6
Het liep tegen half vijf 's nachts toen Keaton tot de conclusie
kwam dat het mormel dood moest. Kurt was hun ruzie nog niet
vergeten, want hij had hem vanaf het moment dat ze elkaar op het
voordek waren tegengekomen op de hielen gezeten. Kurt de hond
probeerde net een dutje te doen - wat weinig zin had als Reynaldo
een feestje gaf - toen Keaton over hem gestruikeld was en per
ongeluk bijna gehakt van hem had gemaakt. Kurt had dat persoonlijk
opgevat - natuurlijk - hoewel het een ongelukje was. Wraaklustig
had hij zijn tanden in Keatons broekspijp gezet en er bijna gehakt
van gemaakt — nog een keer.
Gelukkig had Keaton een veilig plekje gevonden in de bibliotheek
van het jacht - hier zou hij niet gestoord worden, want Reynaldo's
kennissen zouden er voor geen goud naar binnen gaan. Helaas was
Kurt ook naar binnen geglipt - naar binnen gestormd, om precies te
zijn - om hem het leven zuur te maken.
Momenteel zat het afgrijselijke kleine mormel onder aan de
bibliotheek- trap waar Keaton het zichzelf gemakkelijk had gemaakt
(om precies te zijn: waar Keaton zijn toevlucht had genomen) met
ontblote tanden naar hem te grommen en te janken. Keaton kon een
huivering niet onderdrukken. De knaagdierachtige tanden van het
mormel waren niet groot, maar ze zagen er vervaarlijk uit.
Niet dat Keaton bang was voor het afzichtelijke mormel, natuurlijk
niet. Hij vond het geweldig om hoog op de bibliotheektrap te
zitten, met zijn voeten zo ver mogelijk opgetrokken. En wat een
geluk dat hij precies naast de boeken van Marcel Proust zat. Hij
had er altijd van gedroomd om A la recherche du temps perdu in een
ruk uit te lezen, alle vijftien delen achter elkaar, in het Frans.
Wat een genot om eindelijk eens op je gemak erdoorheen te bladeren.
Hij zat lekker, met een goed boek binnen handbereik - wat wilde een
mens nog meer? Hij was dat beest bijna dankbaar.
Wat was het toch een afgrijselijk mormel.
Hij stond op het punt om het mormel uit te maken voor alles wat
mooi en lelijk was, toen hij een zacht geluid hoorde en zag dat de
bibliotheekdeur langzaam openging. In de deuropening verscheen -
hij had het kunnen weten - het tweede wezen dat hem vanavond de
stuipen op het lijf had gejaagd: Euphemia Philippa 'Babs'
Wemberly-Stokes, alias Rita Q. Moreno, alias Tutu, alias de
mysterieuze vrouw in het zwart.
Die laatste naam, die Keaton zelf verzonnen had, vond hij veel
toepasselijker dan de namen die 'Babs' en de gravin bij elkaar
hadden gefantaseerd. Ze was mysterieus. Ze had een zwarte jurk aan.
En dat ze een vrouw was, was hem ook niet ontgaan.
Ze zag er alleen niet meer zo netjes uit als een paar uur geleden,
dacht hij. Haar haar was verwaaid, hoewel de achteloos over haar
schouders vallende, lange lokken ook wel iets aantrekkelijks
hadden. Met haar uitgelopen mascara leek ze wel een actrice uit een
stomme film van een eeuw geleden, maar ook dat was niet geheel
onaantrekkelijk. Zelfs de donkere kringen onder haar ogen maakten
haar verleidelijk. Ze zag er zo moe uit dat Keaton het liefst naar
'Babs' toe was gegaan en haar in zijn armen had genomen, zodat ze
een beetje kon uitrusten, of iets dergelijks.
Hijzelf zat er ook helemaal doorheen, trouwens. Het stadium
'slaperig' was hij een tijdje geleden al gepasseerd, en als het aan
hem had gelegen, dan was hij nu in dromenland. Maar iemand moest er
zijn hoofd bijhouden, voor het geval dat er een feestganger te
water ging. Of voor het geval dat er een bemanningslid te water
ging. Die moest je goed in de gaten houden. Soms was de kans zelfs
groter dat de bemanning overboord ging. Reynaldo zou toch zijn
sollicitatieprocedure eens moeten herzien, want er kwam meer kijken
bij het werk op een boot dan 'drie scheepvaartkundige
standaardwerken kunnen opnoemen en het hebben van grote borsten' -
de twee eisen die Reynaldo aan zijn sollicitanten stelde.
Nou, ja. Kapitein Cooki en eerste stuurvrouw Mimi wisten tenminste
wat ze deden, ook al deden ze het meestal gekleed in piepkleine
bikini's. Zij en de andere bemanningsleden zaten al heel lang bij
de Koninklijke Pelagische Marine. Niet dat het ze aan te zien was,
want Reynaldo had de uniformplicht afgezwakt. Eerlijk gezegd
bestond het uniform niet meer. Nou, ja, de bemanningsleden hadden
misschien een eigenzinnige manier van kleden, ze waren volledig
bevoegd, want Reynaldo had hen hoogst persoonlijk uit de
Koninklijke Pelagische Marine geplukt. Hij had ze bijna letterlijk
ge- plukt, als rijpe appels, naar het criterium der
rondborstigheid, dacht Kea- ton onwillekeurig.
