te maken. Maar wat was daar
eigenlijk leuk aan?
'Goed,' gaf hij schoorvoetend toe. 'Ik ben geboren en getogen in
Pennsylvania. Zo. Wat vindt u daarvan?'
Arabella glimlachte en de golf van warmte in zijn lichaam groeide
uit tot een ware zondvloed. 'Welke stad?' commandeerde ze.
Gus knarsetandde. Hoewel hij niet meer over zichzelf wilde
prijsgeven dan strikt noodzakelijk en niet meer dan hij al had
gedaan, hoorde hij zichzelf antwoorden - en naar waarheid ook nog,
verdomme - 'Philadelphia. Maar waarom zijn we over mij aan het
praten?' ontweck hij. 'Ik dacht dat wc vandaag zouden besteden aan
uw, eh, zedelijke vorming.'
'O, ik leer een hele hoop,' zei ze vrolijk. 'Meer dan ik had
verwacht.'
'Mijn verleden is niet belangrijk,' zei hij. 'Niet alleen zijn we
hier niet om daarover te praten, maar ook heeft het niets te maken
met het heden en niets met wie ik op dit moment ben.'
Ze siste zachtjes. 'Dat is niet waar en dat weet je best We kunnen
niet aan ons verleden ontsnappen, net zomin als we kunnen
ontsnappen aan onze toekomst.'
Hij kneep zijn ogen samen. 'Wat bedoelt u daar nou mee?'
Ze haalde haar schouders op. 'Hoe we zijn opgevoed als kind bepaalt
ons als volwassene. Je kunt jezelf nauwelijks veranderen - waartoe
je geboren bent, waartoe je bent opgevoed - wat je ook probeert of
waar je ook heen gaat. En waar we heen gaan wordt ook bepaald door
waar we vandaan komen.'
Gus fronste zijn voorhoofd. Op de een of andere manier begreep hij
wel wat ze zei, al had hij geen idee waar ze het over had. Niet dat
hij het met haar eens was, maar hij begreep het. Enigszins.
Niettemin hoorde hij zich antwoorden: 'Dat is absolute onzin, dat
weet u best, hè?'
Ze lachte. Hij besefte dat dit de eerste keer was dat hij haar zo
vrijuit en ongeremd hoorde lachen. Hij besefte ook dat het
prachtig, lyrisch, hypnotiserend en verslavend klonk.
'Dat vind jij misschien," zei ze, nog steeds glimlachend. 'Maar ik
vind het heel logisch. We zijn wat we zijn. En we gaan waarheen we
gaan. En wc worden wat wc worden. Daar hebben we geen keuze in. Zo
is het nu eenmaal.'
'Prinses, luister eens, hier verschillen wij van mening,' zei Gus.
Hij boog zich voorover en leunde met zijn armen over elkaar op
tafel. Hij wilde duidelijk maken dat het hem menens was. 'Want ik
vind toevallig dat we bepaald worden door onze keuzes, niet door
waar we vandaan komen of hoe wc zijn opgevoed. We kiezen ervoor om
te zijn wat we zijn. Wc kiezen ervoor om te gaan waar wc heen gaan.
We kiezen ervoor om te worden wat wc worden.'
'O ja?' vroeg ze met een toegevende glimlach.
'O ja, dat doen wc zeker,' zei hij. 'We hoeven niet te zijn wat
anderen van ons verwachten. Wc hoeven niet te zijn zoals andere
mensen ons zien. We kunnen zijn wie - of wat - wc in godsnaam
willen zijn. Wie of wat we toevallig leuk vinden om te zijn. Voor
wie of wat we kiezen te zijn.'
Een tijdje zei ze niets en keek hem alleen onderzoekend aan. Gus
kreeg de indruk dat ze iets in hem zag wat hij nooit in zichzelf
had gezien - maar wat dat zou kunnen zijn, kon hij zich niet
voorstellen. Hij kende zichzelf vrij goed, allejezus. In ieder
geval beter dan een ander. Hij kon zich niet voorstellen dat
Arabella iets in hem zag wat anderen ontging. Wat hem ontging.
Ten slotte zei ze: 'Je praat alsof je heel hard je best hebt gedaan
om iemand - iets - te worden die anderen niet wilden dat je
werd.'
Verdomme. Bij zijn poging om zijn verleden te vermijden, was Gus er
regelrecht in gestapt. En diep. En zijn verleden rook nog net zo
smerig als vroeger. 'Misschien,' zei hij ontwijkend.