Smakeloos, dacht hij.
'O, neem me niet kwalijk,' zei Euphemia/Babs/Rita/Tutu toen ze
Keaton zag. Ze bleef weifelend in de deuropening staan, alsof ze
niet wist of ze zou blijven of weggaan.
Al die tijd had Kurt de hond bedaard zitten grommen onder aan de
trap, maar toen hij een vreemde stem hoorde, zette hij het weer op
een keffen. Het was een oorverdovend kabaal.
Euphemia/Babs/Rita/Tutu schrok zich een hoedje, met al haar vier
persoonlijkheden tegelijk. Onwillekeurig zetten ze een stapje naar
achteren. Maar iets weerhield haar - hen - ervan 'm te smeren.
Zwijgend keken ze naar Keaton, alsof ze op instructies
wachtten.
'Hij doet niks,' loog Keaton, die bijna werd overstemd door Kurts
gekef. 'Ie kunt beter geen aandacht aan hem schenken. Hij wil een
pitbull worden als hij groot is, maar hij voldoet niet aan de
eisen. Hij zou zich beter kunnen aansluiten bij de ratachtigen, als
Rattus rancuneus, bijvoorbeeld.'
Kurt, wiens eer als hond op het spel stond, bleef keffen, maar
Euphemia/Babs/Rita/Tutu waren - godzijdank - helemaal niet bang. Ze
kwamen voorzichtig, met kleine stapjes, de bibliotheek weer in en
deden de deur achter zich dicht. Toen gluurden
Euphemia/Babs/Rita/Tutu over de sofa naar de ondersoort Rattus
rancuneus en glimlachten waarachtig bij de aanblik van het
malicieuze kleine monster.
'Aaah, wat een poepie!,' riepen Euphemia/Babs/Rita/Tutu uit en
liepen snel om de sofa heen om het walgelijke rotzakje in hun armen
te sluiten. 'Hoe heet-ie?'
'Kurt,' antwoordde Keaton.
Hij zag met klimmende verbazing dat de nutteloze, valse kleine
verrader zijn luide geblaf staakte, trillend van opwinding op
Euphemia/Babs/Rita/Tutu af rende en hun gezichten overdekte met
natte hondenkusjes.
Jezus, wat een onvoorspelbaar kreng, dacht Keaton. Aan de andere
kant kon hij dat afgrijselijke beest zijn enthousiaste reactie ook
niet kwalijk nemen. Als deze vrouw hem in haar armen had genomen,
dan had Keaton niet alleen getrild van opwinding. En hij zou niet
alleen haar gezicht hebben gelikt.
Hou op, zei hij tegen zichzelf. Gelukkig wist hij zijn puberale
gedachten- stroom min of meer onder controle te krijgen, maar hij
kon zijn ogen niet van Kurt afhouden. Want Kurt had zich tegen de
half bedekte borsten van 'Babs' aangevlijd En hoe. Keaton was
natuurlijk ook maar een mens. Een mens die al véél te lang niet op
die, ahum, erotische, manier met een vrouw was samen geweest. Nu
hij erover nadacht... de laatste keer dat hij op die manier met een
vrouw -
Nee, dat kon niet waar zijn, zo lang geleden was het niet, dacht
hij. Dat was nog in Pelagia. Dus was het een jaar geleden dat hij
voor het laatst -
Geen wonder dat hij zin had om Euphemia/Babs/Rita/Tutu's gezicht te
likken.
'Neem me niet kwalijk, ik wilde je niet storen,' zei ze, wat hem
terugbracht in de onerotische werkelijkheid. 'Ik had je niet
gezien. Ik was op zoek naar een rustig plekje. Dit feest wordt mij
een beetje te, ehm...'
'Ruig?' schoot Keaton haar te hulp. 'Pervers? Ziek?'
'Ik bedoel eigenlijk dat het, eh, uit de hand loopt,' zei ze. Ze
krabde Kurt stevig achter zijn oren, wat het rancuneuze monstertje
deed zuchten als een leeglopende ballon. 'Maar zo zou je het ook
kunnen omschrijven,' zei ze haastig. 'Goed gezegd.'
'Reynaldo's feesten worden uiteindelijk altijd ruig, pervers en/of
ziek,' zei Keaton om haar gerust te stellen. 'Ik kan me eigenlijk
niet herinneren dat ze niet 'uit de hand liepen', zoals jij het zo
keurig zegt.'
Ze knikte, met een blik alsof ze iets kwijt moest.
'Wat wilde je zeggen?' vroeg Keaton.
Ze wreef weifelend met haar duim over Kurts halsband. Keatons blik
werd naar de duim getrokken en opgewonden vroeg hij zich af hoe het
zou zijn als ze iets anders wreef, zoals bijvoorbeeld, eh,
zijn...
'Er zitten naakte mensen in de jacuzzi,' zei ze plotseling, op
gestockeerde toon.
Keaton dwong zichzelf om zijn aandacht weer terug te brengen naar
het heden. Maar toen hij zich realiseerde dat het heden ook over
naakte mensen ging, kreeg hij weer onreine gedachten. 'Mmm,'
antwoordde hij mat. 'Alleen naakte mensen?'
Ze knikte bezorgd.
'Geen dieren?' vroeg hij.
Ze trok haar wenkbrauwen zo hoog op dat ze onder haar donkere pony
verdwenen. 'Eh, nee. Voor zover ik kon zien, niet. Tenzij je dat
rubberen eendje meetelt waarmee een van die mensen... eh... dat een
van hen aan het gebruiken was,' zei ze diplomatiek.
Keaton wuifde ongeïmponeerd met zijn hand. 'Dat is nog niks,' zei
hij. 'Je had erbij moeten zijn toen ze die inktvis aan boord
haalden.'
'Inktvis?' echode ze. 'Bedoel je calamares?'
Hij schudde zijn hoofd. 'Nee, ik bedoel een inktvis, een echte,
levende, ademende - kunnen ze ademen? - inktvis. Reynaldo liet op
een dag de jacuzzi leeglopen en vulde hem met zeewater, en liet die
inktvis erin rondzwemmen als een soort huisdier. Maar op een van
zijn feestjes kwam een bezopen gek op het idee om met dat beest te
gaan dansen. Met een paar mensen tegelijk.'
'Een paar mensen tegelijk?'
'De inktvis had vrij veel... armen,' zei Keaton. 'Ze deden hem een
rieten rokje aan - vraag me niet hoe - en staken een bloem achter
iets wat met enig voorstellingsvermogen voor een oor kon doorgaan,
en noemden hem Carmen. Toen zette er iemand een cd van Trini Lopez
op. en, eh...' Hij schudde medelijdend zijn hoofd. 'Het was
eigenlijk een beschamende vertoning. Eerlijk gezegd denk ik dat het
arme beest nog beter af was geweest als ze calamares van hem hadden
gemaakt. Hij is met rokje en al overboord geglibberd en heeft het
er gelukkig levend vanaf gebracht, maar ik hoop dat zijn
inktvissenvriendjes hem niet hebben uitgelachen toen hij
thuiskwam.'
Euphemia/Babs/Rita/Tatu kneep haar ogen tot spleetjes, alsof ze hem
niet helemaal geloofde. Ach, je moest eens weten, dacht Keaton. Het
inktvis-incident was bij lange na niet het vreemdste dat hij had
meegemaakt. Als ze dat al shockerend vond, dan kon hij het voorval
van het naakte garnalen- worstelen beter voor zich houden.
Met Kurt in haar armen kwam ze achter de sofa vandaan, gooide haar
kleine, zwarte tasje neer, en ging zitten. 'Ik heb net een bekende
acteur gezien,' zei ze zacht, alsof niemand het mocht horen.
'Ja, Reynaldo is altijd goed bevriend geweest - als je dat
netwerken van hem zo kunt noemen - met actrices, acteurs,
regisseurs... Hij is een echte cinefiel. Hij probeert altijd bij
die filmtypes in het gevlei te komen.'
'Meen je dat nou? vroeg ze met veel meer interesse dan goed kon
zijn voor een mens.
'Ehm, ja,' zei Keaton. 'Vanwaar de belangstelling?'
'Ach, zomaar,' zei ze luchtig, maar de manier waarop ze haar
schouders ophaalde, verraadde haar. 'Gewoon... ik vind het
interessant, weet je wel?'
Keaton wilde net antwoord geven, toen ze hem een aanbod deed dat
hij niet kon afslaan.
'Moet je horen, zullen we opnieuw beginnen, jij en ik? Ik geloof
dat we niet zo'n goede start hebben gemaakt.'
'Zou dat zijn omdat je me een paar dingen op de mouw hebt gespeld?'
vroeg Kraton streng.
Ze keek weg, naar de andere kant van de kamer. 'Ehm, ia, dat speelt
ook mee, denk ik.'
Het verraste hem dat ze meteen toegaf. 'Wil je me nu dan de
waarheid vertellen, en niets dan de waarheid?'
Ze knikte en zette Kurt voorzichtig naast zich op de sofa. Hij ging
liggen en keek haar bewonderend aan. Keaton besloot dit moment te
benutten - nu die kleine verrader even was afgeleid, kon hij zijn
benen even strekken. Hij voelde een hevige prikkeling in zijn
ledematen, veroorzaakt door het bloed dat zich weer in beweging
zette.
'Ik heet helemaal niet Euphemia Philippa Wemberly-Stokes,' zei ze
vermoeid.
Keaton, die zijn kuiten masseerde, reageerde al even mat: 'Wat
krijgen we nou? Straks vertel je me nog dat je ook geen Babs
heet.'