'Absoluut.' corrigeerde ze met een veelbetekenende glimlach. 'Maar
er zit misschien toch iets in wat je zegt Hoewel we misschien
denken dat we keuzes maken, volgen we in feite onze natuur en doen
we waartoe we zijn opgevoed. Laat me hier even over nadenken. Ik
kom er wel uit'
'Er valt niets uit te komen, prinses,' zei hij. 'Ik ben een open
boek. Ik heb geen geheimen.'
'Nee?' vroeg ze. Maar alweer glimlachte ze, veel betekenender dan
ooit.
Hij schudde rijn hoofd. 'Nee hoor. Niet een. Ie ziet wat je
krijgt.'
Ze zag er volstrekt niet overtuigd uit. Verdomme. 'Dat is
interessant,' zei ze peinzend, 'want je komt op me over als een man
met vele geheimen. Ik ben er pas net achter hoeveel geheimen het
rijn. Heel interessant.'
Gus sprong op en gooide een stapel bankbiljetten op tafel om hun
ontbijt te betalen inclusief een fooi van zo'n tachtig procent 'Wc
moeten weg,' zei hij weinig poëtisch.
Arabella stond ook op. Ze vond het duidelijk niet erg om het
gesprek voorlopig te laten rusten. Maar ze glimlachte nog steeds
veelbetekenend en ze leek nog steeds veel meer te weten dan Gus
wilde onthullen.
'fa. Wc gaan een strandwandeling maken,' verkondigde ze. 'Het is
hier heel mooi."
'Dat is het.' stemde hij in. Ze liepen naar de trap die naar het
strand leidde. Hij was dankbaar voor de verandering van onderwerp
en probeerde er niet op te letten hoe het zonlicht Arabella's jurk
doorschijnend maakte.
Hij keek toe hoe ze op de onderste trede haar sandalen uitdeed en
een prachtig roze gemanicuurde teen in het zachte zand doopte. Het
verbaasde hem hoe ongelooflijk spannend het was om haar scheenbeen
en haar naakte voet te zien. Gus had vrouwen een striptease zien
uitvoeren voor hem alleen voordat ze bij hem in bed kropen, maar
dat was niet zo opwindend als de aanblik van Arabella's onderbeen.
Misschien kwam dat doordat zijn schaarse zicht op haar been gepaard
ging met een volledig zicht op haar gelaat toen hij zijn blik hoger
richtte. Haar uitdrukking grensde aan het orgastische. Toen ze haar
voet diep in het zand boorde, zag Arabella Wilhelm eruit alsof ze
zelf' doorboord werd. dat een man die precies wist hoe hij haar
moest doorboren.
'Lekker zand. hè?' hoorde Gus zichzelf vragen. Zijn stem was zwaar
en hees, dat kon zelfs hij horen.
Ze opende haar ogen en keek Gus strak aan. Op de een of andere
manier dacht hij dat ze wist waaraan hij dacht. 'Heel lekker,' zei
ze tot zijn verrassing. ik geloof niet dat ik ooit zoiets...
bevredigends heb gevoeld.'
Ze wist waar hij aan dacht. Dat wist ze precies. En al wist ze niet
exact hoe de vork in de steel zat - hij wist al een tijdje dat
Arabella, zoals ze dat in Pelagia zeggen, maagd was... ja, dat
zeiden ze trouwens elders ook - de beelden die door haar hoofd
schoten, waren misschien niet helemaal... expliciet. maar wel mooi.
Dat gaf niet. De beelden die door het hoofd van Gus schoten, waren
expliciet - en specifiek - genoeg voor twee.
Toen realiseerde hij zich iets heel belangrijks en heel
interessants. Arabella was met hem aan het flirten. Ze was nu al
een tijdje met hem aan het flirten. Minstens zo'n vier, vijf
minuten.
Dit, zo meende hij, ging heel erg goed. Hij trok ook zijn sandalen
uit en ging bij haar in het zand staan - wauw, het voelde echt
nogal erotisch aan - en volgde haar op haar weg tussen zongebruinde
toeristen door naar het water. Hij probeerde echt niet om door haar
jurk heen te kijken, eerlijk waar.
Aan de rand van het water ging hij naast haar staan. De branding
spoelde om hun enkels en speelde met het zonlicht, dat weerkaatst
werd in duizenden diamantjes. Arabella staarde over de oceaan alsof
ze iets speciaals zocht. Haar lichtblonde haar waaide zachtjes om
haar gezicht, haar ogen waren zo blauw als de lucht. Zoiets moois
had Gus nog nooit gezien.
'En,' zei ze, nog steeds over de oceaan starend, 'vertel eens wat
je daar deed in Philadelphia.'
O, shit, dacht hij. Net nu het zo goed ging.
Gus ging die vraag absoluut niet - absoluut niet - beantwoorden.
Niets wat hij in Philadelphia had gedaan, was de moeite van het
vermelden waard. Daar was hij een triest, zinloos soort van
menselijk wezen, net als alle andere gezinsleden. Hij zou tegen een
vrouw als Arabella niet uitweiden over al hun wandaden.
'Het beste wat ik ooit in Philadelphia heb gedaan,' zei hij, 'is er
vandaan gaan.'
Ze keek hem over haar schouder verbaasd aan. 'Heb je daar nog
familie?'
Dat, meende hij. was een kwestie van semantiek. 'Er zijn daar nog
mensen met een DNA dat overeen zou komen met het mijne als men dat
zou onderzoeken, inderdaad. Ik noem hen geen familie.'
Ze staarde hem nu ontzet aan. 'En vrienden?' vroeg ze.
'Daar niet.'
'Geen... speciale vrouw?'
Nu keek Gus haar zo strak aan als hij kon. 'Niet in Philadelphia,
nee.'
Ze aarzelde even en richtte haar blik toen weer op de oceaan. 'Ik
begrijp het,' zei ze zacht.
Hij schudde zijn hoofd en lachte bitter. 'Nee, prinses, als het
gaat om mijn zogenaamde familie, begrijpt u het nooit. En als u het
wel begreep, zou u gillend van afschuw de andere kant uit lopen.
Geloof me.'
Aanvankelijk reageerde ze niet, dus keek Gus ook maar uit over de
oceaan, die zich voor hen uitstrekte tot in de oneindigheid. Nee,
niet de oneindigheid, corrigeerde hij zichzelf meteen. Aan de
andere kont van de oceaan lag een heel werelddeel. Een werelddeel
vol mensen. Een werelddeel dat Gus technisch gesproken zijn 'thuis'
kon noemen. Grappig dat hij niet door die overzijde van de oceaan
werd aangetrokken. Nee, waar hij door werd aangetrokken stond pal
naast hem, op een eiland waar hij nooit eerder was geweest.
Vreemd.
Of misschien toch niet zo vreemd.
Wat wel vreemd was, was dat Arabella Wilhelm zo in zijn wezen was
binnengedrongen en zich daar had genesteld. Wat wel vreemd was, was
dat hij dat helemaal niet erg vond. Wat wel vreemd was, was dat hij
alles wilde doen om haar te houden. Nog nooit was Gus zo dicht bij
een gevoel van echte liefde geweest. Maar er was iets met
Arabella...
Daar kon hij waarschijnlijk nu beter niet over nadenken. Arabella
was namelijk, op dit moment, toegewezen aan een ander. Erger nog.
al besefte ze dat zij daar niet toe had besloten, toch wilde ze
zich eraan houden. Hoe graag ze het ook anders zou willen.
Gus verdreef zijn verwarde gedachten en wilde zeggen dat ze weg
moesten, toen ze hem te vlug af was en eerst iets zei.
'Ik zou niet weglopen,' zei ze zacht. Maar ze keek hem niet aan. ze
bleef over de blauwe oceaan staren.
Het duurde een tijdje voor Gus weer wist waar hun gesprek was
afgebroken en hij besefte waar ze het over had. Maar ook toen hij
het weer wist, wilde hij er niet te veel gedachten aan besteden.
Arabella had van meet af aan gezegd dat het maar een spelletje was.
Al was ze was niet het soort vrouw dat je om de tuin zou leiden, ze
was ook een onschuldig wezen dat niet begreep wat het betekende om
met vuur te spelen. Daarom knikte Gus alleen maar en zei niets.
'Ik meen het, Gus,' beantwoordde ze zijn zwijgen. 'Ik zou niet
weglopen.'
Een tijdje keek hij haar peinzend aan, naar haar lichtblauwe ogen,
zo onbezoedeld door huichelachtigheid, sluwheid en getructheid,
naar de onschuldige blos op haar wangen, naar de volle, sappige
mond, die gedeeltelijk openstond als een stilzwijgende, maar
waarschijnlijk niet bedoelde, uitnodiging.
Toen richtte hij met tegenzin zijn aandacht weer op de uitgestrekte
oceaan.
'U zou niet weglopen?' vroeg hij.
'Nee.'
Hij knikte langzaam. Het lukte hem om haar niet aan te kijken, om
haar niet in zijn armen te sluiten, om haar niet in Mn gulzige hap
te verorberen. 'Nou, weet u, prinses,' zei hij zacht, 'misschien
moest ik maar weglopen. Misschien wel.'