'Dat klopt,' zei ze. 'Ik heet eigenlijk Ruby, Ruby Runyon. Maar
iedereen noemt me, eh, Ruby. En ik ben ook geen actrice.'
'Nee,' zei Keaton geschokt. 'Je meent het'
'Nog niet, tenminste," voegde ze toe. 'Maar het staat op mijn
lijstje. Ooit zal het me lukken.'
Vandaar dat ze Reynaldo's relaties in de filmwereld zo...
interessant vond, dacht Keaton. 'En waar verdien je de kost mee tot
er een wonder gebeurt?' vroeg hij.
Ze zuchtte gefrustreerd en zei zonder hem aan te kijken: 'Op het
moment werk ik als serveerster.'
Dat was wel het laatste dat Keaton verwacht had. Zijn theorie over
de riooljournaliste was heel aannemelijk. Ruby Runyon werkte voor
een smerig roddelblaadje. Hij was bijna teleurgesteld in haar; hij
had op het punt gestaan om haar vreselijke beschuldigingen en
beledigingen naar het hoofd te slingeren, maar nu... Serveersters
kon je niet beschuldigen en beledigen. Die hadden het al niet
gemakkelijk. Die zaten niet te wachten op zijn commentaar.
'Zo.' zei hij. 'Mag ik dan aannemen dat je ook geen uitnodiging had
voor het feest van vanavond?'
Ze knikte. 'Dat mag je aannemen, ja.' 'Maar hóe ben je hier dan
terechtgekomen?'
Ze zweeg even. Misschien wist ze niet goed hoe ze het moest
formuleren.
Of misschien was ze weer een verhaaltje aan het verzinnen, dacht
Keaton onwillekeurig.
Hij had reden om voorzichtig te zijn, toch? Hij was ook niet gek.
Ze had al eerder tegen hem gelogen, en niet een keer, maar
herhaaldelijk. Eens een leugenaar, altijd een leugenaar, luidde het
spreekwoord. Bovendien had ze een paar uur de tijd gehad om een
kloppend verhaal te verzinnen, terwijl ze de eerste keer maar een
paar minuten had. Voordat hij haar het voordeel van de twijfel gaf,
moest ze met heel wat beters komen.
Uiteindelijk zei ze: 'Ik. eh, ben een verstekeling.'
Ahum. Is dat alles? dacht hij. Is dit het resultaat van haar
urenlange voorbereidingen?
'Een verstekeling," herhaalde Keaton gelaten. 'Aha. Bestaan die dan
nog steeds, verstekelingen? Ik dacht dat dat een uitstervend ras
was sinds reizen goedkoop, veilig en gemakkelijk is geworden.'
'Ik verstop me niet omdat ik geen geld heb om te reizen,' zei ze.
'Ik ben weggelopen omdat mijn vriend een beetje...' Ze zuchtte
weer. 'Raar deed. Ziek, pervers.'
'Beestachtig?' vroeg Keaton behulpzaam. Dit verhaal werd steeds
ongeloofwaardiger, dacht hij.
Ruby schudde haar hoofd. 'Een beest is er niks bij. Hij heeft een
wouw. En kinderen.' Dat laatste voegde ze er haastig aan toe, alsof
getrouwd zijn niet voldoende reden was.
}a, ja, dacht Keaton. Dit hele verhaal zou binnen enkele minuten
ook wel weer op zijn gat liggen.
'En het heeft er alle schijn van dat hij banden heeft met de
maffia.'
Plat op zijn gat, dacht Keaton. Au revoir, Ruby Runyon.
Hij keek haar ongelovig en verward aan en vroeg zich af hoe ze dit
onsamenhangende verhaal recht ging breien. 'Het spijt me, maar die
laatste onthullingen vormen een dusdanige gedachtesprong dat ik in
het aarde- duister tast.'
Nu keek zij hem ongelovig en verward aan. Maar in plaats van zich
nader te verklaren, zei ze: 'Ik heb, geloof ik, nog nooit iemand
ontmoet die zo praat.'
'Hoe praat ik dan?' vroeg Keaton verrast.
'Ehm... ik weet niet precies. Alsof iemand je vroeger een klap op
je kop heeft gegeven, waardoor alle begrijpelijke woorden eruit
zijn gevallen.'
Hij keek haar oprecht verbaasd aan en dacht even na. 'Ach, ja,"
antwoordde hij. 'Dat, eh, hoor ik wel vaker.'
Ze maakte een afrondend gebaar en glimlachte. 'Dat is het,' zei ze
opgelucht, alsof ze net hadden afgesproken dat alles opgehelderd
was. 'Maar wat doe jij eigenlijk op deze boot, als ik vragen mag?
Ik wil wedden dat dat een lang verhaal is.'
Dat is een heel goede vraag, dacht Keaton. Hij wilde dat hij wist
wat hij precies op de Mad Tryst deed, behalve voor babysitter
spelen. Hij antwoordde: 'In principe is het mijn taak om voor de
prins, prins Reynaldo van Pelagia, te zorgen. Je gastheer.' En hij
voegde er aan toe: Tenminste, dat zou opgaan als je een uitnodiging
ontvangen had.'
'En wat doet een prinsenverzorger zoal? Daar ben ik wel benieuwd
naar,' zei ze zonder blikken of blozen.
Excuses aanbieden aan de autoriteiten van de havensteden die ze
bezochten, wanneer Reynaldo zich vreselijk misdroeg of een stomme
actie had uitgehaald, dacht Keaton. Maar dat hoefde Ruby Runyon
helemaal niet te weten. 'Ik zit op Buitenlandse Zaken,' antwoordde
hij vaag. 'Ik doe hetzelfde als in Pelagia, toen de prins nog niet,
eh...'
'Door een woedende menigte het land was uitgejaagd?' zei Ruby
behulpzaam.
Keaton zweeg. Ze sloeg de spijker op zijn kop.
'De gravin heeft het me verteld," zei ze.
'Hm, er zijn misschien een paar dingetjes die de gravin je niet
verteld heeft,' zei Keaton.
'Dat betwijfel ik.' antwoordde Ruby. 'De gravin heeft weinig
details weggelaten. Die prins is een lastpak, volgens mij.' Ze
grijnsde. 'Neem me niet kwalijk'
'Excuses aanvaard,' zei Keaton vriendelijk 'Als de prins het tot
koning geschopt had, dan zou ik zijn belangrijkste adviseur zijn
geworden, met de verantwoordelijkheid voor alle Pelagische
aangelegenheden van nationaal en internationaal belang.'
Ruby knikte liefjes. 'Maar in plaats daarvan sluit je je op in de
bibliotheek terwijl die feestbeesten hiernaast inktvissen de samba
leren.'
'Zo zou ik het niet willen zeggen,' jokte Keaton.
'Wat ben je dan aan het doen?'
'Ik was op zoek naar, eh, Proust,' jokte hij weer. Hij draaide zich
vliegensvlug om en griste Du cóti de chez Swann van de plank. 'En
ik heb hem gelukkig gevonden.'
'Gelukkig?' zei Ruby sarcastisch. 'Wacht maar tot je bij deel
twaalf bent, La prisonnière.'
Keaton was stomverbaasd dat Ruby A la recherche du temps perdu zo
goed kende, maar hij probeerde het niet te laten merken. Wie las
dat tegenwoordig nog, behalve als het moest? Hij kende de schrijver
alleen omdat hij in Oxford verplichte kost was. 'Interessant,' zei
hij uiteindelijk, 'maar ik denk dat je deel veertien. La fugitive,
beter vindt. Dat past meer bij je.'
'Denk je?' zei ze zonder een spier te vertrekken. Ze had zijn
verrassing bemerkt en begrepen dat hij stomverbaasd was over haar
kennis van de wereldliteratuur. Wat moesten serveersters
tegenwoordig allemaal niet kunnen, vroeg hij zich af. Of had ze
Proust alleen voor de lol gelezen? In dat geval was ze...
In dat geval was ze niet goed wijs, dacht hij.
Of ze was niet goed wijs, of ze was geen serveerster.
'Mm,' antwoordde hij. Daar kon hij nu beter geen woorden meer aan
vuilmaken. Hij zette het bock terug op de plank Ze was niet in zijn
smoes over Proust getrapt, maar hij ook niet in die van haar.
'Maar, eh... je vriend was dus getrouwd en gelieerd aan de maffia,
zei je?'
Ze knikte ijverig.
'Oké. Maar ik begrijp nog steeds niet hoe je hier terechtgekomen
bent.'
Ze zuchtte. 'Dat is een lang verhaal, maar ik zal het kort houden.'
zei ze. 'Vanavond, of liever gezegd, gisterenavond, zou ik met hem
en nog een stel een boottochtje gaan maken, maar vlak voordat we
aan boord gingen, kwam ik erachter dat hij getrouwd was. En, eh.
gelieerd, en zo. Toen heb ik hem ermee geconfronteerd - met dat
getrouwd zijn, niet dat gelieerd zijn natuurlijk, want ik wil niet
door die gangsters met een blok cement aan m'n voeten in het water
gegooid worden. Dat begrijp je wel.'
'Nee, dat lijkt me duidelijk,' antwoordde Keaton automatisch. Hij
vroeg zich af waarom hij het spelletje meespeelde.
'In ieder geval, toen ik vroeg of hij getrouwd was, ging hij een
beetje... onredelijk doen? Een beetje... dreigen? Een beetje... eng
doen?' Ze moest wel erg nerveus zijn, concludeerde Keaton, want
elke zin in haar verslag was nu vragend. 'En weet je wat?'
vervolgde ze. 'Ik wilde helemaal geen tochtje meer maken met hem en
dat andere stel? Maar hij wilde me niet laten gaan? Dus? Liet hij
me helemaal niet gaan? En toen? Kwamen we langs dit jacht, en zag
ik de feestende mensen? En bedacht ik dat ik hem af kon schudden in
de massa? Dus deed ik dat?'
Als Geloofwaardigheid een renpaard was, dacht Keaton, dan maakte
Ruby geen enkele kans om te winnen.
"Maar als ik geweten had dat jullie op het punt stonden om te
vertrekken...' vervolgde ze op een vragende, steeds wanhopiger
klinkende toon, die Keaton bijna ervan overtuigde dat... ze loog.
'Geloof me, dan was ik nooit aan boord gegaan? Maar ik dacht
gewoon, ik blijf maar even? Tussen al die feestgangers? Tot Jimmy -
mijn onredelijke, dreigende, enge ex- vriend - weg zou gaan? En ik
er weer vandoor kon?'
Keaton wilde dit idiote verhaal dolgraag geloven, realiseerde hij
zich verbaasd. Niet omdat het geloofwaardig was - au contraire -
maar omdat ze vreselijk haar best deed en hij haar liever het
voordeel van de twijfel gaf. En omdat bij het stuk over de
vervaarlijke Jimmy de angst in haar ogen te lezen stond, alsof ze
werkelijk bang was geweest.
Nu, wat haar geloofwaardigheid betrof...
Keaton besloot dat als hij ooit uitvond waar deze onredelijke,
dreigende, enge. beestachtige - en misschien levensechte - Jimmy
zich ophield, hij Reynaldo's lijfwacht, Zolton, op hem los zou
laten en het lieve leven uit hem laten slaan. Nee, hij zou Kurt op
hem loslaten. De beide Kurts, zelfs. Daar zou die Jimmy niet van
terughebben.
Lieve hemel, waar kwam dit vandaan? vroeg Keaton zich af. Hij was
van nature niet gewelddadig of agressief. En zeker niet tegen
sprookjesfiguren. Nou ja, behalve tegen Kurt de hond, maar die
vroeg erom. 'Het lieve leven' was geen uitdrukking die hij
dagelijks gebruikte, dat baarde hem ook zorgen. Maar de gedachte
dat Ruby Runyon, de serveerster alias persmuskiet, werd mishandeld
door een halve crimineel, maakte hem witheet. Het bracht de
vreselijkste gevoelens in hem boven.
Het was uiterst merkwaardig.
'Ga je me nu overboord gooien?' vroeg ze zacht Hij schrok op uit
zijn overpeinzingen. Je kon aan haar stem horen dat het maar half
grappig bedoeld was, en hij realiseerde zich vrolijk dat hij zich
weer zorgen om haar maakte.
'Nee,' zei hij hoofdschuddend, 'natuurlijk gooi ik je niet
overboord.' Het lachje dat hij uitbracht, klonk bijna oprecht. 'Je
bent de eerste verstandige persoon die ik in lange tijd heb
ontmoet.' En dat was de waarheid, ook al twijfelde hij nog steeds
aan haar verhaal. Helemaal onverstandig was ze niet. 'Reynaldo
hoeft hier niets van te weten.' voegde hij eraan toe.
'Morgenochtend is-ie de hele nacht toch vergeten.'
'Bedankt,' zei ze. 'Dat waardeer ik.'
Toen schoot hem iets anders te binnen. 'Je hebt zeker geen extra
kleren bij je, hè?' Haastig zei hij: 'Niet dat deze niet mooi
zijn.' Ze hebben weinig om het lijf, dacht hij bij zichzelf. Niet
dat hij dat erg vond. 'Maar je valt morgen in Nassau wel een beetje
uit de toon. En hoe ga terug naar Miami?'
De paniek die op haar gezicht te lezen stond, leek bijna echt. 'Ik
ben het gewend om op te vallen - het zal niet de eerste keer zijn.
Bovendien heb ik een creditcard en wat geld bij me,' zei ze. 'En
een legitimatiebewijs. Ik kom wel weer thuis, denk ik Hoop ik'
Dat hoop ik ook, dacht Keaton. Het was uitgesloten dat ze verder
mee kon varen. Hij mocht geen risico's nemen. Stel dat ze toch
loog. En als ze niet loog, en dus een serveerster uit Miami was,
dan zou ze rechtsomkeert willen maken zodra ze de kans kreeg.
'Met een creditcard kom je een heel eind.' zei hij.
'Zolang ze de afrekening niet sturen,' mompelde ze. Voordat Keaton
iets had kunnen zeggen, zei ze: 'Het spijt me dat ik niets gezegd
heb over dat verstoppen. Ik dacht gewoon dat het... dat het niet op
zou vallen.'
Keaton kon zijn lachen bijna niet inhouden. Niet opvallen? In die
jurk? Vrij onwaarschijnlijk. Maar hij zei alleen: 'Ach, er is niets
ergs gebeurd.' Nog niet, dacht hij.
Het kostte hem moeite om kwaad op haar te blijven, realiseerde hij
zich verrast. Eigenlijk had hij woedend moeten zijn over haar
gedrag, over haar leugens, over de schending van Reynaldo's
privacy. Ze had hem gebruikt, zich anders voorgedaan dan ze was en
de veiligheid op het spel gezet. Het zat er dik in dat ze nog
steeds loog, zich anders voordeed dan ze was, hem gebruikte en de
veiligheid op het spel zette. Om nog maar te zwijgen over het feit
dat ze zich schaamteloos op een buffet had gestort dat ruim
tweehonderd dollar per persoon kostte en dat ze het laatste stukje
Pflaumenkuchen voor Keatons neus had weggegrist.
Op de een of andere manier kon hij niet kwaad op haar zijn. Zelfs
niet over die Pflaumenkuchen. Misschien was hij gewoon te moe om
boos te zijn. En misschien geloofde een deel van hem wel dat ze was
weggelopen bij haar maffiavriendje. Er was in feite nog niets
gebeurd. Bovendien leek ze nu niet veel kwaad meer te kunnen - ze
kon ieder moment in slaap vallen. Hij had belangrijkere dingen aan
zijn hoofd dan een gevluchte serveerster die niet helemaal
betrouwbaar was. Over een paar uur zette hij haar van boord en zou
de rust weerkeren. Dan kon hij eindelijk weer aan de slag. lammer
genoeg.
Wat kon het hem schelen dat Ruby Runyon morgen weer verdween? Was
ze echt de eerste verstandige persoon die hij in lange tijd was
tegengekomen? Of was het te verklaren door dat ene waaraan Keaton,
eh, ai zo lang niet meer was toegekomen?
'Dus jij en de gravin zijn geen vriendinnen van elkaar?' vroeg hij,
maar hij wist het antwoord al.
'Nee, natuurlijk niet,' zei ze. Ze leek het idee net zo grappig te
vinden als hij, dacht Keaton. 'Ik had haar nog nooit van mijn leven
gezien.'
'Dus er is ook geen... toestand... waar we rekening mee moeten
houden?' vroeg hij onderzoekend.
Hij wist nog steeds niet of ze nou, eh, buiten haar boekje ging, of
niet. Niet dat hij daar bang voor hoefde te zijn, dat ze, eb.
buiten haar boekje ging. Natuurlijk ging ze buiten haar boekje,
besloot hij. Ze had zich op de boot verstopt. Ze was een
leugenares. En een serveerster. Het was misschien een jaar geleden
sinds hij voor het laatst had ..., maar Keaton kon wel wat beters
krijgen dan Ruby Runyon, al was ze erg sexy...
Het duurde even voor ze het begreep. Net toen hij haar geheugen
wilde opfrissen, begon ze te lachen. Ze had een mooie lach, bijna
klaterend. Hij moest glimlachen en voelde iets warms en verlangends
in zich opkomen, ter hoogte van zijn maag, een niet onaangenaam
gevoel.
Zeker niet onaangenaam.
'Lieve help, nee hoor.' zei ze giechelend. 'Er is geen toestand.
Arabella had dat verzonnen omdat je me niet met rust wilde laten.
Geen idee waarom ze dat deed, mij helpen, bedoel ik. Dat was aardig
van haar.'
'Arabella?' herhaalde Keaton, verrast dat Ruby zo vrijuit sprak.
Niemand aan boord, behalve Reynaldo, noemde de gravin bij haar
voornaam. Niet vanwege de hofetiquette, want die gold alleen onder
normale omstandigheden - en de cruise was geen normale
omstandigheid. Negentig procent van de kleine gemeenschap op de Mad
Tryst gedroeg zich, ehm, ruig, ziek en pervers en had nog nooit van
het woord etiquette gehoord. Ondanks dat werd de gravin door
niemand bij haar voornaam genoemd. Door niemand, behalve door deze
serveerster.
'Mram,' antwoordde de serveerster, die dodelijk vermoeid klonk. Ze
wreef in haar ogen en vervolgde: 'Ze is een poosje geleden naar bed
gegaan, nadat ik haar beloofd had dat ik op zou passen. Ze was best
wel moe, als je het mi; vraagt.'
Keaton knikte. Het drong nu pas tot hem door wat ze gezegd had.
'Niet met rust laten?' zei hij te laat. 'Natuurlijk liet ik je niet
met rust," zei hij. 'Ik moet mijn plicht doen, namelijk Reynaldo's
veiligheid waarborgen. Het was niet duidelijk wie je was en je
gedroeg je verdacht.'
Ze liet haar handen berustend zakken en zei: 'Hé, ik heb toch
gezegd dat het me spijt?'
Hij opende zijn mond en deed hem weer dicht. Het was de moeite ook
niet waard. Hij zag dat Kurt zich tegen haar been had gevlijd en
hondse dromen droomde. Ongelooflijk. Keaton zou gezworen hebben dat
het valse kreng nooit sliep, wat de hond in zijn ogen nog
boosaardiger maakte. Maar zo zag Kurt er bijna...
Hij zag er natuurlijk nog steeds uit als een afschuwelijk,
onbeschaafd mormel, vond Keaton. Maar het afschuwelijke,
onbeschaafde mormel hield eindelijk eens zijn kop.
Keaton merkte dat Ruby Runyon ook niets meer zei. Ze had haar arm
over de rug van de sofa uitgestrekt, haar lichaam gedraaid en haar
hoofd op een schouder laten zakken. Ze was al bijna in dromenland.
Even bleef hij zwijgend naar haar kijken. Haar lichaam ontspande
zich en haar ademhaling werd dieper. Als je zo wegdoezelde, moest
je wel uitgeput zijn, dacht hij. Eigenlijk zou hij haar wakker
moeten maken, want anders had ze morgenochtend een vreselijk stijve
nek
Ruby zag er niet uit als een afschuwelijk, onbeschaafd mormel als
ze sliep. Nee, als ze sliep, maar ook als ze wakker was, zag ze
eruit als een heerlijke vrouw.
Jammer dat ze morgen weer wegging, dacht hij. En het was ook jammer
dat ze gelogen had, bedacht hij. Dat mocht hij niet vergeten, maar
om de een of andere reden deed hij dat steeds. En ze bleef
natuurlijk een serveerster. Toch was het jammer om haar straks te
laten gaan. In die paar gestolen uurtjes had ze de Mad Tryst
opgefleurd met haar aanwezigheid. Had ze gravin Arabella
opgefleurd, al was het maar voor even, en de doorgaans ernstige
gravin aan het lachen gemaakt Keaton had haar al heel lang niet
meer vrolijk gezien. Wat anderen in een jaar niet gelukt was, daar
had Ruby Runyon slechts een paar minuten voor nodig. En Keaton had
ze -
Ja, wat had ze eigenlijk met hem gedaan? Hij voelde zich anders.
Geen enkele vrouw had ooit zo'n sterke fysieke reactie bij hem
teweeggebracht. Hij had zich nog nooit zo onvoorwaardelijk
aangetrokken gevoeld tot iemand. En nog nooit had hij zulke warme
gevoelens gehad als toen hij met haar praatte. Hij voelde zich
gelukkig bij haar, ze had hem tot leven gebracht. Hij voelde zich
bijna een méns. Geen babysitter of politicus. Geen scheidsrechter.
cruisemanager of crisismanager.
Maar een man, realiseerde hij zich met een schok. Voor het eerst
sinds lange tijd voelde hij zich weer een man. En dat had hij aan
Ruby Runyon te danken.
Het was eeuwig jammer dat ze morgen wegging. En dat ze loog, dacht
hij snel. En niet te vergeten, dat ze een serveerster was. Het was
allemaal eeuwig jammer.
Muisstil, op zijn tenen, sloop hij naar de deur en deed hem
zachtjes open. Hij zou haar wel wakkermaken als ze in de buurt van
de Bahama s kwamen, dacht hij. En in Nassau een taxi voor haar
bellen. Hij kon haar misschien zelf naar het vliegveld brengen. Dat
was het minste wat hij kon doen na wat ze had doorgemaakt, op
Reynaldo's feest. Het kon je voor het leven tekenen, zo'n feestje.
Als je niet stomdronken was. tenminste.
Ja, hij moest Ruby Runyon maar naar het vliegveld brengen, dacht
Kea- ton toen hij de deur van de bibliotheek zachtjes achter zich
dichtdeed. Dat was wel op zijn plaats. Dan kon hij er bovendien op
toezien dat ze daadwerkelijk de Mad Tryst verliet en op het
vliegtuig stapte. Dat had niks te maken met het feit dat hij nog
even bij haar wilde zijn.
Hij had eerlijk gezegd helemaal geen tijd om met haar mee te gaan.
Zijn werk was nooit klaar. Zijn takenpakket bestond uit
duizend-en-één klusjes. Ervoor zorgen dat Reynaldo zich geen
narigheid op de hals haalde, wat op zich al een dagtaak was. Kurt
de hond uit zijn buurt houden - en uit zijn broekspijp. De gravin
voorliegen dat Reynaldo echt van haar hield, zielsveel, maar dat
hij alleen bang was voor zijn emoties. Keatons
verantwoordelijkheden waren eindeloos. Hij kon onmogelijk tijd
vrijmaken voor een affaire met een serveerster alias
persmuskiet.
Dus sloop Keaton stilletjes terug naar zijn luxehut, de hemel
dankend dat hij niet langs het jacuzzidek hoefde. Wie weet wat ze
daar aan het uithalen waren? Hij hoopte maar dat er geen zeebanket
aan te pas kwam.
En hij vroeg zich af waarom hij, ondanks alle vermoeienissen, geen
zin had om naar bed te gaan.
Misschien omdat hij zich dan wel een beetje alleen zou voelen,
dacht hij. De laatste maanden op deze drijvende nachtclub had hij
ernaar gehunkerd om alleen te zijn, maar nu... nu taalde hij er
niet meer naar. Alleen was immers maar alleen.
Hij wreef in zijn ogen. Ga slapen, zei hij streng. Hij moest gaan
slapen. Morgenochtend zou alles er anders uitzien. Tenminste, als
het een beetje meezat.